Tuingrint
Een Communistisch
Millioenenplan.
Adverteert ook
des Woensdags
l
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
>o
Het hoogste goed.
J. VAN DEWIJNGAART
ra.
Bekendmakingen
0<
Officieel
f 4.75 - f 5.- - f 5-50 per NI3.
No. 21
Een en Twintigste Jaargang
Woensdag 15 Maart 1933
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE i VAN WEEDESTRAAT 7 - SOESTDIJK
ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT
TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU
UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ *.h. 6 v. d. BOVENKAMP
ADVERTENTIËNVAN 1-5 REGELS 75 CTS.. ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING
ABONNEMENTSPRIJS f 1— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST
REDACTIE- EN ADM.-ADRESv.WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - GIRO 161165
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD No. 380)
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Soest
maken bekend, dat het verzoek van A. van
Woerkom te Soest om op/in perceel, kada
straal bekend1 in sectie H., No. 4392 gelegen
aan den Hartweg, een slagerij met rookerij
en zouterij te mogen oprichten door hen is
ingewilligd op 7 Maant 1933.
Soest, 9 Maart 1933.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris J. Batenburg.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders der ge
meente Soest,
Gelet op het bepaalde bij de artt. 6 en 7
der H'inderwet;
Brengen ter algemeene kennis:
dat op de secretarie der gemeente ter visie
is gelegd een verzoek met bijlagen van
H. v. d. Pol, Amersfoortschestraat 128,
Soesterberg om vergunning tot uitbreiding
der benzine- en petroleumbewaarplaats, be
staande uit een ondergrondsch reservoir
met een inhoud van 30.000 Liter benzine en
een ondergrondsch reservoir, inhoudende
30.000 Liter petroleum, met bovengrond-
sche aftapinrichting, door bijplaatsing van
een electromotor van 3/4 P.K-, dienende
voor aandrijving der bovengrondscihe aftap
inrichting op/in het perceel, gelegen op het
spoorwegemplacement te Soestduinien, kad.
gemeente Soest, Sectie D. No. 1445;
dat op den 24sten Maart 1933, des
voormiddags te 11 uren gelegenheid is om
ten gemeentehuize bezwaren tegen het uit
breiden dier inrichting in te brengen;
en dat gedurende drie dagen vóór dien
dag op de secretarie der gemeente van de
ter zake ingekomen schrifturen kan wor
den kennisgenomen.
De aandacht van belanghebbenden' wordt
er op gevestigd, dat niet tot eventueel be
roep van de later op het verzoek te nemen
beslissing gerechtigd zijn zij, die niet op de
aangewezen plaats en het aangegeven uur
in de vorengenoemde ingevolge art. 7
der Hinderwet te houden zitting zijn
verschenen, teneinde hunne bezwaren mon
deling toe te lichten.
Soesti 10 Maart 1933.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester, G. Deketh.
De Se.retaris, J. Batenburg.
„Ik zal door deze wereld slechts
eenmaal gaan. Laat ik dus nu al
le goeds doen, dat ik kan doen, of
alle vriendelijkheid, die ik aanee-
nig menschelijk wezen kan betoo-
nen. Laat ik dit niet uitstellen, of
verwaarloozen, want ik zal dezen
weg niet weer gaan". ANON.
„En nu blijft Geloof, Hoop en Lief
de, deze drie: doch de meeste van
deze is de Liefde. I Cor.
In alle menschen leeft, uit de natuur
van hun wezen, bewust of onbewust het
streven naar het hoogste goed, het sum
mum bonum. Veel denkers hebben er naar
gestreefd dit hoogste goed te verduidelij
ken. Uitgaande van de universeel aanvaar
de stelling dat het grootste ding in de we
reld is, de Liefde. Wel te verstaan: niet
de zinnelijke liefde, - die daarvan slechts
een heel klein, bijna onbeduidend deeltjé
vertegenwoordigt, doch de groote Liefde
tot de menschen in het algemeen. Maar
wat is dan dit grootste ding in (le wereld,
deze Liefde? Iemand heeft het aldus ver
klaard, dat de Liefde een zeer samenge
steld ding is. Net als licht. Een man
van de wetenschap kan een lichtstraal
door een prisma van kristal laten vallen.
