Pluimveeteelt. N. De twee machten in het leven. Land- en Tuinbouw. FEU I Ij Ij ETOIN Voor de Vrouw prO Groote sorteering N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij XIV. KALKHOUDENDE KUNSTMEST. Geen cultuurplant kan zonder kalk gedij en, zooals we vroeger reeds meer dan eens hebben gezegd. In de asch van de graan soorten, koren en stroo samen, vertegen woordigt de kalk ongeveer 1/3 van de hoe veelheid kali en bijna de helft van het fos forzuur. En dan de vlinderbloemigen! In de asch van klaver b.v. vindt men 3K maal zooveel kalk als fosforzuur en meer dan 2 maal zooveel kalk als kali. Daaruit blijkt wel heel duidelijk, dat in kalkarmen grond de klaver niet vooruit wil. Het scheikundig onderzoek van vruchtbare grondsoorten toont dan ook aan, dat deze steeds rijk zijn aan kalk. De innige vermenging van den grond met >kalk vormt als het ware den grondslag zijner vruchtbaarheid. In verschillende cultuurgronden komt du kalk echter in zeer afwisselende hoeveel heid voor, van sporen tot 20 en zelf; hooger, en dit heeft, daar alle planten voor een goeden groei veel behoefte aan deze stof hebben, natuurlijk een grooten invloed op de ontwikkeling. Bij aanwezigheid van voldoende kalk wordt de geheele bouw der plant meer gedrongen en solider, daar de stengelleden niet overmatig lang, maar breeder in doorsnee worden; de plant groeit krachtiger, en het op zoo'n grond geproduceerde voeder is gezond en voed zaam, waardoor de dieren een krachtig beenderengestel verkrijgen. De voedende werking der kalk is dus van niet geringe beteekenis, doch onze ge wassen stellen in dit opzicht zeer verschil lende eischen. Zoo kunnen de halmgewas- sen en de aardappels toe met weinig kalk, de lupinen kunnen zelfs zéér weinig ver dragen, terwijl vlinderbloemigen veel ver langen, zoodat b.v. klaver niet wil groeien in grond met minder dan U.l kalk. Ook koolzaad, raapzaad en tabak zijn zeer dank baar voor een hoog kalkgehalte. Vraagt men nu: is in onze meeste gron den de kalk in zoo voldoende mate aanwe zig, dat men voor het aanbrengen ervan niet behoeft te zorgen, dan is ons antwoord: het tegendeel is meestal waar. Onze zand en veengronden zijn vaak bepaald kalkarm, en in de klei, die reeds lang bebouwd was, is het oorspronkelijk voldoende kalkgehalte geslonken tot een geringe hoeveelheid, ter wijl het met de meeste leemgronden pre cies hetzelfde geval is. De oorzaak daarvan is deze: koolzure kalk lost op in koolzuur houdend water en wordt met dat water langzamerhand weggevoerd naar den on dergrond. Vooral de zoogenaamde zure gronden, d.w.z. gronden, die van tijd tot tijd onder water staan of drassig zijn, heb ben in de bovenste grondlaag, de bouwvoor, alle groot gebrek aan kalk. Reeds het geheele karakter van den plan tengroei verraadt aan het ervaren oog, of de grond rijk aan kalk of kalkarm is, zoo wel door de plantensoorten, welke daarop voorkomen, -als door den bouw en de vor men der afzonderlijke planten. Al-Ie grond soorten, waarop eiken, beuken, acacia's en wilde rozen welig groeien, zijn rijk aan kalk; de met grove den en spar begroeide vlakten toonen zelden een belangrijk kalk gehalte. Daar, waar onder normale (en niet kunstmatig te voorschijn geroepen) om standigheden klaver en wikken voorkomen, kan men met zekerheid aannemen, met een mergelgrond te doen te hebben. Het gebruik van kalk op den bouwgrond is al zeer oud, maar zooals het ook later met de meeste eenzijdig werkende kunst meststoffen het geval was, heeft men ook kalk voor een deel op de verkeerde plaats en op ondoelmatige wijze aangewend, zoo dat zij in vele gevallen niet werkte en niet kon werken, in andere zelfs een schadelijke werking uitoefende. Deze fouten bij de aan wending van mestkalk en mergel zal men vermijden, indien men op de hoogte is van de werking dezer meststoffen. De scheikundige werking der kalk is van verschillenden aard: ze bewerkt een snelle omzetting der minerale bestanddeelen van den bodem, een