De Spionnage
in den grooten Oorlog.
Damestasschen
N. V. Eerste Soester Electrische Drukkerij
De vloek van zijn Leven.
De Iepenziekte.
Wat er te Zürich tijdens den oorlog
voorviel.
FEUILLETON
Het adres voor
N. V. EERSTE SOESTER
ELECTR. DRUKKERIJ
♦♦♦444444444444*444 44444444444444 444 444 4
44444444444 444444444444444 4 4 4 444 4 44444 4 4
VAN WEEDESTRAAT 7
TELEFOON 2062
SOESTDIJK
BOEKHANDEL
DRUKKERIJ
44444444444 4444444444444444444 4444444444
4444444444* 4444444444444444444 4444444444
VIII.
Den normalen bewoner van een der la
den, die aan directe deelneming aan den
oorlog ontkwamen, schijnt het bijkans on
gelooflijk te vernemen wat er gedurende
den oorlogstijd op. het neutrale, dus on
schendbare gebied is voorgevallen. Ver
moedelijk zal geen der oorlogvoerende par
tijen dit verontschuldigen, anders dan met
een beroep op hetgeende tegen
stander deed. De ligging zoodoende van
Zwitserland, veel meer dan Nederland tus-
schen de oorlogvoerende partijen inge
klemd, veel meer door zijn Fransch en
Duitsch sprekende gedeelten in twee kam
pen gescheiden, was weinig aangenaam.
Men kan er dan ook zeker van zijn, en ver
halen van ooggetuigen bevestigen dit, dat
de Zwitsersche politie gedurende geheel dei:
oorlog een ongewone waakzaamheid aan
den dag heeft gelegd. Wat intusschen niet
wegneemt, dat zoowel Genève als Luzern,
zoowel Bern als Zürich centra van spion
nage waren, waarheen de boden naar de
verschillende landen gingen waarvan zij
kwamen, centra ook in dien zin, dat schijn
baar onschuldige persoonlijkheden er met
de grootste en blijvende aandacht werden
gadegeslagen. Men denke maar eens aan
dat treffende verhaal van het schijnbaar
vreedzaam uitziend echtpaar, de man van
Engelsche afkomst, de vrouw van Duitsche,
die in een eenvoudig hotel te Luzern ver
blijf hielden en de draden van de Duitsche
contra-spionnage in geheel die omgeving
in handen hielden. Totdat zij door een be
kwaam agent van de Intelligencc Service
op een dwaalspoor werden geleid, en de
man zich, in een onbegrijpelijk goed ver
trouwen, naar Engeland begaf, vanwaar hij
nimmer tot zijn vronuw is weergekeerd!
Men denke ook maar eens aan wat zich'
aan voorgeschiedenis van defaitisme, voor
Frankrijk bestemd, in Zwitcserland heeft
afgespeeld. En men zie er aan den eenen
kant de ligging van Genève, bijkans tegen
Frankrijk aanleunend; aan den anderen kant
die van Zürich, zoo gemakkelijk vanuit
Duitschland bereikbaar, maar eens op aan.
Het is zelfs de vraag of niet verschillende
personen, in dienst van de spionnage, zich
in een dergelijke stad nauwelijks veilig ge
voelden. Handige ontvoeringen zijn te allen
tijde mogelijk gebleken.
Men zou geneigd zijn datgene wat van
zoodanige spionnageverhalen tot ons komt
als pure fantasie te beschouwen, wanneer
het niet met zoo absolute zekerheid, met het
aanwijzen van personen en adressen, werd
vermeld. Te Zürich heeft de spionnage-
dienst van de geallieerde landen geheel een
drukkerij ingericht, waar zoogenaamd val
sche nummers van een vooraanstaand
Duitsch blad, als hoedanig de „Frankfurter
Zeitung" werd gekozen, werden vervaar
digd. Het was aan den geallieerden spion-
nagedienst ter oore gekomen, dat vanuit
een Zwitsersche fabriek, zeer nabij de gren
zen gelegen, munitiezendingen, die natuur
lijk niet veroorloofd waren, plaats hadden.
