Voor Damestasschen
Pluimveeteelt.
Een gevaarlijk spelletje
Ingezonden
FEUILLE TON
Voor de Vrouw
N.V. Eerste Soester Electr.Drukkerij
Buiten verantwoordelijkheid
der Redactie
B.V.L. EN POLITIEK.
Ik wil een kort woord van ernstig pro
test niet in de pen laten, tegen het feit, dat
tijdens den feestavond van de B.V.L. al
hier, pater De Greeve, primo: de politiek
in het geding bracht,, secundo: en dat op
zoo'n onkiesche wijze.
Primo: Het Instituut B.V.L. staat geheel
op neutraal standpunt en dient slechts het
wettig gezag, niet het gezag van enkele
politieke partijen. In een B.V.L.-milieu is
het dus te onpas en zeer onparlementair,
eenige politieke richtingen te hekelen.
Secundo: Dat de huidige Regeering zich
heeft doen verleiden tot het alom aange
vochten ambtenarenverbod voor de N.S.B.,
dat in de verhouding B.V.L.N.S.B. zoo
subjectief is ingegrepen, en dat de hetze
tegen de N.S.B. een recht-, noch waarheid
ontziende terreur is geworden, die alle
begrippen van zelfs maar elementaire
wardigheid tarten, is bereids erg genoeg,
dan dat aan dat weerzinwekkend gekibbel
hier nog moest worden herinnerd. Dat Pa
ter D. G. zich persoonlijk in dit alles ver
kneukelt, is, gelet op het gekraak in eigen
huis, politiek gesproken, te plaatsen: het
hier uitspelen van politieke troeven even
wel, kan niet anders dan scherp gelaakt
worden wegens het provocatief karakter.
De B.V.L. is hiermee geen dienst bewe
zen.
Soest, 10 Nov. 1934.
J. A. VAN B,EEK.
Donateur B.V.L., niet N.S.B.'er.
Geachte Redactie.
Beleefd verzoeken we U plaatsing van
onderstaande.
We zouden niet gereageerd hebben op
het stukje van ,,'n voor de plaatsing' dank-
bare abonné", voorkomende in het No. van
Zaterdag j.1., indien dat stukje niet door
U, Redactie, van 'n onderschrift was
voorzien. Nu we op dit laatste even willen
antwoorden, willen we betreffende het
eerste opmerken, dat het niet onderteekend
is. Als iemand niet durft critiseeren met
open vizier, dan is er, dunkt ons, wel 'n
luchtje aan. Was de daarin gemaakte op
merking van 'n „vriend, die ons onze fei
len wilde toonen", iemand, die 't werke
lijk leed zou doen, dat „onze propaganda
geen doel treft", dan had hij dit heel an
ders gedaan, 'n Lid van onze afdeeling
bijv. kan zijn bezwaren opperen in onze
vergadering; voorstanders van openbaar
onderwijs, die dat onderwijs en onze ver-
eeniging 'n goed hart toedraagt, en daarom
lid wenscht te worden, maar niet kan in
stemmen met onze keuze van sprekers,
had aan ons bestuur een onderteekenden
brief kunnen schrijven. Maar in plaats
hiervan een anoniem stukje in de krant
en dan nog wel een stukje, waarin nog eens
wordt teruggekomen op iets, dat voor twee
jaar reeds is voorgevallen, ('t Was bo
vendien toen niet onze „roode sympathie",
die werd veroordeeld, maar een enkele pas
sage uit een door den heer Westmijse ge
houden declamatie!)
En nu! Heeft de „abonné" Vrijdagavond
zelf Ds. A. v. d. Heide wel gehoord? Zeer
waarschijnlijk niet; immers, dan kon zijn
stukje nu nog niet geplaatst zijn. Welnu,
allen, die Vrijdagavond op onze druk-be-
zochte en zeer geanimeerde vergadering
wel tegenwoordig waren, zullen kunnen be
vestigen, dat de geachte spreker niets,
maar dan ook letterlijk niets heeft ge
sproken, dat ook maar zweemde naar po
litiek, laat staan naar iets, dat hem deed
kennen als partijman. Hij propageerde ons
Openbaar Onderwijs en ddarvoor was hij
ook genoodigd. We kunnen daarvoor toch
geen Ds. Kersten of Ds. Lingbeek vragen!
