Pluimveeteelt. De twee machten in het leven. FEUILL ETO?i Voor de Vrouw HIJ EN ZIJ. door Kees Spotvogel. ilij had een hekel, een afkeer van vrouwen, Zijn lijfspreuk was altijd: hoedt je voor trouwen. Want 't leukste meisje, de heerlijkste schat, Wordt in 't huwelijk een kwaadaardige kat. Nu ja, zoo af en toe, een klein beetje vrijen, Dat kan je met geen mogelijkheid, altijd vermijen. W.ant bij maneschijn en sterrengeflonker, Knijpt menigeen zoo gaarne, de kat in 't donker. Dus (ten minste gelijk hij altijd beweerde), Vrijen wel aardig, als je op tijd retireerde. Uit beginsel gaf ze om geen man, dacht niet aan trouwen 't Geeft niets als ellende, hoorde zij van andere vrouwen Haar vrijheid en blijheid, dat ging boven alles. Eenmaal getrouwd, zit je vlug in den dalles. Voor tijdverdrijf, kon ze zoo'n vent wel waardeeren, ,En onder een punchgroc een avond pas- seeren. Zoo'n heel klein zoentje, was ook geen bezwaar, Alleen een vent met een snor, dat kriebelt zoo raar. Maar 't bleef maar een man, waar je vrij mee kon spelen En zij werd onzichtbaar, begon hij haar te vervelen. te laten. Zoo'n klein vrijertje, was ook geen bezwaar Maarvoor hun beginsel, werd toch een gevaar. Want 't tweetal eerst anti, ja 't is om te gieren, Hoopt morgen, hun gouden bruiloft te vieren. 't Was op een avond, Luna stond hoog aan den hemel, Dat je hart uit de maat slaat, bij 't sterren- gewemel. Hij had z'n tuin goed verzorgd, was moe van 't spitten En dacht, met een meisje zou 'k wel op een bank willen zitten. Hij inviteerde haar hartelijk, zij mocht zoo iets wel. Zoo'n zoentje of vijftig kon geen kwaad, 't is toch spel. En zij liepen zoo knusjes, als broertje en zusje. En zoo af en toe gaf hij haar, en zij hem een kusje. Ze gingen eventjes zitten onder een reus achtige beuk. En 't kriebelen van z'n snor, dat vond zij leuk. Onder 't vrijen door, hadden ze 't over mannen en vrouwen Die zoo brutaalweg, maar waren gaan trou wen. En zij waren in hun nopjes, over hun keus, Vrijheid en blijheid, bleef altijd hun leus. Je kon elkaar zoenen, behoefde elkaar niet te haten, Maar trouwen, neen hoor, 't was beter 't te laten. COCCIDIOSE, EEN VEEL VOOR. KOMENDE KUIKENZIEKTE. Om dezen tijd van het jaar krijgt men vele klachten omtrent ziekten bij kuikens die gelijkluidend zijn, als: „Mijn kuikens van 3, 4, 5 of meer weken hebben diarrhee; om de aarsopening zit de ingedroogde ontlasting aan de veeren vast_ gekleefd tot een propje; het sterftecijfer is hoog; de dieren zijn erg slap, ze zitten ruig in de veeren, laten de vleugeltjes los han gen, vertoonen weinig of geen eetlust; de ontlasting is witgeel van kleur, slijmerig- vloeibaar, soms wel eenigszins bruinachtig, een enkele maal zelfs met bloed er door heen; sommige kuikens geven een klaaglijk, soms wel piepend geluid, als ze de ontlas ting trachten uit te persen." Zóó is het beeld der coccidiose-lijders en -lijderessen! Want in de meeste gevallen heerscht er coccidiose, wanneer de uitwen dige verschijnselen aldus zijn. Deze ziekte komt ook bij volwassen hoen_ ders (ook bij eenden, ganzen, pauwen, ka naries, konijnen) voor, en wel hoofdzakelijk naar het Engelsch van LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON. (Nadruk verboden) 23) Ik zal het Mrs. Waring geven. Het is jammer, dat men hier in Southsea over het geheel ook niet wat meer van het buiten leven kan genieten. Tot nog toe heb ik dat niet zoo ge mist. Maar we zijn hier nog maar een herfst en een winter geweest. Jocelyn was in gedachten steeds bezig, om een inleiding te zoeken tot het onder werp, waarnaar zij hem ondervragen