Zweedsche Belevenissen Niet alleen des Zaterdags maar ook des Woensdags Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag Goede Tijding, :<s :c :<s as as Onze adverteerders zijn zeker van hun geld. De oplaag is voor ieder te contröleeren des Dinsdags en Vrijdags. No. 72 Twintigste Jaargang Woensdag 7 September 1932 eiC as *Pt- «0 :<J :<s UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. B. v. d. BOVENKAMP REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK Bekendmakingen Officieel wordt „De Soester" huis aan huis gelezen in heel de gemeente Soest, omvattende Soest, Soest- dijk, Soestduinen en Soesterberg Vraagt vrijblijvend onze speciale advertentie-tarieven. BUREAU VOOR ADMINISTRATIEVAN WEEDESTRAAT 7 - SOESTDIJK ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU ADVERTENTIËNVAN 1-5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING ABONNEMENTSPRIJS f 1— PER DRIE MAANDEN. FRANCO PER POST HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD No. 380 OPENBARE KENNISGEVING. DIENSTPLICHT. INLEVERING VAN RIJKSGOEDEREN. De Burgemeester der Gemeente Soest brengt ter kennis van de gewone dienst plichtigen der landmacht, die op 1 October a.s. naar de aanvullingsreserve overgaan, dat zij ingevolge het bepaalde in artikel 41, 2e lid, der Dienstplichtwet verplicht zijn de hun verstrekte rijksgoederen, met uitzonde ring van haarkam, roskam, spons en zak boekje, dn te leveren op 14 October 1932 in het Gymn. Lokaal der Prinses Juliana- schooi, toegang aan den Dalweg te Baarn, voor zoover deze goederen niet reeds eer der ingeleverd zijn. Tot de hierboven bedoelde dienstplich tigen behooren: 1. zij\ die behooren tot de lichting 1917, met uitzondering van hen, die de eerste oefening met een andere lichting hebben beëindigd, en 2. de gewone dienst plichtigen van andere lichtingen, die met de lichting 1917 de eerste oefening hebben be ëindigd, met uitzondering van hen, die reeds eerder naar de aanvullingsreserve zijn overgegaan. Van de inlevering zijn vrijgesteld: a. de dienstplichtigen, die als „bijzondere vrijwil liger" zijn geregistreerd: b. de dienstplich tige vrijwilligers van de Vrijwillige land stormkorpsen Motordienst en Vaartuigen- dienst. Komen de onder a bedoelde bijzon dere vrijwilligers in zoodanige omstandig heden te verkeeren, dat een behoorlijke op berging of behoorlijk onderhoud van de aan hen verstrekte rijksgoederen-hun niet of niet meer mogelijk is, dan kunnen zij, indien zij naar de aanvullingsreserve zijn overgegaan, een verzoek tot inlevering van die goederen richten aan den commandant van het ver band of korps, waarvoor zij worden gere gistreerd. Deze beslist dan op dat verzoek en deelt zijn beslissing mede aan den ver zoeker en aan den indeelings-districtscom- mandant. Wordt het verzoek toegestaan, dan neemt deze commandant de goederen in ontvangst. De dienstplichtigen zijn verplicht in bur- gerkleeding te verschijnen. Onder verant woordelijkheid van den betrokken dienst plichtige kan de inlevering echter namens hem door een ander geschieden. Van de inlevering wordt in het zakboekje een aanteekening gesteld. De indeelingsdistrictscommandant kan vergunnen de inlevering in December a.s te doen. Verkeert een dienstplichtige om een of andere reden in de onmogelijkheid zoowel om bij de inlevering in October te ver schijnen als om de inlevering door iemand anders te doen geschieden, dan verplicht de districtscommandant hem zijn goederen in te leveren in December a.s. De indeelingsdistrictscommandant is be voegd, den dienstplichtige te vergunnen om in een ander district, op een andere plaats binnen, zijn district of op een anderen dag de goederen in te leveren. Wordt van deze vergunning niet nauwkeurig gebruik ge maakt, 'dan wordt zij geacht te zijn verval len. De verlofganger, die rijksgoederen buiten zijn verblijfplaats moet inleveren, verricht de reis naar en van de plaats, waar het in leveren plaats heeft, op eigen kosten. Kan de verlofganger niet zonder het doen van uitgaven voor de reis aan de op hem rus tende verplichtng voldoen, doordat hij ver blijf houdt in een plaats, van waar de plaats van inlevering niet zonder het passeeren van een veer, brug of tol kan worden bereikt, dan ontvangt