Met dit laatste hebben we, dunkt ons,
ook geantwoord op het onderschrift van U,
Redactie. We willen daaraan nog dit toe
voegen. Het „is U opgevallen, dat de ver-
eeniging „Volksonderwijs" veel sympathie
schijnt te gevoelen voor de (door U) be
doelde predikanten" (Ds. Westmijse en Ds.
v. d. Heide). Het -gaat niet, geachte Redac
tie, om onze sympathie voor die predikan
ten. Ds. Westmijse is als vrijzinnig predi
kant door ons heele land bekend en tal
loos velen voelen voor hem als zoodanig 'n
groote sympathie. Ds. v. d. Heide gaat
maar zelden meer preken en heeft daar-
Naar het Engelsch.
(Nadruk verboden)
De verandering in den gezondheidstoe
stand van den generaal bezorgde zijn neef
een grooten schok, want hij zag, dat de
oude heer in werkelijkheid zeer nabij den
dood was. Maar zelfs die gedachte kon
hem zijn vreugde niet benemen, toen hij
dien middag met Nancy alleen aan het di
ner zat. Hun houding tegenover de bedien
den was, die van een gewoon, jong ge
trouwd paar :ze waren vriendelijk en hof
felijk tegen elkaar, maar vermeden alle bij
zondere genegenheidsbetoon.
Ik ga altijd dadelijk na het diner naar
Oom Henry, neem mijn dessert mee en
blijf dan bij hem, tot ik naar bed ga. Zou
je bij ons willen komen, nadat je een sigaar
hebt gerookt, Ned? vroeg zij.
Ofschoon hij gehoopt had, den avond
met haar alleen door te "brengen, kon hij
toch niet anders, dan aan dit verzoek ge
volg geven.
Al heel gauw kwam hij tot de ontdekking
dat Nancy stelselmatig vermeed, met hem
al'leen te zijn. Dien volgenden morgen na
het ontbijt legde ze hem het programma
van den dag voor:
Nu breng ik altijd een uur door met
Mrs. Tongue of althans met dingen, die
het huishoudelijk beheer betreffen; dan ga
ik naar Oom Henry en blijf daar tot twaalf
uur, of daaromtrent. Vervolgens ga ik tot
den lunch de honden afstappen en maak
dan dikwijls tegelijk een fietstochtje. Na
den lunch lees ik Oom voor, tot hij in
slaap valt; dan ga ik met den pony wagen
rijden en als ik terugkom, zit ik weer bij
door als predikant minder bekendheid.
Maar of die predikanten, als zoodanig,
onze sympathie hebben, deed bij onze keu
ze niets ter zake. Ook niet hun politieke
richting, wat ook hieruit moge blijken, dat
wij vóór den heer v. d. Heide Mevr. Ds.
Roppold als spreekster hadden gevraagd,
van wie we alleen wisten dat zij lid was
van ons Hoofdbestuur: Waar politieke
richting was en is nog geen onzer bekend.
Bij onze keuze gold alleen, of de gevraag
de een goede spreker(ster), een goede pro
pagandist was voor de Openbare School.
Onze vereeniging doet niet aan politiek;
mannen van verschillende politieke rich
tingen hebben zitting in het Hoofdbestuur
of hebben daarin zitting gehad. (Vele jaren
was Mr. Smeenge, thans eerelid, lid van
den Vrijheidsbond Alg. Voorzitter). Dus
is ook onze afdeeling wars van politiek en
ofschoon wij als bestuursleden elkanders
politieke richting zelfs niet weten, ifoch
durven we constateeren, dat die richting
van ons aljen wel zal verschillen.
Als U, geachte Redactie, den spreker
van Vrijdagavond had gehoord, zou U met
ons van meening zijn, dat deze alleen en
uitsluitend en op waardige wijze heeft pro
paganda gemaakt voor de Openbar^ Scho
len en dan hadt U heusch niet getwijfeld, of
„dit aan de vereeniging ten goede zal ko
men". Integendeel, dan durven we er ons
van overtuigd houden, dat U, evenals wij,
den indruk hadt gekregen, dat de volle zaal
van Religie en Kunst een aangenamen
avond heeft beleefd, die propagandistisch
is geweest voor de openbare school en
voor onze (vereeniging, |(onze secretaris
kon Vrijdagavond een mooi aantal nieuwe
leden inschrijven), en U zou, sterker mis
schien nog dan voorheen, aan onze zijde
hebben gestaan.
Met beleefden dank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
Het Bestuur van de Afd. Soest
van „Volksonderwijs".