En dan ziet men aan de andere zijde van
he.t prisma de lichtstraal uiteenvallen in
zijn samenstellende kleuren: de kleuren
van den regenboog: rood, blauw, geel,
violet, oranje, enz. Op de zelfde wijze kan
men de Liefde door het prisma van het
intellect laten vallen, en zoo ontbinden
in haar samenstellende elementen, het
spectrum der Liefde, zooals Prof. Henry
Drumond, een groot denker uit het mid
den van de vorige eeuw, deed. En dan is
het merkwaardig, dat men 'in dit spectrum
de liefde ziet uiteenvallen in 9 elemën-
ten of eigenschappen, welke precies cor-
respondeeren met de wonderlijk heldere
verklaring daarvan in den eersten brief
aan de Corinthiers. En dan ziet men te
vens, dat er niets verafs in is, dat die
elementen heele gewone namen hebben,
heele gewone eigenschappen zijn, die wé
dagelijks hooren bespreken. Dat het din
gen zijn, die door ieder mensch in welke
omstandigheden en op welke plaats in 't
leven ze zich ook bevinden, kunnen wor
den toegepast.. En we zien dan tevens,
hoe tenslotte het hoogste goed, hët sum
mum bonuin, is opgebouwd uit een me
nigte van heele kleine en gewone deug
den.
Hier is dit Spectrum, zooals Henry
Drummond het opstelde:
Geduld: „De Liefde is lankmoedig".
Vriendelijkheid: „Ze is goedertieren",
i Edelmoedigheid: „De Liefde is niet
afgunstig".
Nederigheid: „De Liefde handelt niet
lichtvaardiglijk, ze is niet opgebla
zen".
Hoffelijkheid: „Ze handelt niet onge-
schiktelijk"..
Onzelfzuchtigheid: „Ze zoekt zich zelve
niet".
Gemoedsrust: „Ze wordt niet verbit
terd".
Onschuld: „Ze denkt geen kwaad".
Oprechtheid: „Ze verblijdt zich niet
in ongerechtigheid, maar verblijdt zich
in de waarheid".
Geduld, dat is immers de normale hou
ding van Liefde, die wacht -om te begin
nen, niet in haast, doch kalm en steeds
bereid haar werk te doen, als het gein
daartoe gegeven wordt. Vriendelijkheid,
dat is de Liefde in werking. Men vraagt
zich wei eens af, waarom we allen niet
vriendelijker zijn, dan we zijn. De we
reld heeft het zoo noodig, en hoe ge
makkelijk wordt het gedaan. Hoe onmid
dellijk is de uitwerking ervan. Hoe grift
het zich in de herinnering. „Liefde", zei
de dichter Browning, „is de energie van
het leven". Vandaar de .opdracht om lief
de te hebben, zonder onderscheid te ma
ken, zonder berekening, zonder vooroor
deel. Stort haar uit over de armen waar
het» heel gemakkelijk is; vooral over de
rijken, die het dikwijls 't meeste noodig
hebben; maar het meest van alles over
onze gelijken, wat heel moeilijk is en
waarvoor we misschien, ieder voor zich
het minst van allen doen. Edelmoedigheid:
dat is Liefde in concurrentie met ande
ren. Telkens wanneer men een goed wérk
probeert te doen, zal men bevinden, dat
andere menschen hetzelfde soort werk
doen en waarschijnlijk beter. Doch be
nijd ze niet. Afgunst is een gevoel yan
slechten wil jegens hen, die in dezelfde
branche zijn als wij zelf. Nederigheid:die
een zegel op onze lippen legt en ons doet
vergeten, wat we gedaan hebben. Als we
vriendelijk zijn geweest en de Liefde in
de wereld is uitgegaan en haar prachtig
werk heeft gedaan, ga dan weer terug
in de schaduw en zeg er niets .over. Lief
de verbergt zich zelf voor zich zelf en
doet zelfs afstand van zelfvoldoening. „Ze
is niet opgeblazen". Hoffelijkheid: dat is
de Liefde, in het maatschappelijk leven,
in de maatschappij. Beleefdheid heeft men
wel eens omschreven als liefde in klei
nigheden. Hoffelijkheid is Liefde in klei
ne dingen.. En het eenige geheim van be
leefdheid is: Liefde. Liefde kan niet „on-
geschiktelijk" handelen of zich gedragen.
