De Spionnage in den grooten Oorlog i N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij in de meest bekende merken, van de DUURSTE tot de GOEDKOOPSTE, in ruime sorteering voorhanden bij de De vloek van zijn Leven, Van Weedestraat 7 - SOESTDIJK - Telefoon 2062 Aan de Belgische grenzen. FEUILLETON Voor de Vrouw >o IX. Ieder Nederlandsch grensbewoner, in het bijzonder zijl, die in Zeeuwsch-Vlaanderen woonden, kan U vertellen welke tragedies zich hebben afgespeeld, vooral nadat de Duitschers den beruchten electrischen draad hadden gespannen teneinde ontvluchting uit België, invasie in België te voorkomen. Met hoeveel list en stoutmoedigheid intusschen de gevaren van den draad werden overko men; hoeveel slimheid bij het misleiden van de Duitsche wachtposten aan den dag werd gelegd, leeren de berichten, die de spionna- ge-centrale te Brussel ontving. Een gedo cumenteerde uitgave, opgebouwd op de ge heime berichten van dezen centralen dienst, geeft wel een kijk op de groote vader landsliefde, die van Belgische zijde is ont wikkeld. Meer dan eens is, tijdens en\ na den oorlog, in het licht gesteld, dat spion- nagediensten zeker niet verachtelijk te hee- ten zijn, wanneer zij niet worden gedaan om geldelijk gewin. Aan de Vlaamsche grenzen is dat meer dan eens getoond. Al spoedig na het uitbreken van den oorlog stak in het bezette Belgische gebied een ge heime organisatie het hoofd op, die haar le den bij honderdtallen telde. Dwars door Bel gië, met als uitgangspunt een bepaalde frontsector, liepen de spionnagedraden naar de Hollanddsche grens. De Noordelijkste spionnageketen], die van het front langs de kust ging, eindigde in het Zeeuwsch-Vlaam sche stadje Sluis, waar het eiken oorlogs dag in de hotels en herbergen van spionnen wemelde). De tweede keten liep over Brug ge en Maldeghem, en eindigde), schoon over Aardenburg gaande, eveneens in Sluis. De derde ving bij den Yser aan, en ging door Vlaanderen naar Bouschoute, van waaruit het Hollandsche gebied gemakkelijk te be reiken viel. Men mag aannemen, dat de Hol landsche grenswachten waakzaam zijn ge weest voor zooveel zij konden, en het is wel een feit, dat geen enkele overtreding der neutraliteit kon worden geconstateerd Wat kon men den neutralen ook verwijten), waar de Duitsche contra-spionnagediensl onmachtig stond tegenover de tal van slim me en meer dan slimme dienaren van de Belgische geheime organisatie. Toen men Edith Cavell, de bekende moedige pleegzus ter in handen kreeg, werd schijnbaar een einde gemaakt aan den voornaamsten arbeid dezer organisatie, maar dat was slechts voor korten tijd, want nieuwe figuren stonden op om den arbeid-van de gevangenen over te nemen. Zij, die uit de archieven van de spionna- ge-centrale te Brussel hebben geput, kunnen de namen noemen van wie er, met voor bijzien van elk levensgevaar, telkenmale groote diensten bewezen aan de Franschen en Engelschen, en daardoor vanzelf aan de Belgen. De Duitschers mochten hun draad spannen, men kroop er onder door; de Duit schers mochten iederen burger, die binnen de 100 meter van den draad werd aange troffen, met den dood bedreigenj, men waag de het er op en ontkwam in tal van geval len. Pieter de Vos, die door den Duitschen contra-spionnagedienst de Belgische Schin- derhannes werd genaamd, zeker een onder scheiding in dien tijd^ trok telkenjmale van België naar Holland en weer terug; soms bracht hij uitsluitend berichten over; soms ook diende hij als geleider aan een aantal Belgische jongelieden, die het Belgische le ger wilden volgen of aan in België achter gebleven