<>U Ingezonden
Tweemaal twee is vier.
VOETEUVELS
Benko - Vloeidrukker
FEUILLETON
Buiten verantwoordelijkheid
der Redactie
PAX FILMS
Een organisatie in Soest heeft in de
plaatselijke pers een als een boomerang
werkend ingezonden, stuk geplaatst, waarin
de naam Paxfilms gebruikt wordt. Even
als men het had over een „zoogenaamd"
Kinderfeest. Ja, dat Kinderfeest in Eem-
land door P. Films gegeven was inderdaad
een succes, waarover de kinderen nog
steeds spreken. Er komen bij die organisa
tie klachten binnen. Waarover wordt niet
vermeld. In elk geval raken deze Pax Films
niet, aangezien het haar niet betreffen kan.
Een onjuiste voorstelling van zaken heeft
Pax Films zelf vroeger reeds gerectifi-
ceer. Er is en kan van een samenwerking
met die organisatie geen sprake zijn. Het in
gezonden stuk heeft het over een operateur
van Pax Films. Deze onderneming laat aan
een operateur niets over. De twee perso
nen, die de leiding hebben, dragen de ver
antwoordelijkheid. Men is wel zeer slecht op
de hoogte. Intusschen zijn dat interne za
ken van Pax Films.
Wij hopen van harte dat de kinderfeesten
dier organisatie zullen slagen, en alle kin
deren zonder toegangsbewijs ervan kunnen
profiteeren. Geinsinueerd wordt dat wij
Kinderavonden organiseeren. Dat doet
Klaas Vaak. Tot zoover een stimulans op
het ingezonden stuk. Pax Films voelt er
niets voor om aan de winkeliers bonnen te
verkoopen, en, indirect een entree van eeni-
ge dubbeltjes per kind te incasseeren. Neen.
Pax Films vraagt inderdaad een laag entree
van een los dubbeltje. Pax Films moet ook
de zalen en de films betalen, verdient niets
aan de cadeux, en heeft geen organisatie
waarvan de leden een kostenkas bijeen
brengen.
Met dank voor de plaatsing.
De leiding van Pax Films.
Mijnheer de Redacteur.
Zou ik U beleefd een plaatsje mogen ver
zoeken voor het onderstaande.
In een onlangs gehouden raadszitting
werd behandeld een verzoek van den Bond
„Hocares", de organisatie van caféhouders,
waarin werd verzocht: opheffing der bil-
jardbelasting en gelijkstelling der café's
met andere winkelzaken wat betreft de per-
soneele belasting.
Het antwoord heeft mij geenszins bevre
digd en zeker geen mijner collega's.
Wat is 't geval. Een caféhouder betaalt
voor zijn biljard 60 gulden belasting per
jaar, een winkelier b.v. voor zijn „kasre
gister" enz. n.ets, ook al zou dit meer kos
ten dan een biljard.
Voor winkelruimte, magazijn enz. betaalt
'n winkelier 1/3 ged. bel., een caféhouder de
volle 3/3, ook in Soest, ondanks de wet toe
staat dat de gemeenten die bedragen ver
minderen.
Een cafézaal wordt dus niet als bedrijfs
ruimte aangemerkt.
Ieder voelt hieruit dus wel de schrijnende
onbillijkheid. Het verzoek van „Hocares'
werd afgewezen op grond, dat de finan-
cieele positie der gemeente, verlaging niet
zou kunnen gedoogen.
Dus: de onrechtvaardige behandeling
moet maar voortduren, omdat de financiën
het niet toelaten! Dat het luttele bedrag
niet op andere wijze was te vinden, wil er
bij mij niet in. Maar wel ben ik van mee
ning, dat als de mogelijkheid er is om een
onbillijkheid weg te nemen, dit een eerste
eisch is, die gesteld mag worden. Want ook
de caféhouders hebben het recht te verlan
gen, niet slechter behandeld te worden dan
de andere neringdoeniden.
Het lijkt wel of de caféhouders geen zor
gen hebben, of niet van de misère te lijden.
Dat bovenstaand afwijzend besluit is ge
nomen, is m.i. wel een bewijs dat de leden
van den raad, deze kwestie niet voldoende
kennen, en. zal wel op den weg liggen der
caféhouders zeiven om hierin verandering
te brengen.
