°<z Ingezonden r° STROOIBILJETTEN N.V. Eerste Soester Electrische Drukkerij Van Weedestraat 7 Telefoon 2062 (4 N.V.EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ De Vierde Voorwaarde. - Rechtzaken 3 a. n I] FEUILLETON KANTONGERECHT IE A'FOORT. Steeds is men slachtoffer. Zuivere Soester zaak was die van H. M. F. Dronken op de fiets gezeten op 2 Jan. het -lengstuk van Nieuwjaarsdag. Haa nog best kunnen fietsen, maar een pa r agenten in Soest hadden den pik op hem. En u hebt nog vrij logeeren gehad op het bureau., vulde de Kantonrechter aan. Nu dat was al straf genoeg, meende verd. 't Is daar fijn in een Soestercel; dan kan men beter twee dagen 'in Utrecht zit ten. (En wij neurieden: Ja, de bajes is zoo goed). Had onze delinquent daar ook al weetvan? M:r. van der Dussen wou als O.M. f 25 boete hebben; de Kantonrechter liet het bij f 15. Betalen met toeë beurzen. Zoo werd tenminste voorgesteld. Iemand in Baarn heeft limonadefabriekje, plus ijs- makerij. Hij heeft verlof, dus geen vergun ning, maar is tevens grossier in sterke drank. Geen groote omzet, slechts 8 i 9 H.L. per jaar, terwijl een grossier slechts f 10 verdient aan een H.L. Zoo sprak de verdediger mr. Eli'as uit Amsterdam. Sterke drank mag niet zijn opgeslagen in het huis der verlofhouders. Ze bevond zich dan ook in een schuurtje gehuurd van een ander perceel. Nu was op 14 November, niet voorin maar achterom in het kantoor-bottelkamer gekomen de metselaarsknecht A. H., had zonder dat gesproken zou zijn de flesch jenever ontvangen^ en zonder betalen. En dat zou zonder naderen uitleg zijn geweest voor den baas-metselaar H., te Soest woon achtig. Tegen den agent Schaap had de jenever- haler eerst verteld, dat hij den drank bij Kuyer had gekocht en verd. en diens vrouw beweerden eerst niets te weten. Al dit verbloemen zou geweest zijn, om dat baas H. er niet dn gemengd zou worden. Maar eerlijk waar, die jenever was voor dezen en niet omdat deze ze gekocht had. Het was slechts een wederdienst zonder verkoopactie. Die metselaarsbaas had verd eenigen tijd geleden een paar inlich tingen over verbouwing verstrekt. Toen verd. hem daarvoor sigaren had willen ge ven, had hij gezegd: 't Mag wel meer zijn dan een sigaar, 't mag wel een borrel we zen. En zie, dat was deze borrel van een hal ve liter. De lezer ziet weer eens, hoe de ware werkelijkheid soms den roman overtreft in wonderlijkheid Op. Min. vond die werkelijkheid echter te onwaarschijnlijk. In deze zaak was reeds meer drankverkoo^ gestraft, al werd toen de echtgenoote veroordeeld. Mr. Elias wist het beter, zooals ook de titel luidt van een bekend tooneelstuk. Geverbaliseerd was over drank in voor raad hebben, wat verboden is bij Verlof, plus overtreding van artikel 59 sub 3 der Drankwet. „Strafbaar is hij, die in eene voor het publiek toegankelijke localiteit, waarvoor niet de vereischte vergunning is verleend, sterkedrank schenkt, toedient of verstrekt". De jenever was uit het schuurtje gehaald in ander perceel. Dus was niet „in voor raad". De knecht had den winkel niet be treden, was achterom gegaan naar het z.g. kantoor. Daar werd de drank verstrekt, dus niet in een localiteit voor het publiek toe gankelijk. Donderdag 26 Januari wordt de metse laarspatroon J. H. uit Soest gehoord. Nog niet geholpen. De botsing of de niet-botsing nabij Kie vitsdal, weg HilversumSoestdijkj. dateer de reeds van 24 November 1931, dus bijna 14 maanden geleden. O.M. had eerst niet aan vervolging gewild, en de uitslag van heden gaf Z.jE A. volkomen gelijk. Op sterken aandrang van d'en z.g. aangeredene, een autorijder uit Vreeswijk, was hij echter bezweken, zoodat heden