bespoediging der verwee ring en daardoor sneller oplosbaar worden, voornamelijk van kali; een snelle ontbin ding der humusstoffen (ontzuren) en van de organische stoffen tot koolzuur en sal peterzuur, waardoor een betere voeding der planten wordt bewerkt. De ontbinding der humusstoffen heeft vooral beteekenis op den zandgrond, waar ze niet alleen die nen als leveranciers der stikstof, maar ook indirect voor de planten nuttig zijn door naar het Engelsch van LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON. (Nadruk verboden) 18) Toch is het hopeloos onmogelijk. En laat mij nu niet verder spreken, meer zeg gen dan ik eigenlijk wilde. Ik kan nooit een ander gevoelen voor je koesteren, dan voor den eenigen bloedverwant, dien ik heb. Nooit, nooit! Tracht dit alles te vergeten. Waarom zou het: Nooit, nooit zijn? Omdat ik voor een ander voel, sprak ze bijna plechtig, hem recht in het gelaat kijkend. Omdat ik hem alle liefde geschon ken heb, die ik maar voelen kan; daarom! Wie is de gelukkige, die je liefde heeft weten te verwerven, waar ik te kort schoot? Ik zweer je, dat hij je niet zoozeer kan lief hebben als ik. Ik vind niet, dat je het recht hebt, mij te vragen, wie hij is, en ik zal het je ook niet zeggen. Hij heeft nooit een woord van liefde tot mij gesproken en, misschien, zal hij dat ook nooit doen! Ik dacht, dat vrouwen er haar eer in stelden, om er niet voor uit komen, dat ze een man lief-hadden, tot ze zeker waren van zijn liefde. Met gloeienden blos antwoordde Joce- lyn: De liefde, wil ze althans eenige waarde hebben, moet berusten op weder- zijdschen eerbied en bewondering. Als ik een man was, zou ik niet willen, dat een i haar vermogen om vocht vast te houden. Op humusarmen zandgrond is het daarom beter als kalkbemesting geen kalk, en al lerminst gebrande of bijtende kalk, maar klei of leemmergel te kiezen, die door haar gehalte aan fijnaardc de natuurkun dige werking van den humus vervangen want ook klei bezit een groote waterhou dende kracht. Nog ander werk dan het onschadelijk maken van het zwavelzuur heeft de kalk te doen in het veen, de overblijfselen van half verrotte planten. Het waren wel arme planten, maar evengoed als alle andere planten hadden ze in haar samenstel toch stikstof, kali, enz. Nu geven geheel verrot te planten de kostelijke humus, doch het veen is half verrot en men heeft zure humus, waaraan de planten niets hebben Wordt nu in zulk veen kalk aangebracht, dan verbindt dat humuszuur zich al spoe dig daarmee, het vroeger ermee verbonden kali en ammoniak worden vrij, verbinden zich allicht met het in allen bewerkten grond aanwezige koolzuur en zijn dus voor de cultuurplanten beschikbaar ge worden. Zoo betaalt dan de aangebrachte kalk zich daar spoedig misschien wel tien maal. En wat er bij de braak, door inwer king der lucht, geschiedt in een jaar, be werkt de kalk bij gepaste aanwending in weinige dagen. De natuurkundige werking der kalk be rust op de vorming van een losse, kruimeli ge structuur van den bodem, die aan de planten het best bevalt. Kalkrijke gronden behooren tot de warme, wijl de omzettingen daarin snel plaats hebben. Stijve kleigron den kunnen door kalk dus verbeterd wor den: het water wordt niet zoo vastgehou den en de grond wordt, zooals men zegt, meer gaar. Om deze reden wordt kalk ook aangewend op grond, die licht last heeft van korstvorming, hetzij door de natuur lijke gesteldheid van den bodem, hetzij door een al te sterke aanwending van chi- lisalpeter of kalizouten. Als kalkbemesting gebruikt men: 1. Gewone mergel, een mengsel van koolzure kalk en klei, leem of zand. In de practijk rekent men op een gunstige wer king van den mergel, als ze ongeveer 2U% koolzure kalk bevat, overeenkomende met 11 kalk. Kali en fosforzuur komen er slechts weinig in voor. 2. Schuimaarde van de suikerfabrieken met 15—30 kalk, 0.2—0.3 kali, 0.5— 1.5 fosforzuur en 0.20.5% stikstof, en dus een belangrijke meststof, doch door haar gehalte aan water (4050 wordt het vervoer kostbaar. 