De Spionnage in den grooten Oorlog. Damestasschen N. V. Eerste Soester Electrische Drukkerij De vloek van zijn Leven. De Iepenziekte. Wat er te Zürich tijdens den oorlog voorviel. FEUILLETON Het adres voor N. V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ ♦♦♦444444444444*444 44444444444444 444 444 4 44444444444 444444444444444 4 4 4 444 4 44444 4 4 VAN WEEDESTRAAT 7 TELEFOON 2062 SOESTDIJK BOEKHANDEL DRUKKERIJ 44444444444 4444444444444444444 4444444444 4444444444* 4444444444444444444 4444444444 VIII. Den normalen bewoner van een der la den, die aan directe deelneming aan den oorlog ontkwamen, schijnt het bijkans on gelooflijk te vernemen wat er gedurende den oorlogstijd op. het neutrale, dus on schendbare gebied is voorgevallen. Ver moedelijk zal geen der oorlogvoerende par tijen dit verontschuldigen, anders dan met een beroep op hetgeende tegen stander deed. De ligging zoodoende van Zwitserland, veel meer dan Nederland tus- schen de oorlogvoerende partijen inge klemd, veel meer door zijn Fransch en Duitsch sprekende gedeelten in twee kam pen gescheiden, was weinig aangenaam. Men kan er dan ook zeker van zijn, en ver halen van ooggetuigen bevestigen dit, dat de Zwitsersche politie gedurende geheel dei: oorlog een ongewone waakzaamheid aan den dag heeft gelegd. Wat intusschen niet wegneemt, dat zoowel Genève als Luzern, zoowel Bern als Zürich centra van spion nage waren, waarheen de boden naar de verschillende landen gingen waarvan zij kwamen, centra ook in dien zin, dat schijn baar onschuldige persoonlijkheden er met de grootste en blijvende aandacht werden gadegeslagen. Men denke maar eens aan dat treffende verhaal van het schijnbaar vreedzaam uitziend echtpaar, de man van Engelsche afkomst, de vrouw van Duitsche, die in een eenvoudig hotel te Luzern ver blijf hielden en de draden van de Duitsche contra-spionnage in geheel die omgeving in handen hielden. Totdat zij door een be kwaam agent van de Intelligencc Service op een dwaalspoor werden geleid, en de man zich, in een onbegrijpelijk goed ver trouwen, naar Engeland begaf, vanwaar hij nimmer tot zijn vronuw is weergekeerd! Men denke ook maar eens aan wat zich' aan voorgeschiedenis van defaitisme, voor Frankrijk bestemd, in Zwitcserland heeft afgespeeld. En men zie er aan den eenen kant de ligging van Genève, bijkans tegen Frankrijk aanleunend; aan den anderen kant die van Zürich, zoo gemakkelijk vanuit Duitschland bereikbaar, maar eens op aan. Het is zelfs de vraag of niet verschillende personen, in dienst van de spionnage, zich in een dergelijke stad nauwelijks veilig ge voelden. Handige ontvoeringen zijn te allen tijde mogelijk gebleken. Men zou geneigd zijn datgene wat van zoodanige spionnageverhalen tot ons komt als pure fantasie te beschouwen, wanneer het niet met zoo absolute zekerheid, met het aanwijzen van personen en adressen, werd vermeld. Te Zürich heeft de spionnage- dienst van de geallieerde landen geheel een drukkerij ingericht, waar zoogenaamd val sche nummers van een vooraanstaand Duitsch blad, als hoedanig de „Frankfurter Zeitung" werd gekozen, werden vervaar digd. Het was aan den geallieerden spion- nagedienst ter oore gekomen, dat vanuit een Zwitsersche fabriek, zeer nabij de gren zen gelegen, munitiezendingen, die natuur lijk niet veroorloofd waren, plaats hadden. Dit