V m N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij UM iKa Onafhankelijkheid boven al Chabloneerpapier Van Weedestraat 7 SOESTDIJK - Telefoon 2062 FEUILLE T O IN Voor de Vrouw Zoo juist ontvangen een schitterende collectie Dames- en Heeren Vulpennen, van de goedkoopste tot de duurste soorten, in de mooiste fantasie-kleuren. Ziet de Etalage's Ziet de Etalage's „Zeg, man, zou je morgen, als je naar Amsterdam gaat, een boodschap voor me willen doen?" vroeg mevrouw Pietersen aan meneer Pietersen, 's avonds voor het naar bed gaan. „Zeker, vrouwtje", zei meneer Pietersen, „als je maar zegt, wat het is." „Dan moet je goed luisteren. Je moet drie Meter lint voor me meebrengen, van de zelfde kleur, als ik je een stukje mee zal geven. Maar het moet niet zoo breed zijn, al.-> dat, maar juist twee maal zoo breed. En zorg vooral, dat ze je geen kunstzijde in je handen stoppen, inplaats van gewone zij. „Maar hoe kan ik het dan weten, of het kunstzijde is", vroeg meneer Pietersen, dde tusschen kunstzijde en echte zijde even wei nig verschil wist, als een winkeljuffrouw tusschen aandeelen en obligaties. „Dat zal ik je vertellen", zei mevrouw Pietersen, besluitende bij zich zelf, haar man in deze geheime kunst in te wijden. „Als je echte zij in elkaar frommelt, dan springt het weer uit elkaar en zie je geen kreukels. Maar bij kunstzijde blijven er wel kreukels achter.v j.Uoo", zei meneer Pietersen, alsof hem een licht op ging. „Maar waar heb je nu dat stuk;, wat ik mee moet nemen om te laten zien?" „Dat zal ik op het buffet neerleggen, zoo dat je het morgen direct kunt vinden." Den volgenden morgen herinnerde me neer Pietersen zich het verzoek van zijn vrouw. 11 ij nam het paarse lint mee, dat op het buffet lag. In den trein voelde hij plotseling het be grijpelijke verlangen in zich opkomen, om zsiju nieuw geleerde wetenschap in praktijk te brengen en te onderzoeken, of het lint, wat hij bij zich had, nu echte, of kunstzij was. Ónder veel bekijks van zijn reisge- nooten haalde hij een halve meter paars lint uit zijn zak, en maakte er een prop van. Tot zijn groote vreugde bleek het ex periment te slagen: Het lint ging van zelf weer uit elkaar en was ongekreukeld, als te voiten. In Amsterdam aangekomen was zijn eer ste zorg natuurlijk, om naar een groot mode-magazijn te stappen^, met vele étala ges en étages. Aan de juffrouw van de afdeeling parapluies, die toch niets te doen had, daar het bij uitzondering een zonnige dag was, vroeg hij heel beleefd, waar of hij lint zou kunnen krijgen. „Eerste étagt. meneer." Meneer Pietersen bedankte en stapte blijmoedig de trap op naar de eer ste étage. „Wacht," dacht liijt, „dat zal wel de afdeeling lint zijn, en hij liep op een afdeeling toe, waar veel menschen stonden. „Kan ik hier ook lint krijgen, juffrouw?" „Neen, meneer, hier is de afdeeling bad- costumes. U moet rechtuit en dan rechts af". Meneer Pietersen ging rechtuit en rechts af, en landde aan bij een juffrouw, aan wie hij zijn vraag omtrent de mogelijkheid, ter verkrijging van lint herhaalde. „Zeker, meneer,," zei ze. „Moest U boorlint gehad hebben?" „Ja,, dat weet ik eigenlijk niet." En hij haalde het weer netjes opgerolde lint uit zijn zak. „Kijks U eens, ik moest van dit lint hebben. Maar geen kunstzij." De juf frouw haalde eenige soorten lint voor den dag en vond al gauw het gevraagde. Meneer Pietersen bekeek het eens, ver geleek de kleur en kneep het samen. „Ja, dat is echte zij't, zei hiij met '11 stem, Waar in de ontroering over dit heugelijke feit duidelijk hoorbaar was. Maar toen plotse ling herinnerde hij zich iets: „Het moet twee maal zoo breed wezen, als dit." De juffrouw ging weer aan het zoeken, maar kwam tot de spijtige conclusie: „Neen, meneer, daar