3. Gebrande kalk, dat met water ge bluschte kalk geeft. Bijtende kalk werkt door de stoffijne verdeeling veel sneller dan gebluschte, doch wil men een langzame en gelijkma tige werking, dan is het beter de laatste te gebruiken. Bovendien is bijtende kalk las tig en gevaarlijk voor de oogen bij 't strooien door het stuiven. In de laatste jaren begint men dan ook al meer de zoogenaamde landbouwkalk te gebruiken, omdat deze veel lager in prijs is dan de gewone. Goede landbouwkalk be vat ongeveer 70 ongebluschte kalk; de ov.erige 30 bestaat uit gebluschte en koolzure kalk met eenige onreinheden. Hoe meer ongebluschte kalk er in aanwezig is, des te voordeeliger is ze in het gebruik. Immers van 56 K.G. ongebluschte kalk komt 100 K.G. koolzure kalk en van 74 K.G. gebluschte kalk ook slechts*300 K.G. koolz. kalk. Rest ons nu nog een antwoord te geven op de vraag, hoeveel kalk men moet geven. En evenals we dit bij de vorige meststoffen deden, moeten we ook hier zeggen: dit hangt af van den toestand van den grond. Maar bij pas ontgonnen gronden kan het geen kwaad, ongeveer 20 H.L. per Hectare aan te wenden, benevens 12 baal kaïniet. Eveneens geve men, zoo vroeg als 't kan, 8 baal slakkenmeel en werke dit door den grond. In 't voorjaar strooie men dan per H.A7 nog 4 baal chilisalpeter of 1200 K.G. roet, indien dit te bekomen is, doch dit laatste dan iets vroeger. En thans aan het eind dezer artikelenreeks over mest en bemesting gekomen, .zou ik boer en tuinder de volgende rijmpjes, de eerste twee van vader Cats, de derde uit het Friesch overgenomen, in ernstige over weging willen geven: I. De mest en is geen heylicheyt, Maer doet mirakels, waer se leyt. 2. Die niet mest, die mist het al; Wie wèl mest, mist niemendal. 3. Dy net donget, dy net ponget. vrouw mij anders lief-had dan uit eigen opwelling. Liefde, die opgedrongen wordt, beteekent toch niets! Mij is ze voldoende. En hoe ik jc lief de nu ook zal krijgen of niet, ik zal ze winnen, al was het met mijn laatsten adem tocht! Zij schudde het hoofd en voelde slechts meelijden met hem. - Is er soms een andere reden, dat je meent, hoe ik je liefde niet waard zou zijn? begon hij weer half-uitdagend. Heb je soms iets tegen mij gehoord? Vol verbazing keek zij hem aan en zei: Dat is het niet; ik heb nooit iets an ders dan goeds van je gehoord; van de Warings zoowel als van anderen. Maar ik heb je mijn reden gegeven. Laat ik die nu niet weer behoeven te zeggen. Toch weet ik zeer goed, dat er ook wel wat op mij te zeggen valt, erkende Lauderdale nederig. Ik heb nu en dan grof gespeeld en ben dus niet altijd even ver standig met mijn geld geweest. Maar in de handen van de vrouw, die hem lief-heeft, is de man als was. Als je mij trouwt, kan je van mij maken, wat je wilt; kan je mij geheel hervormen. Lokt dit vooruitzicht je niet aan? i O, Roger, al ging je nu ook steeds door met praten, jc zou mij niet kunnen overhalen. Laten wij dus van dit onderwerp afstappen en er nooit weer op terugkomen. Doe je dit toch, dan zal ik Southsea moeten verlaten en zullen wij elkaar nooit weerzien. En dat zou mij zeer spijten, nu ik juist mijn eenigen bloedverwant weer eens heb kun nen aantreffen. Je zult deze plaats voor mij niet ver laten, Jocelyn, en zoo waar als ik hier sta, je zult mij gaan lief-hebben en mij trouwen! Hij zag doodsbleek en haar gevoel van meelijden met hem nam steeds toe. Maar daar hoorde ze de stem van Mrs. Dit laatste, vrij vertaald, wil zeggen: Wie niet mest, krijgt ook niets in zijn portemon- naie. CEKA. KIPPENMOEDERS. Als de kuikens gaan uitkomen, verlaat de kip haar nest voorloopig niet en bre ken voor haar soms vrij moeilijke oo- genblikken aan. Zij schijnt er van bewust te zijn dat er buitengewone voorzichtig heid toe noodig is om haar kleinen geen schade toe te brengen, vooral met de pooten, welke in deze óogenblikken ei genlijk niet moesten bestaan. Zij is daaom