geschiedde onder dekking van groote pakken couranten, die natuurlijk slechts de vlag voerden voor deze bedenkelijke la ding. Het heet, dat men er van den kant van dezen dienst niet tegen opzag om geheel de fabriek in de lucht te doen springen, wel ke ontploffing, als waarschuwing bedoeld, echter slechts korten tijd hielp! Opnieuw gingen deze zendingen voort en, toen besloot de geallieerde dienst om er gebruik van te maken door schijnbaar echte Duitsche cou ranten, die intusschen een defaitistischen in houd hadden, naar binnen te smokkelen Met behulp van bekwame journalistieke ad viseurs werden valsche nummers van de „Frankfurter Zeitung" gezet, gedeeltelijk met juisten, gedeeltelijk met onjuisten in houd, en het zijn deze nummers, waarvan foto's ter beschikking staan, die in vrij Naar het Engelsch. 8) Kathleen had zich intusschen in 't warm ste hoekje van den coupé geïnstalleerd, met de reisdeken over zich heengeslagen, en de kruik aan de voeten en zoo had zij zich ge reed gemaakt, de aflevering van het tijd schrift in te kijken, die Mabcl Wilton aan de kiosk voor haar genomen had. Maar ze kon er haar gedachten niet bij bepalen: steeds moest zij weer denken aan het tele gram, dat zij dieft ochtend van huis gekre gen had en waarin haar werd gemeld, dat haar moeder ernstig ziek was. Onmiddellijk was zij toen vertrokken, bij haar vriendelijke gastvrouw, waar zij veer tien heerlijke dagen had doorgebracht. Ze kon nu bijna niet meer door het raamp je kijken, daar de wind er voortdurend sneeuw tegenaan joeg. Zoo was zij ten slotte in slaap gevallen, tot ze plotseling wakker werd en in het eerst nog niet wist, waar zij was. Wat is het donker! Ik heb zeker al een hcelen tijd geslapen! dacht zij. Ze keek op haar horloge en zag, tot haar verrassing, dat het toch niet meer dan een half uur geleden was, dat ze van het station vertrokken waren. Wat ging de trein langzaam! En wat een eigenaardig schuifelend geluid maakte hij. N.u en dan stond hij zelfs geheel stil, om dan weer met moeite een oogenblik voort te puffen. Gelukkig, daar zie ik een seinpaal! Dan zijn we toch dicht bij een station, daJit Kathleen. Nu hield de trein geheel stil, het portier ging open en de conducteur verscheen. groot aantal aan de Duitsche bevolking in handen werden gespeeld, en waarin Duitsche berichten over overwinningen werden om gezet in die over nederlagen. Naet minder dan 22 dergelijke nummers van de „Frank furter Zeitung" zijn op deze manier gedrukt en verschenen; eigenaardig is het, dat, niet tegenstaande de oplage van deze nummers niet zoo heel gering was, een volledige se rie ervan, wellicht slechts in een enkele bi bliotheek en vermoedelijk in de archieven van de Intelligente Service in Downing Street is terug te vinden! Dat men en dit volkomen wederzijds niet opzag tegen de ergste maatregelen, bewijst de diefstal, die ten nadeele van den Oostenrijkschen Consul-Generaal te Zürich werd gepleegd. Men wist natuurlijk heel goed, dat in handen van dezen Consul-Ge neraal belangrijke geheimen waren. Om het nu mogelijk te maken hem deze te ontfut selen, werd een inbraak met diefstal be raamd. De Consul-Generaal werd gedurende enkele uren van zijn bureau verwijderd; een nagemaakte uitnoodiging van een der mili- tare attaché's van het Oostenrijksche ge zantschap te Bern bracht