Tuingrint Een Communistisch Millioenenplan. Adverteert ook des Woensdags l Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag >o Het hoogste goed. J. VAN DEWIJNGAART ra. Bekendmakingen 0< Officieel f 4.75 - f 5.- - f 5-50 per NI3. No. 21 Een en Twintigste Jaargang Woensdag 15 Maart 1933 BUREAU VOOR ADMINISTRATIE i VAN WEEDESTRAAT 7 - SOESTDIJK ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ *.h. 6 v. d. BOVENKAMP ADVERTENTIËNVAN 1-5 REGELS 75 CTS.. ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING ABONNEMENTSPRIJS f 1— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST REDACTIE- EN ADM.-ADRESv.WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - GIRO 161165 HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD No. 380) HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Soest maken bekend, dat het verzoek van A. van Woerkom te Soest om op/in perceel, kada straal bekend1 in sectie H., No. 4392 gelegen aan den Hartweg, een slagerij met rookerij en zouterij te mogen oprichten door hen is ingewilligd op 7 Maant 1933. Soest, 9 Maart 1933. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester, G. Deketh. De Secretaris J. Batenburg. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders der ge meente Soest, Gelet op het bepaalde bij de artt. 6 en 7 der H'inderwet; Brengen ter algemeene kennis: dat op de secretarie der gemeente ter visie is gelegd een verzoek met bijlagen van H. v. d. Pol, Amersfoortschestraat 128, Soesterberg om vergunning tot uitbreiding der benzine- en petroleumbewaarplaats, be staande uit een ondergrondsch reservoir met een inhoud van 30.000 Liter benzine en een ondergrondsch reservoir, inhoudende 30.000 Liter petroleum, met bovengrond- sche aftapinrichting, door bijplaatsing van een electromotor van 3/4 P.K-, dienende voor aandrijving der bovengrondscihe aftap inrichting op/in het perceel, gelegen op het spoorwegemplacement te Soestduinien, kad. gemeente Soest, Sectie D. No. 1445; dat op den 24sten Maart 1933, des voormiddags te 11 uren gelegenheid is om ten gemeentehuize bezwaren tegen het uit breiden dier inrichting in te brengen; en dat gedurende drie dagen vóór dien dag op de secretarie der gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kan wor den kennisgenomen. De aandacht van belanghebbenden' wordt er op gevestigd, dat niet tot eventueel be roep van de later op het verzoek te nemen beslissing gerechtigd zijn zij, die niet op de aangewezen plaats en het aangegeven uur in de vorengenoemde ingevolge art. 7 der Hinderwet te houden zitting zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mon deling toe te lichten. Soesti 10 Maart 1933. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester, G. Deketh. De Se.retaris, J. Batenburg. „Ik zal door deze wereld slechts eenmaal gaan. Laat ik dus nu al le goeds doen, dat ik kan doen, of alle vriendelijkheid, die ik aanee- nig menschelijk wezen kan betoo- nen. Laat ik dit niet uitstellen, of verwaarloozen, want ik zal dezen weg niet weer gaan". ANON. „En nu blijft Geloof, Hoop en Lief de, deze drie: doch de meeste van deze is de Liefde. I Cor. In alle menschen leeft, uit de natuur van hun wezen, bewust of onbewust het streven naar het hoogste goed, het sum mum bonum. Veel denkers hebben er naar gestreefd dit hoogste goed te verduidelij ken. Uitgaande van de universeel aanvaar de stelling dat het grootste ding in de we reld is, de Liefde. Wel te verstaan: niet de zinnelijke liefde, - die daarvan slechts een heel klein, bijna onbeduidend