wilde. En werktuigelijk zat zij met haar ring aan den vinger te spelen, tot ze 'm bij ongeluk te ver schoof en het ding op den grond rolde. Mr. Baily bukte zich en reikte 'm haar over, met hoffelijk gebaar. Ja, dat is toch ook eigenlijk dwaas van ons vrouwen, dat wij ons tooien met tal van dingen, die wij verliezen kunnen. Dan zijn mannen verstandiger. Die dragen geen ringen. Ik wed, dat geen van de of ficieren van het East-Mercia-Regiment zoo dwaas is? Ja toch, twee. Maar ze hebben het op gegeven. Wie waren het dan? iEen er van was kapitein Lauderdale, uw neef; die droeg zulk een prachtstuk, dat wij er hem altijd mee plaagden. Roger? vroeg zij verbaasd. Want, of schoon hij altijd keurig gekleed was, had zij hem nog nooit met een ring gezien. in den nazomer, tegen het einde van het legseizoen. Die volwassen dieren zien er dan erg vies van achteren uit. Menige kip gaat er aan dood. Maar om dezen tijd van 't jaar zijn het alleen de kuikens, welke er door worden aangetast. Het meest wordt dit lijden aan getroffen bij kuikens van 3 weken tot 4 maanden oud, schrijft dr. E. A. R. E. Bau- det, conservator aan het Instituut voor parasitaire en infectieziekten te Utrecht in het „Handboek voor den Bedrijfspluimvee- houder" (Boek. en handelsdrukkerij L. J. Geeris-Rox te Helmond). Zooals men ziet, komen de kuikens, welke de pullorum-in- fectie ontloopen hebben, nu in aanmerking voor coccidiose. De ziekte wordt veroorzaakt door eene parasiet, welke voornamelijk leeft in het slijmvlies van den darm en richt daar eene hevige verwoesting aan. Deze parasiet houdt zich bij voorkeur op in het eerste gedeelte van den dunnen darm en in de twee blinde darmen. In de mest van zoo'n besmet dier vindt men onder de microscoop langwerpig ovale lichaampjes, die door een dikken gelaagden wand om geven zijn en waarvan de inhoud korrelig is. Men kan ze met het bloote oog niet ont_ dekken. De parasieten ontwikkelen zich onder voor haar gunstige omstandigheden zeer vlug. Deze gunstige omstandigheden zijn: a. voldoende vocht, b. een geschikte tem peratuur. De eitjes van de parasieten komen met de mest op het uitloopterrein of (en) in de hokken. Daar vocht gunstig is voor de ont wikkeling der eitjes, begrijpt men dat de vochtige plekken in het hok, waar de drink bak staat, een groot gevaar opleveren. Men moet dat dus zooveel mogelijk zien te voor. komen. In verband hiermede wijzen we nog eens op het groote nut, dat gelegen is in gaasbodems, waar de drinkbakken op staan. Versche ontlasting is niet besmettelijk. Dit zij ons een teeken, om de hokken zoo zindelijk en droog te houden, als maar eenigszins mogelijk is. Wfanneer de dieren herstellen, schrijft dr. Baudet, worden het in het algemeen toch achterblijvers. Iemand, die wel eens cocci diose onder zijn kuikens gehad heeft, merkte dat zeer zeker bij enkele exempla ren. Het ergste is, dat dergelijke dieren voortdurend smetstof blijven verspreiden en een gevaar opleveren voor de overige kuikens. Bij het onderzoek vindt men de blinde darmen dikwijls sterk opgezet, en gevuld met een bruine, soms bloedige, half weeke, soms korrelige massa. Die verdikking dei- blinde darmen is met het bloote oog te constateeren. Tijdens het heerschen van de ziekte breidt de infectie zich door de besmette ontlasting steeds uit. Bij het eenmaal aan getaste kuiken kan, zooals dit uit de ont wikkeling van de parasiet gebleken is, reeds een sterke vermeerdering van cocci- diën in den darm plaats vinden, zonder dat deze van buiten worden aangevoerd. Wij moeten dus zooveel mogelijk belet ten, dat nog niet aangetaste