kan ik U niet aan helpen." Teleurgesteld, maar niet ontmoedigd, verliet mijnheer Pietersen het magazijn, en dacht. „Er zijn nog wel meer winkels in Amsterdam." En honderd meter verder ont dekte hij een winkel, waarvan de étalage onmiskenbare bewijzen; toonde dat er lint verkrijgbaar was. Hij stapte binnen en vroeg naar lint. En om alle moeilijke vragen te voorkomen, haalde hij maar diirect zijn monster uit zijn zak: „Zooals dit lint juffrouw, maar dan tweemaal zoo breed." De juffrouw, die hier bediende, haalde een rol lint te voorschijn, die werkelijk dezelfde kleur vertoonde van dat, wat me neer Pietersen in zijn hand had en ook tweemaal zoo breed was. „Mag ik eens kijken, of het echte zij is?" vioeg hij. Maar de juffrouw lichtte hem, NAAR HET ENGELSCH 6) Ardinc bloosde, deed de lippen open, om het bezit van den turkoois te ontkennen maar sloot ze weer, daar ze toch niet wist, wat ze doen moest. Als ze zei, dat de ring niét van haar was, dan eischte dit een toe lichting van De Courcy, dien ze wel in staat achtte, om te zeggen, dat hij dien voor haar had gekocht. En dit had zij lie ver niet, zoomin als ze haar weigering graag publiek had gemaakt, vooral te genover Lady Smyth, die tegenwoordig was en met wie ze pas dat gesprek achter den rug had. Flink keek ze De Courcy in de oogen, maar liet eenige, dat ze zei: was: Wilt u Lady Lorresmcre den ring la ten zien, Mr. De Courcy? U heeft 'm toch in uw zak, is 't niet? Ja- Hij haalde het ding tc voorschijn eti leg de den prachtigen steen in de hand van La dy Lorresmcre. Ik heb nog nooit zoo iets moois gc zien, Miss Raymond! Ik wensch u wél ge luk met uw aanwinst! Mr. De Courcy zal zeker wel weer zoo goed zijn, het ding te bewaren? Met een glimlach liet De Courcy den steen weer in zijn zak glijden; Ardine ging naast hem weg, maar trad aan den zieke stoel van Lord Lorresmcre, met wien zij nu een praatje ging maken. voordat hij gelegenheid had zijn kennis van zijde te toonen in en zei hem, dat het kunstzij was. En dat het haar speet, maar dat ze hem niet kon helpen aan lint van dezelfde soort, dat van echte zij was. En dat hij dit gerust kon nemfen. Het verschil was niet te zien. Meneer Pietersen echter sloeg met be slistheid dit tegenover zijn vrouw ver raderlijke voorstel af en zei, dat het hem ook speet. En ging weg. Vervolgens probeerde hij in eenige ande re winkels, het gezochte artikel te verkrij gen. Maar deze verkochten niet eens lint. Eindelijk besloot hij naar zijn kantoor te gaan. Het was ondertusschen over tienen geworden. Wat moest het personeel wel van hem denken! Van hem, die toch het goede voorbeeld moest geven! En meneer Pietersen kwam nog juist om half elf op kantoor aan. Na de koffie kon hij het niet langer uit houden. Om twee uur verliet hij het kan toor en om kwart voor vier had hij een winkel ontdekt, waar men echt zijden lint van de breedte, die hij moest hebben, ver kocht. Alleen klopte de kleur nog niet. „Welnee juffrouw, bent U kleurenblind? Dat is rood en ik moet paars hebben. Nee, dat ook niet, dat is blauw. Deze kleur is goed." En de juffr. die kleurenblindheid had gesimuleerd, begaf zich naar de deur om het staaltje bij daglicht te bekijken. .Kleuren zijn altijd anders bij electrisch licht, dan bij daglicht" zei ze. En op deze mededeeling reageerde meneer Pietersen: „Ja, maar ik moet lint hebben dat én over dag èn avonds dezelfde kleur heeft als dit." De juffrouw vermoedde, dat er achter in het magazijn nog wel andere kleuren aanwezig zouden zijn. en ze verkondigde den heer Pietersen, dat ze daarnaar een onderzoek zou instellen, waaraan ze de vraag verbond, of hij misschien even tijd had om daaiop te wachten. Hetgeen de heer Pietersen beaamde. En tot de onuitsprekelijke vreugde