Want allen hebben dezelfde nooden: hun
lasten hooger en de omzet, dus verdienste,
minder.
En zgn. „kwade posten" worden hun ook
niet bespaard. Want er zijn nogal wat on
gure elementen die verteringen maken, om
daarna stilletjes te verdwijnen, de „strop"
achterlaten/de voor den caféhouder.
Er bestaat een „zwarte lijst", door de po
litie aan de caféhouders verstrekt, waarop
vermeld staan de personen die niet getapt
mogen worden. De caféhouders moesten
zelf ook een „zwarte lijst" aanleggen, waar
op dergelijke personen vermeld stonden,
zoodat zij in Soest nergens meer terecht
konden!
Uit een en ander blijkt, dat er ook voor
hen nog veel te verbeteren is. Saamhoorig-
heid is dus gewenscht.
Ik hoop, de aandacht der betrokken auto
riteiten nog eens op bovenstaande onbillijk
heden te hebben gevestigd, en tevens de
caféhouders den raad om nu gezamenlijk
zelf een en ander ter hand te nemen.
U, mijnheer de redacteur, dankend voor
de verleende plaatsruimte, verblijt niet
hoogachting
EEN CAFÉHOUDER.
DE AANLEGBELASTING.
Waarom aanlegbelasting en geen baatbe
lasting? Zit in dien naam reeds niet ver
scholen de bedoeling om méér te vragen
dan de baten, voortvloeiende voor de aan
liggende bezettingen uit aanleg en verbete
ring der wegen? Wij krijgen1 naast elkaar
een straatbelasting en een baatbelasting.
De straatbelasting is bedoeld om het on
derhoud van straten, pleinen, enz. zoo recht
vaardig mogelijk te verdeelen voor alle in
gezetenen; daaraan dragen bij direct de
eigenaren, indirect de huurders.
Wanneer men daarnaast eene baatbelas
ting schept, zelfs al betitelt men1 die als
„aanlegbelasting", dan mag deze nimmer
verder gaan dan de extra baten die voor
de aanliggende bezittingen uit aanleg of
verbetering voor de eigenaren voortvloei
en; de rest moet uit billijkheidsoverwegin
gen vereffend worden uit de straatbelas
ting.
Bij de besprekingen werd door den heer
Endendijk opgemerkt, dat door iedereen
moet worden toegegeven, dat de eigendom
men langs Nieuweweg en Beukenlaan na
aanleg van het nieuwe wegdek, aanmerke
lijk in waarde waren gestegen.
Wij willen dit aannemen, doch waarom
wordt dan ten aanzien van deze wegen, wel
ke met de Soesterbergschestraatweg, toch
een ton gouds hebben gekost, geen1 terug
werkende kracht verleend tot 1 Jan. 1932,
waartoe art. 269 Gem.wet (Zie aant.) de ge
legenheid opent? Ik vertrouw dat persoon
lijk belang van de Raadsleden hierbij geen
rol speelt.
De Burgemeester gaf als voorbeeld: Beu
kenweg en Nieuweweg. Wanneer deze voor
bijv. 20 jaar vernieuwing van wegdek be
hoeven, dan kunnen alsdan partieele kosten
tem laste van aanliggende eigendommen
worden: gebracht. Dit gezegde geeft echter
het onjuiste van de verordening in hare
huidige omschrijving zeer scherp weer.
Niemand zal durven beweren dat d5n een
vernieuwing van het wegdek der aanliggen
de eigendommen zal doen stijgen. Deze
vernieuwing is dus herstel. De uitvoering
is een algemeen belang, en zal dus door alle
ingezetenen moeten worden gedragen.
Immers het goed onderhoud van alle we
gen (ex-bijzondere persoonlijke baten) is
voor alle inwoners van even groot belang.
Bovendien hebben wij nog de onrecht
vaardige verhouding tusschen de aanlig
gende eigendommeni aan den Rijksstraat
weg en die aan de gemeentewegen. Geene
hebben toch evengoed belang bij een goed
onderhouden Gemeentewegennet, terwijl zij
in feite voor een groot deel vrijgesteld zou
den worden.