deeltjé vertegenwoordigt, doch de groote Liefde tot de menschen in het algemeen. Maar wat is dan dit grootste ding in (le wereld, deze Liefde? Iemand heeft het aldus ver klaard, dat de Liefde een zeer samenge steld ding is. Net als licht. Een man van de wetenschap kan een lichtstraal door een prisma van kristal laten vallen. En dan ziet men aan de andere zijde van he.t prisma de lichtstraal uiteenvallen in zijn samenstellende kleuren: de kleuren van den regenboog: rood, blauw, geel, violet, oranje, enz. Op de zelfde wijze kan men de Liefde door het prisma van het intellect laten vallen, en zoo ontbinden in haar samenstellende elementen, het spectrum der Liefde, zooals Prof. Henry Drumond, een groot denker uit het mid den van de vorige eeuw, deed. En dan is het merkwaardig, dat men 'in dit spectrum de liefde ziet uiteenvallen in 9 elemën- ten of eigenschappen, welke precies cor- respondeeren met de wonderlijk heldere verklaring daarvan in den eersten brief aan de Corinthiers. En dan ziet men te vens, dat er niets verafs in is, dat die elementen heele gewone namen hebben, heele gewone eigenschappen zijn, die wé dagelijks hooren bespreken. Dat het din gen zijn, die door ieder mensch in welke omstandigheden en op welke plaats in 't leven ze zich ook bevinden, kunnen wor den toegepast.. En we zien dan tevens, hoe tenslotte het hoogste goed, hët sum mum bonuin, is opgebouwd uit een me nigte van heele kleine en gewone deug den. Hier is dit Spectrum, zooals Henry Drummond het opstelde: Geduld: „De Liefde is lankmoedig". Vriendelijkheid: „Ze is goedertieren", i Edelmoedigheid: „De Liefde is niet afgunstig". Nederigheid: „De Liefde handelt niet lichtvaardiglijk, ze is niet opgebla zen". Hoffelijkheid: „Ze handelt niet onge- schiktelijk".. Onzelfzuchtigheid: „Ze zoekt zich zelve niet". Gemoedsrust: „Ze wordt niet verbit terd". Onschuld: „Ze denkt geen kwaad". Oprechtheid: „Ze verblijdt zich niet in ongerechtigheid, maar verblijdt zich in de waarheid". Geduld, dat is immers de normale hou ding van Liefde, die wacht -om te begin nen, niet in haast, doch kalm en steeds bereid haar werk te doen, als het gein daartoe gegeven wordt. Vriendelijkheid, dat is de Liefde in werking. Men vraagt zich wei eens af, waarom we allen niet vriendelijker zijn, dan we zijn. De we reld heeft het zoo noodig, en hoe ge makkelijk wordt het gedaan. Hoe onmid dellijk is de uitwerking ervan. Hoe grift het zich in de herinnering. „Liefde", zei de dichter Browning, „is de energie van het leven". Vandaar de .opdracht om lief de te hebben, zonder onderscheid te ma ken, zonder berekening, zonder vooroor deel. Stort haar uit over de armen waar het» heel gemakkelijk is; vooral over de rijken, die het dikwijls 't meeste noodig hebben; maar het meest van alles over onze gelijken, wat heel moeilijk is en waarvoor we misschien, ieder voor zich het minst van allen doen. Edelmoedigheid: dat is Liefde in concurrentie met ande ren. Telkens wanneer men een goed wérk probeert te doen, zal men bevinden, dat andere menschen hetzelfde soort werk doen en waarschijnlijk beter. Doch be nijd ze niet. Afgunst is een gevoel yan slechten wil jegens hen, die in dezelfde branche zijn als wij zelf. Nederigheid:die een zegel op onze lippen legt en ons doet vergeten, wat we gedaan hebben. Als we vriendelijk zijn geweest en de Liefde in de wereld is uitgegaan en haar prachtig werk heeft gedaan, ga dan weer terug in de schaduw en zeg er niets .over. Lief de verbergt zich zelf voor zich zelf en doet zelfs afstand van