hem op een be paald uur in het Hotel Baur au Lac, waar de telefonische boodschap van den bewus- ten officier reeds was ontvangen, dal hij zich eenigszins had verlaat. In dienzelfden tijd waren de mannen van de Intelligence Service aan den gang, zulks onder leiding van den in het burgerlijk leven als eerwaar dig groothandelaar in zijden artikelen fun- geerenden bewoner van de Usteristrasse. Een Italiaansch medewerker was op het spoor gekomen van een nieuwe vinding voor het verbreken van sloten. Met den portier van het Consulaat had men niet zoo heel lang moeite; in den korten tijd, die ter beschikking stond, werd geheel de brandkast leeg gehaald, en vond men een 'ijst van Italiaansche spionnen, die in Oos- tenrijkschen dienst werkten, de bewijzen van het complot, dat de „Leonardo da Vinei", :en der grootste kruisers van de Italiaan- •che vloot, tot zinken had gebracht, en tal an belangrijke gegevens betreffende Oos- enrijksche spionnen in Zwitserland. Het was goed, dat met spoed werd gewerkt, want toen de-Consul-Generaal bijkans twee uren vergeefs op zijn militairen vriend had gewacht, ging er plotseling een schok van wantrouwen door hem heen. Dringend bel le hij het Oostenrijksche gezantschap in Bern op, en vernam daar van den officier elf, dat hij in-Bern was en dat er van een uitnoodiging zijnerzijds geen sprake was. Geen tijd verliezende, ging de Consul-Ge neraal in allerijl naar zijn bureaux terug; ond deze geheel overhoop, de brandkast open. In een oogwenk begreep hij de ver- antwooidelijkheid, die men op hem zou leg den; de schande, waaraan hij werd over geleverd, en het snelle besluit nemende, dat :n die dagen een ieder- voor oogen moest taan, nam hij een revolver uit zijn bureau en schoot zich door het hoofd. Het schot was nog niet in de verte weg gestorven of eeds kwam de Zwitsersche politie, door Jen portier van het Consulaat gewaar schuwd toesnellen om.... vast te stellen dat zij het spoor der inbrekgrs zoo goed als zeker niet zouden kunnen vinden. En de groothandelaar in zijden'artikelen in de Usteristrasse ging door zijn agenten uit de verschillende deelen van Zwitserland en het buitenland te ontvangen en zette steeds op nieuw zijn onschuldigst denkbare gezicht. Een anderen keer beraamde de Intelligen- e Service in alle kalmte een diefstal in het postkantoor te Bern. Men begrijpe het goed: de Intelligence Service bleef als altijd op den achtergrond; de agent, die de orders van den dienst uitvoerde, werd van valsche AmerikaansJie papieren voorzien en zou, werd hij gesnapt, bekennen, dat het hem - Waar zijn wij? vroeg zij. We schijnen dan wel heel langzaam voort te gaan. Ja, en zoo meteen zullen wij het wel heek-maal moeten opgeven. Hoe konden ze U nu ook zoo heel alleen op reis laten gaan een weer als dit! zei hij, bezorgd het hoofd schuddend. Ik heb het zelf gewild en ik kon ook niet anders. Het wordt hoe langer hoe kouder, als u dat maar weet! Ik zou u raden: stapt u t en blijft u hier den nacht over. Dat doen verreweg de meeste passagiers. Er is een aardig logementje, dicht bij het station. Neen, toch kan ik dat niet. Mijn moe der is erg ziek; ze hebben vanochtend om mij getelegrafeerd. Dus als het maar eenigs zins mogelijk is, moet ik verder gaan! Ik ben ook niet bang voor de kou. Er is nog een dame, die het niet wil opgeven; maar