Fransche of Engelsche soldaten, die naar hun korps terug wilden. Tal van malen is hij den doodj, dat wil zeggen de ontdekking, nabij geweest, maar ook tal van malen is hij het op een wonderbaarlijke wij ze ontkomen. Een keer is het geschied, dat menl de boerderij, waarin hij op den hooi zolder een verblijf had gezocht, omsingelde en aan een nauwkeurig onderzoek onder wierp. Maar in diezelfde boerderij lag een Duitsch landstormer, en deze sliep zoo vast, dat de Vos en de boer er in slaagden de uni form uit zijn kamer te halen. Gekleed in de ze uniform trad de Vos kalm naar buiten, ging naar de pomp om zich het gezicht en de handen te wasschen en liep, achteloos Naar het Engelsch. 10) 't Is een heel epistel, meende Thur- ston, eens naar het dichtbeschreven velle tje ziende, dat Audry uit de enveloppe nam. Terwijl zij dit openvouwde, viel er een stukje gedrukt papier uit. Zij raapte het op, keek het eens vluchtig in, en uitte een kreet: Och, wat spijt mij dat! Wèt spijt je, kindje? Van oom James. Hij is overleden! Kijk, tante Johanna heeft dit doodsbericht ingesloten. Zij reikte Thurston het krantenberichtje over; en, ofschoon zijn hart klopte van vreugdevol vooruitzicht, gaf hij in het minst geen blijk van zijn steike ontroering. „23 October. Op zijn landgoed te Glen- cairn, in Californië, is op vijf-en-zestigjari gen leeftijd overleden James, oudste zoon van wijlen John Jesson uit Newton, in Yorkshire. Engelschen bladen wórdt ver zocht, dit bericht over te nemen." Hij gaf haar het papiertje terug met de woorden: Het spijt mijl, maar het bevreemdt mij niet. Ik wist, dat hij niet lang meer leven kon; maar tóch is het einde nog spoediger ingetreden, dan ik dit verwacht had. Het volgend oogenblik wilde hij wel, dat hij dit niet gezegd had. Het was immers niet verstandig, om te laten blijken, dat hij wel geweten had van den critieken gezondheids, toestand van Mr. Jesson. Hij hoopte maar, dat Audry geen acht had geslagen op die fluitend, het bosch in, waar hij voor verdere ontdekking gevrijwaard was. Weer een ander type was de mooie Sylma van Langelede, die een geziene figuur was in het tehuis der Duitsche soldaten van dit plaatsje. Zij was 19 jaar oud), slank, had prachtig zwart haar, en in haar licht mous selinen kleedje kwam zij als een toonbeeld van onschuld voor. Op dansavonden was Sylma nooit afwezig!, en kwam zij eens wat laat, dan was dat het gevolg van het feit, dat zij naar de Hollandsche grens was ge weest om daar voor haar Duitsche vrienden levensmiddelen en sigaren te halen. Had men geweten, dat diezelfde onschuldige Syl ma, wanneer zij over de grens de Huifkar sigaren ging halen en de mand met levens middelen kreeg tegelijkertijd kostbare be richten, plannen, documenten en wat al niet meer overbracht, men zou haar voorzeker anders hebben aangezien. Met spionnage gaat het altijd zoo, dat op een gegeven oogenblik de contra-spionna gedienst argwaan krijgt. Het is de taak van zulk een contra-spionnagedienst om feiten te verzamelen ei\, dit laatste vooral, in on derling verband te brengen. Geheel een reeks van zeer gewone» het meest onschuldi ge karakter dragende feiten, kan bedenkelijk worden wanneer men deze naast elkander legt en verbindt. Zoo waren er ten opzichte van Sylma ook vermoedens gerezen, die in tusschen haarzelf nog eerder ter oore kwa men dan de spionnage-centrale te Brussel. Voordat men zich van haar had kunnen meester maken week zij uit, en eerst veel, veel later bleek het, dat e enander die er weer heel anders uitzag» haar verving op een wijze, die verre boven hare diensten uit