Ieder argument hiertegen wordt onmid
dellijk ontzenuwd, wanneer men zich in
denkt dat voor dezen straatweg een nieuw
tracé wordt gekozen, waarvan meermalen
sprake is geweest.
Dat men een baatbelasting heft van de
perceelen, aan nieuw aan te leggen wegen,
is volkomen te billijken, met het oog op de
waardevermeerdering der aangelegen eigen
dommen. Zelfs kan mem dit uitbreiden tot
die wegen, welke eene eerste verharding of
verbreeding behoeven waarvoor onteige
ning noodzakelijk is.
Nimmer zal men de baatbelasting mogen
toepassen op wegen, die reeds verhard, een
nieuw wegdek vereischen. Is het wegdek in
ongunstige conditie (zie bijv. de Ossendam-
weg, e.a.) waarvoor de bewoners jaarlijks
hunne straatbelasting met negatief resultaat
offerden, dan dient dit wegdek uit de straat
belasting te worden hersteld, al bestaat het
nieuwe wegdek uit ander of beter materiaal.
Hoogstens zou men de eigenaren van aan
liggende gronden, welke niet in de straatbe
lasting waren aangeslagen, met eene baat
belasting kunnen treffen.
Wat de riool-baatbelasting aangaat, deze
is natuurlijk absurd, zoolang deze nog niet
in orde is, d.w.z. zoolang de aanliggende
panden, hemel- en spoelwater, alsmede
faecaliën, daarop niet kunnen en mogen
loozen.
(Zie laatste alinea en laatste aant. art. 280
Gcm. wet).
De Raadsleden bleken doof voor de be
wering van den heer Gasille, dat art. 1 der
verordening duidelijk in strijd is met art.
280, ondanks diens voorlezing van genoemd
artikel. Er staat toch duidelijk: „wegens
ongebouwde eigendommen die aan deze we
gen belenden of op deze wegen uitgang
hebben." Dan kan men toch achterliggende
grond, d e niet belendt, of uitgang op den
weg heeft, niet treffen, omdat de eigenaar
absoluut geen belanghebbende is, en daar
om door den wetgever gevrijwaard wordt.
Met gemengde gewaarwordingen heb ik
deze raadszitting bijgewoond. Zou bijv. de
heer Busch niet beter doen met zich aan
ons goed, oud beproefd Nederlandsch te
houden, dan bijv. het werkwoord „fulminee-
ren" op alle geoorloofde en ongeoorloofde
manieren te verzorgen? Het gebruik van
goed Hollandsch zal hem dan bewaren om
een zaak onder de „horoscoop" te bezien,
enz.
M. C. VAN DER PLAS.
Over de rioleering hoop ik nader nog
een en ander te zeggen.
Geachte Redactie.
Beleefd verzoek ik U opname van het
volgende:
Naar aanleiding van het auto-ongeval op
den Amersfoortschen straatweg op 15 Sep
tember j.1., waarbij ik het ongeluk had om
op een troep militairen in te rijden, hebben
in de pers verschillende berichten de ronde
gedaan, die niet overeenkomstig de waar
heid zijn. Zoo zou ik onder invloed van
sterken drank hebben verkeerd; ik zou
doorgereden! zijn zonder naar de slachtof
fers om te zien; ook zou ik links van den
weg hebben gereden enz. Aangezien dit al
les in strijd is met de feiten en ook niet ten
laste gelegd wordt, zoo kunt U mij met de
opname van deze mededeeling ten zeerste
verplichten.
Hoogachtend:
JAN IN 'T HOUT.
DE WEGENBOUW OP HET HART.
Een wegenbouwer, als de aannemer van
de wegen op het Hart, die man is, wat ca
paciteit betreft, niet te evenaren.
Een aannemer, welke de allernoodigste
materialen, als bijv. waterpas-instrument,
een rij, een mal en chalans niet noodig
heeft, hij kan alles op het gezicht. En dat
zijn gezicht op dat werk wel zeer goed is,
dat is te controleerem op het werk door
hem verricht. Beziet men dat gedeelte, dat
door den gemeente-opzichter, den heer de
Boer onder profiel is gebracht, en men be
ziet dan bijv. de wegen A 1B 1CG
1 F12E en 12 geen paklaag 15 c.M.
dik. Op vele plaatsen ligt het wegdek zoo
hoog. dat de trottoirkolken ongeveer dicht
zijn.