zelfvoldoening. „Ze is niet opgeblazen". Hoffelijkheid: dat is de Liefde, in het maatschappelijk leven, in de maatschappij. Beleefdheid heeft men wel eens omschreven als liefde in klei nigheden. Hoffelijkheid is Liefde in klei ne dingen.. En het eenige geheim van be leefdheid is: Liefde. Liefde kan niet „on- geschiktelijk" handelen of zich gedragen. Onzelfzuchtigheid„Ze zoekt zich zelve niet". Zeker, we zijn allemaal erg op on ze rechten gesteld. Maar, zegt DrupiL- moüd, er komen tijden, dat een mensch het nog hoogere recht kan uitoefenen, n..l. van het opgeven van zijn rechten. J)e liefde gaat nog veel dieper. Ze doet ons in het geheel niet naar onze rechten (Zoe ken, ze voorbij gaan, ze doet het per soonlijk element geheel en al uit onze be rekeningen verdwijnen. Het is niet moei lijk onze rechten op te geven. Het moei lijke is ons zelf op te geven. Nog moei lijker is de dingen voor ons zelf in het heele leven niet te zoeken. En waardm niet? Omdat er in „dingen" geen groot heid is. Dingen kunnen niet groot zijn. De eenige grootheid is onzelfzuchtige liefde. Er is geen geluk in bezit pf in krijgen doch alleen in geven. Daarom is minstens de helft van de wereld op het verkeerde spoor in de jacht naar geluk. Ze denken, <dat 't bestaat in hebben en krij gen en in gediend worden, door anderen. Het bestaat echter in geven en dienên van anderen. Gemoedrust: een slecht humeur wordt wel eens genoemd de ondeugd derdeugd- zamen. Het is soms de eenige vlek pp een overigens nobel karakter. Geen vorm van ondeugd, geen wereldlijkheid, geen gouddorst, geen dronkenschap zelf doet meer kwaad aan 'de gemeenschap, dan een slecht humeur, door het verbitteren van het leven, het vernietigen van hei lige banden, het verwoesten van gezin nen, het verkillen van de bloesem der jeugd. Onschuld en Oprechtheid: deze gaan samen. Het is een wonderlijk iets, dat hier en daar in deze harde, ,liefde- looze wereld er nog menschen zijn, die geen kwaad denken. Liefde denkt geen kwaad, schrijft geen slechte motieven, toe, ziet slechts de lichtzijde, veronder stelt van elke daad slechts het goede. Als we probeeren anderen te beinvloedén én op te heffen', zullen we spoedig zien, dat 't succes evienredig aan hun geloof aan ons ge loof in hen is. Want 't respect voor elkaar is de eerste stap naar herstel van het zelf respect, dat een mensch verloren heeft. Ons ideaal omtrent hem is, wat voor hem de hoop en de belichaming wordt van hetgeen hij zal kunnen worden. Een wonderlijk iets, dit spectrum van Liefde. FLORIS C. Nadruk verboden. BRANDSTOFFEN-CENTRALE KERKPAD 17AN.Z. TELEFOON 2133 „Caveant consules ne quid respu- „blica detrimenti capiat". („Dat de overheid er voor wake, dat het ge- meenebest geen schade tijde"). 4. Geldigheid van de bebouwingsvoor schriften ook voor eigendommen, gelegen in de bebouwde kom. De bebouwingsvoorschriften kunnen slechts tegelijk met het plan van uitbrei ding worden vastgesteld en alle regelen ten aanzien van publiciteit, tot standkoming en bezwaren, gelden evenzeer voor deze be bouwingsvoorschriften, als voor het ont- werp-plan-zelf. Deze voorschriften worden geacht met het plan van uitbreiding één ge heel te vormen. Bij liet mondeling overleg tusschen Minister en Tweede Kamer, heeft eerstgenoemde opgemerkt, dat deze bebou wingsvoorschriften niet afgescheiden van het uitbreidingsplan kunnen worden vast gesteld en dat uit den samenhang van de bebouwingsvoorschriften met het uitbrei dingsplan volgt, dat geen bebouwingsvoor schriften kunnen worden