die heeft haar man bij zich. Weet u w^t?Gaat u maar eens met mij mee, dan zal ik u in denzelfden coupé een plaatsje geven. Ze reizen eerste-klasse; daar is het warmer en u heeft dan in ieder geval gezelschap. Hij hielp haar met haar koffertje en haar kruik en deken; en wel had zij eenigen bij stand noodig, want, t.oen ze opstpnd. merkte ze eerst, dat ze al verstijfd van de koude was. Zoo vlug ze kon, volgde ze echter den conducteur en zag, dat bijna alle coupé's leeg waren, tot hij zoowat op het midden van den trein stil hield voor een cerste- klassc coupé, waarin een heer stond, in bontjas gehuld; en met een rcispet diep over de ooren getrokken, die onmiddellijk den conducteur vroeg: Zeg vriend, er bestaat toch geen ge vaar voor insneeuwen? Daar kan ik niet voor instaan, sir, ant woordde de man politiek. Ik heb u al ge zegd, dat het verstandiger zou zijn, om hier te blijven; maar We moeten heusch verder gaan, Dick, klonk het achter uit den coupé. l -fe om aangeteekende zendingen met gelds waarde te doen was. Maar hij slaagde bui tengewoon gemakkelijk in de hem gegeven opdracht, zulks ten gevolge van mindere waakzaamheid van het personeel. En zoo doende kon worden vastgesteld, dat een ze kere Jean Gullaume Metz oogenschijnlijk een kamerdienaar zonder meer, die zijn heer van twijfelachtige afkomst naar Biar- ritz was gevolgd, en die een ietwat on voorzichtig telefoongesprek had gevoerd, een schakel van verbinding vormde tus- schen de Duitsche spionnage in Spanje en in Zwitserland. Via Frankrijk, en dit in vollen oorlogstijd, gingen en kwamen de berichten, en wellicht zou dit nog langen tijd zoo zijn gegaan, indien met dit ongeluk kige telefoongesprek, dat natuurlijk afgeluis terd werd, had plaats gehad. Op een be paald punt op de Spaansche grens gingen de boodschappers over; de documenten werden naar de Duitsche spionnage-centrale gebracht en vandaar via Zweden In Duitsch land geïntroduceerd. Of wel, zij kwamen uit Spanje en gingen via Frankrijk naar Zwit serland op even gevaarlijke en avontuurlij ke wijze. De diefstal in het postkantoor te Bern bracht de Fransche veiligheidsdienst op het spoor van den Argentijn, te Marseil- le gevestigd, die blijkbaar loerde op den on dergang van den Franschen kruiser .,Klé- ber". Maar met spoed werd hij gevat, door den krijgsraad ter dood veroordeeld, welk vonnis als zoovele andere, bij het kasteel van Vincennes werd voltrokken. De ver rader troostte zich met het feit, dat hij Ar gentijn was en dus zijn vaderland niet had verradert. Met dit resultaat niet tevreden, werkte de Intelligence verder teneinde den overgang over de Spaansch-Fransche grenzen op het spoor te komen. De agenten van den dienst troffen in Tarbes een praatgragen huzaar aan die niet alleen duidelijk te verstaan gaf, dat hij van plan was te deserteeren, maar die zelfs den weg verklapte, waarlangs de ontvluchting zou plaats vinden. De man nen van de Intelligence Service posteer den zich op dien weg, maar een geweldig onweer maakte het den spionnen mogelijk hen te passeeren zonder dat zij het bemerk ten. Zij gingen hen na, doch toen zij hen in haalden, waren ze reeds op Spaansch ge bied. Echter, er was nog,geen douanepost, en de geallieerden ontzagen zich niet op de Duitsche spionnen een lievig geweervuur te opener^. Dat leidde tot ettelijke