Zweedsche Belevenissen Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag In plm. OPENING Huisgezinnen wordt Uw advertentie gelezen Commentaar overbodig TER KENNISMAKING Uitgaan" en Genieten. VRIJDAG 2 EN ZATERDAG 3 SEPTEMBER onzer modern ingerichte Rund-, Kalfs- en Varkensslagerij, Nieuweweg (hk. Eigend.weg) Binnenland 3° r No. 70 Twintigste Jaargang Woensdag 31 Augustus 1932 en, dus i zal ik aan dit :och al- net zijn h twee- ton, en, bij zich- :al haar it hoeft 1 heeft, itknijpt, -an zijn Houd te tele- t'e zijn er gaat ;ekleed, an een vrees, gen! it, Mrs. n voet- ;rraam, lOg zoo dames :zet en, Devem- 'g ge in ook lar lo- ael zou olg l BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT7 - SOESTDIJK ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU UITGAVE: H.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. 0. v. d. BOVENKAMP ADVERTENTIËN: VAN 1-5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. BIJ ABONNEM. KORTING ABONNEMENTSPRIJS f 1.— PER DRIE MAANDEN. FRANCO PER POST REDACTIE- EN ADM.-ADRESVAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK het AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD No. 380 Houd je oogen goed open voor je ze geningen. De man die vergeet dank baar te zijn, is in het leven in slaap gevallen R. L. STEVENSON. Och, op den keper beschouwd, zijn we eigenlijk zullke kwaaie kerels nog niet, L' en ik. Daarvan zijn we terdege overtuigd, al zeggen we het niet. Deksels nee, dat zou niet aangaan, daaraan openlijk uitdrukking te geven. Maar ten slotte, we stelen niet, U en ik, en we zwendelen niet, we mishan dtien mensch noch dier foei, de gedach te eraan alleen al is ons onverdraagbaar en we hebben zelfs een niet aanzienlijke voorraad schoone principes en magnifieke moreele richtsnoeren. We gelooven in goed heid en liefde en aan de noodzakelijkheid en bijzondere wenschelijkheid daarvan 'n groo- te mate deelachtig te worden, zij het dan ook, dat we de praktische uitvoering daar van maar liever uitstellen tot een onbepaald tijdstip in het verre verschiet, ons voor tellend dat we dan in een oogopslag en /eer plotseling tot zeer brave, liefderijke, nienschenininnende, zelfopofferende lieden zullen worden, op dc een of andere myste rieuze wijze. Maar ondertusschen klopt het leven aan de deur, het dagelijksch leven; dat zich soms schijnt voor te doen als een aaneenschakeling van onbeteekenen- de, kleine voorvallen, waaromtrent het niet de moeite waard is, veel na te denken of er veel aandacht aan te schenken. Ach nee, wat dcet het er toe aldus redeneeren wij dan onbewust, wij grappige kaerels die wij zijn, ja U en ik of we nu in kleinigheden onhebbelijk zijn, of onvriendelijk, of, hm, nu ja, een klein beetje oneerlijk, zoo net op het randje af, of nijdig, of hatelijk, of wan trouwend» of achterdochtig, of geringschat tend. of hard van oordeel, laterja, later, als er zich eerst maar die groote ge legenheid voordloet, dan zullen we wel toonen, wat voor uitnemende venten we zijn, ha. kaerels uit één stuk, tot machtig groote, fijne daden in staat, Jaja, later Hebben we soms niet onze zorgvuldig ge conserveerde voorraad schoone principes en magnifieke moreele richtsnoeren? O, zoo! Ja, zulke zonderlinge knapen zijn wij soms: we pakken onze goedheid als een kostbaar bezit wat het inderdaad ook is in was- papier en stoppen het wegi Voor later En we vergeten dat het een karaktereigen schap is, die we juist in onze dagelijksche leven en handel en wandel moeten gebrui ken, en die pas waarde heeft, als we haar gebruiken. Het gebruik ervan verhoogt niet alleen de schoonheid ervan en de kracht, maar het verruimt tevens de vermogens van dengeen die haar bezit En ten slotte doen we goed te bedenken, wat