vastgesteld voor wegen, buiten het uitbreidingsplan gelegen. De bebouwlngsvo'orschriften vormen als het ware de toelichting van het uitbreidings plan, voor zoover deze niet kan worden neergelegd in bijzondere rooilijnbesluiten. Bij de mondelinge behandeling drukte de Mi-nister zich uit op de navolgende wijze: „lik wijs er op, dat antikei 31c (het latere artikel 39) van bebouwingsvoorsohriften spreekt, omdat dit bepaaldelijk betreft de niet-bebouwde kom. M|en spreekt van be bouwingsvoorschriften bij voorkeur, en dus eigenaardig alleen in verband met de niet- bebouwde kom; bij reeds bebouwde kom spreekt men eigenaardig niet van bebou- wingsvoorschrifteni. Daarom heeft de Re geering de woordkeuze gevolgd van: Voor schriften omtrent den aard van de bebou wing en het gebruik van gronden, waar het betreft de reeds bebouwde kom." Dit laatste sloeg op de bepalingen van het hui dige artikel 43, waarop wij in het navolgen de bezwaar terugkomen,. Indien dus het ontwerp-uitbreidingsplan onwettig en «iet-verbindend is voor die ge deelten, die tot de bebouwde kom behoo- ren, zijn de bebouwingsvoorschriften voor diezelfde gedeelten evenzeer onwettig en niet-verbindend, daar zij onverbrekelijk be- hooren bij het plan van uitbreiding en dus ook niet voor de bebouwde kom kunnen gelden. 5. Ontbreken van voorschriften met be trekking tot den aard van de bebouwing en het gebruik van gronden, in de bebouwde kom gelegen. Ontbreken van een regeling, houdende bouwverbod. In verband met het terstond voorafgaan de, zal de aandachtige lezer dus hebben in gezien, dat de gemeente wel voorschriften voor de bebouwde kom kan vaststellen, maar dan afzonderlijk en niet bij een uit breidingsplan. Die voorschriften mogen slechts ingevolge artikel 43 der Woningwet betrekking hebben op den aard van de be bouwing en op het gebruik van gronden. Voor deze voorschriften gelden de overeen komstige bepalingen omtrent publiciteit, tot standkoming en bezwaren als voor het uit breidingsplan gelden. Bij de Memorie van Antwoord heeft de Minister opgemerkt, dat de bedoeling inderdaad is deze bevoegdheid te beperken tot de bebouwde kom. Buiten die kom is volgens dezen Minister het uit breidingsplan, het wettelijk middel om be stemming en bebouwing te regelen. Het zou tot wanorde leiden, indien de Raad naar welgevallen het eene of het andere middel kon ter hand nemen! Bij het mon deling overleg in de Tweede Kamer merk te de Minister voorts nog op, dat er be zwaar tegen bestond de werking dezer on derhavige bepaling uit te breiden tot buiten de bebouwde kom. Wil men dddr het be oogde doel bereiken^ dan kan dat slechts geschieden door vaststelling van een uit breidingsplan. Bedoeling en strekking van dit artikel 43 is nog eens vastgesteld in de Memorie van Antwoord: De behoefte kan zich doen gevoelen aan een regeling in de bebouwde kom. die het b.v. mogelijk maakt, dat win kels uit zekere straten worden geweerd, of dat zekere wijken een bepaald karakter behouden. Met opzet zijn de bewoordin gen: „gebruik van gronden" en „Aard van de bebouwing" opgenomen, wélke bewoor dingen een geheel verschillend principe aangeven. Een winkelhuis b.v. kan voor ve lerlei handel gebruikt worden^ wat dus be treft noch den aard van de bebouwing, noch het gebruik van gronden, doch slechts het gebruik van de bebouwing. Voor de taak van de Overheid is het echter alleen beslissend of het winkelhuis er mag zijn of niet, zoodat het gebruik, dat van dat win kelhuis wordt gemaakt, geheel buiten de regeling valt, waarbij de