Dit geschiedde onder dekking van groote
pakken couranten, die natuurlijk slechts de
vlag voerden voor deze bedenkelijke la
ding. Het heet, dat men er van den kant
van dezen dienst niet tegen opzag om geheel
de fabriek in de lucht te doen springen, wel
ke ontploffing, als waarschuwing bedoeld,
echter slechts korten tijd hielp! Opnieuw
gingen deze zendingen voort en, toen besloot
de geallieerde dienst om er gebruik van te
maken door schijnbaar echte Duitsche cou
ranten, die intusschen een defaitistischen in
houd hadden, naar binnen te smokkelen
Met behulp van bekwame journalistieke ad
viseurs werden valsche nummers van de
„Frankfurter Zeitung" gezet, gedeeltelijk
met juisten, gedeeltelijk met onjuisten in
houd, en het zijn deze nummers, waarvan
foto's ter beschikking staan, die in vrij
Naar het Engelsch.
8)
Kathleen had zich intusschen in 't warm
ste hoekje van den coupé geïnstalleerd, met
de reisdeken over zich heengeslagen, en de
kruik aan de voeten en zoo had zij zich ge
reed gemaakt, de aflevering van het tijd
schrift in te kijken, die Mabcl Wilton aan
de kiosk voor haar genomen had. Maar ze
kon er haar gedachten niet bij bepalen:
steeds moest zij weer denken aan het tele
gram, dat zij dieft ochtend van huis gekre
gen had en waarin haar werd gemeld, dat
haar moeder ernstig ziek was.
Onmiddellijk was zij toen vertrokken, bij
haar vriendelijke gastvrouw, waar zij veer
tien heerlijke dagen had doorgebracht.
Ze kon nu bijna niet meer door het raamp
je kijken, daar de wind er voortdurend
sneeuw tegenaan joeg.
Zoo was zij ten slotte in slaap gevallen,
tot ze plotseling wakker werd en in het
eerst nog niet wist, waar zij was.
Wat is het donker! Ik heb zeker al een
hcelen tijd geslapen! dacht zij.
Ze keek op haar horloge en zag, tot haar
verrassing, dat het toch niet meer dan een
half uur geleden was, dat ze van het station
vertrokken waren.
Wat ging de trein langzaam! En wat een
eigenaardig schuifelend geluid maakte hij.
N.u en dan stond hij zelfs geheel stil, om
dan weer met moeite een oogenblik voort
te puffen.
Gelukkig, daar zie ik een seinpaal! Dan
zijn we toch dicht bij een station, daJit
Kathleen.
Nu hield de trein geheel stil, het portier
ging open en de conducteur verscheen.
groot aantal aan de Duitsche bevolking in
handen werden gespeeld, en waarin Duitsche
berichten over overwinningen werden om
gezet in die over nederlagen. Naet minder
dan 22 dergelijke nummers van de „Frank
furter Zeitung" zijn op deze manier gedrukt
en verschenen; eigenaardig is het, dat, niet
tegenstaande de oplage van deze nummers
niet zoo heel gering was, een volledige se
rie ervan, wellicht slechts in een enkele bi
bliotheek en vermoedelijk in de archieven
van de Intelligente Service in Downing
Street is terug te vinden!
Dat men en dit volkomen wederzijds
niet opzag tegen de ergste maatregelen,
bewijst de diefstal, die ten nadeele van den
Oostenrijkschen Consul-Generaal te Zürich
werd gepleegd. Men wist natuurlijk heel
goed, dat in handen van dezen Consul-Ge
neraal belangrijke geheimen waren. Om het
nu mogelijk te maken hem deze te ontfut
selen, werd een inbraak met diefstal be
raamd. De Consul-Generaal werd gedurende
enkele uren van zijn bureau verwijderd; een
nagemaakte uitnoodiging van een der mili-
tare attaché's van het Oostenrijksche ge
zantschap te Bern bracht hem op een be
paald uur in het Hotel Baur au Lac, waar
de telefonische boodschap van den bewus-
ten officier reeds was ontvangen, dal hij
zich eenigszins had verlaat. In dienzelfden
tijd waren de mannen van de Intelligence
Service aan den gang, zulks onder leiding
van den in het burgerlijk leven als eerwaar
dig groothandelaar in zijden artikelen fun-
geerenden bewoner van de Usteristrasse.