van meneer Pietersen kwam zij vijf minuten later terug, hij geloofde zijn oogen bij na niet met het gevraagde en gezochte artikel. Precies zoo paars als het lint dat hij in zijn zak had gehad. „Daar moet ik nu drie meter van heb ben" zei hij met een zonnigen glimlach. De juffrouw knipte drie meter af. Pietersen betaalde en stopte het lint dat ingepakt werd zorgvuldig in zijn zak. Met veerenden tred en één opgewekt gemoed verliet hij den wjnkel en spoedde zioh naar den trein. Dat had hij nu toch netjes voor elkaar ge bracht. al had het hem een heelen dag ge kost. Thuisgekomen begroette mevrouw Pie tersen hem met de verwijtende woorden: „Heb je nu vergeten lint voor me mee te nemen". „Zeker niet vrouwtje", antwoord de hij. En triomfantelijk haa'lde hij het pakje uit zijn zak. Mevrouw Pietersen maakte het open. Leest zei ze niets en toen: „Hoe kom je in vredesnaam er bij om van dat breede paarse lint voor me mee te ne men?" „Wel", zei meneer Pietersen verwonderd, dat zijn vrouw, in plaats van hem dank te brengen voor zijn moeite, niet tevreden scheen te zijn met hetgeen hij had meege bracht, „je hadt dit toch vanmorgen voor me klaar gelegd, als staal." En hij liet 't haar zien. En het antwoord van zijn vrouw klonk hem dramatisch in zijn ooren. „Dèt? Dat is de haarstrik van Elsje, waarnaar ik den. heelen dag gezocht heb!" V. V. éW HUISVROUWENWIJSHEID IN EEN NOTEDOP. Wanneer men gedroogde peren., abriko zen enz. stooft, wil het wel eens voorko men, dat er weinig smaak aan is. Of wel, we hebben er te veel suiker in gedaan en ze zijn te zoet. Een eenvoudig middel om in beide gevallen de smaak sterk te verbe teren en er een heerlijke geur aan te ge ven is, er een heel klein snuifje zout en een klein beetje citroensap bij te doen. Als we aardappelen fijn prakken of andere groenten heel fijn maken, is het verstandig om voor het aanmengen heete melk, in plaats van koude melk te gebruiken. Het gerecht zal dan veel lichter en luchtiger zijn. Huishond-ammonia is een nuttige vloei stof, al moeten we er voorzichtig mee om gaan, en er vooral voor zorgen, dat de V-;. v. Wel, vroeg zijn Lordschap, is u het winkelen 'in Port-Saïd moe, Miss Ray mond? Neen, dat niet! Is u dan niet gedésillusionneerd? Ik vond een groote bekoring in het Arabische leven. Maar u moet denken: ik heb nog nooit te voren een Oostersche plaats gezien. Hoe heerlijk frisch is u nog! Het is zonde en jammer, dat ik u nu niet geleiden kan. Het is een waar gefiot, om te zien hoezeer u in alles belang stelt. Ja, ik had ook graag t t geleide ge had. Maar nu moesten De Courcy en Mos sel mijn afgezanten zijn. Heeft u daar eenig bezwaar tegen? Ja, zei ze en wierp een korten blik naar hem; maar toch, zonder eenige na dere verklaring, ging ze toen De Courcy weer opzoeken. Ze vond hem staan in zijn geliefkoosde houding, met de armen ge kruist en de kin wat vooruit, terwijl hij naar de boot uitkeek, die Mossel en zijn vrienden even later aan boord zou brengen. Ze tikte hem op den arm; hij wendde zich onmiddellijk tot haar en zei opgewekt: Ik keek naar The Beatrice cn vroeg mij al af, wie uw volgende slachtoffers zou den zijnMaar vertelt u mij eem eerlijk: is u hier gekomen, om mij tc on derhouden over den ring? Wat bedoelde u toch met uw eigen aardige bewering? Eenvoudig, dat de ring voor ii gekocht was en ik had zoo'n hoop, dat u 'm zoudt aannemen, nadat ik het u zoo gemakkelijk in den mond gaf. Het spijt mij, maar ik zou er niet aan denken, om ooit zoo iets te doen! Waarom niet? Ik neem niet zulke dure geschenken aan! Kom! Zoo'n kleinigheid! Er is geen flesch buiten het bereik van kinderen blijft. Het wordt ook wel genoemd geest van sal- moniak of vliegende geest. Het is feitelijk niets anders dan een oplossing