De paklaag moet goed gezet en gespreid
en met zand en water ingewasschen.
Waterwagens zijn voldoende aanwezig,
maar ze worden voor dat doel niet gebe
zigd, integendeel water wordt er niet ge
bruikt, en zand meer dan noodig is.
Zie verder hoe er met de materialen om
gesprongen wordt, de teerslakken worden
daar gelost en niet gelet, of ze in het zand,
of in 't gras liggen, waardoor een; groot
percentage onbruikbaar wordt.
Waar blijft de technische leiding, belast
met het toezicht?
Ziet de heer Busch dit ook niet, terwijl
zijn Edelachtbare den ganschen dag op dat
werk rondloopt, en zoo intiem is met den
Aannemer en met den Opzichter.
Meerdere Raadsleden komen een kijkje
nemen, de heer Busch als hoofdvertegen--
woordiger ligt die heeren voldoende in over*
het werk.
Laat dan zien de wegen, welke reeds
door den Opzichter de Boer onder profiel
zijn gebracht en daar zijn de trottoirkolken
niet dicht, en de teerslakken niet in het
zand geste rt, maar 1'et- daarvoor bordessen
maken, er werd ook water gebruikt.
Neen, heer Busch, doe je oogen open en
beraamt middelen, dat het geknoei voorko
men wordt eri het bestek naar behooren na
geleefd. Dan nog heer Busch, waarom
moest deze aangelegenheid weer in besloten
vergadering behandeld? Het publiek heeft
de oogen niet dicht, maar laat zich ook geen
zand in de oogen strooien.
De wegen worden niet volgens bestek
aangelegd, in de verste verte niet.
Maar dat zit zeker in het beste gezicht
op het werk? Maar ziet toe, dat de paklaag
15 c.M. dik is en geen zand op de paklaag
verwerkt wordt zonder inwateren, en de
teerslakken niet op een laag zand uitsprei
den en inwalzen, maar neem een voorbeeld
aan dat gedeelte, hetgeen door Opzichter
de Boer is onder profiel gebracht, waar het
hemelwater door eigen beweging in de
trottoirkolken verdwijnt. Waar blijft de
technische dienst, belast met het toezicht,
moet dat werk zoo worden voortgezet,
moet er niet noodzakelijk ingegrepen wor
den en met spoed; of moeten al de teerslak
ken, welke thans op dat werk liggen, ook
onbruikbaar worden?
U, geachte Redactie, dankend voor de op
name en vertrouwende, dat er meer acti
viteit betracht zal worden, teeken ik
een belanghebbende.
Mijnheer de Redacteur!
Ik vraag enkele regelen in Uw blad, aan
gaande het gesprokene in de 1.1. Raadszit
ting door den heer Nooder, namelijk, dat
er dan niet meer aan zoogenaamde Beunha
zen het werk wordt gegund, doelende op
de gunning van aanleg van Wegen. De
heer Nooder had met dit gezegde beter te
recht gekenid, bij aanleg der Betonwegen,
Nieuweweg en Soesterbergschestraat. En
ook kunt U talrijke Beunhazen in de Mo
derne bond, een troetelkindje van U vin
den, zonder daarbij een vergrootglas voor
Uw oogen te nemen. En bij de Werkver
schaffing waar de heer Nooder mij heeft ge
sproken, toen ik aan het Beunhazen was
voor de anderen, zooals het parool zegt
U Kameraden, daar ik f 20 a f 21 of soms
meer verdiende en er f 16, hoogstens f 17
ontving en het overschot werd gedeeld
door 8 5 10 anderen in dien ploeg werk
zaam. Ziet mijnheer Nooder, dat is nu het
ware Beunhazen, maar voor de kameraden,
zooals het parool van Uw partij toch altijd
verkondigt. Ik hou mij niet met praatjes
en leugens op, mijnheer Nooder, zooals er
dezer dagen door de kameraden werden
verspreid. Zal nu niet meer zeggen, doch
krijg wellicht nog wel eens gelegenheid
om dit breedvoeriger te doen.