gemeenteraad be voegd is verklaard bepalingen te scheppen. De woorden: „den aard van de bebouwing" zijn zoo ruiim, dat er ook verbouwing b.v. van woonhuizen in winkelhuizen onder be grepen kan worden. Hieruit volgt 'dus, dat in de bebouwde kom nimmer voorschriften kunnen woiden gegeven, die zouden willen regelen het ge bruik van de bebouwing of den aard van gronden^. Waar echter eenige regeling voor de be bouwde komi, als in artikel 43 bedoeld, ge heel ontbreekt, zullen alle voorschriften voor bebouwing en bestemming van gron- 'deh, die bij het plan voor de .bebouwde kom worden voorgesteld, niet-verbindend zijn. De vraag of het wellicht gewenscht is, dat de gemeente voor de bebouwde kom eenige rege'ing, als in artikel 43 bedoeld, op afzonderlijke wijze vaststelt met inachtne ming van de bij artikel 43 gegeven voor schriften is een vraag, die het Gemeente bestuur nader onder het oog zal hebben te zien. Zou eventueel te zijner tijd de Ge meente willen overgaan tot toepassing van artikel 43, dan zal eerst dèn de tijd zijn aangebroken om een oordeel te vellen, of van die bevoegdheid terecht en op juiste gionden gebruik wordt gemaakt. In dit verband is het gewenscht nog even te wijzen op de bevoegdheid van de ge meente, om een zoogenaamd bouwverbod te leggen. Deze bevoegdheid heeft de ge meente ongeacht eni onverminderd het voorafgaande, en derhalve staande geheel naast eenig uitbreidingsplan, eenig bebou- winigsvoorschrift of eenige regeling inge volge artikel 43. Indien derhalve in de toe komst eens zou worden overwogen de wen- schelijkiheiid tot vaststelling van een rege ling op grond van artikel 43, zou nauwkeu rig moeten worden nagegaan, of men het zelfde doel niet zou kunnen bereiken door het leggen van een bouwverbod. Bij zoo'n bouwverbod mag echter slechts worden verboden), dat gebouwen worden gebouwd of verbouwd op grond, welke ingevolge een voorafgaand raadsbesluit in de naaste toekomst voor den aanleg van eene straat, eene gracht of een plein bestemd is, en wel 2 jlks alleen in het belang van stelselmatige bebouwing. Ook voor een dergelijk bouw verbod gelden bepaalde voorschriften om trent publiciteit, totstandkoming en be zwaren, waarbij nog de bijzondere bepa ling is opgenomen, dat de redenen moeten worden medegedeeld, waarom niet tot aan koop of onteigening wordt overgegaan, in geval men een bouwverbod legtop meer dan 1/3 gedeelte van den aan een en de zelfde eigenaar toebehoorende, in het plan begrepen, grond. Het bouwverbod staat in deze dus naast het uitbreidingsplan en in sommige gevallen bestaat de mogelijkheid, dat gemeentebesturen de voorkeur zullen geven aan een bouwverbod in plaats van aan een partieel uitbreidingsplan of een bij zonder rooilijnbesluit. Deze verschillende mogelijkheden hangen dus zeer nauw sa men en men zal steeds goed doen zich af te vragen, welke procesorde in een bepaald geval zal moeten worden gevolgd om het voorgestelde doel te bereiken^ waarbij men terdege rekening zal moeten houden met de in de Wet neergelegde normen, ten op zichte van de belangen der betrokken eige naren, die zeer zeker niet voorbij mogen worden gezien. Indien cr bij een bouwverbod op minder dan 1/3 beslag wordt gelegd, kan er ook schade zijn en het is dan een norm van be hoorlijkheid!, dat die schade alsdan óók wordt vergoed, terwijl er in gevallen, waar in het 1/3 gedeelte wordt overschreden, niet altijd schade wordt geleden. Verplicht is de gemeente nimmer om bij een bouwverbod aan te koopen als zij op meer dan 1/3 beslag legt}, doch