van ammo niakgas in water. Daar het de eigenschap heeft dat het zich met zuur verbindt, is ammonia een beproefd vlekkenmiddel, om vlekken te verwijderen die door zuren ont staan zijn. Aan den anderen kant ontstaat er door de verbinding van ammonia met vet een zeep. Dat is de reden, waarom am monia ook zoo'n uitstekend middel is om vet geworden voorwerpen schoon te ma ken. Het is ook een goed ding om te beden ken, dat ammonia een uitstekend brand- bluschmiddel is. Het bezwaar dat sommi ge tegen ammonia hebben is, dat het een minder aangenamen geur heeft, die sterk prikkelend op de reukorganen werkt. Daar ammonia spoedig vervliegt, moet men de flesch altijd goed afsluiten. Een scherp reinigingsmiddel, dat uitslui tend gebruikt wordt om zeer vuile metalen, porcelein of glas schoon te maken, is het zoutzuur, ook wel geest van zout genoemd. Het is een zwaar vergift en indien men er toe overgaat dit scherpe bijtende goedje in huis te gebruiken, verdient het aanbeveling niet meer ervan te koopen. dan er voor on middellijk gebruik noodig is. De rest moet men dan onmiddellijk afdoend vernietigen (b.v. sterk verdund met water door een WC. wegspoelen of i.d.). Het zoutzuur werkt zeer sterk op metaal en glazuur in. Men moet het in de meeste gevallen sterk met water verdunnen en er heel voorzich tig met omgaan, waarbij men er op moet letflen, dat men geen open wondjes aan de handen heeft. Visch is een uitstekend voedsel. Vele be seffen nog te weinig, dat de visch heel goed het vleesch kan vervangen, omdat ook visch veel eiwit bevat. Bovendien wordt de visch gemakkelijker verteerbaar geacht dan vleesch, terwijl vooral in dezen tijd de prijs lager is dan die van vleesch. Ook mosselen en garnalen zijn een zeer goed en voedzaam eten. Sommige huisvrouwen meenen, dat het soepvleesch, nadat er bouillon uitgetrokken is of soep van gemaakt, feitelijk geen waar de meer heeft. Dit is niet waar. Het vleesch heeft haast niets van de werkelijke voe dende bestanddeelen verloren, In de soep of in den bouillon zijn slechts de geurige stoffen, het vet en de lijmstoffen van het vleesch getrokken. Maar in het vleesch zelf zit nog bijna evenveel eiwit, als voordat er soep van gekookt werd. De verstandige huisvrouw zal dus het soepvleesch niet wegwerpen, maar met toevoeging van uien, selderij, peterselie, azijn en dergelijke geu rige stoffen weer tot iets smakelijks berei den. Dit is verstandig en goedkoop. RECEPT. Jachtschotel: Men neemt 4 ons koud vleesch, 1A Kg. gekookte aardappelen, 2 flinke uien, 2 kopjes melk, 2 kopjes verdun de jus, 2 afgestreken lepels vet of boter, wat peper, zout, nootmuskaat. Het vleesch hakt men fijn In het vet of de boter fruit men de gesnipperde uien lichtbruin en voegt hierbij de jus en laat er het vleesch ongeveer 10 minuten in stoven. Van de aardappelen maakt men op gewone wijze purée en legt daarna laag om laag, in een met boter ingesmeerden vuurvasten scho tel purée en gestoofd vleesch, waarvan het laatste vooral niet te droog moet zijn. De bovenste laag moet uit purée bestaan. De schotel maakt men verder af met eenige klontjes boter en in den oven laat men op de aardappelen een bruin korstje komen (ongeveer XA uur). Gestoofde visch (heel of in mootenj: De visschen (wijting, zeehaan, makreel of iets dergelijks) maakt men op de gewone wijze schoon, kerft ze dan en zout ze. Dan legt men ze in een vuurvasten schotel, een braadslee of een andere breede, niet te die pe pan, voegt er per persoon een ruim af gestreken eetlepel boter bij, vier eetlepels water en eenige druppels citroensap. Dicht- gedekt zet men den vuurvasten schotel of braadslee in den oven of houdt de gesloten pan boven het vuur. In beide gevallen laat men den inhoud zachtjes gaar worden (on geveer een half uur), af en toe bedruipt men de visch dan nog met het sausje. Men dient den vuurvasten schotel als zoodanig voor, nadat de saus op de hoe veelheid is gebracht door toevoeging van wat water en wat maggi's aroma. Voor zoover het de braadslee of de pan betreft, brengt men de gestoofde visch over op een vleeschschotel. De saus laat men onder toevoeging van een scheutje water nog even aan de kook komien, dan maakt men ze af met een theelepeltje maggi's aroma en giet ze gedeeltelijk over de visch, ge deeltelijk in een sauskom, om bij de aard appelen te worden gegeven. Met in mooten gesneden visch gaat men op dezelfde wijze te werk. Hiervan vormt men zonder be zwaar verschillende lagen op elkaar,. De N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij bovenste lagen worden, mits de pan goed gesloten wordt, in den zelfden tijd gaar, als de onderste. TOMATENSAUS. Hiervoor neemt men een X liter bouil lon of water met zout. 6 tomaten of 4 le pels tomatenpurée, 1 laurierblad, 4 witte peperkorrels, 50 gram ui, 35 gram bloera, 45 gram boter en desverkiezende het sap van een halve citroen. De gewasschen en gekneusde tomaten laat men gaar koken in het water of bouillon met de kruiden (ongeveer 10 minuten). Het vocht giet men dan door een paardenharen zeef en wrijft er de tomaten door en voegt er roerende de boter en de bloem bij, die samen aan de kook gebracht en waaruit alle klontjes ge wreven zijn. De saus laat men roerende gaar koken, wat ongeveer tien minuten duurtj. Dan voegt men er desverkiezend het citroensap bij en dient de saus bij gebak ken zwezerik, gekookte kip of harde eieren BRUINE SOEP. Hiervoor neemt men een H pond bruine boonen, 2 liter water, 2 eetlepels parelgort, 2 niet te groote uien, 3 kruidnagelen, 3 pi mentkorrels, 1 niet te groote winterwortel, een plukje selderij-groen, een plukje peter selie, 2 afgestreken eetlepels boter, 1 afge streken eetlepel zout, wat peper, 2 theele pels maggi's aroma. Den avond te voren zet men de gewasschen boonen in de aan gegeven hoeveelheid water te weeken. Den volgenden dag begint men met de fijnge snipperde uien in de boter lichtbruin te frui ten in de pan* waarin de soep zal worden bereid. Dan voegt men er de gesnipperde wortelen, selderij bij, de geweekte boo nen met het week water, de kruiden en het zout. Dit alles laat men 3 uur zachtjes ko ken. dan giet men het mengsel door een zeef en wrijft alle bestanddeelen er zoo veel mogelijk door, zoodat de soep mooi gebonden wordt. De soep brengt men dan weer aan de kook en maakt ze af met wat peper (aangemengd met een lepel soep), strooit er de peterselie in en roert er ten slotte de maggi's aroma door. Bij de soep piesenteert men dobbelsteentjes oud brood, die in wat boter goudbruin gebakken zijn. HUISVROUW. VULPENNEN tweede hier aan boord, die 'm niet zou aanvaarden als het gewoonste ding, van de wereld en die eenvoudig: „Dank u-" zou zeggen en daarmee uit! Ik ben niet geheel in de positie van de andere vrouwen aan boord en in ieder geval heb ik geen lust, om 'm aan boord te nemen en: „Dank u!" tc zeggen! De prijs van den ring ging mijn middelen verre tc boven en iedereen op the Danaë weet dat ook! Kom, Miss Raymond, wees nu niet zoo streng! Ik verzeker u, hoe niemand vermoedt, dat u den ring kocht; ze denken enkel', dat u wat verkwistend is geweest. En, als zij er nu lust in hebben, zich voor te stellen, dat u hypotheek heeft genomen op uw kleedgeld, laat dit dan zoo! Het kan mij niet schelen, wat zij den ken, maar, daar u ons in deze'verwikkeling gebracht heeft, moet u er ons ook maar weer zien uit tc redden. Zijn gelaat betrok en hij was zeer hoos. terwijl hij vroeg: Moet ik den ring weer terugnemen? Neen. terugnemen hoeft niet, want ik