de zaak werd voor gebracht. De verzekeringsgelden golden klaarblijkelijk. Een comische aanrijding, want niemand had er iets van gezien en de Vreeswijksche chauffeur en zijn bijzitter had er ook niets van gevoeld, 't Achtereind van verd's auto zou het voorgedeelte van den zijnen 'hebben geraakt. Want hoe kon deze anders tegen een boom oploopen? Alsof door het zien van een tweede auto onverwacht naast zich men geen instinctie ve beweging voor afbuigen kan geven aan het stuur. De auto was dan ook pal met den radiator tegen den boom gekwakt. De meest betrokkenen konden dus slechts aanrijding vermoeden. Twee wielrijders uit Baarn en de Soester bode W. Bos, die in verd.'s auto had gezeten, hadden niets ge hoord of gezien van aanrijding of van „snij den." Alleen het tegen een boom oploopen was door allen geconstateerd. Maar dat de thans afwezige F. van A. daaraan schuld zou hebben, daarvoor kon niemand iets aanvoeren. Wel sprak men van niet volko men rechts houden van den Vreeswijker, ondanks de signalen van den ander, die ten laatste passeerde scherende langs de hoo rnen ter likerzijde van den smallen weg. Ook hier dus weer een aanklacht, die met meer recht ter andere zijde kon worden gelegd, het geen ruimte laten voor passee- ren. UITSPRAKEN KANTONGERECHT Arbeidswet: C. van Z. Soest f 25 of 10 dagen. Vleeschkeuringswet: A. B. Soest f 25 of 5 dagen. IJkwet: M. H. D. Soest 4 maal 50 cent 1 dag met verb. Loopen op verboden grond: T. V. Soest f 10 of 4 dagen. Zich te Soest in café niet ordelijk gedra gen1: T. H. aldaar f 6 of 2 dagen; H. M. F. •idem. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie HIJ HAD LUUSKENS. i.Weer wat anders" hoor ik de lezers en wellicht ook dc lezeressen zeggen als zij dit opschrift lezen. Wie spreekt of schrijft er over luuskens, dieren, die bij alle gezond denkende en van reinheid houdende men- schen, als vuil ongedierte te boek staan." Toch bestaat bij oen deel der zindelijke Hollanders en ook elders de meening dat het bezit van luuskens een bewijs van ge zondheid is. Dus dierenbescheming in 't groot, zooals men nu kan beleven. Nu heeft men even als bij de dieren^ waartoe ook wij behooren en ons verbeelden aan 't hoofd van al het geschapene te staan, al lerlei soorten. Zoo ook bij de luuskens. Straks over de soort hiuskens die hij had. In het blad Ontwaking las ik voor eeni gen tijd (ik meen het de woorden van Mr. Mayra waren) dat ongedierte ontstaat door booze gedachten. Wie, zij in zijn jeugd', of nu den Bijbel wel eens ter hand neemt, leest: dat als straf voor gepleegde zonden, vaak heirlegers ongedierten een oogst ver nielden. Zoo zijn er bij ernstig nadenken ontelbare bewijzen van de Macht der gedachten. En •déze Macht is het ook, die door duizenden verlaten vrouwen, zoowel als mannen, aan den geestelijken horizon zweven, als haatge- dachten, Zij, die ze uitzonden, konden niet vergeten, noch vergeven, dat er een plaats onbezet werd gelaten. „Hij had luuskens." Deze uitdrukking hoorde ik vóór 52 of 53 jaren voor het eerst in Limburg., Er werd over de komst van een bloedverwant gesproken, gehuwd; een leuke baas, maar hij had luuskens. Men lachte om mijn onwetendheid, en legde mij uit, dat hij was: als dé vogelaar, die op vangen uit, den vogel lokt met zoet gefluit. Hij zou eenige dagen komen en groote wandelingen mede maken. Was het toeval, of opzet, dat hij naast mij wandelend zoet Briefpapier, Briefkaarten, Rekeningen, Nota's, Kwitanties, Enveloppen, enz. enz. A v. Weedestr. 