jypoiLiyiMi. Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag Wij menschen... VERWILDERING EN ONZEDELIJKHEID. VAN SOEST BEGINT DE VICTORIE Chabloneerpapier Bekendmakingen Officieel De afsluitdijk Wieringen-Friesland. No 69 Een en Twintigste Jaargang Woensdag 30 Augustus 9i33 BUREAU VOOR ADMINISTRATIE. VAN WEEDESTRAAT7 - SOESTDIJK ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU UIT8AVE: H.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ ï.h. 8. v. d. BOVENKAMP ADVERTENTIËNVAN 1—5 REGELS 75 CTS.. ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING ABONNEMENTSPRIJS I 1.— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST REDACTIE- EN ADM.-ADRES: v. WEEDESTR, 7 - TEL. 962 - GIRO 161165 HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD No. 380) DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Soest bnenigen ter openbare kennis., dat op 24 Augustus 1933 bij hen is ingekomen een verzoekschrift van C. J. P. Mörsing, van beroep kellner, wonende te Soest om tap- vergunning in de navolgende locailiteit(en) de vóórlocaJiiteit van het perceel, plaatse lijk gemerkt No. 84 en gelegen aan de Birktstraat aldaar. Binnen twee weken na de dagteekening dezer bekendmaking kan ieder tegen het verleenen van deze vergunning schriftelijk bezwaren bij Burgemeester en Wethouders inbrengen. Soeat„ 26 Augusitius 1933. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, G. Deketh. De Secretauis, Groot l.s. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Soest maken bekend, dat het verzoek van J. F. Lüschen, Soesterb.straat 41, te Soest om op/in _perceel, kadastraal bekend in sectie C. no. 1693, gelegen aan de Soes- terb.straat de bestaande bakkerij te mogen uitbreiden door hen op heden is verdaagd. Soest, 24 Augustus 1933. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, G. Deketh. £>e Secretaris, Groot, l.s. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Soest maken bekend, dat het verzoek van M. v. d. Broek, Beckeringhstr. 34 te Soest, om op/in perceel, kadastraal bekend in sectie C. no. 19ged. gelegen aan de Kerk straat, een benzine, en petroleumbewaar- plaats te mogen oprichten door hen op he den is verdaagd. Soest, 24 Augustus 1933. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Bu-gemeester, G. Deketh. De Secretaris, Groot, l.s. „Het is onze dagelijksche plicht te bedenken- dat onder alle omstandigheden( des le vens,het gedrag van ieder menschelijk wezen min of meer het geluk van anderen beinvloedt, speciaal van hen, die onder het zelfde dak wo nen; en dat, aangezien het le ven) voor het grootste deel niet bestaat uit grootsche momen ten, doch uit kleine, alledaag- sche dingen, het schenken van zoo groot mogelijken vrede en blijheid aan die kleine momen ten; het meeste bijdraagt tot het algemeen welzijn." LEIGH HUNT. Nietwaar, wanneer wij menschen eens even terdege willen onderstree- pen, welk een eindeloos verschil cr be staat tusschen ons en de andere schepselen der natuur, bijvoorbeeld tusschen ons en de dieren, dan zeggen we dadelijk, nietwaar, wij menschen... wij zijn denkende wezens.... Juist, juist, wij menschen zijn denkende we zens, wij hebben het vermogen) gekre gen, te denken en daarmede onze han delingen te richten, terwijl het „rede- looze" dier, slechts zijn instinct heeft. Dus: we denken. Nu, dan wordt het voor sommigen van ons hoog tijd, dat we van deze gave eens wat meer en beter gebruik gaan maken. Want Beatrice E. Green had wel volkomen gelijk, toen; ze onlangs in News (Vancouver) opmerkte: dit zijn tijden om na te denken ernstig na te denken. Ons vermogen om te