U mijnheer de Redaceur, beleefd dankend
C. BELT.
Beukenlaan 7, Soest
WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS EN
PRENTBRIEFKAARTEN VOOR
HET KIND.
11 December 193310 Januari 1934.
Evenals vorige jaren worden er ook dit
jaar weer uitgegeven weldadigheidspost
zegels en prentbriefkaarten voor het Kind
De opbrengst komt, als steeds, ten bate
van die instellingen, welke zich belasten
met de verzorging of uitzending van, in
welk opzicht ook, misdeelde kinderen van
alle gezindten.
Van dergelijke instellingen zijn er in ons
land meer dan 350, die de verzorging van
ruim 50.000 (vijftig duizend) kinderen op
zich genomen hebben.
,En steeds meer kinderen vragen hulp.
Want werkeloosheid werkt geestelijk en li
chamelijk nadeelig op de jeugd; zwakker
zijn de kinderen door minder goede voe
ding en bandeloozer door de moedeloosheid
in het gezin.
Hulp is dus dringend noodig, temeer,
daar de bovenbedoelde vereenigingen, die
haar onkosten moeten bestrijden uit de con
tributies van haar leden en donateurs, en
uit verleende regeeringssubsidies, in deze
tijden haar inkomsten zeer zien verminderd,
èn doordat de regeeringssubsidies zijn ver
laagd, èn doordat vele contribuanten hun
lidmaatschap hebben opgezegd.
Door het koopen van weldadigheidsze
gels wordt letterlijk iedereen in de gelegen
heid gesteld een kleine bijdrage te geven
voor het sympathieke doel. Postzegels heeft
ieder noodig. Welnu, men geeft op een
postzegel een paar centen extra en helpt
zoo een belangrijk bedrag verleden jaar,
ondanks de crisis, nog f 135.000 bijeenbren
gen voor het misdeelde kind.
Werd tot nu toe, in Soest, enkel propa
ganda gemaakt voor den verkoop van
prentbriefkaarten deze zijn aan de loket
ten der postkantoren niet verkrijgbaar
thans zal de verkoop, ook van postzegels
meer intensief ter hand genomen worden.
Tot dat doel heeft zich hier een z.g.n
plaatselijk comité gevormd, bestaande uit
de dames: Mevrouw S. van BeekBoers-
ma, Mej. M. A. Vermaas; Mevrouw C. J.
van Wely-van Beemen en de heeren-: Ds. B.
Alkema, A. van Asselt, H. J. Berghege, J.
E. Bloemen, Ds. E. Groeneveld, W. van
Knaape, Ds. J. 1. van Schaick en Pastoor
W. M. Voss.
Dit comité heeft van den Directeur-Ge
neraal der P. T.T. vergunning verkregen
in de wachtkamer van het postkantoor een
tentje te plaatsen, waar, door of van wege
het Comité, postzegels, briefkaarten, prent
briefkaarten, sluitzegels etc. te koop wor
den gesteld. Een aantal Dames heeft zich
bereid verklaard hierbij behulpzaam te zijn.
Moge een ieder van 11 December tot en
met 10 Januari a.s. zooveel mogelijk ge
bruiken Weldadigheidspostzegels en prent
briefkaarten „voor het kind."
Namens het Comité,
J. E. BLOEMEN
DE VOET EN ZIJN VERZORGING.
VOETBEHANDELING.
Als vaststaand is aan te nemen, dat een
menschelijke voet drie steunpunten heeft,
waarop vier bogen rusten. Zoolang de bo
gen rustend op die steunpunten, i> alles in
orde (vergelijk een werkelijke brug); ver
zakken echter de steunpunten en gaat men
de bogen in 't midden steunen, dan gaat het
geheel hangen. Een voeteuvel is dus aan
wezig als de voetbogen niet meer steunen
op de steunpunten, m.a.w. als de verbinding
is verbroken.
In dit geval geeft men dikwijls in het
midden onder de holte van de voet een flin
ke stugge verhooging (een losse ingewerkte
steunzool) men lost daardoor echter het
euvel niet op, men laat immers, (vergelijk
weer de brug) alleen de bogen hangen. Een
ieder kan zich wel indenken^ dat dit fou
tief is, dat de bogen weer op de steunpunten
komen te rusten.