7 Telefoon 2062 GOED EN GOEDKOOP gefluit deed hooren, dat heel spoedig ver stomde, toen ik vroeg: „zoudt U zoo spre ken, als Uwe vrouw er bij was?" Ik wensch geen woord van U te hooren, dat niet ook door Uwe vrouw gehoord mag worden." Wij hadden geen van allen meer hinder van geslaakte zuchten, of lokzangen. Ik was weer wat wijzer geworden, dat het „Zwak heid Uw naam is man" nog kan versieren met het woord Lafheid. Te laf, om de luus kens te verdelgen, te laf om Man, dat is „Mensch" te zijn. Christenen heeten wij. Beschaafd heeten wij en wij zijn noch Christenen noch Be schaafd. Hadden wij iets Waarachtigs van Chris tus Geest in ons;, dan zouden wij tot den Verleider of Verleidster zeggen in navol ging van dien Christus: „Ga weg van mij. Satan. Als wij Beschaafd waren zouden wij niet als ongebonden wezens handelen maar als Vrijzijnden beseffen, dat deze Vrij heid de grootste gebondenheid eischt en ons niet tot broedplaatsen van luuskens (de schepping van booze gedachten) maken. Misschien zal men mij beschuldigen van kortzichtigheid als ik zeg dat ik mijne sek- segenooten het meest schuldig vind, aan zeer veel wat op dit gebied hier en elders gebeurt. Haar schuld is m.i. zwaarder om dat in haar de kiem is gelegd van de Toe komst en de Beschaving. Zij is niet de Vrouw of Moeder die geen zelfzucht kent, en liever zelf de grootste smarten lijdt dan een ander te doen lijden. Elke verandering is geen verbetering zegt de Genestet. Ik wensch de luuskensfokkers met heel mijn wezen, zoo man als vrouw van harte toe, dat zij dit aan ziel en lichaam mogen ondervinden. Het kwaad straft altijd zich zelf. NASCHRIFT. Als gij een man U kiezen walt Zoo zij Uw keuze rein. Het kiezen 'i's nu aan de vrouw Moge 't haar ten zegert zijn. Doch kiest de vrouw een man zeer oud die jarenlang reeds was getrouwd. Dan wensch ik haar een akelig ding de onzalige „ontnuchtering" 't gevoel dat zegt: „je bent een dief je hebt alleen jezelven lief." En voor den slappen manneling Wensch ik ook die ontnuchtering; 't Geweten is een lastig iets 't Verdoezelt of verzwijgt hem niets. Zoo'n oud heer, jarenlang gehuwd In wien de jeugd! niet is geluwd Die zijn in aantal te verkrijgen Als zure appelen aan de twijgen. Geachte Opa wordt een man Die leeft als een gevangen man, Al baadt hij zich in liefdegloed(?) Hij is voor geen berouw behoed. Januari 1933. Mevr. C. M BERG. Kantoorboeken NAAR HET ENGELSCH. Hij bewonderde Kate wel, maar dieper ging zijn gevoelen jegens haar niet. Boven- dilen zou hij niet aan een huwelijk kunnen denken onder de gegeven omstandigheden: Hij bezat weinig meer dan zijn traktement als officier. Het kostte hem zeer veel moeite, om zijn stand op te houden, zonder schulden te maken. Gelukkig dat zijn broer hem nu en dan eens een chèque zond. Majoor Treveleyan had reeds verscheide ne malen „geld" kunnen trouwen, maar dan was steeds de vrouw in kwestie niet in zijn smaak gevallen, zoodat hij nu nog onge huwd was. HOOFDSTUK II. Dienselfden avond zat Ben French na te denken, over de uitnoodi'ging voor de buitenpartij van de familie Allingham. Zij zat alleen in den salon, maar allerlei gelui den drongen door de open ramen tot haar door: de opgewonden stemmen van een paar tennisspelers, het regelmatig ademha len van iemand, diie blijkbaar daar dichtbij op het terras in slaap was gevallen, en dan het droefgeestig gezang van Ah Sen, den Chineeschen bediende. Die sombere klanken maakten haar ze nuwachtig; zij stond op, liep naar het ven ster en riep met zachte, welluidende stem: Ah Sen, ik heb wat hoofdpijn. Wil je met je lied wat verderop gaan? Hij grinnekte. Als Miss Ben het goed vindt, zal ik er mee naar de keuken gaan. En tege lijkertijd verdween hij snel en onhoorbaar. De villa van kolonel French was een groot, wit-steenen huis, dat