slachtof fers, die van hun kostbare documentenschat werden beroofd. Niet minder dan 50 gehei-- me fotografieën van 't Fransche front vie len de Intelligence Service in handen, mo dellen van het nieuwe gasmasker, van de nieuwste mitrailleurs, en tevens geheel een serie van gewichtige diplomatieke documen ten. De praatgrage huzaar ontmoette voor den krijgsraad de mannen, met wie hij zich in de herberg te Tarbes zoo aangenaam had on derhouden, opnieuw. Hij werd voor zijn verraad met den kogel gestraft en hij stierf zonder ook maar een oogenblik berouw te hebben getoond. Het comité inzake bestudeering en be strijding van de iepenziekte te Wageningen schrijft: In het jaar 1918 trad in ons land voor het eerst een ziekte in de iepen of olmen op, die door haar lievigheid dadelijk de aan dacht trok. Plotseling verdorden groote takken, meestal in den top van den boom en vooral jonge booinen stierven in korten tijd geheel af. Bij oudere boomen verliep de ziekte meestal niet zoo snel, maar vele van deze vertoonden ook zeer duidelijk ver schijnselen van verdroging der bladeren en gingen daaraan na eenige jaren te gronde. Deze verschijnselen neemt men thans nog bij vele boomen* waar. In de eerste jaren werden vooral de Zui delijke provincies en het midden van het land door de ziekte geteisterd, zoowel in de steden als daarbuiten. Vooral in R'dam is de ziekte van het begin af in zeer sterke mate opgetreden. Thans heerscht zij overal in ons land, óók in de Noordelijke pro* in- ciën, waar zij tot voor eenige jaren nog wei nig voorkwam. Toch zijn er nog streken, waar de aantasting geringer is; daartoe be hoort o a. de kuststreek. Vrijwel tegelijk met de eerste waarnemin gen in ons land is de ziekte ook in Frank rijk, België en Duitschland met groote hef tigheid opgetreden, terwijl zij ook in Enge land en in Noord-Italië voorkomt. Door haar snelle uitbreiding en de vele lachtoffers, die zij maakt, is de iepenziekte thans bij allen, die belang hebben bij het be houd van dt*n iep voor straat-, weg- en dijk- beplantingen, zeer gevreesd. Van het eerste optreden af hebben onze plantenziektenkundigen zich bezig gehou den met het onderzoek naar de oorzaak der zie'kte, de wijze, waarop zij van den eenen op den anderen boom werd overgebracht en de middelen, waardoor zij zou kunnen wor den vooi komen of bestreden. Ten einde dit onderzoek zoo volledig en zoo stelselmatig mogelijk te doen uitvoeren, hebben de ver schillende wetenschappelijke instellingen f1- WIJ ZIJN GOEDKOO- PER DAN OOIT II Steeds de nieuwste modellen v. Weedestraat 7 rijks- cn particuliere diensten in ons land, die zich met plantenziektenkundig on derzoek en met boschbouw en houtteelt be zig houden, zich vereenigd in een comité lot bestudeering en bestrijding van de iepen- ziekte, kortweg Iepenziekte-Comité" ge noemd. Dit comité heeft met behulp van geldelijke bijdragen van rijk, provincies, gemeenten^ waterschappen en polders en *van particulieren gedurende een tweetal jaren dit onderzoek op vrij uitgebreide haal mogelijk gemaakt; de resultaten daarvan zijn gepnbliseerd in een 11-tal me- dedeelingen. Voorzitter van het comité is de directeur van het Staatsboschbeheer. secretaris de in specteur. hoofd van den Plantenziektenkun digen Dienst en penningmeester de dire cteur van de Ncderlandsche Heidemaat- schappij. I