dieren besmet worden. Menig terrein, waar nu kuikens loopen, is besmet geworden door kippen, die voor dien tijd aan coccidiose geleden hebben (z.g. smetstofdraagsters). Het is daarom een allereerste vereischte, voor den opfok van kuikens een terrein te bestemmen, waar nooit kippen kwamen, m.a.w. we moeten een apart opfokterrein hebben, dat na he+. fokseizoen absoluut vrij van dieren blijft tot het volgend fokseizoen. Aan deze eisch wordt gelukkig op menig bedrijf reeds voldaan, maar nog lang niet algemeen genoeg. Hebben er echter nooit kippen op een terrein geloopen, dan kan daar toch nog wel coccidiose uitbreken. Men heeft dan te doen met een zoogenaamde secondaire in fectiebron, die gevormd' wordt door dieren, die zelf niet gevoelig zijn voor een besmet ting, doch wel oorzaak kunnen zijn, dat an dere dieren besmet worden. Dr. Baudet zegt in dit verband: „Ratten, muizen, en vliegen b.v. die zich besmet hebben met oocysten eitjes der parasiet), worden in het geheel niet ziek, maar deponeeren toch met hun mest de eitjes, die niets op hun tocht door het darmkanaal van den tijdelijken gastheer ingeboet hebben van hun ziektemakende kracht voor kippen en kuikens, op ter- Ja, nu draagt hij 'm niet meer; hij heeft het opgegeven, terwijl wij buitens lands waren, nu al een heelen tijd geleden Waarschijnlijk vond hij het te geriskeerd, om zoo'n stuk van waarde te dragen, daar, waar de inboorlingen zoo vreeselijk dief achtig zijn. Nu, en wie draagt er nog meer een ring, of hééft er een gedragen? Roger liet ze natuurlijk geheel buiten be schouwing. Laat eens kijken: majoor Bishop en kapitein Jones. De majoor heeft 't ook op gegeven, want den zijne heeft hij verloren, of die werd gestolen, dat .weet ik nu niet meer. En die arme Jones is nu weduwnaar. Was het een diamanten ring van den majoor? t Neen, een zegelring met zijn wapen dus. Maar nu hij er hier belasting voor zou moeten betalen, heeft hij het ding afgelegd. Dus was het geen diamanten ring? Niet zoo iets als deze? Ze had den langen ketting te voorschijn gehaald en hield hem den fonkelenden dia mant voor. Dat is de ring van kapitein Lauderda le. Ik herken hem duidelijk ODus daarom heeft hij 'm niet langer gedragen! Dit met jongensach tige verheuging,dat hij soms een teeder geheim ontdekt liad en het uit bescheiden heid voor Jocelyn nu verder daarbij latend. Hij liet haar ring weer in de hand glij den, en toen hij opkeek, zag hij, dat ze achterovergeleund lag in haar stoel met doodsbleek gelaat, maar wijd open oogen. Hij dacht dat zij op het punt van flauw vallen was en vroeg: Zal ik het venster openzetten, of iets voor u halen? Het is hier warm, met de zon op de kamer; misschien dat ook de geur van de bloemen u hinderde. Maar zij had zich reeds hersteld. Steeds had zij krampachtig den ring in de hand gehouden, maar onmiddellijk gebruikte zij reinen, die nog onbesmet waren en kunnen zoo secundair infectie veroorzaakt heb ben." En verder: „Over de behandeling is weinig te zeg gen. Men heeft wel eens gemeend met een middel succes te hebben, maar ieder mid del, dat gegeven wordt nadat de ziekte haar toppunt bereikt heeft en alweer uit zichzelf aan het afnemen is, geeft den in druk succes te hebben. Het eenige is, dat we een herinfectie der dieren voorkomen, door de besmettelijke ontlasting te verwij deren en te vernietigen. Er is een bepaalde dosis van infectie noodig, ook al is de pa rasiet stellig aanwezig. Ook de melk-jo- dium behandeling is waardeloos gebleken. De oocysten met hun dikken wand zijn zeer resistent tegen desinfectie middelen. Kokend sodawater is nog