op eenigen af- K stand van den hoofdweg stond. Woning zoowel als tuin zagen er goed onderhouden uit. In den stal stond een rijtuig met twee paarden en nog enikele rijpaarden. Kolonel French had vier kinderen en hij beschikte over niet veel meer dan zijn traktement; geen wonder dus, dat zijn vrienden zich verbaasd afvroegen, hoe hij het aanlegde. Slechts vier personen waren in het geheim. Enkel Benvenuto zelve, Mr. Allingham en een eigenaardig oud dametje, Miss Morris- son, wisten, hoe kolonel French zijn jon gens een opvoeding gaf, open hof hield voor zijn vrienden en zich volstrekt niet de persoonlijke genoegens ontzegde, van af en toe een uitstapje naar Londen, van whistspelen, enz. enz. Benivenuto was een erfgename, dat wil zeggen: onder zeer bijzondere omstandig heden had zij een groot fortuin geërfd; of liever: zij genoot nu den interest van dertig duizend pond, haar door haar peet nagela ten. Haar moeder had twee bewonderaars gehad: den kolonel, toen nog een jong eer- ste-luitenantje, uiterst zorgeloos van na ture, en een rijken ijzerfabrikant van mid delbaren leeftijd. De een had enkel zijn traktement, de ander een groot inkomen, maar Ben'venuto's moeder voelde nu een maal romantische liefde voer den luitenant. De eerste paar jaren van hun huwelij:< g-ng zij steeds met hem mee, als hij van garni zoen veranderde, maar ook zaten ze in de zorgen, en zij althans leed a'rmoede. Vóór de geboorte van hun jongste kind trok hij met zijn regiment naar Honkong en zij bleef achter in een klein huisje in Wexsted, waar zij niet veel meer dan het hoognoodi- ge bij zich had. Er verliepen jaren, en. als zij niet zoo veel liefs en vriendelijks had ondervonden van de zuster van haar anderen bewonde raar, dan zou het Mrs. French niet gelukt zijn, haar vier kinderen een opvoeding te kunnen geven volgens hun stand van het kleine maandgeld, dat haar echtgenoot haar gestuurd had. Door den tijd bracht hij het tot den rang van kolonel, maar toen hij eindelijk een paar duizend pond erfde van een verren bloedverwant, ging hij naar Engeland terug en kocht Whitegates. Nau welijks was de plaats klaar, of Mrs. French overleed na een zeer kortstondige ziekte. De kolonel was wanhopend; niet zoo zeer over het verlies van zijn vrouw, dan wel in het vooruitzicht, om nu zelve te moeten zorgen voor het welzijn van zijn Viertal, waarvan de oudste een meisje van een en twintig was. Toch stelde Benvenuto htm geheel gerust, wat dit betrof. Ik weet precies, hoe Moeder met en voor de jongens deed. Ik heb er haar al tijd bij geholpen. En wat de huishouding op Whitegates betreft, nu die zal alleen op wat grooter schaal zijn ingericht: maar laat u die maar aan mij over; ik heb genoeg ge leerd van Moeder! De kolonel was maar al te blij, dat hij persoonlijk op die manier niets geen bij zondere maatregelen hoefde te nemen en met een gerust hart sloeg hij Benvenuto gade, als zijn actieve jonge huishoudster. Goede Hemel! riep hij acht dagen later aan het ontbijt, toen Ben verscheidene dun ne velletjes papier nam uit een enveloppe, aan haar geadresseerd. Wat heb je daar allemaal? Wenlken en raadgevingen van Tante Rutih en haar huishoudster, luidde het kal me antwoord. Van Tante Ruth? Wie bedoel je? Want zijn vrouw had maar zoo weinig bloedverwanten gehad, dat hij, tot zijn vol- doen'ng, vroeger nooit van eenig familie lid had gehoord. O, ja, wij noemen haar nu wel Tan te", maar ik meen Miss Morrisson. O, die "Idioot! Waarom noemt u haar zoo, Vader? Jaj, ze is nu wel wat eigenaardig, maar ze heeft een verbazend goed hart; dat heeft ze telkens en telkens getoond. Ze was Moe ders beste vriendin. Wat heeft