denken kan tot groot nut worden aangewend, als we het op de juiste manier gebruiken; want als het gaat spannen, of, zooals het in den volksmond heet, als het puntje bij het paaltje komt, dan speelt de kwaliteit, de hoedanigheid van onze gedachten een groote rol. De zaak is nu eenmaal zoo gelegen, dat we ons gemoed tot een, schatkamer kunnen maken van waardevolle dingen; maar we kunnen er ook een vergaderplaats van af val van maken. Wij kunnen heel wat leeren, als we zoo door het leven gaan. En toch schijnen er een heeleboel menschen te zijn, die er vre de mee hebben met alleen maar te gaan neerzitten zonder hun ver mogen tot denken voor eenig goed doel aan te wenden. Zoo ze al ooit denken, gebeurt dat maar al te dik wijls op een doellooze manier over dingen die geen goed doen, en; dikwijls eerder kwaad veroorzaken. Maar aan den anderen kant kunnen we geregeld de kwaliteit van onze gedachten vcr- hoogen' we kunnen het tot gewoon te makeru eiken dag iets te leeren, dat nieuw is en van nut, iets, dat mis-' schien in een of ander verband met ons dagelijksch werk staat, of het kan ook de gedachte van een of anderen grooten denker of schrijver zijn, de harmonie van een groot musicus, een of ander wonder der natuur. wat een rijkdom zouden we op die manier in de schatkameren van ons denken, van ons gemoed opstapelen. En dat zijn inderdaad rijkdommen, die niet vergaan door roest of mot Onwillekeurig denken sommigen van ons, dit lezend, dat het leven op zoo'n manier een taaie boel zou wor den, een „droge" geschiedenis, dat ze op die manier dus feitelijk zichzelf van allerlei gcnoegelijks zouden bcroo- ven. Maar het tegendeel is waar: we hoeven immers geenj enkel genoegen, geen; enkele verheuging op tc geven; welke het gezonde verstand ons zegt dat het goed is om die te genieten. Juist door onzen tijd zoodanig goed te besteden door dit opzamelen van de schatten des geestes, verhoogen we ons vermogen om van de goede en mooie dingen meer en beter en dieper te genieten). We krijgen er meer voed sel voor werkelijk, vruchtbaar denken door, we vermenigvuldigen er de kwa liteit van onze gedachten honderd voudig door, hetgeen zijn stempel op ons zal drukken door een blijmoedig uiterlijk, waarnaar de menschen ons zullen beoordeelen. En een licht, dat op een, berg gesteld is, kan niet ver borgen zijn Het is een) schoon ideaal, om zulk een licht te willen,' worden, een licht voor anderen te zijn. Want, zooals iemand eens in Great Thoughts op merkte, indien het waar is dat een goede daad schittert gelijk een licht in de wereld, zooveel te meer is het waar dat een mooi karakter als een baken is; het verlicht niet alleen, maar het waarschuwt ook en het leidthet schijnt het helderst als de wolken) donker zijn en de aarde als 't ware aan het oog onttrokken is door de duisternisEeni goed voorbeeld is tien maal overtuigender en van meer waarde en kracht, dan al le mooie woorden of vermaan. Maar we kunnen nimmer „goede voorbeel den" worden, als we niet eerst geleerd hebben over onze gedachten te waken en te zorgen; „goed" te denken, en de kwaliteit van ons denken steeds op te voeren. Daaarvoor zijn wij denkende wezens, wij menschen FLORIS C. (Nadruk verboden). 444444444444444444444 ft EERSTE SOESTER DRUKKERIJ 4 ft ft 4 4 4 4 4 4 4 HET 4 4 BETERE 4 4 DRUKWERK 4 4 IS EEN ZAAK 4 4 VAN VERTROUWEN 4 4 KOM DAAROM BIJ ONS 4 4 WIJ LEVEREN HET 4 4 BESTE TEGEN DE 4 4 LAAGSTE 4 4 PRIJZEN^ 4 4 4 ft U ft 4 4 4^4 4 4 4 VAN WEEDESTR. 