het beste mid del. Sublimaat, kalamel, catechu, kalium, permanganaat, chinosel e.d. in het drinkwa ter gegeven, kan geen kwaad, maar ze ge nezen de ziekte niet. De beste behandeling is het scheppen van ongunstige omstandig, heden voor de parasieten (droogte, zon, kou) en van gunstige omstandigheden voor het dier: goede voeding, zonder plotselin ge overgangen, goede huisvesting, vaak verwijderen van de versche mest, toepassen van gaasbodems, uitloop wisselen, waar door ook verdunning van meststof bereikt wordt, evenals door het afzonderen van zieke dieren, die een voortdurende bron van infectie vormen." JOS. BOSHOUWERS. (Dc Kleinveeteelt). KEUKENAFVAL ALS KIPPENVOER. Aan bovengenoemd artikel van Dr. te Hennepe in „Norddeutscher Geflügelhof' ontleenen wij het volgende: Wanneer men nauwkeurig de gewoonten van de stadsbewoners bestudeert, dan zal men spoedig bemerken, dat zich daar een tak van pluimveeteelt ontwikkelt, waarvan men in de vakbladen weinig leest, en die toch vele menschen een behoorlijk aantal versche eieren levert en daardoor een nut tig en aangenaam nevenbestaan is. Met deze kippen, die meer en deels in kleine tuin tjes worden gehouden en met keukenafval worden gevoed, kan men met uiterst ge ringe middelen nog belangrijke voordeelen verkrijgen. Over nadere bijzonderheden van dit af val is nog weinig bekend, maar vooral in den laatsten tijd strekken zich de onder zoekingen zich hier meer en meer over uit. Zoo zijn de afvalresten uit groote restau rants meermalen voor zulke doeleinden ge bruikt en hebben Engelsche onderzoekin gen ook eenig interessant cijfermateriaal aan het licht gebracht. Zoo bestaat er in Antwerpen een hoen- derhouderij die door de directie van een der grootste nieuwe hotels wordt gedre ven en voor een deel met hotelafval ge voed wordt. Bij ons vindt dit afval vaak zijn weg door de varkensmaag, dit neemt echter niet weg dat vooral in de steden ook met de kippen resultaten zijn te bereiken. De resten die overblijven in gewone hui zen, bevatten meestal aardappelen en groenten, welke zeer goed voor de kippen gebruikt kunnen worden. In Amerika heeft men berekend, dat in een jaar met het gevoerde afval ongeveer 10.UU0.000 K.G. varkensvleesch geprodu ceerd wordt. Als waarde werd aangegeven: eiwit 15— 18 pCt., koolhydraten 3160 pCt., vet 13 33 pCt., asch 16—36 pCt. als op droge massa berekend. Men ziet, dat de cijfers nogal aan schom melingen onderhevig zijn. Zoo zijn in en kele steden nauwkeuriger onderzoekingen verricht en heeft men het afval in verschil lende soorten al naar gelang de herkomst onderverdeeld, waardoor meer stabielere uitkomsten werden verkregen. Opvallend is het vaak hooge cijfer aan vet, terwijl toch vleesch dat meerendeels eiwit bevat, dikwijls op de borden gelaten wordt. Asch-bestanddeelen zijn daar hoog, waar veel vischresten worden weggegooid, terwijl de hoeveelheid koolhydraten weer met de aardappelen en groenten in ver band staat. Bekijkt men deze cijfers uit het gezichts punt van den kippenhouder, zoo ziet men dat het vetgehalte te hoog en het eiwit gehalte te laag is. Om het voer daarom doelmatig te ma- het weinigje kracht, dat zij in zich voelde, om het haar zoo weerzinwekkend ding aan het kettinkje te bevestigen, zoodat het voor de wereld verborgen zou zijn. Luitenant Bailey zag die beweging en wenschte, dat hij maar liever niets gezegd had: ze kon het wel een onbeschaamde op merking van hem hebben geacht. Iedereen wist immers, dat Lauderdale zijn nichtje bewonderde, en ongetwijfeld had hij haar den ring gegeven. Maar waarschijnlijk had den ze nog de een