ze voor jullie gedaan, dat je haar zoo dankbaar gezind btnt? Ze heeft ons schoolgeld betaald en Moeder met dingen in het huishouden ge holpen, als uw bijdragen soms zoo lang uitbleven. En zij en haar broer zouden mij als kind in huis hebben aangenomen, als ik Moeder had willen verlaten. Ben je ooit in Manchester bij hen ge weest, of zijn ze je komen opzoeken? vroeg de kolonel scherp. Eens in den zomer zijn ze bij ons ge weest en ik geloof, dat ze toen ten zeerste verbaasd waren over de manier, waarop we leefden. De kolonel keek zeer verstoord: Och,, een paar gekken bij elkaar! spot te hij. Maar Ben schudde het hoofd. Miss Morrisson kleedt zich wat vreemd en ze heeft eigenaardige manieren, terwijl Mr. M'orrisson enkel verbitterd is door de omstandigheden; maar ze zijn beiden heel goed bij 't hoofd. Hun broer is toch in het krankzinni gengesticht overleden. Daar heb ik nooit van gehoord. Och, dat is vreeselijk ongelukkig! Mr. Morrison heeft verleden winter een ongeval gehad en daar zal hij nooit geheel van beter worden. Maar laten wij nu niet verder van hen pra ten. Schrijf je hun wel? Geregeld éénmaal 's weeks. Gedurende het eerste jaar, dat de kolonel nog in den rouw was, ging alles goed op Whitegate*. maar het tweede jaar vond hij blijkbaar dat hij nu nog wel eens wat van het leven genieten mocht en bracht ver scheidene weken in Londen door. Benvenu to begon dan ook eenige moeilijkheden te ondervinden met het geregeld ontvangen van haar huishoudgeld en van het school geld voor de jongens, tot zij tot de droeve ontdekking kwam dat de twee duizend pond, waarvan ze leven moesten, al op waren. Maanden lang had ze nu precies met dezelfde bezwaren te kampen, als haar moeder steeds had ondervonden gedurende haar huwelijksleven. Frank, de oudste broer. was al van college genomen, en de jongeren werden naar een goedkoopere kostschool gezonden, zoodat heel het gezin eindelijk met den ondergang bedreigd werd. Maar toen kwam er gelukkig een einde aan het lijden van haar peet en hoorde Ben tot haar onuitsprekelijke vreugde, dat hij haar dertig duizend pond had nagelaten, echter op enkele voorwaarden. De mededeeling daarvan werd haar eerst in vertrouwen gedaan en een paar weken la ter hoorde zij officieel de vier voorwaarden. Nummero één was, dat zij en de hoofdbe langhebbenden, namelijk haar vader, de beide gevolmachtigden, de zaakwaarne mers en Miss Ruth Morrison, d-en inhoud van het testament volstrekt geheim zouden houden. Het document zou zelfs op Somer set House bewaard worden en er waren door den. erflater zoodanige schikkingen gemaakt, dat de rechtsgeldigheid van het testament nog een bepaalden tijd uitgesteld kon worden. De tweede voorwaarde was. dat zij een huwelijk zou doen, waar de ge volmachtigden zich volkomen mee zouden kunnen vereenigen, eer zij haar vijfen twintigste jaar voltooid had. De derde voor waarde luidde, dat ze geregeld, op iederen eersten van het kwartaal, vijftig pond zou geven aan Miss Ruth Morrison. De vierde voorwaarde zou haar hekend worden ge maakt, als zij haar vijf-en-twintigste jaar bereikte. Intusschen zou Benivenuto den interest genieten van de dertig-duizend pond; haar gevolmachtigden waren dom heer Kempe, een vriend van den erflater, en een man ,,van onbesproken karakter", die aangewezen zou worden door kolonel French. Deze koos Mr. Allingham. Ingeval één van de vier voorwaarden geschonden werd, zou al het geld, uitgezonderd twee-honderd pond per jaar voor Miss Mor rison. verdeeld worden tusschen liefda digheidsinstellingen; die door den erflater genoemd waren, (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1933 | | pagina 4