ging. Dat was een zekere Steiart, die het zelfs tot vertrouwensman van de geheime Duitsche veldpolitie bracht. Steiart was een handelaar in alle denkbare artikelen; hij deed alle werk. waarmede wat te verdienen viel. Paarden hield hij voor zijn Duitsche vrienden steeds ter beschikking, en hij was zoowel aan de Duitsche als aan de Hol landsche controle een zoo bekende figuur, dat men hem zonder bezwaar telkenmale doorliet. Steiart maakte er in het bijzonder zijn werk van om postduiven, te kweeken, en in België binnen te brengen, teneinde door dezen berichten te doen overbrengen. Meer dan eens is het voorgekomen, dat Steiart, de wagen volgeladen met dergelijke postduiven', Duitsche soldaten vervoerde, die misschien niet al te best te spreken waren over den Belg, die hun om de vriendschap pelijke gevoelens, welke hij jegens de Duit sche indringers scheen te koesteren, niet al te karaktervast moest voorkomen. Steiart heeft het zoover gedreven, dat hij de Duit schers leidde tot aan de plaats, waar de postduiven verborgen waren, en zelf voor ging,, maar allegn met het doel om de kor ven nog wat beter te verstoppen, zoodat zij dan ook inderdaaad niet werden gevonden. En men mag dat alles verachtelijk spionna- gewerk noemen;, men denke niet te licht en te gemakkelijk over den zedelijken moed van menschen, die zich elke minuut, ja elke seconde in doodsgevaar weten; die tenslotte afhankelijk bleven van vertrouwen in ande ren gesteld, welk vertrouwen hen noodlot tig kon worden, zoodra die anderen hen verrieden. Het merkwaardigste wat Steiart heeft tot stand gebracht is het zoeken en vinden van den Belg, die er in slaagde den Duit schen wachtpost binnen de 100 meter van den electrischen draad neer te slaan. Ge heel de Duitsche geheime dienst was in ac tie, en kon den man niet op het spoor ko men. Maar Steiart wist wie de man was; wist ook dat deze tegen zijn consigne had gehandeld, en aan de zaak, die hij had te dienen', door zijn roekeloosheid een grooten slag had toegebracht, omdat zoodoende nieuwe veiligheidsmaatregelen door de Duitsche bezettingstroepen werden overwo gen. Weken achtereen zocht de politie in Antwerpen, totdat men op de gedachte kwam om Steiart, den goeden vriend der Duitschers, in den arm te nemen. En waar uitspraak. Maar reeds vroeg zij: Wat deed je denken, Dick, dat hij niet lang meer leven kon? Wel, hij zag er niet heel sterk uit. Arme man! Nu, ik zal eens zien, wat Tante Johanna schrijft. Misschien vermeldt zij nog wel enkele bijzonderheden in haar brief. De eerste bladzijden las Audry maar gauw over, want die bevatte allerlei wijze raadge vingen betreffende de reis en boodschappen aan de vrienden in Edinburg» bij wie Audry den nacht zou doorbrengen. Achter zijn krant verborgen, zat Thur ston de uitdrukking op haar gezichtje gade te slaan. Het was niet waarschijnlijk, oordeelde hij, dat Mrs. Stephenson haar iets van belang zou meedeeïen. Het bericht van de erfenis zou Audry zeker krijgen, óf rechtstreeks van den zaakwaarnemer van haar oom, óf van diens agent in Londen. Mrs. Stephen son had zeker toevallig het doodsbericht ge lezen in een van de Londensche bladen; tenzij Philip, in zijn hoedanigheid van Audry's voogd, in haar afwezigheid den bricT* van den zaakwaarnemer voor haar had geopend. Maar in dat geval zou hij en niet zijn moeder het verrassend nieuws aan haar hebben meegedeelde O, wat een buitenkansje! Het is baast niet te geloovten!riep zij na een tijdje. Wat is zoo verwonderlijk» kindje? Heb jij zoo'n buitenkansje, liefste? Neen; ik niet; helaas! Voor jou had ik wel gewild, dat het mii was ten deel ge- vallen. Tante Johanna schrijft mij daar, dat Oom James, die heel rijk moet zijn ge- l we est!» èl wat hij bezit, zoowat een half millioent heeft nagelaten aan mijn nicht- je, Audry. j Aan wie?vroeg hij, met een stem, die onnatuurlijk stroef en hard klonk. 