Nu kan men wel zeggen, dat een steun
onder de voetholte lekker loopt, omdat de
groote druk, die anders op de. voorvoet
wordt uitgeoefend dan verlicht wordt.
Goed blijvenj gaan is echter onmogelijk,
want door zoo'n steun gaat men bewerk
stelligen, dat de banden en spieren een ab
normale ligging krijgen. Daarom moet men,
wil men gezond en krachtig blijven^ de
gróótster aandacht aan zijn voeten besteden.
Ons lichaam groeit naar verhouding. Als
we kindervoetjes bekijken zijn alle teenen
bijna even groot. Het verschil wordt met de
groei der jaren iets grooter. De goede ver
houding in lengte en grootte is aangenomen
in het 5e jaar. Reden, dat voor het bereiken
van dien leeftijd nooit iets aan een kinder
voet geforceerd mag worden. (Mits opeia
tief ingrijpen noodzakelijk is). Een raad dtis
aan ouders van kinderen, om nooit een kin
dervoetje hoe abnormaal ook, te gaan
dwingen. Ook deze teere kleine voet telt 28
beentjes. Daarom is het aan te bevelen kin
derschoentjes te nemen, die van voren zoo
vierkant mogelijk zijn.
Rubberzolen onder kinderschoentjes zijn
bepaald slecht; voor geen enkele voet trou
wens zijn ze aan te bevelen en voorname
lijk een pijnlijke met een euvel behepte voet
moet zich absoluut van rubber onthouden.
In geval, dat men in maatschoenen direct
of na enkele dagen ondragelijke pijnen
krijgt, beteekent dit een reorganisatie der
spieren. Dat wil dus niet zeggen, dat de
schoenen niet passen. Die reorganisatie der
spieren kan haar goede werking hebben.
Het parool doorzetten, heeft daarom echter
niet te gelden, want forceeren is steeds af
te keuren. Wordt de pijn te hevig, dan trek-
ke men de bewuste schoenen uit en en men
ga een kwartiertje rusten met een kussen
onder de voet, waarbij de voeten hooger
komen te liggen, Daarna trekke men de
schoenen weer aan; meerdere malen zal
men misschien deze behandeling moeten
volvoeren, maar het is versterkend en zal
zeker na 4 of 5 dagen gunstige resultaten
afwerpen.
Het excuus van „geen tijd om te rusten"
mag men nooit vooropstellen. Wie patiënt
is, moet nu eenmaal rusten.
140 vloeikanten f 0.55
Alleen bij:
N.V. Ie SOESTER EL. DRUKKERIJ
VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK
Hinder ik de heeren ook, of kan ik m'n
cigarette hier rooken?
Blijf maar hier, kind! Ik heb m'n mili
taire hart reeds gelucht, en het is, gelijk ik
je al zei: König stemt met me in.
Dat doet me om uwentwil genoegen,
vader!
Ik ken immers uwe inzichten; maar ik
zelf ben zoo weinig militair gevormd, dat
ik niet beoordeelen kan in hoeverre u ge
lijk hebt. En na een kleine pauze voegde ze
er aan toe:
U moet beloven, luitenant, dat u
voor mijn vader heel aardig zult zijn. U
moet hem noch in, noch buiten dienst erge
ren. Papa neemt alles even zwaar op, is
spoedig geagiteerd en als hij dan thuis
komt, is hij slecht geluimd en moeten wij
daaronder lijden.
Dat verzoekt ge dan zeker voor u zelf,
bromde de vader.
Natuurlijk! antwoordde ze lachend.
Egoisten zijn we immers meer of min allen'
König beloofde z'n best te zullen doen.
Stellig is ook mijn toezegging niet vrij van
zelfzucht; want ik geloof, dat ik er zelf het
slechtst bij varen zou, als ik uw vader wer
kelijk ging ergeren.
Wederom lachte ze hartelijk. Ze had
plaats genomen in een schommelstoel en
haar cigarette aangestoken. Nu verslikte ze
zich bij het lachen, zoodat het een poosje
duurde voor ze weer kon spreken.
Dus ik kan er op rekenen, dat u
braaf zult zijn! En hoe zal het in de ma-
nocuvre's gaan? Zult u daar goed voor m'n
vader zorgen? Kunt u koken?