Soest, 12 November 3934.
Geachte Redactie.
Naar aanleiding van het ingezonden ar
tikel van den heer D. Strookman, in Uw
blad dd. 10 dezer, het volgende:
Het doet me veel genoegen, dat de heer
S., oftewel Diksi, goed. begrepen heeft, dat
ik, onder de schuilnaam Hou Zee, met zijn
vinnige spot tegen de N.S.B. de draak ge
stoken heb.
De heer S. doet het voorkomen alsof wij
ooit beweerd hebben met iets nieuws voor
den dag gekomen te zijn. Ook hieruit
spreekt weer de onbekendheid van den
heer S. met het nationaal socialisme in het
algemeen en met de N.S.B. in het bijzon
der. In onze officieele brochure No. IV
staat o.a.:
„Het corporatieve beginsel is trouwens
„een zoo inhaerenten factor aan iederen
„staat, dat b.v. ook Aristoteles hiervan
„reeds het zijne gezegd heeft."
Dat is dus een kleine twee duizend ja
ren geleden.
Voor degenen, die zich hierin willen ver
diepen, beveel ik aan het maandblad
„Nieuw Nederland" onder redactie van
Dr. Emile Verviers.
In antwoord op de onwaarachtigheden,
die de heer S. in zijn onbekendheid over
de N.S.B. schrijft, kan ik niet beter doen,
dan de vragen 'No. 4 uit b.g. brochure met
het antwoord in haar geheel over te ne
men.
Vraag 4. Hoe staat de N.S.B. tegenover
het Christendom (Religie en Kerk)?
De demo-liberale Staat is opgebouwd
door mannen, van wie wij zeker niet zul
len zeggen, dat zij hoofd voor hoofd een
oneerbiedige positie jegens God wensch-
ten in te nemen. Zij gingen echter teza
men uit van de gedachte, dat de Staat met
het Goddelijk gezag niets te maken had
en moest hebben.
Het doorwerken van deze gedachte tast
te alle gevoelens van heteronome binding
meer en meer aan en kweekt het onge-
loovig egoïstische liberalisme, hetwelk op
haar beurt het marxisme baarde. Het mar
xisme, dochter van het liberalisme, nam de
allure aan haar moeder te willen verslin
den, doch verliet daadwerkelijk geenszins
het haar onderhoudende geboortehuis,
voedde zich integendeel steeds meer met
de daar te kook staande egoïstische, indi
vidualistische en rationalistische spijze.
Zoo was het begrijpelijk, dat de volks
groepen, die nog op positief Christelijke,
d.w.z. heteronome basis stonden, onmach
tig den wassenden stroom te keeren, zich
Oom, tot het tijd is, om mij te kleeden voor
het. diner.
Niemand is mij hier komen opzoeken,
behalve de menschen uit Barrington; dus
ben ik niet dikwijls gestoord.
Dat steeds opges'Ioten zitten in een
ziekenkamer is volstrekt niet goed voor
een jong meisje. We moesten liever ook
een dagzuster nemen. Ik zal er met Spen
cer over spreken, als hij vanochtend komt.
Doe dat, als-je-blieft niet! Het zou
den dood van Oom Henry verhaasten en
wat erger is: Het zou hem verdriet doen.
Het zal nog maar kort moeten zijn, dat
ik hem dien dienst bewijzen kan, want het
eind is zeer nabij. Wat zal je doen tegen
over Ethel? Zij hoort toch ook hier te zijn;
hij verlangt haar weer te zien, dat weet ik.
Ik zal haar vandaag schrijven, als je
mij haar adres maar geeft.
Zal ik vragen, of ze hier een week ko
men, of heb je dat liever niet?
Zeker, ik wel. Vraag maar, of ze zoo
gauw mogelijk komen, want Oom is heel
zwak.
Dit was de eerste keer, dat Kent zich
wat nader had uitgesproken over de hou
ding, die hij jegens Ethel wenschte aan te
nemen. Hieruit bleek duidelijk, dat hij het
haar vergeven had; dus zoo verstandig was
geweest, om het onvermijdelijke te aan
vaarden.
Hdcir kan hij het vergeven, maar mij
niet! dacht Nancy bitter.
Maar zij vergat, of misschien wist zij
het ook niet, dat juist, doordat hij haar
zoo oneindig meer lief had dan Ethel, hij
haar ook zooveel moeilijker haar tekortko
mingen jegens hem vergeven kon.