7, SOESTDIJK 4 4 4 «ftftftftftftftftftftftftftftftftftftftft In de „Groene, Amsterdammer" scrijft de heer J. L. de Raadt, Burge meester van Muiderberg onder meer: Men spreekt tegenwoordig zoo spoedig van verwildering en onzede lijkheid, maar wat moet men daaron der verstaan? Wat de eenj verwilde- dering noemt, acht de ander een) uiting van vroolijklieid, dartelheid enj levens lust. Gelukkig dat deze soms uitlaai- ende levenslust bij de jeugd wordt ge vonden en bij vele ouderen weer eens bovenkomt. Men nrpet zich eens voorstellen, hoe de bewoner van een Amstcr- damsch huis, dat niet is gelegen, aan eeni van de grachten of in een van de mooie ruime buitenwijken, zich voelt wanneer hij voor weinig geld aan het strand kan genieten van frissche lucht, water en zon. Is het wonder dat hij met zijn ge zin dartelt, stoeit en rolt? Dat is geen verwildering maar uiting van vreug de en dankbaarheid. Hij geniet meer van de natuur dan menig rustig bad gast in de groote badplaatsen, die in een stiandstoel zijn courant of boek leest en langzaam indommelt. Een definitie te geven) van wat ze delijk of onzedelijk is, is niet goed mogelijk. Wat dei e,en onzedelijke kleeding noemt, .vindt de ander luch tig op sportief. Wat nu zedige klee ding is, was nog niet zoo heel lang geleden buitensporig lichtzinnig. Eer$ dame vertelde mij onlangs, dat zij in haar jeugd een berisping had gekregen van haar moeder omdat zij het gemmetje van haar japon iets la ger had gemaakt en toen het gemme tje geheel verdween, was er een fami liescène. We leven nu gelukkig in een anderen tijd, en wij zijn niet meer bang om ons lichaam aan zon, lucht ea w,ater bloot te stellen. Mea maakt tochten met zeil-, roei boot of cano. Krijgt men het te warm, dan even een) bad genomen; wil men niet in badcostuum in de boot zitten, dan heeft men toch zoo weinig kleeren aan, dat deze in een oogenblik uit zijn. W ie aanstoot neemt aan een man of vrouw in badcostuum, moet de bad plaatsen en de oorden waar water sport wordt genoten: maar vermijden. Voor onzedelijke handelingen, zoekt men de, bosschen en de eenjzame dij ken, doch niet het strand en de druk bevolkte zwem- en strandbaden. Vele ouderen kunnen zich natuur lijk niet aanpassen aan de tegenwoor dige kleeding en gewoonten van de jeugd, doch zij moeten bedenken, dat het hun ouders misschien' evenzoo is vergaan. In verhouding tot vroeger is de tijd niet onzedelijker. En dit is toch waarlijk niet het eenig«e waaraan zij niet kunnen wennen; de wereld is vol veranderingen! Kunnen zij zich niet aanpassen, dan gaan zij zich ergeren en trachten de veranderingen tegen te keeren, doch dit gelukt nimmer. Met dwang wordt wellicht tijdelijk en plaatselijk iets onderdrukt doch om op een, andere plaats des te heviger tot uiting te ko men). Indien verbetering noodig is, dan zal deze nimmer komen door maatre gelen] van buiten, doch alleen door een innerlijke verbetering. Voor veel ouderen is het dus een moeilijke tijd. Iets anders is het echter met de jongeren, die zich ook al gaan ergeren aan het strandleven en daarin iets on zedelijks zien; vooralsnog kan ik niet gelooven, dat dit eigen overtuiging van die jongeren is. doch meer een van hoogerhand ingeblazen stand punt. Er is in het Gooi zelfs een co mité van jongeren opgericht om tegen, het strandleven op te treden. In de dagbladpers heb ik hierover mijn mee ning kunnen zeggen. Gelukkig heeft dit voorbeeld nog geen navolging el ders gevonden. Wanneer een man aanstoot neemt, als hij een vrouw in badcostuum ziet (of omgekeerd!) zit dat niet in het gedeeltelijk ontbloote lichaam van dien man of die vrouw, doch in de onreine gedachte van de(n) beschou- wer(ster). De onzedelijkheid zit niet in de kleeren of in de ongekleedheid