zeerr voorzichtig. Ze moet haar eigen lichaam toch ook steunen en als zij zich dan ook omwendt, doet ze dit zoo langzaam mogelijk. Het opzij werken van de ontstane leege doppen is ook een deel van haar taak, hoewel de eene hen er heel wat behen diger in is dan de andere. Een volleerde broedster weet al de d 'p- Den netjes in een hoek te doen, waardoor het bedekt raken van een aangepikt ei door een leege dop wordt voorkomen. Zoodra er een paar kuikens zijn, heft de kloek zich wat op om meer ruuhnte te geven. Onze taak is heel eenvoudig en bestaat in toezien, want zoodra wij, door nieuws gierigheid gedreven, de broedster optil len. werkt dit nadeelig op de eivliezen. omdat de warme, maar ook vochtige lucht die zich onder het lichaam van de kip bevindt, maar al te gauw geneigd is om te ontsnappen en daardoor niet alleen de vereischte temperatuur te doen da len, maar ook het vochtgehalte te vermin deren. Door deze beide dingen wordt het uit komen gestoord en gaat menig kuiken ver loren. Nu is het karakter van alle kloeken niet gelijk. Er zijn er die zich slecht lichten en juist steeds vaster het lijf op de kuikens aansluiten, waardoor de kans op het platdrukken wordt verhoogd. Juist tegen het moment van uitkomen schijnt de schaal brozer te zijn dan te voren. Het eigen gewicht van de broedster draagt ook voor een deel schuld, waarom voor kuikens van klein ras en voor krie len speciaal lichte broedhennen moeten uitgekozen worden. Ook zijn er weer an dere, die woelig en ongedurig worden bij het uitkomen en die zich te hoog op heffen, ieder oogenblik onder haar borst doorkijken wat er gebeurt en haar eieren te koel en vooral te droog doen worden. Zoo zijn er ook dieren, die bij het ge boren worden der kuikens zich zoo uit stekend gedragen, dat men ze daarom gaarne aanhoudt om weer een volgend seizoen van haar goede eigenschappen te profiteeren. Een uitmuntende broedhen is wei evenveel waard als de beste legger. Een best werkend voorbehoed mid del tegen dooddrukken is het bij voegen een of twee dagen voor het uit komen van een paar naar verhouding groote kunsteieren, waarop dan de druk meer aankomt en er voor de andere ei eren of reeds aanwezige kuikens meer ruimte blijft. Het is duidelijk dat deze kunsteieren niet koud, maar goed ver warmd ondergelegd moeten worden, zoo nat uit het warme water genomen en ook dat het onderschuiven handig en vlug moet gebeuren. De juiste vorm van de nestholte doet hierbij veel af. Is die holte te diep, dan is het gevaar grooter dan bij een te vlak gebouwd nest. Als men berekenen kan dat de broed tijd om is en als men ziet dat er kuikens zijn, dan pas gaat men er langzaam toe over de hen voorzichtig van het nest te nemen, maar men vergete daarbij niet dat eenige uren uitstel de zaak slechts ten goede zal komen, want het eenige wat de kuikens noodig hebben is rust, maar vooral warmte. Van voeren komt voor eerst heelemaal niets, het mag niet omdat het kleine lichaam nog vol zit met dooier- Waring; Roger sloeg het gordijn ter zijde en de jongelui traden te voorschijn. Gelukkig, dat ik je daar eindelijk heb, kindje! Dat kostte mij moeite, om jullie bij elkaar te krijgen! Cora heb ik al uit den tuin moeten halen, waar ze heel romantisch aan het sneeuwklokjes plukken was! Als je die jonge meisjes eens haar gang liet gaan Onder het naar-huis-rijden was Jocelyn steeds vervuld van de gedachte, hoe zij toch het beste naar Sheet Bridge zou ko men, om dien oud-oppasser van kolonel Lang eens te spreken te krijgen, want Ro ger kon ze toch niet vragen, haar op dezen tocht te vergezellen. Hij zou eerder doen, wat in zijn vermogen was, om te voorko men, dat zij er heenging. Ze zou wel het een of ander voorwendsel weten te beden ken, om er alleen heen te gaan: dit was in alle deelen veel veiliger. Dien avond gingen ze gezamenlijk naar een concert in Portland Hall. Lauderdale was heel gewoon; alsof er dien middag niets tusschen hen was voorgevallen. Zij was