1 Aan mijn nichtje Audry. Wat 'n geluk voor haar! Ze bezit geen vent en heeft altijd de politie faalde, slaagde hij in een paar dagen. De moordenaar, die op schijnbaar afdoende wijze in Antwerpen was verbor gen, werd ontdekt, en het vertrouwen in Steiart was daardoor nog meer gestegen. Wanneer de grensstreken van het door den oorlog zoo zwaar bezochte Vlaamsche land eens konden vertellen alles wat zij wis ten, zouden zij geschiedenissen overbren gen, bij welke die van den rooden Pimpernel nog maar kinderspel schijnen. En wellicht inderdaad ook zijn, omdat het hier ging te gen den vijand, door de techniek van dezen tijd geoutilleerd als de roode Pimpernel, zoo hij bestaan heeft, bij zijn tegenstanders niet kon aantreffen. PRACTISCHE WENKEN BIJ HET STRIJKEN. Er zijn tal van kleine handigheidjes die men bij het stijven van het goed en het strijken ervan in toepassing kan brengen en die ons heel wat narigheid kunnen besparen. Hieronder volgen er eenige waarvan het werkelijk de moeite waard is, ze eens te probeeren en in het oor te knoopen: Maak stijfsel altijd aan met zeepwater. Dat maakt niet alleen, dat het ijzer niet aan het goed blijft kleven (wat een verschrik kelijk vervelend is) maar het verleent het strijkgoed bovendien een mooie glans. Wil men heel fijne stofjes stijven, voile- stof, katoen-georgette, fijne kant, kanten kraagjes en manchetjes enz., gebruik dan geen stijfsel. Neem liever rijstewater of een beetje borax, opgelost in kokend wa ter. Wil men aan zijde, crêpes, enz. een beet je stijfheid verleenen, dan moet men een slappe oplossing van Arabische gom ma ken. Voor het sjijven van bedrukte creton- nes, katoenen stoffen enz. neme men liever wat rijstewater. Om alle last van haken en kleven blijven te voorkomen, is het goed om tafellakens, tafelkleedjes,, enz. niet te stijven, maar ze na het wasschen voor de laatste keer uit te spoelen in gewoon schoon water, waarin men een paar lepels brandspiritus heeft ge daan. Dat stijft de lakens en maakt ze mak kelijk om te strijken. Kant moet men bij htt strijken met den goeden kant naar beneden op den strijkdeken leggen, en ze strijken met een stuk vloeipapier erover heen. Weet U1, hoe U precies kunt nagaan, of Uw ijzer heet genoeg is? Doop een vinger in koud water en laat een druppeltje op het strijkvlak van het ijzer vallen. Komt er een vlekje op, dan is het precies de goede hitte voor het strijken van wollen stoffen. Om heet genoeg te zijn voor het strijken van ge steven goed moet het ijzer de druppel weg doen spatten, zonder een vlekje achter te laten. ONZE MOOIE GLIMMENDE TAFEL BLADEN. Een tafelblad van zoogenaamd Fransch politoer kan men heel mooi houden door het eens in de week met een gewone meubelwas te behandelen. Neem slechts een klein beet je was en wrijf het goed in. Stevig uit wrijven met een tweede zachte doek, om ten slotte met een zijden lap na te wrijven. Het is feitelijk noodig, het blad eiken dag met een droge zachte doek af te wrijven. Zijn er witte kringen of watervlekken op gekomen, dan moet er rauwe lijnolie aan te pas komen. Neem daarmee de tafel af, om daarna de tafel af te wrijven met een schoo* ne lap met gedenatureerde alcohol (spiri tus). Breng de alcohol er eerst heel vluch- tigjes op» terwijl men steviger drukt, naar mate zij