Leigh Hunt te verstaan gaf: dat het leven grootendeels niet bestaat uit groote gelegenheden, maar eerder uit kleine, alle- daagsche momenten. Door aan die momen ten zooveel mogelijk vrede, vriendelijkheid en oprechtheid te geven, dragen we het meeste bij tot het menschelijk welzijn. Men kan het leven vergelijken met een fraai stuk weefsel. Ons weefsel is samenge steld uit tallooze, kleine steken. Eiken dag weven we eraan, en het zal van onze toewij ding afhangen, of het een fraai, gelijkmatig en stevig weefsel zal zijn, of niet. Met één enkele groote steek op sporadische wijze aangebracht, komen we er niet, en op die manier zou het een raar patroon gaan ver- toonen, terwijl het niet erg sterk zou zijn bovendien. Enkele losse steken kunnen hel gene el e patroon bederven En daarom, we hebben de goedheid die wij kennen en bezitten nu te gebruiken, hier en nu. We kunnen nu eenmaal onszelf niet veroorloven, zegt James Reid, om zelfzuch tige levens te leiden. We hebben elkaar steeds noodig. We mogen de risico niet loopen een kans te missen om onze ka meraadschap te toonenj die een ander mis schien kan helpen door de donkerste uren van zijn leven heen te komen. En toch, hoe dikwijls behandelen we onze medemenschcn nog als schaduwen, blind als we soms zijn voor hun verborgen moeilijkheden en nij pende nooden FLORls C. (Nadruk verboden). HOOFDSTUK XIV. Het is moeilijk een stelling te poneeren, die niet ten minste van één zijde aange vochten wordt, enkele secunden n£ het po neeren. Gewoonlijk wordt ze van méér dan een zijde aangevochten, maar dan met ver schillende documentaties. Dat is maar goed ook, want heele volksstammen, als daar zijn politicie; theologen, philosophen en econo men. om er nu maar een paar te noemen, hebben er hun bestaan op gevestigd; Wat een catastrophc voor deze categorieën, bij alle reeds hecrschende werkeloosheid, als alle menschen het plotsklaps eens zouden worden! Maar, zooals een wijsgeer opgemerkt heeft, dat men aan alles kan twijfelen, be halve aan dc twijfel zelve, zoo is er aan de andere zijde een bewering, waar vrijwel iedereen het over eens is: dat er aan de verdeeling van het goede op deze aarde wel wat hap'rt. Deze stemng is zoo onaanvecht baar en. wat meer zegt, zoo onaangevoch ten, dat zij gerusteliik naar de naar „axio ma" mag gaan luisteren. De materieele goederen zijn niet eerlijk verdeeld en het intellectueele bezit al even min. Er zijn menschen, die met een wis- kunde-knobbel geboren worden, muzikaal erfelijk belast zijn, met koopmanstalenten behept enz. enz. De mogelijkheden zijn, zoo als bekend, legio. Anderen daarentegen la ten zich imbeciel ter wereld brengen en mo gen onbegaafd rustig leven, zonder door belastingbiljetten, eerzucht, verkiezingen, geldbelegging of beroemdheid geplaagd te worden. Neen, eerlijk is het niet. Hoewel ik niet degene ben, die het meeste recht van klagen heeft. 'Niet, dat ik mij met deze bewering de pretentie van imbeciliteit wil aanmeten. Maar ik heb steeds in moeilijke situaties kunnen profiteeren van wat men noemt: „stom geluk." Ik won altijd in loterijen (tenzij op een liefdadigheidsbazaar, waar de hoofdprijs een gehaakte beddesprei en de tweede prijs een aangekleede pop was); Ik won zoo zeker, dat ik niet meer mee speelde uit bescheiden heid. Als ik vergeten had, geld mee te ne men, vond ik op straat 25 öre voor de laat ste tram, indien ik naar huis wilde, of ont moette ik een goeden vriend om van te leen en, als ik niet naar huis wilde. Vooral in het laatste was ik sterk: juist degene merkte. Hij las de zin uit, waar hij juist mee bezig was, liet zijn courant langzaam zakken en zei beminnelijk: Neem het kalm op! Ik weet niet, of er ooit een wetenschap pelijk