Een Italiaansch medewerker was op het
spoor gekomen van een nieuwe vinding
voor het verbreken van sloten. Met den
portier van het Consulaat had men niet zoo
heel lang moeite; in den korten tijd, die
ter beschikking stond, werd geheel de
brandkast leeg gehaald, en vond men een
'ijst van Italiaansche spionnen, die in Oos-
tenrijkschen dienst werkten, de bewijzen van
het complot, dat de „Leonardo da Vinei",
:en der grootste kruisers van de Italiaan-
•che vloot, tot zinken had gebracht, en tal
an belangrijke gegevens betreffende Oos-
enrijksche spionnen in Zwitserland. Het
was goed, dat met spoed werd gewerkt,
want toen de-Consul-Generaal bijkans twee
uren vergeefs op zijn militairen vriend had
gewacht, ging er plotseling een schok van
wantrouwen door hem heen. Dringend bel
le hij het Oostenrijksche gezantschap in
Bern op, en vernam daar van den officier
elf, dat hij in-Bern was en dat er van een
uitnoodiging zijnerzijds geen sprake was.
Geen tijd verliezende, ging de Consul-Ge
neraal in allerijl naar zijn bureaux terug;
ond deze geheel overhoop, de brandkast
open. In een oogwenk begreep hij de ver-
antwooidelijkheid, die men op hem zou leg
den; de schande, waaraan hij werd over
geleverd, en het snelle besluit nemende, dat
:n die dagen een ieder- voor oogen moest
taan, nam hij een revolver uit zijn bureau
en schoot zich door het hoofd. Het schot
was nog niet in de verte weg gestorven of
eeds kwam de Zwitsersche politie, door
Jen portier van het Consulaat gewaar
schuwd toesnellen om.... vast te stellen
dat zij het spoor der inbrekgrs zoo goed
als zeker niet zouden kunnen vinden. En
de groothandelaar in zijden'artikelen in de
Usteristrasse ging door zijn agenten uit de
verschillende deelen van Zwitserland en het
buitenland te ontvangen en zette steeds op
nieuw zijn onschuldigst denkbare gezicht.
Een anderen keer beraamde de Intelligen-
e Service in alle kalmte een diefstal in het
postkantoor te Bern. Men begrijpe het goed:
de Intelligence Service bleef als altijd op
den achtergrond; de agent, die de orders
van den dienst uitvoerde, werd van valsche
AmerikaansJie papieren voorzien en zou,
werd hij gesnapt, bekennen, dat het hem
- Waar zijn wij? vroeg zij. We schijnen
dan wel heel langzaam voort te gaan.
Ja, en zoo meteen zullen wij het wel
heek-maal moeten opgeven. Hoe konden ze
U nu ook zoo heel alleen op reis laten gaan
een weer als dit! zei hij, bezorgd het
hoofd schuddend.
Ik heb het zelf gewild en ik kon ook
niet anders.
Het wordt hoe langer hoe kouder, als
u dat maar weet! Ik zou u raden: stapt u
t en blijft u hier den nacht over. Dat doen
verreweg de meeste passagiers. Er is een
aardig logementje, dicht bij het station.
Neen, toch kan ik dat niet. Mijn moe
der is erg ziek; ze hebben vanochtend om
mij getelegrafeerd. Dus als het maar eenigs
zins mogelijk is, moet ik verder gaan! Ik
ben ook niet bang voor de kou.
Er is nog een dame, die het niet wil
opgeven; maar die heeft haar man bij zich.
Weet u w^t?Gaat u maar eens met
mij mee, dan zal ik u in denzelfden coupé
een plaatsje geven. Ze reizen eerste-klasse;
daar is het warmer en u heeft dan in ieder
geval gezelschap.
Hij hielp haar met haar koffertje en haar
kruik en deken; en wel had zij eenigen bij
stand noodig, want, t.oen ze opstpnd. merkte
ze eerst, dat ze al verstijfd van de koude
was.