Kent was thuis gekomen op een Woens
dag en kapitein Madder en Ethel zouden,
volgens de afspraak den daaropvolgenden
Dinsdag op den Hall aankomen.
Intusschen was er nog in het geheel geen
verandering ingetreden in de verhouding
afzonderden, ook op politiek gebied. In
wezen waren zij in het defensief gedron
gen en zijn zij daarin gebleven, ook al heb
ben zij af en toe een kamermeerderheid
verkregen. Den Staat hebben zij niet kun
nen veranderen.
Wij willen nu in het offensief gaan, om
dat wij meenen, dat de tijd daarvoor rijp
is, nu de vijand ook aan inwendige crisis
ten prooi valt. En in het offensief gaan
beteekent het vrije veld der natie in te
trekken en zich niet defensief in een af
zonderlijke politieke veste af te sluiten.
Het nationale leven van den wordenden
Nederlandschen Staat zal niet staan op
den bodem van autonoom-menschelijke
redeneeringen, doch de Nederlandsche
Staat zal God belijden als de drijfkracht
van het nationale zedelijke leven. Aan de
onderdanen blijve volledige vrijheid van
overtuiging, doch de nederlandsche Staat,
zooals deze het Nederlandsche karakter
tot uitdrukking brengt, erkenne de Sou-
vereiniteit Gods.
De Godsdienst in engeren zin is een aan
gelegenheid der Kerken, welke echter
aanspraak hebben op den steun en bescher
ming van den Staat. Deze steun en be
scherming worden gegeven uit zelfstandi
gen plicht van den Staat. Daartegenover
zijn de Kerken zedelijk verplicht bij de
uitoefening van haar hooge taak zich te
hoeden voor toelating van ondermijning
van den Staat. Dit houdt echter geenszins
in dat de Kerken in de verkondiging der
Religie specifiek Nederlandsche denk
beelden zouden dienen op te nemen. De
bijzondere Nfederlandsche overtuiging is
juist, dat de Godsdienst als dienst van
den eenigen en universeelen God geen bij
zondere nationale elementen .kan of mag
bevatten.
Dienaangaande erkennen wij de juistheid
van de woorden van den Weenschen Kar
dinaal-Primaat Monseigneur Innitzer, die
zegt eenerzijds:
„Boven alle nationalisme staat de
Godsdienst, welke niet nationaal, doch
interntionaal is. De Godsdienst is in
staat iedere natie te veredelen. Hij
strekt daarom ieder volk tot zegen. Hij
is de oorsprong en bevorderaar van de
ware cultuur van ieder volk. Hij is ech
ter niet tot een enkel volk beperkt,
doch geroepen om aan alle volken de
boodschap des heils te brengen en tege
lijkertijd de aardsche welvaart te hel
pen bevorderen."
En anderszijds zegt hij:
„Het ware Christelijke Nationaal-So-
cialisme is door God gewild en wordt
door de Kerk goedgekeurd, want de
liefde voor het eigen volk en de aanhan
kelijkheid aan het vaderland zijn in de
natuur van de menschen gelegd.
Daarom prediken wij de deugd van het
Christelijk patriotisme, veroordeelen het
verraad jegens het vaderland en veroor
deelen het radicale rassen-anti-semitis-
me".
Ik vrees, dat ik te veel van de gastvrij
heid van „De Soester" zou vergen door
hieraan verdere persoonlijke bespiegelin
gen toe te voegen, maar hoop daartoe nog
de gelegenheid te krijgen.
VAN GOOR.
ZONDER HET VOLGENDE GEEN
WINTEREIEREN.
De eieren zijn naar omstandigheden te
laag in prijs, maar ze gelden toch altijd
nog 50100 meer dan gedurende de pe
riode: einde Maartbegin Mei.
Wie kunnen daarom zeggen, dat zé in ze
keren zin dubbel tellen en dat we dus alles
in het werk moeten stellen om in den
herfst en vóorwinter een behoorlijk aantal
eieren te rapen.
Doorgaans zal dit moeten geschieden
door de hennen van dén eersten leg, al
thans zeer zeker in de eerste helft van den
herfst, want dorgaans beginnen de oudere
dieren pas volop te leggen rondom of een
poosje na Nieuwjaar.