studie gemaakt is over de gelaats uitdrukkingen en de psychologische reac- tie's, die zij bij derden verwekken. Als ik Duitsch professor wr s, zou ik anders een uitvoeri-' werk schrijven over „Die Psycho mimiologie", dat circa 881 bladzijden lang zou worden. Want merkwaardig blijft het, dat sommigen „schurk' tegen U kunnen zeggen, met een zoo prettige begeleidende mime, dat men het bijna als een compli ment zou opvatten, dat zij de flauwste grapjes kunnen debiteeren en er iedereen mede vermaken. Op dezelfde innemende, gemoedelijke wij. ze werd dit „Neem het kalm opl" mij toe- geglimlacht uit een vroolijk, welgedaan ge zicht, zóó, dat ik vermoedelijk nóg vriende lijk gekeken zou hebben, als ik bij deze van- de-sokken-loop-tragedie een been gebroken hadj. Bij wijze van spreken maar, natuurlijk, want ik ben niet de man, die beenen breekt of zoo. Ik vind al die experimenten te tijd- roovend. Is er belangrijk nieuws?" vroeg ik, op het avondblad wijzend. Maar ik kreeg geen direct antwoord op deze vraag, die ik trouwens alleen maar stelde, om iets te zeggen,. Hij vroeg mij: Uit welk landschap komt U? Vraagt vrijblijvend onze speciale tarieven. te ontmoeten, bekende of onbekende, die k op dat moment noodig had. Jammer, dat het geluk ook van de inflatie te lijden heeft gehad- Deze lange inleiding heeft alleen gediend als verklaring, ihoe ik, nauwelijks van Go- thenburg in Stockholm terug, juist den man tegen het lijf liep, die mij van dienst kon zijn. De (ongetwijfeld aandachtige) lezer -lezer Zweedsche belevenissen heeft mij reeds zoo vaak geheel toevallig „the right man in the right place" zien ontmoeten, dat het bijna onwaarschijnlijk zou-worden* zon der mijn plechtige verzekering, dat dit mijn specialiteit was, voornaamste openbaring van het mij vergezellende stomme geluk. Tegen het lijf loopen, schreef ik daar net. Tn dit speciale geval, dat ik nu ga vertellen, letterlijk op te vatten, al was naderhand njet meer uit te maken, of ik hèm, dan wel hij mij tegen het lijf geloopen was. Beleefd heidshalve zal ik de schuld maar op mij nemen, maar de feiten waren zoo, dat ik pal Oost-West het Stationsplein overstak met mijn blikken ten hemel geslagen. Niet in vrome verwachtingen, maar in gespannen aandacht voor de nummertjes stuntvliegen, die een dartele meeuw weg gaf. De ander daarentegen stak het plein over in zuiver West-oostelijke richting, bodemloos ver. d'ept in het juist verschenen nummer van Aftonbladet". Het verdere verloop is het duidelijkst te schilderen met termen uit de mechanica. Wij zien dus twee lichamen zich voortbewe gen met eenparige snelheid in tegengestelde richting]. Daar moet een hotsing van ko men, maar, zooals bekend, het verloop dier botsing hangt o.a. af van dc massa der bot sende lichamen en die verschilde enorm. Mijn massa was bijna te verwaarloozen ten opzichte van die van mijn medc-botser, zoo dat ik ver uit mijn baan geslingerd werd, terwijl de ander de aanvaring nauwelijks Uit Harjedalen." Maar U spreekt heelemaal geen Har- jedaalsch accent!" O, bedoelt U, waar ik geboren ben. Neen, ik ben geen Zweed. Ik kom uit Hol land." Nu echter kwam er beweging in mijn nieuwen vriend. Naderhand bleek mij, dat hij twee groote interessen had: het ontmoeten van buiten landers en de medische wetenschap. Hij kwam enthousiast op mij af, nam mijn hand en schudde die lang en energiek: Zoo, U bent Hollander. Aangenaam. Heel aangenaam. Mijn naam is Hoger. Carl Höger. Noem mij Carl! Bezoekt U Stockholm?" Jat» weer eens. Ik heb hier eerder ge. woond". Intusschen waren wij een eindje opgewan deld in de richting van de Vasagatan. Hebt U haast?" Hoegenaamd niet." Maar doet U mij dan het genoegen, een kop koffie met mij te gaan drinken