Zoo vlug ze kon, volgde ze echter den
conducteur en zag, dat bijna alle coupé's
leeg waren, tot hij zoowat op het midden
van den trein stil hield voor een cerste-
klassc coupé, waarin een heer stond, in
bontjas gehuld; en met een rcispet diep over
de ooren getrokken, die onmiddellijk den
conducteur vroeg:
Zeg vriend, er bestaat toch geen ge
vaar voor insneeuwen?
Daar kan ik niet voor instaan, sir, ant
woordde de man politiek. Ik heb u al ge
zegd, dat het verstandiger zou zijn, om hier
te blijven; maar
We moeten heusch verder gaan, Dick,
klonk het achter uit den coupé.
l -fe
om aangeteekende zendingen met gelds
waarde te doen was. Maar hij slaagde bui
tengewoon gemakkelijk in de hem gegeven
opdracht, zulks ten gevolge van mindere
waakzaamheid van het personeel. En zoo
doende kon worden vastgesteld, dat een ze
kere Jean Gullaume Metz oogenschijnlijk
een kamerdienaar zonder meer, die zijn
heer van twijfelachtige afkomst naar Biar-
ritz was gevolgd, en die een ietwat on
voorzichtig telefoongesprek had gevoerd,
een schakel van verbinding vormde tus-
schen de Duitsche spionnage in Spanje en
in Zwitserland. Via Frankrijk, en dit in
vollen oorlogstijd, gingen en kwamen de
berichten, en wellicht zou dit nog langen
tijd zoo zijn gegaan, indien met dit ongeluk
kige telefoongesprek, dat natuurlijk afgeluis
terd werd, had plaats gehad. Op een be
paald punt op de Spaansche grens gingen
de boodschappers over; de documenten
werden naar de Duitsche spionnage-centrale
gebracht en vandaar via Zweden In Duitsch
land geïntroduceerd. Of wel, zij kwamen uit
Spanje en gingen via Frankrijk naar Zwit
serland op even gevaarlijke en avontuurlij
ke wijze. De diefstal in het postkantoor te
Bern bracht de Fransche veiligheidsdienst
op het spoor van den Argentijn, te Marseil-
le gevestigd, die blijkbaar loerde op den on
dergang van den Franschen kruiser .,Klé-
ber". Maar met spoed werd hij gevat, door
den krijgsraad ter dood veroordeeld, welk
vonnis als zoovele andere, bij het kasteel
van Vincennes werd voltrokken. De ver
rader troostte zich met het feit, dat hij Ar
gentijn was en dus zijn vaderland niet had
verradert.
Met dit resultaat niet tevreden, werkte de
Intelligence verder teneinde den overgang
over de Spaansch-Fransche grenzen op het
spoor te komen. De agenten van den dienst
troffen in Tarbes een praatgragen huzaar
aan die niet alleen duidelijk te verstaan
gaf, dat hij van plan was te deserteeren,
maar die zelfs den weg verklapte, waarlangs
de ontvluchting zou plaats vinden. De man
nen van de Intelligence Service posteer
den zich op dien weg, maar een geweldig
onweer maakte het den spionnen mogelijk
hen te passeeren zonder dat zij het bemerk
ten. Zij gingen hen na, doch toen zij hen in
haalden, waren ze reeds op Spaansch ge
bied. Echter, er was nog,geen douanepost,
en de geallieerden ontzagen zich niet op
de Duitsche spionnen een lievig geweervuur
te opener^. Dat leidde tot ettelijke slachtof
fers, die van hun kostbare documentenschat
werden beroofd. Niet minder dan 50 gehei--
me fotografieën van 't Fransche front vie
len de Intelligence Service in handen, mo
dellen van het nieuwe gasmasker, van de
nieuwste mitrailleurs, en tevens geheel een
serie van gewichtige diplomatieke documen
ten.
De praatgrage huzaar ontmoette voor den
krijgsraad de mannen, met wie hij zich in de
herberg te Tarbes zoo aangenaam had on
derhouden, opnieuw. Hij werd voor zijn
verraad met den kogel gestraft en hij stierf
zonder ook maar een oogenblik berouw te
hebben getoond.