doch in den persoon die zich daaraan ergert. En dat ergeren moet men ook al niet te serieus nemen, want het is wel eigenaardig, dat zij, die zich z.g. vree- selijk ergeren aan badcostuums, niet ongevoelig zijn voor het hooren en vertellen van grapjes, die zij niet gaar ne aan hun moeders zouden vertellen. Zij schijnen er behagen in tc scheppen om zich te laten ergeren, want zij zoe ken de plaatsen van ergernis op instede van die te vermijden. Met hun ge schrijf enj gedresseer brengen zij in middels menige gemeente ten onrech te in opspraak. Het is overigens be kend dat liet „afloeren" van paartjes in de bosschen niet geschiedt door de reinen doch door hen die daarin een behagen scheppen en het aan anderen doen voorkomen of zij zedelijkheids apostelen! zijn. Reeds 200Q jaren geleden werd er geschreven: „Alle dingen zijn rein den reine, maar den ongeloovige en heiden is geen ding rein, maar beider ver stand en geweteni is bevlekt." Dit wioord heeft zijn waarde nog niet ver loren! 1 September is het 25 jaar geleden, dat de heer G. H. Veenstra het ambt van hoofd der O.L.S. in de Kerkebuurt aan vaardde. Velen van de oude Soestenaren zullen, als ze dit lezen, even terugden ken aan de school, zooals ze toen was; ,een eenvoudige, in sommige opzichten nog zeer primitieve dorpsschool, met ze.r Deperkt leerplan, waarvan de leerlingen, op een enkele uitzondering na, nimmer een andere onderwijsinrichting bezochten als ze deze school hadden doorloopen. Ze zullen zich wel herinneren, die oude Soestenaren, hoe de geest in de schooi plotseling zeer ten goeae veranderde, toer. de heer Veenstra de leiding op zich hao genomen. En die goede geest is gehand naald tot op het huidige oogenblik, trots alles wat er in die 25 jaar is veranderd. Die veranderingen, die groei, zijn zoo geleidelijk gegaan, dat ge er nimmer bij nebt stil gestaan. Maar nu de dag nadert, dat de heer Veenstra hier 25 jaar zaï hebben gewerkt, ziet nu terug op wat 't, heeft tot stand gebracht. Uit de eenvoudige dorpsschool is ge groeid de school, die door den heer Veenstra thans geleid wordt. Makkelijk is dit werk niet altijd ge weest, mede door de vele mutatie onder het personeel. Maar ook degenen, die als jonge leerkracht aan de school werden verbonden, zullen zich dankbaar herin neren de prettige samenwerking, den goe den geest en bovenal de bereidwilligneia en de tact van den heer V. om 'hen over de vele moeilijkheden van het vak heen te helpen. Zoo zullen velen, zoowel leer lingen als leerkrachten denken aan de ja ren op de school van den heer V. doorge bracht, als aan goede, prettige jaren. 25 jaar van hard werken liggen achter den heer V., waarin hij de school .maak te, tot wat ze nu is. In de jaren, die nog voor hem liggen,fzal hij zeker het hooge peil van 't .onderwijs weten te handhaven en de school tot nog grooteren bloei weten te brengen. Namens het personeel D. Brinkgreve. In „De Soester" van 26 Juli 11. komt een schrqven voor van den heer E. den Herder, voorzitter der .^Zuiderzee-partij" (één van de 53 partijen voor de verkie zingen der Tweede Kamer), hetwelk blij kens een onderschrift is gezonden aan Kamerleden, Ministers, het Koninklijk Huis en aan tal van bladen. De schrijver schijnt den afsluitdijk niet bestand te achten, d.w.z. te laag te vin den, tegen zware stormen, althans hij schrijft 't volgende: „De vloed tegen den dijk bereikte al een hoogte van bijna 2.5 M. bov. N.A.P. Aangezien de dijk op 3.75 M. N.A.P. is berekend(!) is er dus maar 1.25 M. re serve voor vliegenden storm. In Jan. 1916 bedroeg de stormvloedverhooging 3 M., Dus