Het ligt in de bedoeling door middel van een achttal artikeltjes, belangstellenden na der in te lichten over de resultaten, die uit dit onderzoek naar de ziekte, de wijze, waarop zij wordt overgebracht, en de mid- delen ter voorkoming en bestrijding heeft opgeleverd. KANTOORBOEKEN, SCHRIJFBLOKKEN. VERSCHILLENDE SOORTEN PENNEN, PENHOUDERS, NOTITIEBOEKJES, KWI TANTIEBOEKJES, BRIEFORDNERS, BRIEF- BAKJES, POSTZEGELDOOSJES, BRIEF- STANDAARDS, POSTZEGELBEVOCHTI- GERS, PERFORATORS, VULPENNEN, INKTSTELLEN, PENNENBAKJES, STEM- PELKUSSENS, BRIEFWEGERS, VLOEIBLA- DEN, INKTLAPPEN, KANTOORPOTLOO- DEN, VLOEIDRUKKERS, STEMPELHOU- DERS, DIVERSE SOORTEN INKTEN, BU REAUKALENDERS, KANTOORNAALDEN, LETTERCLIPS, GELDBAKJES, VOUW- BEENEN, COUPONRINGEN, ETIKETTEN, VULPOTLOODEN, POTLOODSTIFTEN, BRIEFOPENERS, LINIALEN, ALLE SOOR TEN GUMMI, LUXE DOOZEN POST, COR- RESPONDENTIEKAARTEN, DOORSLAG PAPIER, SCHRIJFMACHINEPAPIER, TEE KENPAPIER, TEEKENCAHIERS, SCHETS BOEKEN, KLEURKRIJT, OLIE- EN WA TERVERF, SCHOOLBORDPASSERS, TREK PENNEN, TEEKENDOOZEN, DOEZELAARS DRIEHOEKEN, TEEKENHAKEN, VER GROOTGLAZEN, PASSERDOOZEN, HOUTS KOOL, KINDERVERFDOOZEN, DRUKKE RIJEN, DAM- EN SCHAAKSPELEN, VER SCHILLENDE KINDERSPELEN, KLEUR- BOEKJES, ENZ. ENZ ENZ. GEBOORTE-, ONDERTROUW-, VISITE- EN ROUWKAARTEN, BRIEFPAPIER, MEMO RANDUMS, ENVELOPPEN, REKENINGEN, KWITANTIES, WISSELS, RECLAMEKAAR TEN, STROOIBILJETTEN, CATALOGUS SEN, BESTEKKEN, BROCHURES ENZ. ENZ. Vraagt prijsopgave I NETTE UITVOERING Je hoort het, niet waar? antwoordde de heer met een glimlach. Dan zal ik met uw goedvinden deze jongedame een plaatsje geven bij u in den coupé. Het zal hier wat warmer en gezelli ger zijn*, dan dat ze zoo heel alleen zit. U heeft er tooh niets tegen? Dick Thurston, want die was het, keek eerst eens naar binnen en toen naar het bleeke, angstige gezichtje van Kathleen, waarna hij antwoordde; Neen, zeker niet. Mijn vrouwtje zal graag gezelschap hebben van een jonge dame. En hoffelijk hielp hij Kathleen instappen en zette haar bagage in het net. Het jonge vrouwtje had een nieuwen trouwring aan; dat viel Kathleen dadelijk op. Zeker een pas-getrouwd paar, dacht zijv En bescheiden trok zij zich in een hoek je van den coupé terug, waarna Thurston haar zeer hoffelijk hielp met haar reisdeken. HOOFDSTUK VIII. Daarop ging hij naast Audry zitten en stopte haar nog eens goed in. Kathleen voelde zich zoo echt te veel en dacht: Wat moet het toch heerlijk zijn, om zoo'n vriendelijken man te hebben en die dan nog zoo knap is op den koop toe! Je zit to.h wel warm en gemakkelijk, liefste? fluisterde hij Audry in. O, ja! En je hebt toch geen berouw, over wat vanmorgen plaats had? O, neen, Dick! Ik ben zoo gelukkig. Ik voel mij nu zoo veilig. Maar ik kan het nog haast niet gelooven: het lijkt mij net een droom. Dat nu die enkele woorden, die wij voor dien man en vro tw spraken, ons waarlijk tot echtgenooten maakten! I 't Is toch werkelijk waar, liefste, of je 'het nu gelooft of niet, maar misschien wtil je bet ook liever niet gelooven, Audry? Maar, Dick! Zeg toch niet zulke dwa ze dingen! Ik ken geen grooter geluk, dan de jouwe te zijn: al je vreugden en je smar ten te dragen, heel je leven te deelen. Maar ik kan mij maar niet indenken, dat ik nu al je vrouwtje ben, en ik geloof, dat ik hier eerst van doordrongen zal zijn, als wij be hoorlijk in een kerk zijn getrouwd. Wacht maar; we zullen dan „behoorlijk in een kerk trouwen!" Maar dat neemt niet weg, dat je nu even goed tegenover de wet Mrs. Thurston bent, dus probeer liet niet, om in mijn afwezigheid te flirten met Phi lip of eenigen anderen man Met Philip!