Onzelfzuchtigheid„Ze zoekt zich zelve
niet". Zeker, we zijn allemaal erg op on
ze rechten gesteld. Maar, zegt DrupiL-
moüd, er komen tijden, dat een mensch
het nog hoogere recht kan uitoefenen,
n..l. van het opgeven van zijn rechten. J)e
liefde gaat nog veel dieper. Ze doet ons
in het geheel niet naar onze rechten (Zoe
ken, ze voorbij gaan, ze doet het per
soonlijk element geheel en al uit onze be
rekeningen verdwijnen. Het is niet moei
lijk onze rechten op te geven. Het moei
lijke is ons zelf op te geven. Nog moei
lijker is de dingen voor ons zelf in het
heele leven niet te zoeken. En waardm
niet? Omdat er in „dingen" geen groot
heid is. Dingen kunnen niet groot zijn.
De eenige grootheid is onzelfzuchtige
liefde. Er is geen geluk in bezit pf in
krijgen doch alleen in geven. Daarom is
minstens de helft van de wereld op het
verkeerde spoor in de jacht naar geluk.
Ze denken, <dat 't bestaat in hebben en krij
gen en in gediend worden, door anderen.
Het bestaat echter in geven en dienên van
anderen.
Gemoedrust: een slecht humeur wordt
wel eens genoemd de ondeugd derdeugd-
zamen. Het is soms de eenige vlek pp
een overigens nobel karakter. Geen vorm
van ondeugd, geen wereldlijkheid, geen
gouddorst, geen dronkenschap zelf doet
meer kwaad aan 'de gemeenschap, dan
een slecht humeur, door het verbitteren
van het leven, het vernietigen van hei
lige banden, het verwoesten van gezin
nen, het verkillen van de bloesem der
jeugd. Onschuld en Oprechtheid: deze
gaan samen. Het is een wonderlijk iets,
dat hier en daar in deze harde, ,liefde-
looze wereld er nog menschen zijn, die
geen kwaad denken. Liefde denkt geen
kwaad, schrijft geen slechte motieven,
toe, ziet slechts de lichtzijde, veronder
stelt van elke daad slechts het goede. Als
we probeeren anderen te beinvloedén én
op te heffen', zullen we spoedig zien, dat 't
succes evienredig aan hun geloof aan ons ge
loof in hen is. Want 't respect voor elkaar
is de eerste stap naar herstel van het zelf
respect, dat een mensch verloren heeft.
Ons ideaal omtrent hem is, wat voor hem
de hoop en de belichaming wordt van
hetgeen hij zal kunnen worden.
Een wonderlijk iets, dit spectrum van
Liefde.
FLORIS C.
Nadruk verboden.
BRANDSTOFFEN-CENTRALE
KERKPAD 17AN.Z.
TELEFOON 2133
„Caveant consules ne quid respu-
„blica detrimenti capiat".
(„Dat de overheid er voor wake, dat het ge-
meenebest geen schade tijde").
4. Geldigheid van de bebouwingsvoor
schriften ook voor eigendommen, gelegen
in de bebouwde kom.
De bebouwingsvoorschriften kunnen
slechts tegelijk met het plan van uitbrei
ding worden vastgesteld en alle regelen ten
aanzien van publiciteit, tot standkoming en
bezwaren, gelden evenzeer voor deze be
bouwingsvoorschriften, als voor het ont-
werp-plan-zelf. Deze voorschriften worden
geacht met het plan van uitbreiding één ge
heel te vormen. Bij liet mondeling overleg
tusschen Minister en Tweede Kamer, heeft
eerstgenoemde opgemerkt, dat deze bebou
wingsvoorschriften niet afgescheiden van
het uitbreidingsplan kunnen worden vast
gesteld en dat uit den samenhang van de
bebouwingsvoorschriften met het uitbrei
dingsplan volgt, dat geen bebouwingsvoor
schriften kunnen worden vastgesteld voor
wegen, buiten het uitbreidingsplan gelegen.