Het comité inzake bestudeering en be
strijding van de iepenziekte te Wageningen
schrijft:
In het jaar 1918 trad in ons land voor het
eerst een ziekte in de iepen of olmen op,
die door haar lievigheid dadelijk de aan
dacht trok. Plotseling verdorden groote
takken, meestal in den top van den boom en
vooral jonge booinen stierven in korten tijd
geheel af. Bij oudere boomen verliep de
ziekte meestal niet zoo snel, maar vele van
deze vertoonden ook zeer duidelijk ver
schijnselen van verdroging der bladeren en
gingen daaraan na eenige jaren te gronde.
Deze verschijnselen neemt men thans nog
bij vele boomen* waar.
In de eerste jaren werden vooral de Zui
delijke provincies en het midden van het
land door de ziekte geteisterd, zoowel in
de steden als daarbuiten. Vooral in R'dam
is de ziekte van het begin af in zeer sterke
mate opgetreden. Thans heerscht zij overal
in ons land, óók in de Noordelijke pro* in-
ciën, waar zij tot voor eenige jaren nog wei
nig voorkwam. Toch zijn er nog streken,
waar de aantasting geringer is; daartoe be
hoort o a. de kuststreek.
Vrijwel tegelijk met de eerste waarnemin
gen in ons land is de ziekte ook in Frank
rijk, België en Duitschland met groote hef
tigheid opgetreden, terwijl zij ook in Enge
land en in Noord-Italië voorkomt.
Door haar snelle uitbreiding en de vele
lachtoffers, die zij maakt, is de iepenziekte
thans bij allen, die belang hebben bij het be
houd van dt*n iep voor straat-, weg- en dijk-
beplantingen, zeer gevreesd.
Van het eerste optreden af hebben onze
plantenziektenkundigen zich bezig gehou
den met het onderzoek naar de oorzaak der
zie'kte, de wijze, waarop zij van den eenen
op den anderen boom werd overgebracht en
de middelen, waardoor zij zou kunnen wor
den vooi komen of bestreden. Ten einde dit
onderzoek zoo volledig en zoo stelselmatig
mogelijk te doen uitvoeren, hebben de ver
schillende wetenschappelijke instellingen
f1-
WIJ ZIJN GOEDKOO-
PER DAN OOIT II
Steeds de nieuwste modellen
v. Weedestraat 7
rijks- cn particuliere diensten in ons
land, die zich met plantenziektenkundig on
derzoek en met boschbouw en houtteelt be
zig houden, zich vereenigd in een comité
lot bestudeering en bestrijding van de iepen-
ziekte, kortweg Iepenziekte-Comité" ge
noemd. Dit comité heeft met behulp van
geldelijke bijdragen van rijk, provincies,
gemeenten^ waterschappen en polders en
*van particulieren gedurende een tweetal
jaren dit onderzoek op vrij uitgebreide
haal mogelijk gemaakt; de resultaten
daarvan zijn gepnbliseerd in een 11-tal me-
dedeelingen.
Voorzitter van het comité is de directeur
van het Staatsboschbeheer. secretaris de in
specteur. hoofd van den Plantenziektenkun
digen Dienst en penningmeester de dire
cteur van de Ncderlandsche Heidemaat-
schappij.
I Het ligt in de bedoeling door middel van
een achttal artikeltjes, belangstellenden na
der in te lichten over de resultaten, die uit
dit onderzoek naar de ziekte, de wijze,
waarop zij wordt overgebracht, en de mid-
delen ter voorkoming en bestrijding heeft
opgeleverd.
KANTOORBOEKEN, SCHRIJFBLOKKEN.