daar zeer dankbaar voor, want zij meende, dat hij nu tot inkeer was gekomen en verstandig had aanvaard haar raad, om eenvoudig als neef en nicht met elkaar om te gaan. Dien volgenden middag zouden ze naar de Pier gaan. Lauderdale had zoo half en half beloofd, haar te vergezellen; maar. toen ze al klaar stonden, verscheen hij toch niet. Het zou zoo iets ongewoons zijn voor kapitein Lauderdale. om niet op tijd te we zen, dat ik zoo iets niet van hem denken kan, meende Mrs. Waring. Hij werd zeker op het laatst nog door de een of andere ambtsbezigheid weerhouden. HOOFDSTUK XXI Er was weer haast geen plaats onbezet op stof, die eerst verteerd inoet zijn, opge- I bruikt althans, voordat het kuiken eb mag. is er in het darmkanaal nog geen ruimte disponibel, dan ontstaat er heel gemakkelijk een verstopping, een opeon hoopiug, die zoo storend werkt, dat vele kuikens er het leven bij verliezen. •Over tres, ruiten, voorjaarsmode en kleurencombinaties. We hebben thans al voldoende nieuwe voorjaars-colleeties van diverse toon aangevende modehuizen gezien, om ons een beeld van de nieuwe mode te kunnen vormen, en dan valt in de eerste plaat op, dat we in de meeste japonnen een combinatie van twee kleuren, dikwijls dus ook twee stoffen, aantreffen. De combinatie zwart met wit, bijv een lijfje gedeeltelijk van wit en de rest van zwart, treedt daarbij in het bijzonder op den voorgrond. Opmerkelijk is verder, dat er veel ge ruite en gestreepte stoffen toegepast worden, terwijl verder de vroolgke, kleurde Scbotsche ruit veelvuldig al, garneering of voor garnituur op een effen japonnetje wordt aangetroffen Kleinere ruitjes zien we verder als garneering op effen mantelpakjes toegepast, bijv. een ruiten sjaaltje, een ruiten padje op de schouders, door»- loopend tot halverwege op den bovenarm, en verder een ruiten strook op de zij zakjes van het manteltje. Wat de stoffen betreft, annonceert' men thans het flanel als „de" m< destof. Men ziet deze flanellen stof dm in de effen variëteiten, zoowel als in fantasie- stoffen, geribde stoffen, streepen, enz. Een andere toepassing van de zoo mo dieuze zwart-met wil combinatie is d garneering van een zwarte japon met heei gewoon wit tres, dat in een eenvoudig patroon op de japon genaaid, een heel ori gineel garnituur vormt, kraagje zoowel als manchetten. Zoo'n fel-witte garnee ring kan een buitengewoon aardig ef fect opleveren en het wordt door zelfs de voornaamste modehuizen in allerlei origineels uitvoeringen gelanceerd. Natuurlijk kan men zulke garnituurtje? ook al gereed koopen. Doch deze nieuwig heid laat ons ruimschoots gelegenheid om onze eigen fantasie bot te vieren. MADELEI NE. RECEPT: Pikante roereieren. Daarvoor nemen we (voor 4 personen) G eieren; 1 afgestreken eetlepel boter, 1 theelepel maggi's aro ma, een half afgestreken eetlepel zout. G lepels water of melk, 1 eetlepel gehak te peterselie. In een pannetje klopt men de eieren met het zout en de aroma en roert er dde melk of het water door, ver der de in kleine klontjes verdeelde bter en de peterselie. Op een niet te hard vuur laat men de eieren, onder voortdurend roeren, stollen tot een geleiachtige mas sa. Het wordt opgediend op een war me schotel. HUISVROUW. de Clarence-Pier, waar de militaire kapel weer een opwekkend programma deed hoo- ren. Ineens werd Cora Lauderdale gewaar, die zich van dc promenade daarboven, waar de rookende heeren zaten, een weg baande naar haar plekje. Daar heb je onzen adjudant! spotte zij. Ik geloof, dat hij kalm al -dien tijd op de galerij gezeten heeft! Al van verre boog Lauderdale tot de da mes en reeds deed hij den mond open om iets te zeggen, toen de kapelmeester zijn maatstok ophief en het Sol datenkoor uit de Faust inviel. Verontschuldigd haalde hij de schouders op, schudde het hoofd en liet zich in den eenigen stoel vallen, die daar nog leeg was. Hij glimlachte tot Jocelyn, die dezen blik op dezelfde manier beantwoordde, vastbc sloten als