vervliegt. Tafelbladen met z.g. waspolitoer hoeven maar van tijd tot tijd gewreven te worden. Natuurlijk met een beetje waspolitoer. Ge bruikt men te veel was, dan voelt de opper vlakte van het hout vettig aan, zoodat men dadelijk vingers erop ziet. Gebruikt men daarentegen juist een klein beetje, dan glanst het blad prachüig. Vlekken op deze tafels verwijdert men met een papje van sla-olie en zout. Laat het papje een uur op de vlekken liggen. Dan goed schoonwrijven met een zachte doek, en daarna op de gewone manier wrij ven. Pijpaarde is een goed middel om vetvlek ken uit waschba're stoffen te halen. Het is een fijn soort klei en is duidelijk te onder scheiden van het witte poetskrijt, doordat ze meestal lichtgeel of lichtgrijs van kleur is. Maakt men er met water een kleverig papje van, dan kan men het op de vetvlekken smeren. Doordat deze aarde zich aan het voorwerp of de stof hecht, wordt het vet in de aarde opgezogen. Men kan de stof udtwasschen ti laten drogen en dan uit- schuieren. SPINAZIE-MET-VISCHSCHOTEL. Men kookt 3 pond jonge spinazie op de gewone manier gaar, laat ze uitlekken en hakt ze goed fijn. Met IK eetlepel boter stoven. De gekookte aardappelen (3/4 K.G.) worden met 4 kopjes melk fijngemaakt en met IK eetlepel boter tot een mooie gladde purée gewreven. Vervolgens kookt men 4 gefileerde wijtnngs (of andere gefileerde visch) gaar in water met zout (6 minuten). Dan maakt men een kaassaus door 3 platte lepels bloem roerende te verwarmen met 2 platte lepels boter, waarna men er langza merhand 4 kopjes bouillon (water met 2 maggi blokjes) bijgiet en er ten slotte K ons geraspte kaas door mengt. Op den bo dem van een vuurvasten schotel legt men de vis^hfiilets, bedekt die met de gestoofde spi nazie, spreid daarover weer de aardappel puree en giet er eindelijk de kaassaus over. Den schotel in een warmen oven zetten tot de oppervlakte lichtbruin is gekleurd. RECEPT. Bloemkoolsoep. Deze smakelijke soep maken we van IK liter bloemkoolwater met eenige overgebleven stukjes bloemkool, 50 gram bloem, 55 gram boter, desverkiezend een ei en IK theelepeltje maggi's aroma. De boter en de bloem worden roerende verwarmd en daarbij wordt heel langzaam met kleine scheutjes het overgebleven bloemkoolwater gevoegd. Dit alles wordt dan tien minuten gekookt. Dan voegt men er de maggi's aroma bij en wordt de soep voorzichtig roerend bij het geklutste ei ge goten, wanneer men een ei gebruikt. HUISVROUW. ULPENNEN I hard moeten werken. Nu, ik ben blij voor haar; maar ik vind, dat Oom mij toch ook wel 'n gedeelte van z'n geld had kunnen na laten, vooral na de vriendelijke boodschap, die hij je voor mij meegaf. Ik ben hem toch even na, als die andere, Audry! Ik wist niet, dat je een nichtje Audry hadt. Je hebt mij nooit over haar gespro ken. Neen, dat kan wel. Wij heeten beiden Audry naar een oude tante. Om verwarring te voorkomen, werd ik ook Marie genoemd, maar Vader hield niet van dien naam en noemde mij dus altijd Audry. Mijn nichtje en ik waren maar zoo weinig samen, dat die gelijkluidendheid van naam niets hinderde. Ik had zelfs bijna haar bestaan vergeten! Zij en oom John verlieten Brancepeth, eer Vader en ik daar kwamen wonen; dus kende ik haar haast niet. Ik dacht, dat je vader John heette. Neen, hij heette William. Vader was de jongste van de drie broers. Oom James was aanmerkelijk ouder dan de beide anderen. Hij was ongetrouwd, zooals je weet; de an dere broers hadden, ieder een dochter. Wil je precies hooren Dick, wat Tante Johanna zegt? Zal ik je den brief voorlezen? Graag; ik stel er veel belang in. Thurston