/spotte zij. Ik geloof niet, dat je met hem zoudt kunnen flirten! In ieder geval lokt het mij niet aan, dus maak je maar niet ongerustMaar wat zou hij boos zijn, als hij dit van ons wist! Zeg, Dick, hij zal er toch niet achter ko men, dat wij getrouwd zijn? Daar is niet de geringste kans voor, liefste! De man en vrouw, die onze getuigen waren, zullen ons geheim strikt bewaren. Maar als Philip er nu tóch eens achter kwam, dan zou hij trachten, ons te schei den en zeker zeggen, dat ons huwelijk niet geldig is voor de wet, enkel omdat ik niet meerderjarig ben. Maar het is onmogelijk, dat hij cr ach ter komt, liefste! Er zal er hem nooit iets van ter oore komen, tot de gelukkige dag aanbreekt, dat ik je openlijk zal kunnen op- eischen en ik hoop, Audry, dat die dag niet meer ver af is. -Dit zeggende kuste hij haar teedcr. Villiers beeft beloofd, mij gauw een betrekking te bezorgen, en, z.oo- dra ik je een thuis kan geven, kom ik je uit Branccpcth halen. Vóórdat Thurston Californië verlaten had. had hij aan den opzichter van Mr. Jesson geschreven, of die hem af en toe van den staat van M4 Jessons gezondheid op de hoogte wiilde brengen, waarbij hij hem ook zijn adres in Londen had gegeven. -U weet, niet waar, luidde een deel van den inhoud van den brief, dat Mr. Jesson aan een ongeneeslijke kwaal lijdt, die wel een heelen tijd sluimerend kan blijven, maar die ineens het hoofd opsteekt. Als medicus en als vriend zou ik graag op de hoogte gehouden worden van zijn toestand. Gedurende de afgeloopen drie maanden had Thurston verscheidene brieven van den opzichter ontvangen. In den eersten sprak de man zeer hoopvol van den staat van de gezondheid van zijn werkgever; in den tweeden zag hij dien niet zoo gunstig in en in den derden, dien Thurston kreeg, een paar dagen, eer hij uit Londen naar Schot land ging, zag hij den toestand al héél slecht in. Mr. Jesson was gevaarlijk ziek geweest; de dokter gaf geen hoop op herstel en waarschijnlijk zou het einde al daar zijn, eer Mr. Thurston den brief in handen kreeg. Er »tond ook nog in, dat Mr> Jesson brief en portret van zijn nichtje had gekregen en dat het zijn voornemen was, haar te schrij ven zoodra hij zich daartoe in staat mocht voelen. Wat zou dat een verrassing wezen voor Audry. als zij hoorde, dat zij de erfgename was van haar oom James! Zeg. liefste, vroeg hij ineens, als je nu eens rijk was geweest, in plaats van arm, zou je mij dan ook getrouwd hebben? Of was ik enkel maar een soort toevlucht, om uit de onsympathieke omgeving te komen? Maar, Dick, ik heb je enkel getrouwd, omdat ik je lief-heh. Als ik een prinses was geweest, had ik het ook gedaan. In één op zicht ben ik maar blij. dat ik arm hen, an ders kon ik nog gedacht hebben, dat je mij om mijn geld genomen hadt! Toen ik jou ontmoette, heb ik nooit geweten, dat ik iemand zoozeer zou kunnen lief-hebben. Ik geloof, dat ik maar half leefde, eer ik jou kende, Dick. Mijn vorig bestaan lijkt mij nu een winterslaap. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 4