zij was, den omgang op den ge wonen voet voort te zetten. Roger, van zijn kant, was echter even vastbesloten, zijn doel te bereiken. Toen er weer een pauze intrad, zei hij tot Mrs. Waring: Ik mag u wel mijn excuse bieden. dat ik zoo laat ben en dat ik u waarschijnlijk heb laten wachten, maar liet was mijn schuld niet. Wie had dan wèl de schuld? viel Cora in. Dc omstandigheden. Ik moest den trein halen en ik was wat laat. Een trein halen? Is u <ian weg ge weest? Ja, een locaaltreintjc voor dienstzaken. De adjudant van een regiment, Cora, bracht Mrs. Waring haar dochter onder het oog, heeft tal van ambtsbezigheden. Het gezelschapje ging thee drinken, toen ze bijna tegen een heer aanliepen, die een oudere dame naar een van de tafeltjes ge leidde. Van Weedestraat 7 S0ESTDIJK HONING voor SPORT BEOEFENAARS. In de „Biener^Vater" yan Mei 1934 treilen wij een berichtje aan, overge nomen uit „linkerfreund", waarin we het navolgende lezen: „De bekende Zwitschersche wielrepc tier Richli, winnaar van verscheidene „Zesdaagschen" in het buitenland, heeft op 4 Februari 1933 ook den zeven-uren wedstrijd op de winterrenbaan te Basel schitterend gewonnen. Richli gebruikt voor en gedurende die rennen bijna uit sluitend zuiveren bijenhoning in slappe thee, daar hij de ervaring heeft opgedaan, dat geen ander product hem zoo snel de verbruikte spierkracht en energie weder terug geeft. Ook eenige van onze beste ski-loopers zijn tot het zelfde resultaat gekomen en nemen nu gedurende hun wedstrijden over groote afstanden van tijd tot tijd honing in vasten of verdunden toestand tot zich". Zou het niet aanbevelenswaard zijn, dat onze Nederl. sportbeoefenaars hier ook eens proeven mede nemen, voor al bij die wedstrijden, waar veel van hun uithoudingsvermogen gevergd wordt 7. Wij denken hier bijv. aan de deelnemers aan de bekende Yierdaagsche afstands- marschen, zooals die door den Nederl. Bond voor Lichamelijke Opvoeding jaar lijks worden uitgeschreven. Gezien de resultaten daarmede in het buitenland verkregen, zijn wij ervan over tuigd, dat zij, door het gebruiken van een weinig honing tijdens de gebruikelijke rusten,weldra weder geheel fit zullem zijn om hun marsch verder voort te zetten. Voor deze proef neme men echter ge garandeerd zuiveren, volwaardigen Ned. honing, zooals deze onder het Rijksmerk in den handel gebracht wordt. 444444444444444444444 4 DE EERSTE SOESTER 4 ELECTR. DRUKKER IT 4 is het meest betrouwbare adres 4 4 voor Uw drukwerk. Met onze mo- 4 4 tegen zeer concurreerende prijzen 4 4 derne machines zijn wij in staat U 4 4 bet b6Ste van het beste te leveren 4 4 Hallo, Lauderdale! riep hij. Ik heb je zoo even wel gezien, maar je zag mij niet. Ik zat in denzelfden trein van Londen. Beestachtig laat waren we, hè? Dit zeggende liep hij verder en Cora vroeg verbaasd: De trein van Londen?Ik dacht, dat u zei, hoe het maar een locaaltreintjc was? Ja, het was de trein uit Londen, maar ik ben er hier dichtbij ingestapt. Dien volgenden dag, toen de dames bood- chappen deden op Palmerstone Road, ont moette Jocelyn den heer, die op 't concert tot Roger gesproken had. Mrs. Waring en Cora waren bij een modiste en Jocelyn stond even te wachten, toen ze ineens een stem achter zich hoorde. Zich omkeerend, zag zij de vrouw van een van de majoors van het East-Mcrcia Regiment met dien bewusten heer. Mrs Hailston, die haar een boodschap had tc geven voor de Warings, stelde haar voor commandant Fairbairn. Om wat tc zeggen, merkte Jocelyn op. dat zij hem dien vorigen dag op de Pier had gezien. U sprak met mijn neef, kapitein Lau derdale. Ik geloof, dat u met denzelfden trein had gereisd. Lauderdale? Is dat uw neef? Ja, dat zoo. Hij stapte in bij kasteel Rowlands of ergens op die hoogte. Weet u ook sonb, of hij dat deel van het land kent? Vrienden van mij denken er over, om zich daar te tigen. Ik weet niet; ik heb er hem nooit van hooren spreken. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 4