Alleen eieren, gaf bij ernstig ten ant
woord.
Men werpt ze in het kokende water,
laat ze daarin 4 5 5 minuten liggen, en als
ze niet bedorven zijn, smaken ze uitstekend.
Arme vader! klaagde ze. Dan zult u
niet vaak verzadigd worden.
Wordt vervolgd.
Militaire humoreske
van Freiherr von Schlicht
door
CEKA.
10)
Er zijn naar mijne opvatting vier cate
gorieën van luitenants: le. zulke, die hun
dienst liefhebben en hem met blijdschap
vervullen, 2e. die hem niet liefhebben, maar
uit plichtsgevoel ordentelijk doen, 3e. zul
ke, die den dienst niet liefhebben en dit dui
delijk laten blijken, en 4e. zulke, die den
dienst verfoeien, maar zich in weerwil daar
van ijverig aanstellen. Tot de laatste be
hoort Gerd, en deze soort is de ergste van
alle. Ik ben reeds lang soldaat en heb ont
dekt, dat de meeste luitenants de eerste 5
jaren met hart en ziel bij de zaak zijn. Dan
komt de tijd, dat de zaak hen de keel uit
hangt en zij aan den boemél gaan, öf zij
doen den dienst door den nood gedwongen
en niet uit eigen aandrift. Na nogmaals 5
jaren ontwaakt dan weer het gevoel van
plicht en ze zeggen tot zich zelf, dat de
dienst nu eenmaal gedaan moét worden, dat
ze bijgevolg als fatsoenlijk mensch hun
plicht moeten doen, of den' rok uittrek-
ken.
Volgens deze theorie bevindt Gerd zich
dus in het tweede stadium?
Neen! Lui als Gerd tellen eigenlijk niet
mee; die zijn reeds vanaf den eersten dag
ontevreden, omdat ze zich het luitenantsle-
ven heel anders hadden voorgesteld; maar
het „hoe" weten ze zelf niet. Hun geschiedt
altijd onrecht, ze zijn nooit tevreden. Ze
moesten terstond naar den duivel gestuurd
worden.
Maar als Gerd den rok uittrok, wat zou
er dan van hem worden? Hij is in het corps
groot geworden, heeft niets geleerd en is
zonder vermogen.
Dat gaat mij niet aan, bromde de ka
pitein.
De hoofdzaak is, dat het leger goed
wordt afgericht en dat het officierencorps
slechts uit degelijke lui bestaat. Of nu de
een of ander zich in z'n jonge jaren den nek
breekt, is per slot van rekening totaal on
verschillig. Maar er heerscht naar mijne op
vatting een veel te groote en geheel mis
plaatste slapheid en lankmoedigheid bij de
hooger geplaatsten. Als een jong luitenant
2 jaren dienst heeft gedaan, is het met bijna
absolute zekerheid vooruit te zeggen.: uit
hem wordt iets, uit hem niets. En zegt men
het laatste, dan weg met hem! Dan is hij
nog jong, kan zich opnieuw inspannen, iets
ordentelijks leeren en zijn weg vinden. Wie
op z'n 23ste jaar arbeiden wil, kan het altijd
nog tot iets brengen in de wereld. Maar de
hooggeplaatsten, wier wijsheid de duivel ha-
Ie, denken natuurlijk anders. Ze willen af
wachten, of de vermaningen ten slotte toch
nog geen vruchten zullen dragen, of het
jonge mensch toch niet den ernst des levens
begrijpt, of hij zich niet betert wat weet
ik, waarop zij al wachten! Maar in'1000 ge
vallen wachten ze 999 maal tevergeefs, en
dan komen de afdankingen, die zooveel
kwaad bloed zetten. En wat dan? Om een
ander beroep te beginnen, zijn ze te oud;
leeren kunnen en willen1 ze niet meer; ze
hebben te lang in de valsche grondbeginse
len en meeningen van het corps geleefd om
zich nog aan de gedachte te kunnen gewen
nen, dat iedere eerlijke arbeid den man eert.
Maar dat willen en kunnen de heeren niet.