Soesteressen, Soesters, morgen Zal elk het kunnen gadeslaan, Hoe wij hier, weten feest te vieren Gepast, gezellig en spontaan! Hoe wij hier, weten feest te vieren. Ter eere onzer Koningin!" Zóó ongedwongen met elkander, Als waren, wij één huisgezin. De ^standen1' zijn opééns vervallen; We zijn dien dag allen gelijk; We zijn slechts goede onderdanen Van 't Huis Oranje1, naar 'k bekijk. Zie 't Hoofd van Soest het voorbeeld geven: Hij danst met arme weduwvrouw; In 't dagUijks leven is zij „werkster"; Zóó doet hij nu „ter goeder trouw!" Zijn gemalin blijft niet ten achter; Zij, even minzaam, naar bekend; Zij laat, gearmd, ten dans zich voeren., Door een Natuurbad-assistent. Ziet verder onze juffrouw Funke, Niet minder toch dan Lid des Raads! Zij en een voorstandster van Zonbad, (Gemengd,) vandaag de beste maats. Ziet onzen wethouder Lodeesen), Eenvoudige, maar brave man; Die men „een beentje wilde lichten"; Alsof dat zóó maar even kan. Ziet hem eens sierlijk, zwierig walsen), Met die voorname, rijke vrouw; Zij zegt tot hem: „Wou men u wippen?" „Toe!" ,;Geef ze nou een „blauwtje", gauw! Hoort oraz' Politiemannen zingen. Zoo flink!, vol vuur; van zessen klaar! Te samen met het Dames-zangkoor; Kjlinkt het niet heerlijk? Wonderbaar? Gewapend zijn zij in 't gehéél niet; Dat is niet noodig voor vandaag; Elk Soester zou zich dubbel schamen, Zoo men hem vatte in zijn kraag. 't Zij: Meester. Meesteres of dienaar), Leverancier of wel zijn klant: Slechts Vrijheid-Broederschap-Gelijkheid, ,,'t Parool" aan het Natuurbad-strand! Want h'andwerksliên en Edclvrouwen En dienstmaagd en Kapitalist En boer: Vandaag slechts broers en. zusters; Of heb ik mij in Soest vergist? Dan leest men dra in allé kranten: Te Soest was het een groot succes Op Koninginnedag; Daar gaf men Der Menschheid eerst een wijze les! AD REM. Nadruk verboden. M.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij hetgeen gevoegd bij de 2.5 M. een vloed hoogte van ruim 5 M. bov. N.A.P. geeft;. Bij dezen waterstand is de heele zaak reddeloos verloren( En komen er watervloeden, als in 1825 en 1570, dan komt er nog 1 a 1.5 M. bij". De door den heer den Herder gebe zigde woorden „aangezien de dijk op 3.75 M. bov. N.A.P. is berekend", kunnen wel licht worden misverstaan. Ik wil daarom ter geruststelling van niet-ingewijden enkele mededelingen aan- nalen, door den Hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat Lr. V. J. P. de Blo^q van Kuffeler, die de voltooiing van den afsluit dijk leidde, gedaan en die ik overschrijf dit het weekblad: „de Ingenieur", luiden de: „Uit verkregen gegevens is afgeleid, Jat de grootste golfoploop tegen den af sluitdijk bij het optreden van den hoogst te verwachten stormvloedvan 3.75 M. bov. N.A.P., gemiddeld op 3.5 M., ver ticaal gemeten, gesteld moet worden, in verband waarmede de gemiddelde kruin hoogte voorhands op 7.25 M. bov. N.A.P. moet worden aangenomen. Volgens het plan der Staatscommissie 1892. zou de kruinhoogte 5.40 M. bov. N.A.P. bedvagen, zoodat d9 Kruin vol gens het thans gemaakte ontwerp gemid deld bijna 2 M. hooger zal worden, op sommige plaatsen zelfs waarschijnlijk nog meer". Mij dunkt, dat dit een anderen indruk maakt dan de wooidan van den heer den Herder, geven. Wij willen niet ontkennen, dat er bij zeer sterken storm wel eens eenige zelfs vele golven over de kruin kun nen slaan, maar de zware kleibekleeding van die kruin zal daar wel op berekend zijn en bet IJselmeer kan he?l wat yan die golven bergen eer de polderdijken gé- vaar loopen. W. H. C. Doorman

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1933 | | pagina 1