of andere reden, om de verloving geheim te houden: misschien voogden of familieleden, die er tegen wa ren. Hij deed dus zijn best, nu weer over al lerlei onbeduidende onderwerpen te spre ken en Jocelyn van haar kant, hield zich goed en antwoordde, al was het dan ook eenigszins verstrooid; want hoe kon nu van haar verwacht worden, dat zij ooit haar gedachten zou kunnen bepalen bij dit gesprek, terwijl zij nu weer een openbaring had gehad, véél verschrikkelijker dan de vorige! Het weer had niet gunstiger kunnen zijn voor den pic-nic op dien volgenden dag. Vandaar dat het dan ook een opge wekt gezelschapje was aan boord van het jacht, dat van Zeezicht een tochtje maakte door het Kanaal. Kapitein Lauderdale hoorde tot de spraakzaamste en telkens trachtte hij zijn nichtje ook in het gesprek te betrekken, die echter bijzonder verstrooid en afge trokken was. Dien vorigen dag bad Cora al opgemerkt, dat Jocelyn er zeer bleek uitzag, toen zij en haar moeder van den lunch van de Marchants terugkeerden. Mrs. Waring had haar vroeg naar bed gestuurd, en toen zij dien volgenden ochtend nog bleek aan het ontbijt verscheen, had dc gastvrouw er sterk over gedacht, om om harentwille niet deel te nemen aan het uit stapje en het had Jocelyn heel wat over- ken, moet men het vermengen en kiest daarvoor een voeder uit dat rijk is aan ei-wit en arm aan vet en koolhydraten, waarvoor vetarm visch- of diermeel in aanmerking komt. Aan den anderen kant geven deze cijfers de verklaring, dat vele kippen die door zui nige huisvrouwen met keukenafval en brood gevoerd worden, gemakkelijk aan spijsverteerings-storingen lijden en niet het gewenschte aantal eieren leggen. W OVER KNOOPEN, KRAAGJES EN JASJES. Verleden jaar reeds is de groote mode der knoopengarneering begonnen en in tal van warenhuizen werden heele batterijen van knoopendoozen en dito kaarten inge richt, waar we een schier onuitputtelijke variatie van modellen en maaksels van knoopen konden vinden. De knoopengar neering neemt ook in dit seizoen nog een heel belangrijke plaats in en telkens zien we weer nieuwe toepassingen, er van. On deraan op de teekening staan er eenige van aangegeven, zooals men die in de Fran- sche modecollecties kan aantreffen, ver tolkt door Femme de France. Werkelijk heel snoezig en origineel is het kraagje of eigenlijk een half kraagje van witte crêpe satin, links. Dit is aan een smalle band ge zet en wordt, gegarneerd met knoopen van wit corozo, op een bloes van satin gedra gen. De rok van een witte wollen stof wordt van voren met dezelfde soort knoo pen gesloten. Bijzonder chic staat ook die garneering van metalen knoopen, waarmee die andere rok op zij gesloten wordt. Bij dit garnituur behoort ook een zelfde soort knoop, die op de omslag van de driekwait- mouw gezet is. Iets nieuws vormen ook op het oogenblik de smalle, recht-opstaande colletjes, van lingerie, die men officiers kraagjes noemt. Zoo'n garnituurtje wordt ook alweer met knoopjes gesloten. Over de korte jasjes raken we maar niet uitgepraat. Dat komt, doordat die groote liefhebberij voor aparte, losse jasjes nog steeds toeneemt. Dikwijls zijn ze zonder kraag, en dan wordt er een kleurige sjaal onder gedragen, die aan den hals er uit komt, en als 't ware een gedrapeerde kraag vormt, en dan verder op zij weer met een slip er uit komt kijken, wat een buitenge woon fleurig en kleurig effect oplevert. Het is inderdaad een feit, dat er nog nooit zoo'n groote vraag voor die jasjes is ge weest als nu. Zoo'n jasje moet dan in kleur contrasteeren met de rok en er zijn er vele, die zich een groote