en vertelt U mij iets over Holland. Heel graag. Waar gaan wij heen?" Hebt U een voorkeur? U kent Stock holm immers?" Neen, toch niet." Dan stel ik voor, het tuinrestaurant van het badhuis in Drottning gatan. Kent U dat?" Neen', dat heb ik nog nooit bezocht. Nooit van gehoord zelfs." Nu, ziet U eens!" Het was niet ver. Onderweg vertelde me neer Höger mij, hoe hij iederen Maandag in de stad koffie ging drinken, en steeds een ander café bezocht, reeds zeven jaar lang. Dat wordt een kleine 2500 café's, een behoorlijk aantal! Zijn er inderdaad zooveel?" gaven wij, ter gelegenheid der een ieder, die bij ons voor EEN gulden koopt, naar keuze IVs ons Boterhamworst of 1 ons Rookvleesch of 1 ons Plockworst of Ham CADEAU Beleefd aanbevelend, E. KUIJPER Het formidabele getal scheen hem zelf ook een beetje te onstellen, maar hij ver klaarde mij, hoe oude verdwenen, of ver bouwd en nieuwe geopend werden. Dus U bent nog niet klaar?" Neen, en dan begin ik aan de voor steden." Intusschen waren wij ter plaatse. Herr Höger, of Carl, zooals hij per sé genoemd wilde worden, had geen slechte keus ge daan. De tuin werd door een nauwe passa ge, die tevens de ingang vormde van een der grandioos opgezette gemeentelijke bad inrichtingen, vanaf Drottning gatan bereikt. Feitelijk was het niet meer dan een groot, beplant binnenplein, maar, hoewel de om gevende gebouwen nu juist niet oud waren, heerschte er de rustige stemming van een kloostergang en -tuin. Men kon zich mijlen ver buiten het drukke stadsgewoel wanen, dat toch slechts op enkele tientallen meters van ons af voortbruischte. Carl liet zich op een stoel neer en zucht te. De stoel zuchtte ook. Dan haalde hij een omvangrijke zakdoek, ter grootte van een flink servet;, te voorschijn, veegde zich plechtstatig het glimmende hoofd af, waar om heen een natuurlijke tonsuur kringde en zei tegen het inmiddels aan ons tafeltje ver schenen serveringsmeisje: Koffie. Koffie voor Hollandsche me neer en voor mij!" En aangezien het meisje volgens zijn mee ning niet voldoende aandacht schonk aan de gewichtige omstandigheid, dat ik een vreemdeling was, accentueerde hij nog eens xtra: Die meneer komt uit Holland." Tot kennelijke vreugde van Carl gaf zij daarop door een aanminnig lachje blijk, van mijn Hooge Aanwezigheid nota genomen te hebben. Ik voelde mij een beetje als een ten toongesteld „Wonderdier uit Zee", lachte eveneens vriendelijk en herhaalde bevesti gend, als een echo. „Uit Holland." (Wordt vervolgd). BAARN. DE PROTESTANTENBOND. De Besturen van de afdeelingen Baarn en Bilthoven van den Nederlandschen Protes tantenbond, bijgestaan door een uit leden dier afdeelingen gevormde commissie, heb ben de volgende alphabetische voordracht opgemaakt voor de benoeming van een ge- meens«.happelijken vasten voorganger: 1. Ds. L. R. van den Broek, te Hoorn. 2. Ds. N. Padt, te Zandvoort; 3. Ds. J. J. Thomson, te Varsseveld. Het ligt in de bedoeling na 31 Augustus, na de vacanties n.1., deze drie predikanten een spreekbeurt te laten vervullen in beide afdeelingen en daarna een afzonderlijke ver gadering van beide afdeelingen voor de be noeming van een predikant uit dit drietal te houden. UTRECHT. DE NEDERLANDER-MARSCH. Zaterdagmiddag vertrokken de deelne mers aan den wandeltocht, georganiseerd door de sportclub E. D. O. van de Utrecht- sche Christelijke Jonge Mannen Vereeni- ging. Het dagblad De Nederlander heeft voor dezen marsch een beker uitgeloofd Er bestond een groote belangstelling en het aantal deelnemers was omstreeks 200. Het hoofdpeleton werd gevormd door leden var E. D. 0<. waarachter zich de verschil lende deelnemende vereenigingen hadden geschaard, die weer werden gevolgd door dc individueel deelnemende wandelaars. De