heb 'm nooit aangenomen cn zal dit ook nooit doen. Staat dit besluit bij u vast? Ja- Goed. Wat den ring betreft, aanvaard ik het. Dat zij zooHet ding heeft dan ook geen waarde meer voor mij. Hij haalde 'm weer uit zijn zak te voor schijn, en eer zij het verhinderen kon, had hij den ring over boord geworpen. Met een ^chcrpen kreet van spijt riep zij: O, hoe kón tt dat doen? Nu heeft nie mand er meer iets aan! En u heelt 'm geweigerd? U hadt 'm voor iemand anders kunnen bewaren. Zoo'n éénigc blauwe steen! Hij haalde de schouders op. - Als 'nt niet hebben wilt, dan zal ook geen mensch anders 'm hebben! HOOFDSTUK V. Het uitstapje met The Danaë eindigde, wat Ardinc betreft, in Napels, want Lady Smyth zou in die plaats landen en het jonge meisje dan mee naar Londen nemen. Terwijl ze de Golf van Napels binnen voeren, voelde Ardine zich niets getroffen door het schoone of schilderachtige van het tafereel. Nu was zij ook niets in een stemming, om te genieten. Ik ben teleurgesteld in Napels, zei ze ronduit tot Lord Lorresmcre, terwijl ze over de leuning stond tc kijken naar de bootjes, die schildpadden voorwerpjes en viooltjes ten verkoop aanboden. Ik had een veel grootscher indruk verwacht 't Is zoo kaal; ik zie haast geen boom. En de Vesuvius maakt in het geheel geen in druk op mij! Dien moet u brij avond zien, of wan neer hij werkt!Persoonlijk heb ik juist bijzonder op met Napels; maar dat komt door een herinnering, die er aan ver bonden is. Het is een heerlijke plaats, om in te overwinteren; maar. als ik ze nu voor het eerst zag* dan zou ik het misschien met u eens zijn. Wel, Miss Raymond, voelt u lust ofn te sterven nu u Napcis heeft gezien? vroeg De Courcy spottend. Nog niet bepaald. Maar wat maken die mannen daar toch voor een leven als een oordeel! Ts dat koraal, dat zc te koop bieden? Och, ja, Mossel heeft ze zóó afgezet, dat ze op z'n minst geruïneerd zijn, zooals ze op Italiaansch-luidruchtige wijze bewe ren. Ardinc bleef moedig staan uitkijken, hoe wel zc huiverde van dc koude. De zon mocht dan al helder schijnen, maar met die sneeuw op den Vesuvius was het koud. Lord Lorresmere zag wel, dat zij te dun gekleed was, en, zonder iets te zeggen, ging hij verder op dek. Spijt het u, dat de tocht ten einde is? vroeg De Courcy Ja, antwoordde ze kalm. Het betec kent voor mij het begin van het einde; mijn vacantie is bijna om en het is mij, of ik The Danaë heb lief gekregen; ik hen er zéér gelukkig geweest. Ik ook. Al had ik ook gehoopt, dat u mij een gunstiger antwoord zoudt hebben gegevenMaar, mocht u soms van opvatting veranderen, dan kan ik u een adres geven, waardoor ik steeds te berei ken zal zijn. Hij had intusschen een bosje viooltjes van den stok genomen, dien de bloemen- koopman hem toestak, en bood het haar aan, gelijk met zijn adreskaartje. Dank u„ zei ze droomerig Misschien kunt u mij nü al wat hoop geven? vroeg hij in spanning. Het was voor haar een kritiek oogenblik; want ze mocht haar onafhankelijkheid dan wel zeer lief hebben, nu zij eenmaal had kennis gemaakt met al de gemakken, die de wereld biedt, was het dubbel hard, daar weer zoo radicaal afstand van tc doen. Geen wonder dus dat zij even draalde met haar antwoord; maar dit oogenblik was jui9t lang genoeg, dat Lord Lorresmere weer achter haar stond en haar haar mantel om de schouders wierp Napels is een koude nlaats, zei hij, met iets als een verontschuldiging in den toon van zijn stem, en u mag daar niet zoo zon der mantel staan! O, Lord Lorresmere, is u dien zelf voor mij gaan halen? Ik hoop toch van niet? Want uw voet is lang niet sterk genoeg! Ofschoon Lord Lorresmere wel zonder hulp gaan kon. liep hij toch altijd nog wat kreupel. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 4