hij ter secretarie zijner ver blijfplaats een passagebiljet voor de heen- en voor de terugreis. Is het noodzakelijk den verlofganger, die recht heeft op een passagebiljet, gedurende de reis te doen overnachten, dan wordt hem voor rijksuitkeering door middel van in- kwat tiering huisvesting en voeding ver strekt. Hij, die de goederen reeds heeft ingeleverd!, behoort vóór of op den voor hem bepaalden datum van inlevering aan den indeelings- mstrictscommandant of aan den officier, die met het in ontvangst nemen van de goede- re" belast is, zijn zakboekje en, indien het veldzakboekje niet reeds is ingeleverd, ook dit boekje te vertoonen, te doen vertoonen te zenden. Is van de inlevering in het zakboekje geen aanteekening gesteld, dan behoort hij zorg te dragen,, dat bij het zak- oekje tevens wordt gevoegd het aan hem ni-g!re ,e bewijs, dat de inlevering heeft plaats gehad. J^e .^°?t:VerldfRanger, die zijn verplich- ,rorf1pra mleA/ering njet naleeft, of wiens den vpr"- l. '"levering blijken niet in krachten®ut*? Staat te verkeeren, kan, der Dien r bepaalde in artikel 41, 4e lid, nli-hf f s.pbcblwet, nogmaals worden ver plicht tot inlevering. la'nur ^r^'Y^flofganger staat, zoolang hij onH 'nlevering van goederen, er -de bevelen van de autoriteit, die met het in ontvangst nemen van goederen be last is. Aan hem, aldus bepaalt artikel 42, le lid, der Dienstplichtwet, die niet voldoet aan een ingevolge artikel 41, 2e lid, op hem rustende verplichting, kan een streng arrest of een licht arrest van ten hoogste zes dagen wor den opgelegd. De officier, die met het in ontvangst nemen der goederen belast is, kan die straf opleggen. De dienstplichtige, die zich niet onder werpt aan een hem opgelegde straf, kan door -de daarvoor aangewezen personen worden aangehouden en' naar de plaats van bestemming worden overgebracht. Soest, 2 September 1932. De Burgemeester voornoemd, G. Deketh. i DIENSTPLICHT. De Burgemeester der Gemeente Soest brengt ter kennis van belanghebbenden: 1. Bestemming Dienstplichtigen, Aan den ingeschrevene, die tot gewoon dienstplichtige bestemd is, zal, vermoede lijk in het eind van September, kennis wor den gegeven omtrent het korps, het korps- onderdeel enz. of den dienst, waaraan hij dan is toegewezen, en omtrent het tijd vak, waarin hij zal worden ingelijfd langt, moet omstreeks drie maanden vóór het tijdstip, waarop hij zal worden ingelijfd, ter secretarie dezer gemeente mondeling aanvraag gedaan worden tot het opmaken van een staat van inlichtingen. Ten aanzien van hen, wier inlijving moet plaats hebben 1 innen drie maanden na ont vangst van de kennisgeving betreffende den tijd van opkomst!, geschiedt de aanvraag binnen 14 dagen na ontvangst van die ken nisgeving. Ontstaat de reden van vrijstelling eerst na den hier aangegeven tijd, dan geschiedt de aanvraag binnen 14 dagen, nadat de reden van vrijstelling is ontstaan. De staat van inlichtingen kan, zoo noo- dig, ook ter secretarie van een andere ge meente worden opgemaakt. Indien het bezwaren oplevert, den staat hier te lande te doen opmaken, kan ter se cretarie worden overgelegd, hetzij een ge lijksoortig, hetzij een ander in het buiten land opgemaakt stuki, waaruit met genoeg zame zekerheid de omstandigheden blijken, welker bekendheid voor de beoordeeling van het recht op vrijstelling noodig is. Zij, die kostwinner zijn en niet binnen den daarvoor gestelden termijn vrijstelling vra gen,, loopen kans, na opkomst in werkelij- ken dienst geen vrijstelling meer te kunnen verkrijgen, terwijl dan tevens ter zake van hun verblijf in werkelijken dienst geen kost winnersvergoeding wordt toegekend. 