verscheidenheid van costumes verschaffen, door verschillende jasjes te dragen op een en dezelfde rok. Ook de leeren jasjes, echt of imitatie var kensleer, vallen voor dit doel zeer in den smaak, en zeker niet alleen voor de zoo genaamde motor-engelen! MADELEINE. redingskracht gekost, om toch te mogen doorzetten. Nu, misschien dat de frissche zeelucht je goed doet, kindje, had mrs. Waring ten slotte toegegeven. Maar heel kalmpjes aan, hoor! Dat is de eenige voorwaarde, waarop we je willen meenemen. Op dek werd zij, ondanks haar protest, in kussens geinstalleerd en heel het gezel schap werd verzocht, niet druk met haar te praten. Hier was de patiënte dankbaar voor, want zij voelde duidelijk, dat het haar onmogelijk zou zijn geweest, met eenige opgewektheid deel te nemen aan dien luchtigen conversatietoon. Zij zou al haar zelfbeheersching noodig hebben voor de taak, die zij vóór zich zag. Toen ze aan de lange pier geland waren en een eind langs het strand naar het dorp je waren gewandeld, trokken de oudere dames zich terug in het logement, waar later gezamenlijk zou worden theegedron ken. De jongelui zouden aan het bloemen plukken gaan en Jocelyn stond er op, ook van de partij te zijn, ofschoon mrs. Waring zich daar in het geheel niet mee vereenigen kon. Lauderdale beweerde echter met groote beslistheid, dat hij wel zou toezien, hoe zijn nichtje zich niet al te zeer ver moeide en algemeen werd dan ook gedacht, dat hem deze taak zeer goed toevertrouwd was. Op den steilen dorpsweg bleef het ge zelschapje bijeen. Toen verdeelden zij zich, want overal in de boschjes daar in den om trek vertoonden zich de „sleutels der len te." Bij den opstap van een hek gekomen, meende Lauderdale: Dit is juist een geschikte plaats, om eens even halt te houden. Zij was dit geheel met hem eens en bleef .tegen het hek leunen, of zij zich eigenlijk te zwak voelde, om zonder steun te blijven staan. EEN VILTEN HOED, IS VOOR ALLES GOED. De vilten hoed is ook voor de vrouw een gemakkelijke en niet dure dracht, daar deze het geheele jaar door gedragen kan worden en tegen regen bestand is. Wie dus niet zooveel van huis is, boven dien in den zomer bij voorkeur nog zonder hoed loopt en niet veel geld voor haar kleeding wil uitgeven, is daarmede voor de verschillende doeleinden het best voor zien. Wie op reis gaat of eens enkele dagen van huis is, en niet veel kleeren wil mee nemen, heeft in een vilthoedje of iets daar aan overeenkomstig, een gemakkelijk hoofddeksel, dat opgerold kan worden als men het niet dragen wil en in den koffer weinig plaats inneemt. En een gladde vilthoed, die licht van kleur is en door het dragen wat smoezelig is geworden, kan men zelfs best weer op knappen, door eerst af te borstelen en ver volgens gelijkmatig te wrijven met een zeer zacht doekje of watten, vochtig gemaakt metbenzine (niet bij het vuur) of tetra. Neem vooral schoone watten of een schoon doekje zoodra deze vuil zijn en zorg er ook voor, dat er geen plekken worden overge slagen, daar er dan strepen of kringen ont staan. Wrijf den hoed met een schoonen doek zooveel mogelijk droog en hang den hoed buiten op om na te drogen. Is er een lint op den hoed, dat niet erg vuil is, dan kan men dit tegelijk mee be handelen. Is het lint vuil, dan kan men het beter even verwijderen en afzonderlijk in benzine of tetra wasschen (eerst in een afgedekt bakje een tijdje weeken, dan er in uitknijpen en droog en schoon wrijven). Andere versieringen, zooals een bosje veertjes of bloemen, kan men in den regel het best ook even verwijderen en opknap pen, al naar noodig is. Moet