De bebouwlngsvo'orschriften vormen als het
ware de toelichting van het uitbreidings
plan, voor zoover deze niet kan worden
neergelegd in bijzondere rooilijnbesluiten.
Bij de mondelinge behandeling drukte de
Mi-nister zich uit op de navolgende wijze:
„lik wijs er op, dat antikei 31c (het latere
artikel 39) van bebouwingsvoorsohriften
spreekt, omdat dit bepaaldelijk betreft de
niet-bebouwde kom. M|en spreekt van be
bouwingsvoorschriften bij voorkeur, en dus
eigenaardig alleen in verband met de niet-
bebouwde kom; bij reeds bebouwde kom
spreekt men eigenaardig niet van bebou-
wingsvoorschrifteni. Daarom heeft de Re
geering de woordkeuze gevolgd van: Voor
schriften omtrent den aard van de bebou
wing en het gebruik van gronden, waar
het betreft de reeds bebouwde kom." Dit
laatste sloeg op de bepalingen van het hui
dige artikel 43, waarop wij in het navolgen
de bezwaar terugkomen,.
Indien dus het ontwerp-uitbreidingsplan
onwettig en «iet-verbindend is voor die ge
deelten, die tot de bebouwde kom behoo-
ren, zijn de bebouwingsvoorschriften voor
diezelfde gedeelten evenzeer onwettig en
niet-verbindend, daar zij onverbrekelijk be-
hooren bij het plan van uitbreiding en dus
ook niet voor de bebouwde kom kunnen
gelden.
5. Ontbreken van voorschriften met be
trekking tot den aard van de bebouwing en
het gebruik van gronden, in de bebouwde
kom gelegen. Ontbreken van een regeling,
houdende bouwverbod.
In verband met het terstond voorafgaan
de, zal de aandachtige lezer dus hebben in
gezien, dat de gemeente wel voorschriften
voor de bebouwde kom kan vaststellen,
maar dan afzonderlijk en niet bij een uit
breidingsplan. Die voorschriften mogen
slechts ingevolge artikel 43 der Woningwet
betrekking hebben op den aard van de be
bouwing en op het gebruik van gronden.
Voor deze voorschriften gelden de overeen
komstige bepalingen omtrent publiciteit, tot
standkoming en bezwaren als voor het uit
breidingsplan gelden. Bij de Memorie van
Antwoord heeft de Minister opgemerkt, dat
de bedoeling inderdaad is deze bevoegdheid
te beperken tot de bebouwde kom. Buiten
die kom is volgens dezen Minister het uit
breidingsplan, het wettelijk middel om be
stemming en bebouwing te regelen. Het
zou tot wanorde leiden, indien de Raad
naar welgevallen het eene of het andere
middel kon ter hand nemen! Bij het mon
deling overleg in de Tweede Kamer merk
te de Minister voorts nog op, dat er be
zwaar tegen bestond de werking dezer on
derhavige bepaling uit te breiden tot buiten
de bebouwde kom. Wil men dddr het be
oogde doel bereiken^ dan kan dat slechts
geschieden door vaststelling van een uit
breidingsplan.
Bedoeling en strekking van dit artikel
43 is nog eens vastgesteld in de Memorie
van Antwoord: De behoefte kan zich doen
gevoelen aan een regeling in de bebouwde
kom. die het b.v. mogelijk maakt, dat win
kels uit zekere straten worden geweerd,
of dat zekere wijken een bepaald karakter
behouden. Met opzet zijn de bewoordin
gen: „gebruik van gronden" en „Aard van
de bebouwing" opgenomen, wélke bewoor
dingen een geheel verschillend principe
aangeven. Een winkelhuis b.v. kan voor ve
lerlei handel gebruikt worden^ wat dus be
treft noch den aard van de bebouwing,
noch het gebruik van gronden, doch slechts
het gebruik van de bebouwing. Voor
de taak van de Overheid is het echter alleen
beslissend of het winkelhuis er mag zijn
of niet, zoodat het gebruik, dat van dat win
kelhuis wordt gemaakt, geheel buiten de
regeling valt, waarbij de gemeenteraad be
voegd is verklaard bepalingen te scheppen.