2. Vrijstelling van den Dienstplicht. Vrijstelling wegens kostwinnerschap of wegens persoonlijke onmisbaarheid wordt verleend door den Minister van Defensie en, in geval van beroep, door de Koningin. Zij wordt aanvankelijk voor één jaar ver leend; blijkt ook bij de daarna te nemen be- lissing nog grond voor vrijstelling aanwe zig, dan wordt de vrijstelling voorgoed ver leend. De vrijstelling geld niet in geval van oor log, oorlogsgevaar of andere buitengewo ne omstandigheden, om het even of zij voor goed of voor een bepaalden duur »s ver leend, en kan door dengene, die haar ver leende, worden ingetrokken, indien blijkt, dat de grond voor vrijstelling niet meer be staat, tenzij de vrijstelling voorgoed is ver leend. Aan hem,, door wiens verblijf in werke lijken dienst voor eerste oefening voldoende middelen tot levensonderhoud ontbreken of zouden komen te ontbreken aan: a. de echt- genoote van den ingeschrevene; b. zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie; C. zijn andere bloed- en aanverwanten in den tweeden graad; d. zijn pleegouders en (of) degenen, in wier onderhoud hij ingevolge rechterlijk vonnis moet voorzien^ wordt vrij stelling wegens kostwinnerschap verleendi Is hij reeds ingelijfd, dan wordt de vrij- telling echter niet verleend, indien de be langen van den dienst het wenschelijk ma ken haar niet te verleenen. Vrijstelling wegens persoonlijke onmis baarheid wordt verleend aan hem, door wiens verblijf in werkelijken dienst voor eerste oefening onoverkomelijke bezwaren zouden ontstaan voor de instandhouding der middelen van. bestaan van de hierboven on der a tot en met d bedoelde personen. Door of vanwege hem, die op een der hiervoor genoemde gronden vrijstelling ver- Met hechtenis van ten hoogste veertien da gen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft degene, die de in verband met de Dienstplichtwet van hem gevraagde opgaven niet of niet naar waar heid verstrekt. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zes l.onderd gulden wordt gestraft hij, die opzet telijk bedoeld feit pleegt. 3. Uitstel van eerste oefening. Het aanvragen van uitstel van eerste oefe ning behoort ,n het algemeen te geschie den omstreeks drie maanden vóór het tijd stip, waarop belanghebbende die oefening zou moeten aanvangen. Bij de op ongezegeld papier te stellen., aan den Minister van Defensie te 's-Gravenhage te zenden aanvraag, moet, zoo mogelijk, een stuk worden overgelegd, waarbij de re den wordt gestaafd,, welke voor het ge- wenschte uitstel wordt aangevoerd. De Burgemeester voornoemd, G. Deketh. verwrongen en valsch weergaven, met een onmogelijk uitgerekte hals of een monster- achtig hoofd en dwergenbeentjes. Maar, vreemde sinjeuren die wij zijn, wij, die zoo I gauw zagen, dat we in een lachspiegel ke ken, we beseffen dikwijls niet, dat we bijna j dagelijks in een lachspiegel, een onbetrouw bare spiegel het leven bekijken. Dat de kromme spiegel van sensatie-pers en val- sche romantiek in boek, geschrift, theater, film, enz. ons dikwijls een verwrongen beeld van het leven voorhoudt. En we kijken er naaren meenen dan dat we daar nu het war e, werkelijke leven zien, terwijl het dikwijls niets anders is dan een afschu welijk verwrongen beeld, dat lachwekkend zou kunnen zijn door zijn groteske dwaas heid, als het nilet zoo treurig ware, dat we ons zóó laten misleiden. Er is een; ongeluk gebeurd. Of een aan slag, een groote bedriegerij, een inbraak, een diefstaldoor een of een paar ver blinden. En dagenlang staan de kranten vol met kolommenlange beschrijvingen totdat het lijkt, alsof heel de wereld vol is van al leen maar kwaad, van slechtheid', van zonde, van oneerlijkheid, onoprechtheid, van valsch- heid, van onbetrouwbaarheid, van mislei- ding, van ontrouw en haat en boosheid. En dat verwrongen, misleidende, valsche beeld van de wereld nemen we in ons op en aan vaarden het als waarheid. Het is, of er geen goed nieuws meer te vinden i6. Enis er werkelijk geen goed nieuws, veel en veel meer goed nieuws in heel de wereld, dan dat er kwaad is? Het is waar, er worden geen kolommenlange berichten met dave rende koppen aan gewijd, maar toch iederen dag doen millioenen en millioenen mienischen eerlijk hun best* vervullen ze met zorg en oprechtheid en trouw hun taak, in fabrieken en werkplaatsen, op akker en zee ën, op locomotieven en booten, op trams en treinen, maken al deze millioenen dat de za ken van de wereld marcheeren en draaien. Eiken dag en elk uur bewijzen millioenen en millioenen elkaar diensten, worden in stilte tallooze daden van liefde en goedheid ver nicht, van opoffering en inspanning. Maar wie schrijft daarover kolommen vol van „goede tijding" voorzien van knallende kop. pen? Want als we het goed beschouwen, dan is er oneindig veel goed nieuws te vinden, want