wist bijna niet, wat hij zei, of wat hij deed. Hij had geheel zijn evenwicht verloren, maar hoopte altijd nog, dat er een misverstand in het spel was. De eerste bladzij zal ik maar overslaan, meende Audry; ik zal dan maar liever be ginnen, waar het groote nieuws komt. Het is mij onverklaarbaar, waar om James Jesson zijn groot vermogen zou hebben nagelaten aan je nicht Audry, want hij had geen reden, om goed te den ken over haar ouders. Hij is eens ver loofd geweest met haar moeder en zij heeft hem opgegeven voor zijn jongeren broer. Dit was de redent waarom James Engeland verliet. Het getuigt van ware Christelijke vergevensgezindheid; maar, me dunkt, hij had toch ook wel kunnen bedenken, dat hij nog andere familie had! Omdat je vader eerst getrouwd is, nadat hij Engeland verliet;, is het ook mogelijk, dat James van je bestaan niet afwist! De broers schreven elkaar nooit. Philip en ik houden het er beiden voor, dat de bood schap, die Mr. Thurston je bracht van James, in waarheid bedoeld was voor je nichtje Audry. Dit zou een zeer begrij pelijk misverstand zijn, daar Audry en haar vader korten tijd in Brancepeth ge woond hebben Ja, ik denk, dat Tante Johanna gelijk heeft en dat je je vergist hebt, Dick! Dat denk ik ook, lachte hij, met allesbehalve sympathieken klank in de stem, zoodat Audry dan ook verrast naar hem op keek. Gelukkig maar voor mij, want, als je je niet vergist hadt, dan zou ik je nooit ge kend hebben, Dick! Ben jij er ook niet blij om? Maar tot haar groote ontsteltenis stemde Thuiston volstrekt niet grif toe, zooals zij dit natuurlijk verwacht had, maar liet hij andermaal dien onaangenaam-spottenden lach hooren. Zou hij haar de boodschap hebben over gebracht van Mr. Jesson, in de gedachte, dat zij diens aanstaande erfgename zou we zen en zou hij haar dddrom gevraagd heb ben? flitste het door haar breinMaar, neen, het onrecht van dit vermoeden wilde zij hem niet aandoen! Intusschen zat hij met boozen blik, met de handen diep in de zakken,, in het vuur te staren. Dat stilzwijgen was haar een mar. teling. Dick, waarom zeg je niets? fluisterde zij angstig. Niets dan ijzige stiltealleen ver broken door het schelle fluiten van een lo comotief in de verte. Ze werd wanhopend, ging vóór hem staan;, legde hem de hand op den arm en drong: Dick, zèg toch eens iets!Ik wil het weten: was het een vergissing? Heb je mij opgezocht en mij gevraagd,niet omdat je liefde voor mij voeldemaar, omdat je dacht, dat ik,de an dere Audry,de erfgename van Oom James, was? Terwijl Thurston anders steeds zijn zelf- beheersching had weten te behouden, scheen deze schok toch te veel voor hem te zijn geweest en hij kon zijn teleurstelling niet verbergen. Dus|, toen Audry ongeduldig her haalde: Spreek nu toch! antwoordde hij, steeds in het vuur starend: Het wis een vergissing. Ik dacht, dat je je nicht was. Hoe kon ik weten, dat er twee meisjes van denzelfden' naam waren? HOOFDSTUK X. Het was een vergissing! Audry herhaalde de woorden werktuiglijk en als versteend stond zij daar. terwijl ook alle kleur uit haar gelaat geweken was. Een vergissing!Juist!Nu begin ik het\te begrijpen. Je hebt mij ge dwongen tot, wat vanmorgen plaats vond; niet, omdat je mij lief-hadt, maar omdat je zeker wilde zijn van het geld! Ik moet zeggen: je hebt je rol goed gespeeld; je hebt mij uitstekend misleid! Ik heb mij dus ook vergist. Hij voelde zich getroffen door haar leed en legde haar de hand op den arm. Maar zij schrikte terug, of een adder haar gesto ken had. (Wordt vervolgd!

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 4