zij moet zich extra rekenschap geven in dat geval en behoorlijk motivee- ren, waarom niet tot aankoop of onteige ning wordt overgegaan. Het is, om met den Minister te spreken, een aansporing om bij een verder gaand bouwverbod na te den ken), of de grenzen der behoorlijkheid niet worden overschreden, het is een appèl aan de consciëntie der Gemeente. Mr. Lietaart Peerbolte betoogt in zijn meer aangehaald werk over de Woningwet, dat de bepaling omtrent dit 1/3 geen bindende kracht heeft met betrekking tot uitbreidingsplannen, waaraan deze deskundige schrijver dan toe voegt: „meer dan een spiegel van fatsoen is zjj niet; men is niet verplicht in dien spiegel te kijken." Ten slotte moge nog worden opgemerkt, dat een bouwverbod ingevolge de Wet al léén voor verkeersbelangen gehanteerd mag worden. 6 en (!a. Ontbreken van een afzonderlijke regeling voor bijzondere rooilijnbesluiten. Rooilijnbesluiten kunnen zijn algemeene of bijzondere voorschriften. Er moeten zijn a'gemeene rooilijnvoorschriften die als re gel in de Bouwverordening zullen zijn op genomen; er kunnen zijn bijzondere rooi lijnvoorschriften, die alsdan genomen wor den ter uitvoering, aanvulling of afwijking van de algemeene voorschriften en dan zul len betreffen één of meer bestaande of toe komstige wegen, waarvan de ligging in het desbetreffende raadsbesluit bepaalde'ijk is aangewezen. Algemeene voorschriften omtrent rooi lijnen zijn nu vastgesteld bij artikel 9 van de Bouwverordening. Geheel in het midden latende of de oorspronkelijke meer bijzon dere rooilijnbesluiten van weleer voor spe- c'aal aangegeven wegen bij de invoering van de nieuwe Bouwverordening al dan niet zijn ingetrokken of vervallen, staat in elk geval vast. Ie. Als die vroegere voorschriften nog geldenj, dan wordt bij het uitbreidingsplan voorgesteld daarvan af te wijken, zoodat het daardoor bijzondere rooilijnvoorschrif ten worden. 2e. Als die vroegere voorschriften' zijn ingetrokken of vervallen, dan ge'dt in elk geval nog het overgebleven gedeelte van artikel 9 der Bouwverordening, waarin wordt bepaald, dat bij gebreke van nader aangegeven rooilijn als rooilijn wordt aan gehouden het verlengde van de voorgevels van «de bestaande huizen aan eenige straat. Hoe dus ook bezien, de rooilijnvoor schriften van het uitbreidingsplan zijn steeds bijzondere rooilijnvoorschriften en voor de vaststelling van die bijzondere rooilijnbesluiten geeft de Wet een speciale regeling, afwijkende van de regeling bij het uitbreidingsplan. De mogelijkheid om in een uitbreidings plan rooilijnen te bepalen bestaat wel; de Regeering achtte dat ook wel geoorloofd ert de bewoordingen van de Wet sluiten het inderdaad niet uit. Mr. Lietaert Peerbolte meent echter, dat historie en geest van de .Wet in een andere richting wijzen en vast stelling van rooilijnvoorschriften het meest in overeenstemming is met de Woningwet als ze worden opgenomen in de Bouwver ordening; alsdan wordt verwarring voor komen en de moeilijkheid van onderschei ding tusschen algemeene en bijzondere voorschriften is dan niet zoo groot Halen Ook des Woensdags hebben Uwe cliënten hunne behoef ten, en koopen niet alleen des Zaterdags. Het is dan ook voor den han delsman noodzakelijk, dat het publiek ook midden in de week op zijn branche het oog laat vallen. Een advertentie in „De Soes- ter" en U kunt er van verze kerd zijn, dat deze in alle huis gezinnen van Soest wordt ge lezen! DAAROM: 00K DES WOENSDAGS I

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1933 | | pagina 1