VERSCHILLENDE SOORTEN PENNEN,
PENHOUDERS, NOTITIEBOEKJES, KWI
TANTIEBOEKJES, BRIEFORDNERS, BRIEF-
BAKJES, POSTZEGELDOOSJES, BRIEF-
STANDAARDS, POSTZEGELBEVOCHTI-
GERS, PERFORATORS, VULPENNEN,
INKTSTELLEN, PENNENBAKJES, STEM-
PELKUSSENS, BRIEFWEGERS, VLOEIBLA-
DEN, INKTLAPPEN, KANTOORPOTLOO-
DEN, VLOEIDRUKKERS, STEMPELHOU-
DERS, DIVERSE SOORTEN INKTEN, BU
REAUKALENDERS, KANTOORNAALDEN,
LETTERCLIPS, GELDBAKJES, VOUW-
BEENEN, COUPONRINGEN, ETIKETTEN,
VULPOTLOODEN, POTLOODSTIFTEN,
BRIEFOPENERS, LINIALEN, ALLE SOOR
TEN GUMMI, LUXE DOOZEN POST, COR-
RESPONDENTIEKAARTEN, DOORSLAG
PAPIER, SCHRIJFMACHINEPAPIER, TEE
KENPAPIER, TEEKENCAHIERS, SCHETS
BOEKEN, KLEURKRIJT, OLIE- EN WA
TERVERF, SCHOOLBORDPASSERS, TREK
PENNEN, TEEKENDOOZEN, DOEZELAARS
DRIEHOEKEN, TEEKENHAKEN, VER
GROOTGLAZEN, PASSERDOOZEN, HOUTS
KOOL, KINDERVERFDOOZEN, DRUKKE
RIJEN, DAM- EN SCHAAKSPELEN, VER
SCHILLENDE KINDERSPELEN, KLEUR-
BOEKJES, ENZ. ENZ ENZ.
GEBOORTE-, ONDERTROUW-, VISITE- EN
ROUWKAARTEN, BRIEFPAPIER, MEMO
RANDUMS, ENVELOPPEN, REKENINGEN,
KWITANTIES, WISSELS, RECLAMEKAAR
TEN, STROOIBILJETTEN, CATALOGUS
SEN, BESTEKKEN, BROCHURES ENZ. ENZ.
Vraagt prijsopgave I
NETTE UITVOERING
Je hoort het, niet waar? antwoordde de
heer met een glimlach.
Dan zal ik met uw goedvinden deze
jongedame een plaatsje geven bij u in den
coupé. Het zal hier wat warmer en gezelli
ger zijn*, dan dat ze zoo heel alleen zit.
U heeft er tooh niets tegen?
Dick Thurston, want die was het,
keek eerst eens naar binnen en toen naar
het bleeke, angstige gezichtje van Kathleen,
waarna hij antwoordde;
Neen, zeker niet. Mijn vrouwtje zal
graag gezelschap hebben van een jonge
dame.
En hoffelijk hielp hij Kathleen instappen
en zette haar bagage in het net.
Het jonge vrouwtje had een nieuwen
trouwring aan; dat viel Kathleen dadelijk
op.
Zeker een pas-getrouwd paar, dacht
zijv En bescheiden trok zij zich in een hoek
je van den coupé terug, waarna Thurston
haar zeer hoffelijk hielp met haar reisdeken.
HOOFDSTUK VIII.
Daarop ging hij naast Audry zitten en
stopte haar nog eens goed in.
Kathleen voelde zich zoo echt te veel en
dacht:
Wat moet het toch heerlijk zijn, om
zoo'n vriendelijken man te hebben en die
dan nog zoo knap is op den koop toe!
Je zit to.h wel warm en gemakkelijk,
liefste? fluisterde hij Audry in.
O, ja!
En je hebt toch geen berouw, over
wat vanmorgen plaats had?
O, neen, Dick! Ik ben zoo gelukkig.
Ik voel mij nu zoo veilig. Maar ik kan het
nog haast niet gelooven: het lijkt mij net
een droom. Dat nu die enkele woorden, die
wij voor dien man en vro tw spraken, ons
waarlijk tot echtgenooten maakten!
I 't Is toch werkelijk waar, liefste, of je
'het nu gelooft of niet, maar misschien
wtil je bet ook liever niet gelooven, Audry?
Maar, Dick! Zeg toch niet zulke dwa
ze dingen! Ik ken geen grooter geluk, dan
de jouwe te zijn: al je vreugden en je smar
ten te dragen, heel je leven te deelen. Maar
ik kan mij maar niet indenken, dat ik nu al
je vrouwtje ben, en ik geloof, dat ik hier
eerst van doordrongen zal zijn, als wij be
hoorlijk in een kerk zijn getrouwd.