De woorden: „den aard van de bebouwing"
zijn zoo ruiim, dat er ook verbouwing b.v.
van woonhuizen in winkelhuizen onder be
grepen kan worden.
Hieruit volgt 'dus, dat in de bebouwde
kom nimmer voorschriften kunnen woiden
gegeven, die zouden willen regelen het ge
bruik van de bebouwing of den aard van
gronden^.
Waar echter eenige regeling voor de be
bouwde komi, als in artikel 43 bedoeld, ge
heel ontbreekt, zullen alle voorschriften
voor bebouwing en bestemming van gron-
'deh, die bij het plan voor de .bebouwde
kom worden voorgesteld, niet-verbindend
zijn.
De vraag of het wellicht gewenscht is,
dat de gemeente voor de bebouwde kom
eenige rege'ing, als in artikel 43 bedoeld, op
afzonderlijke wijze vaststelt met inachtne
ming van de bij artikel 43 gegeven voor
schriften is een vraag, die het Gemeente
bestuur nader onder het oog zal hebben te
zien. Zou eventueel te zijner tijd de Ge
meente willen overgaan tot toepassing van
artikel 43, dan zal eerst dèn de tijd zijn
aangebroken om een oordeel te vellen, of
van die bevoegdheid terecht en op juiste
gionden gebruik wordt gemaakt.
In dit verband is het gewenscht nog even
te wijzen op de bevoegdheid van de ge
meente, om een zoogenaamd bouwverbod
te leggen. Deze bevoegdheid heeft de ge
meente ongeacht eni onverminderd het
voorafgaande, en derhalve staande geheel
naast eenig uitbreidingsplan, eenig bebou-
winigsvoorschrift of eenige regeling inge
volge artikel 43. Indien derhalve in de toe
komst eens zou worden overwogen de wen-
schelijkiheiid tot vaststelling van een rege
ling op grond van artikel 43, zou nauwkeu
rig moeten worden nagegaan, of men het
zelfde doel niet zou kunnen bereiken door
het leggen van een bouwverbod. Bij zoo'n
bouwverbod mag echter slechts worden
verboden), dat gebouwen worden gebouwd
of verbouwd op grond, welke ingevolge
een voorafgaand raadsbesluit in de naaste
toekomst voor den aanleg van eene straat,
eene gracht of een plein bestemd is, en wel
2 jlks alleen in het belang van stelselmatige
bebouwing. Ook voor een dergelijk bouw
verbod gelden bepaalde voorschriften om
trent publiciteit, totstandkoming en be
zwaren, waarbij nog de bijzondere bepa
ling is opgenomen, dat de redenen moeten
worden medegedeeld, waarom niet tot aan
koop of onteigening wordt overgegaan, in
geval men een bouwverbod legtop meer
dan 1/3 gedeelte van den aan een en de
zelfde eigenaar toebehoorende, in het plan
begrepen, grond. Het bouwverbod staat in
deze dus naast het uitbreidingsplan en in
sommige gevallen bestaat de mogelijkheid,
dat gemeentebesturen de voorkeur zullen
geven aan een bouwverbod in plaats van
aan een partieel uitbreidingsplan of een bij
zonder rooilijnbesluit. Deze verschillende
mogelijkheden hangen dus zeer nauw sa
men en men zal steeds goed doen zich af
te vragen, welke procesorde in een bepaald
geval zal moeten worden gevolgd om het
voorgestelde doel te bereiken^ waarbij men
terdege rekening zal moeten houden met
de in de Wet neergelegde normen, ten op
zichte van de belangen der betrokken eige
naren, die zeer zeker niet voorbij mogen
worden gezien.