dit is zoon wijde, wijde wereld, zooals een scribent van overzee het dezer dagen zoo aardig noemde, toen hij zei: Wees niet al te zeer verontrust door het nieuws om trent al het kwaad. Dit is zoo'n wijde, wijde wereld. Zij bevat veel dat slecht is> maar meer dat goed is. Gerechtigheid is lang zaam, maar zeker, bezig over het kwaad te triomfeeren. En als ge dat niet gelooft, of alleen maar het niet beseft hebt, wendt U dan eens een oogenblik af tot een beschouwing van blij- der dingen. Wend Uw moede oogen van het dagelijksche verhaal van het kwaad naar de dagelijksche gulden eerelijst. Er is meer goede tijding dan kwade tijding vandaag, iederen dagEr is meer te zien aan de zonzijde, en het is veel meer de moeite waard om het te zien! Er zijn maar twee redenen om naar de leelijke dingen te zien: dat we het kwaad beter mogen onderkennen als we het te genkomen, zij het ook onder gulden schijn: of opdat we den strijd ermee kunnen aan binden en het uitwisschen. Een breede weg der eere leidt naar ieder waardig doel in het leven. De modderweg loopt door de moerassen en leidt slechts naar ontbinding en corruptie. Nemen we den modderweg dan is dat onze eigen ver kiezing. H-et kwaad is niet de oogst van het le ven. Het is het kaf dat gedorscht wordt van 't goede graan en dat van den dorschvloer zal worden weggevaagd. Waarom dan naar het kaf te zien. als daar het gouden graan reeds voor ons ligt? En als dan op sommi ge dagen de omvang van het kaf grooter schijnt te zijn, dan op andere dagen, weet dan, dat het dorschen grondiger is geweest dan anders. Dit is een wijde, wijde wereld en vol schoone dingen, voor wie ze weet te zoeken Inderdaad: en er is veel goede tijding, voor wie weet te lezen, ook dat oneindig vele, dat nimmer opgeteekend werd FLORIS C. Nadruk verboden. Wanneer men vroeger, laten we zeggen, een twintig jaar geleden, in het Amsterdam- sche panopticum wandelde, dan kwam men na een aanschouwing van allerhande was sen conterfeitsels van bekende of beruchte personen ook wel een paar zonderlinge spiegels tegen. IJdele menschen die we wa ren, keken we daar natuurlijk in en moesten dan lachen of waren verstoord: want het waren kromme spiegels die ons heele beeld VERVOLG. I Carl had mij nog steeds niet nader inge licht over de bestemming van het gebouw, dat wij nu juist binnen gegaan waren. Een breede houten trap leidde naar een hall, waarin een piano stond en een groot aan tal tafels en stoelen, de laatste ieder voor zien van een kleine standaard met de na tionale vlag, zooals dat in Zweden gebrui kelijk is. De breede ramen boven de trap gaven uitzicht op 'n begroeiden rotswand, die zich dadelijk achter het huis verhief. Heel boven, op het hoogste punt, stond een klein kerkje. Het zonlicht, dat van alle zij den binnenstroomde, overgoot de geoliede, lichtgele houten wanden met een warme teint. In heel dit voornaam behagelijke in terieur hing de loome stilte van een zonni- gen zomermiddag. Door de hall traden wij in een ruime witte zaal, die aan de straatzij de grensde aan een breede loggia, waar heen drie breede geopende glazen deuren toegang verleenden. Tegenover deze deuren hing, als eenige wandversiering, een bijna levensgroot portret van Bramwell Booth. De balustrade van de loggia droeg over zijn geheele lengte een schat van kleurige bloemen; de pilaren en daklijsten waren overwoekerd door wilde wingerd, waarvan jonge ranken, zoekend naar een steunpunt, afhingen!. Zoo was een omlijsting ontstaan van het panorama, dat vanuit de witte zaal zichtbaar werd. De voorgrond vormde het water, dat op «enigen afstand van de oevers licht bewogen ,was. Tuss*.hen de flikkerende zonnereflexen, die den indruk wekten als sprongen duizen den zilverwitte visschen op uit het water, dansten de golven, die nu en dan witte schuimkuiven droegen. Aan de overzijde verhief zich de rotsachtige kust van Lidin- gö uit den stroom. Tusschen het nog fris- sche voorjaarsgroen der berken, van het gras, van allerlei heesters en klimplanten, plekten donker de hellingen, die met spar ren begroeid waren of traden scherpkanti- ge partijen onbewast wit graniet te voor schijn. Recht tegertover ons lag een groot wit slot, met wanden en torens, opgebouwd uit