Zich nogmaals op de schoolbanken te zet
ten, achten ze beneden hun waardigheid, en
aan hun valsch begrip van eer gaan ze dan
ten gronde. Het kleibe vermogen, dat ze
bezaten, is in den loop der jaren versmol
ten; het pensioen is niet toereikend voor
hen en hun familie, die ze zich in de stel
lige verwachting van een lange militaire
loopbaan hebben veroorloofd aan te schaf
fen. En dan worden ze de malcontenten! Ga
maar eens op den len der maand in een
groote stad naar de kas, waar de pensioenen
worden uitbetaald, of verkeer slechts een
maand aan de stamtafel van gepension-
neerde officieren, en als ge ooren hebt om
te hooren, kunt ge dddr iets te hooren krij
gen. En wie zijn ten slotte de schuld van
die ontevredenheid?De hooggeplaat-
sten, die niet den moed hebben ter rechter
tijd het mes in de wonde te zetten.
König zweeg eenigen tijd, doch sprak
toen:
Het klinkt hard en verschrikkelijk, wat
u daar zegt, kapitein; maar u hebt gelijk.
Goddank! zei deze. Daar is ten minste
één mensch, die met me instemt; maar ik
wist, dat gij me zoudt begrijpen. Eens heb
ik in het casino m'n meening gezegd, maar
men lachte mij uit. Natuurlijk! De meesten
hunner, die nu dagelijks om hun militair
bestaan .strijden, willen niet toegeven, dat
het voor hen, en voor 't leger beter was ge
weest, reeds na tweejarigen diensttijd in
den ruststand te worden geplaatst.
Maar moest ik naar uwe opvatting
eigenlijk ook niet naar den duivel gezonden
worden? vroeg König. Mijne militaire ge
loofsbelijdenis heb ik u immers hedenmor
gen blootgelegd!
De kapitein schudde krachtig met het
hoofd.
Officieren zooals gij kan het leger heel
goed gebruiken. Uw veerkracht is alleen
door den langen garnizoensdienst vermin
derd en zal opnieuw ontwaken, wanneer ge
als kapitein een zekere zelfstandigheid be
komt. gelijk de dienst mij weer genoegen
zal geven, als ik eindelijk aan 't hoofd van
een bataljon kom. Niemand kan er ons een
verwijt van maken, dat het eeuwige een-en-
hetzelfde ons niet meer smaakt. Het is voor
een volwassen mensch een afstomping van
den geest zich te moeten bekommeren om
„aan den schouder 't geweer" en „zet af 't
geweer". Daarvoor zijn er ten slotte toch
ook de heel jonge luiteants en de onderof
ficieren. Wij doen reeds onzen plicht als we
zorgen, dat de dienst volgens de voorschrif
ten gehouden wordt; wij leiden dem dienst.
Dat is mijne meening; maar anderen den
ken er niet zoo over. Ik had als onmiddel-
lijken chef een kapitein, die verlangde, dat
ik me met alle kleinigheden zou bemoeien
Ik moest eiken dag denzelfden man onder
handen nemen, hem de grepen commandee-
ren en corrigeeren. En wat was het gevolg?
Mijn liefde voor den dienst ging naar den
duivel! En de onderofficeren werden lui;
want ze zeiden bij zich zelf: Waarvoor zul
len wij het ons druk maken.? Als de luite
nant alles doet, kunnen wij wel op het plein
gaan wandelen.
Thans verscheen Vilma op het balcon, ge
volgd door den oppasser met de koffie en
een „hartversterking", en zij schonk de kop
jes in.
Wat verkiest u. luitenant: één of twee
klontjes suiker?
In 't geheel geene, als ik u verzoeken
mag.
En welke likeur: chartreuse of cog-
noc?
Dank u, freule! Geen van beide!
Dus twee blauwtjes tegelijk, zei ze iets
geërgerd.
Beste freule! zei hij, terwijl hij het
kopje aannam, het spijt me, dat ik zoo on-
heusch moet zijn; maar ik vind, dat suiker
in de koffie hetzelfde is als sterke drank
voor de maag, n.1. vergif.
Maar dan toch een aangenaam! meende
de gastheer, die in lange teugen zijn cognac
dronk, terwijl Vilma zich een chartreuse in
schonk.