Indien cr bij een bouwverbod op minder
dan 1/3 beslag wordt gelegd, kan er ook
schade zijn en het is dan een norm van be
hoorlijkheid!, dat die schade alsdan óók
wordt vergoed, terwijl er in gevallen, waar
in het 1/3 gedeelte wordt overschreden, niet
altijd schade wordt geleden. Verplicht is de
gemeente nimmer om bij een bouwverbod
aan te koopen als zij op meer dan 1/3 beslag
legt}, doch zij moet zich extra rekenschap
geven in dat geval en behoorlijk motivee-
ren, waarom niet tot aankoop of onteige
ning wordt overgegaan. Het is, om met den
Minister te spreken, een aansporing om bij
een verder gaand bouwverbod na te den
ken), of de grenzen der behoorlijkheid niet
worden overschreden, het is een appèl aan
de consciëntie der Gemeente. Mr. Lietaart
Peerbolte betoogt in zijn meer aangehaald
werk over de Woningwet, dat de bepaling
omtrent dit 1/3 geen bindende kracht heeft
met betrekking tot uitbreidingsplannen,
waaraan deze deskundige schrijver dan toe
voegt: „meer dan een spiegel van fatsoen
is zjj niet; men is niet verplicht in dien
spiegel te kijken."
Ten slotte moge nog worden opgemerkt,
dat een bouwverbod ingevolge de Wet al
léén voor verkeersbelangen gehanteerd mag
worden.
6 en (!a. Ontbreken van een afzonderlijke
regeling voor bijzondere rooilijnbesluiten.
Rooilijnbesluiten kunnen zijn algemeene
of bijzondere voorschriften. Er moeten zijn
a'gemeene rooilijnvoorschriften die als re
gel in de Bouwverordening zullen zijn op
genomen; er kunnen zijn bijzondere rooi
lijnvoorschriften, die alsdan genomen wor
den ter uitvoering, aanvulling of afwijking
van de algemeene voorschriften en dan zul
len betreffen één of meer bestaande of toe
komstige wegen, waarvan de ligging in het
desbetreffende raadsbesluit bepaalde'ijk is
aangewezen.
Algemeene voorschriften omtrent rooi
lijnen zijn nu vastgesteld bij artikel 9 van
de Bouwverordening. Geheel in het midden
latende of de oorspronkelijke meer bijzon
dere rooilijnbesluiten van weleer voor spe-
c'aal aangegeven wegen bij de invoering
van de nieuwe Bouwverordening al dan
niet zijn ingetrokken of vervallen, staat in
elk geval vast.
Ie. Als die vroegere voorschriften nog
geldenj, dan wordt bij het uitbreidingsplan
voorgesteld daarvan af te wijken, zoodat
het daardoor bijzondere rooilijnvoorschrif
ten worden.
2e. Als die vroegere voorschriften' zijn
ingetrokken of vervallen, dan ge'dt in elk
geval nog het overgebleven gedeelte van
artikel 9 der Bouwverordening, waarin
wordt bepaald, dat bij gebreke van nader
aangegeven rooilijn als rooilijn wordt aan
gehouden het verlengde van de voorgevels
van «de bestaande huizen aan eenige straat.
Hoe dus ook bezien, de rooilijnvoor
schriften van het uitbreidingsplan zijn
steeds bijzondere rooilijnvoorschriften en
voor de vaststelling van die bijzondere
rooilijnbesluiten geeft de Wet een speciale
regeling, afwijkende van de regeling bij
het uitbreidingsplan.
De mogelijkheid om in een uitbreidings
plan rooilijnen te bepalen bestaat wel; de
Regeering achtte dat ook wel geoorloofd ert
de bewoordingen van de Wet sluiten het
inderdaad niet uit. Mr. Lietaert Peerbolte
meent echter, dat historie en geest van de
.Wet in een andere richting wijzen en vast
stelling van rooilijnvoorschriften het meest
in overeenstemming is met de Woningwet
als ze worden opgenomen in de Bouwver
ordening; alsdan wordt verwarring voor
komen en de moeilijkheid van onderschei
ding tusschen algemeene en bijzondere
voorschriften is dan niet zoo groot Halen
Ook des Woensdags hebben
Uwe cliënten hunne behoef
ten, en koopen niet alleen des
Zaterdags.
Het is dan ook voor den han
delsman noodzakelijk, dat het
publiek ook midden in de
week op zijn branche het oog
laat vallen.
Een advertentie in „De Soes-
ter" en U kunt er van verze
kerd zijn, dat deze in alle huis
gezinnen van Soest wordt ge
lezen!
DAAROM:
00K DES WOENSDAGS I