losse steenblokken en trapgewijs aange legde breede terrassen, die langs de hel lingen tot halverwege het water afdaalden. Zóó fel waren de kleurcontrasten in het zonovergoten! landschap, zóó helder stak het rood van de daken der tegen de hel lingen gekleefde woningen af tegen den groenen ondergrond, zóó blauw was het wa ter, dat dit beeld mij onbewust duizenden mijlen naar het Zuiden verplaatste, naar de Italiaansche meren. Carl, die eenige stappen achter mij stond, genoot van mijn stille bewondering. Ik wendde mij tot hem en zeide,, op het portret van den religieuzen voorman wijzend: Mr. Booth had eenslechter uitzicht kunnen kiezen." Ja", antwoordde hij, ,,de generaal was hier zelf, jaren geleden bij een bezoek aan Zweden. Hij was zelf, net als U„ getroffen door het panorama. Sindsdien is zijn por tret daar opgehangen". Hij wachtte even. en verklaarde toen ver der: Dit gebouw behoort aan het Leger des Heils. Het is jaren geleden gebouwd door de vereeniging Vita Bandet, dank /rij een igroot legaat, ten gunste van de havenarbei ders, die hier een aantrekkelijk milieu zou den vinden. Maar de vereeniging kon een en ander op den duur niet financieren, en toen heeft het Leger des Heils het overgenomen met hetzelfde doel. Het is nu, ik zal U straks het verdere interieur laten zien, een restaurant voor de werkers uit de haven, daar ginds, kolensjouwers, fabrieksarbei ders. zeelieden soms. Die kunnen hier goed koop hun maaltijden gebruiken. E)eze zaal (hij wees op 't vertrek met de loggia, waar in wij ons bevonden), is bedoeld voor het hooger personeel, maar zelden of nooit ïnaakt iemand er gebruik van." Wij maakten een rondwandeling door het gebouw. Er was een heel groote zaal, die zich over de geheele breedte van het ge bouw uitstrekte: de eigenlijke eetzaal, ge heel verlaten op dit middaguur, met een ingang vanaf de achterzijde van het ge bouw. Bij de deur was een cassa, waar de bonnen verkocht werden, die recht gaven op 'n portie haring met aardappelen, bloed- pudding, erwtensoep of een ander gerecht, dat het menu van den dag vermeldde. Toen Ik naderhand de geweldige toeloop gezien had, waarin de instelling zich mocht ver heugen, begreep ik 't verstandige van dezen maatregel, waardoor niemand in de ver zoeking kon worden gebracht, het betalen gemakkelijkshalve te „vergeten". Ook deze zaal was licht, vroolijk, gezellig en zinde lijk. Boven de deur was een fresco, waar onder een gedicht, dat in vertaling ongeveer luidt: Al het goede, dat gij gedacht hebt, En iedere bedreven weldaad Kan niet door de tijd geschaad worden, Daar hij tot het Rijk der Eeuwigheid behoort. Tot deze regels van een bijna kleurlooze_ algemeen religieuze tendenz, bepaalde zich de uiting van de overtuiging, die dit gebouw in stand hield. Geen hinderlijke propagan da, geen banale spreuken, geen vaak spot en ergernis verwekkende vlugschriftjes. 'Naast de zaal was de distributiekameri, waar de liften de bestelde gerechten binnen brachten, grenzende aan het trappenhuis, dat naar de beneden-afdeeling voerde en tevens naar nog 'weer een andere uitgang. Als hier ooit ingebroken werd, behoefden de dieven geen moeilijkheden te ervaren, het huis te verlaten. Maar Carl verzekerde mij. dat niemand met die mogelijkheid rekening hield. Te veel leden van het landloopend gil de hebben hier in den loop der tijden gratis maaltijden gekregen, dan dat iemand hunner ons kwaad zou berokkenen", verzekerde hij in vertrouwend optimisme. Beneden waren de keukens Alle pannen, ketels, schalen van glanzend gepoetst rood koper. De overwinnaar van elders, het alu minium, had hier nog maar een heel be scheiden. plaatsje. Verder de machinekamer en de voorraadkelders, waar rijen tonnen, kisten! en bussen stonden, worsten en ham men in 't gelid aan den zol'der hingen. Dat was een piettig gezicht, dat een gevoel van verzorgd zijn gaf groote landgoederen ver buiten de bewoonde centra plegen ook van die goed gevulde voorraadkamers te hebben. De wijnkelder ontbrak haer echter uit den aard der zaak. In de ruimte, die de architect destijds deze functie vermoedelijk Bet.: „De witte band", een vereeni ging, die het alcoholmisbruik bestrijdt.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 1