er een nieuw lint op den hoed aan gebracht worden, dan kan men zonder ex tra kosten een andere versiering aanbren gen door resten wol in passende kleuren te vlechten of door er een bandje van te we ven. Op deze manier kan men iets aardigs verkrijgen. Ten slotte zij nog opgemerkt, dat men het beste doet eerst den hoed aan den bin nenkant te reinigen. Bij een heerenhoed met leeren binnenrand, wordt deze het eerst schoongemaakt. HUISHOUDELIJKE WENKEN. Er is een goede methode om de onaan gename geur van kool, bloemkool, Brus- selsche kooltjes enz. bij het koken weg te nemen. Daartoe wordt aangeraden het wa ter tien minuten van te voren te koken, voor men er de kool in doet. Vrijwel alle onaangename lucht wordt dan vermeden en de groente moet er bovendien bijzonder door aan smaak winnen. We kennen allerlei soorten sla: gewone sla, tomatensla, komkommersla, enz. Maar de volgende sla moet buitengewoon lekker zijn, al zal men het eerst eens moeten ma ken, om het te gelooven. Men mengt heel eenvoudig door elkaar tomaten en bana nen, beide aan schijfjes gesneden natuurlijk. Het aanzetten van drukkertjes kan heel precies gebeuren, als men het drukkertje met het knopje er op met wat krijt of zoo insmeert. Dat geeft dan een teekentje op de stof, precies op de plaats, waar de an dere helft van het drukkertje moet worden aangezet. Oranje marmelade en oranje marmelade zijn twee! Dat wil zeggen, deze heerlijke, frissche jam kan op allerlei manieren ge maakt worden, maar de volgende methode is toch wel zeer voordeelig, omdat men met weinig grondstof een werkelijk bui tengewone hoeveelheid marmelade ver krijgt. Men neemt 6 zoete sinaasappelen en 2 citroenen. Alleen de uiteinden worden weggedaan, voor de rest snijdt men ze zoo dun mogelijk aan schijfjes. Haal de pitten er uit. Neem op elk pond schijfjes IA L. koud water, doe die er bij, en zet de boel zoo 24 uur weg. Weeg vervolgens het heele mengsel, nadat men het eerst 45 minuten heeft gekookt en nogmaals 24 uur heeft weggezet. Na het wegen voegt men er 1 pond suiker op elk pond massa bij en brengt de boel dan weer aan de kook en laat 45 minuten doorkoken, tot alles ge bonden is. HOOFDSTUK XXVI. Wat spijt mij dat nu, dat je vandaag zoo weinig opgewekt schijnt! zei hij, ter wijl hij met een blik vol teederheid naar haar keek. Je ziet haast zoo wit als een sneeuwklokje en hebt blauwe kringen on der de oogen. Zou je er niet liever bij gaan zitten; staan is zoo vermoeiend. Och, wat geeft dat! prevelden haar bleeke lippen. Zijn zorgzaamheid deed haar al weer denken. Hoe was het nu mogelijk, dat zulk een man een moordenaar en een verrader zou zijn?Neen, er moest ergens een verschrikkelijk misverstand schuilen! Hoe kan je nu zoo spreken? begon hij weer. Geeft dat niets?Denk je, dat het mij niet vreeselijk leed doet, dat je je ziek en ellendig voelt? Ga nu zitten en luister naar mij. Ik moet met je spreken. We kunnen niet langer zoo voortgaan. Ik moet een duidelijke verklaring van je heb ben: wie is de man, dien je zegt, dat je de voorkeur geeft boven mij; de man, die je niet lief heeft, want Stil, Roger! riep ze op vastberaden toon. StilNeen, ik denk er niet aan! Mijn plan staat vast: jij bent de eeni ge vrouw ter wereld voor mij en ik zal er naar blijven streven, je dan ook tot de mijne te maken, tot ik mijn doel heb be reikt. Wees daarvan verzekerd. Eerst moet je eens luisteren naar mij! riep Jocelyn en maakte in groote haast het dunne kettinkje los, dat zij om den hals droeg. Dat wil ik jou teruggeven. Het be hoort jou. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 4