Wacht maar; we zullen dan „behoorlijk
in een kerk trouwen!" Maar dat neemt niet
weg, dat je nu even goed tegenover de wet
Mrs. Thurston bent, dus probeer liet niet,
om in mijn afwezigheid te flirten met Phi
lip of eenigen anderen man
Met Philip!/spotte zij. Ik geloof niet,
dat je met hem zoudt kunnen flirten! In
ieder geval lokt het mij niet aan, dus maak
je maar niet ongerustMaar wat zou
hij boos zijn, als hij dit van ons wist!
Zeg, Dick, hij zal er toch niet achter ko
men, dat wij getrouwd zijn?
Daar is niet de geringste kans voor,
liefste! De man en vrouw, die onze getuigen
waren, zullen ons geheim strikt bewaren.
Maar als Philip er nu tóch eens achter
kwam, dan zou hij trachten, ons te schei
den en zeker zeggen, dat ons huwelijk niet
geldig is voor de wet, enkel omdat ik niet
meerderjarig ben.
Maar het is onmogelijk, dat hij cr ach
ter komt, liefste! Er zal er hem nooit iets
van ter oore komen, tot de gelukkige dag
aanbreekt, dat ik je openlijk zal kunnen op-
eischen en ik hoop, Audry, dat die dag niet
meer ver af is. -Dit zeggende kuste hij
haar teedcr. Villiers beeft beloofd, mij
gauw een betrekking te bezorgen, en, z.oo-
dra ik je een thuis kan geven, kom ik je uit
Branccpcth halen.
Vóórdat Thurston Californië verlaten had.
had hij aan den opzichter van Mr. Jesson
geschreven, of die hem af en toe van den
staat van M4 Jessons gezondheid op de
hoogte wiilde brengen, waarbij hij hem ook
zijn adres in Londen had gegeven.
-U weet, niet waar, luidde een deel van
den inhoud van den brief, dat Mr. Jesson
aan een ongeneeslijke kwaal lijdt, die wel
een heelen tijd sluimerend kan blijven, maar
die ineens het hoofd opsteekt. Als medicus
en als vriend zou ik graag op de hoogte
gehouden worden van zijn toestand.
Gedurende de afgeloopen drie maanden
had Thurston verscheidene brieven van den
opzichter ontvangen. In den eersten sprak
de man zeer hoopvol van den staat van de
gezondheid van zijn werkgever; in den
tweeden zag hij dien niet zoo gunstig in en
in den derden, dien Thurston kreeg, een
paar dagen, eer hij uit Londen naar Schot
land ging, zag hij den toestand al héél slecht
in.
Mr. Jesson was gevaarlijk ziek geweest;
de dokter gaf geen hoop op herstel en
waarschijnlijk zou het einde al daar zijn,
eer Mr. Thurston den brief in handen kreeg.
Er »tond ook nog in, dat Mr> Jesson brief
en portret van zijn nichtje had gekregen en
dat het zijn voornemen was, haar te schrij
ven zoodra hij zich daartoe in staat mocht
voelen.
Wat zou dat een verrassing wezen voor
Audry. als zij hoorde, dat zij de erfgename
was van haar oom James!
Zeg. liefste, vroeg hij ineens, als je nu
eens rijk was geweest, in plaats van arm,
zou je mij dan ook getrouwd hebben? Of
was ik enkel maar een soort toevlucht, om
uit de onsympathieke omgeving te komen?
Maar, Dick, ik heb je enkel getrouwd,
omdat ik je lief-heh. Als ik een prinses was
geweest, had ik het ook gedaan. In één op
zicht ben ik maar blij. dat ik arm hen, an
ders kon ik nog gedacht hebben, dat je mij
om mijn geld genomen hadt! Toen ik jou
ontmoette, heb ik nooit geweten, dat ik
iemand zoozeer zou kunnen lief-hebben. Ik
geloof, dat ik maar half leefde, eer ik jou
kende, Dick. Mijn vorig bestaan lijkt mij
nu een winterslaap.
(Wordt vervolgd).