sportkleeding der wandelaars en de mee gevoerde vlaggen gaven aan den stoet een fleurig cachet. Het vertrek van het Koe- kocksplein trok uit den aard der zaak veel belangstelling. De stoet nam onmiddellijk den kortsten weg naar den buitenrand van de stad, en kwam in den avond weer op hetzelfde punt terug, en verrassend was het frissche marschtempo waarmee de deelne mers terugkeerden door Utrechts hardgc- plaveide straten. Verrassend was ook, dat van de 211 deelnemers er slechts 6 afvielen. Toen de stoet ongeveer kwart na negen voor de Kromhout-kazerne aankwam, werd zij opgewacht door een clubje fakkel- en 't H oog-seizoen is af geloopen; 't Reizen, trekken, raakt gedaan; In dc landelijke dorpen, Zal de rust wéér-keeren gaanj. Mocht er al verdiend wat worden t Was helaas dit jaar niet veel) Vreugde bij die „Stadsche Horden Inval" was niet ieders deel. Al dat ronken, al dat rossen Dat geschreeuw en dat getier, Van die uitgelaten gasten, Deed niet iedereen pleizier. Van des morgens vroeg tot 's-avonds Laat de weg niet veilig meer, Voor onz' eigen wandelingen; Angstig-druk was het verkeer. En zoo menigeen die hier kwam In dit stille schoone oord, Om het rustig buitenleven; Werd hierin dan wreed gestoord. Vracht-auto's vol „ras-Jordaners", Uit de groote Amstel-stad; In gekleurd-papieren kleeding. Schreeuwend, tierend, 't was me wat! Auto-bussen log als reuzen, Vol van beiderlei geslacht, Reden er bij honderd-tallen; Druktedie geen voordeel bracht. Want de bik" werd meegenomen Manden vol met „broodjes kaas", Koffie, melk en limonade: Plus „een slokkie" voor „de baas"! En bezie eens bosch en heide. Waar ,,'t gezelschap" heeft „gebikt": Doos en flesch, papier en schillen, Liggen ver in 't rond „gemikt". Want de zeden zijn verwilderd; Niemand die er zelfs aan dacht: ,.'k Heb die schade en vernieling Andermans-bezit gebracht". En ook de beschaafd' pension-gast Ergert zich. Pit dwaas en dol „Naar gedoe", moet ,;uitgaan" heeten; „Véél geschreeuw en héél geen wol"! Doch gelukkig met die klanten" Is het weer een tijd gedaan: Beter „genre" komt „genieten"; 't Prachtig Herfst-seizoerv breekt aan! (Nadruk verboden). AD REM. vaandeldragers, en dc leiders, de heeren G. Bomer en H. W. van Ameiden, resp. voorzitter van E.D O. en algemeen secreta ris van de Ui. C. J. M. V., omhangen met kransen, evenals de leider van het hoofd peleton, waarna men tusschen wapperend fakkellicht en achter fleurige vlaggen en trommelslagen opmarcheerde naar de Ko ningslaan. langs ds. P Veen, den voorzitter van het Ned. Jongelingsverbond, die een bloemstuk aan den voorzitter overhandigde, langs het huis van den Burgemeester, die naar buiten kwam. langs Paushuize., en het gebouw der C. J|. M. V. aan het Domplein, |C*n tenslotte over Noorderbrug, Singel, door de Bellamystraat het Koekoeksplein te he reiken en door een lijfwacht van belangstel enden heen te marcheeren de school binnen, waar men zich verfrisschen en eventueel verkleeden kon. In het gymnastieklokaal werd de prijs- verdeeling bekend gemaakt, nadat de voor zitter van Sectie Leidsche Vaart op het schitterend welslagen van den marsch had gewezen. De jury deelde vervolgens mee, dat de eerste prijs, zijnde de wisselbeker, was toe gewezen aan de Compagnie Hospitaalsol daten, de tweede prijs, een zilveren lauwer tak. aan V. O. P. (Utrecht), de derde prijs medaille van den Burgemeester, aan Ons Huis (Utrecht), de vierde prijs aan Rapide (Utrecht)1!, en de vijfde prijs aan E. D. O. (LTtrecht). De zaal weerschaldc telkens van het gejuich, maar toen de plechtigheid was afgeloopen, verlangde blijkbaar iedereen naar rust. en stilletjes en kalm verliet men de school.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 1