Aan verschillende voorwaarden moet
worden voldaan, eer we herfst- of winter-
eieren kunnen gaan rapen. We zullen 'al
die voorwaarden niet opnoemen, ze zijn
trouwens ook genoeg bekend. Maar op
ééne willen we vandaag toch wijzen en dit
des te eerder, omdat hieraan gewoonlijk
véél te weinig aandacht geschonken wordt.
Terwijl, wanneer aan die voorwaarde
tusschen Mr. en Mrs. Kent; geenerlei toe
nadering daar geen van beiden de eerste
wilde zijn om toe te geven.
Zóó stonden de zaken, toen Ethel en Ge-
orge Madder een week op den hall kwa
men logeeren. Mrs. Madder had zich vast
voorgenomen, om. den vrede te bewerken
tusschen haar broer en schoonzuster,
mocht die nog niet reeds bestaan.
HOOFDSTUK XXIX.
Ethe'ls huwelijk zou ;Edmund veel meer
gehinderd hebben, als hijzelve niet zulke
moeilijkheden doormaakte. Hij had van
den generaal en van Nancy gehoord, dat
zijn zuster nooit gelukkig zou zijn, als zij
kapitein Madder niet had getrouwd: en
daar hij niets tegen den man persoonlijk
had, alleen tegen zijn afkomst, had hij be
sloten, in deze het onvermijdelijke zonder
morren te aanvaarden. Dat zijn trotsche
zuster over haar vooroordeelen was heen
gestapt, was voor hem wel een bewijs, hoe
groot haar liefde was voor den kapitein.
Toen hij het jonge paar dan ook samen
zag, kon hij' hieraan geen oogenblik twij
felen.
Waar is Nancy? was Ethels eerste
vraag toen haar broer haar aan het sta
tion begroette.
Bij Oom Henry. Ze brengt het groot
ste deel van den dag op de ziekenkamer
door.
Ik gelloof dat ik vreeselijk zelfzuch
tig ben geweest, haar zoo alleen te laten;
maar ik meende, Ned, dat bezigheid goed
voor haar was. Zij wijdde er zich aan met
hart en ziel en het gaf haar nog iets om
aan te denken, behalve aan je afwezigheid.
Ik weet niet, of zij zich daar. nu wel
zooveel van aantrok!
Ze vond het verschrikkelijk! Maar ze is
het moedigste jonge ding, dat ik ooit ge
zien heb!
niet, of niet voldoende voldaan wordt, al
het andere ons van weinig profijt zal kun
nen wezen.
Of de dieren van prima afstamming zijn,
naar „de regelen der kunst" werden opge
fokt, le klas ochtendvoer en voldoende
groen en graan krijgen, het zal allemaal
niet baten, wanneer het overigens doelma
tige hok niet kurkdroog is en blijft.
Aan het dak mag niets mankeeren, dat
voelt iedereen wel, want in dit geval is het
hok niet droog te houden, aan de wanden
evenmin, maar als dak en wanden zelfs
aan de hoogste eischen voldoen, is het nóg
lang niet zeker dat het vochtgehalte in het
hok laag genoeg blijft.
Want de bodem en de bodembedekking
zijn van zeer grooten invloed op het vocht
gehalte der lucht in het hok. Vooreerst
kan de bodem veel te laag liggen. Dit is
de grootste fout, die aan een hok kan kle
ven. En toch werd.'die fout, vroeger meer
dan thans, vaak gemaakt, en de oudere
hokken zitten er dikwijls nu nog mee. Het
zal den eigenaars daarvan, dunkt me, ech
ter eiken winter wel opgevallen zijn, dat
zij van November tot tegen de Lente, veel
minder eieren raapten dan andere kippen
houders, wier hokbodems „hoog en droog"
zijn.
't Is immers overbekend, dat in een hok
met vochtigen bodem geen wintereieren
van beteekenis geraapt kunnen worden.
Een te laag gelegen bodem is bij voortdu
rend vochtig weer met geen mogelijkheid
droog te houden, en daardoor ook het
strooisel niet.
De bodem moet hooger liggen dan het
terrein der omgeving, men mag zeggen:
minstens 10 c.M. hooger, anders trekt het
grondwater nóg op tot aan de oppervlak
te.
Dit is het geval niet alleen bij een lossen
bodem, maar ook bij een vasten, hetzij deze
van beton, cement, steen of hout is.
Bij eeu lossen bodem is gemakkelijk de
noodige verbetering aan te brengen, n.1.
door er droog, grof zand over heen te bren
gen. Ligt de bodem niet te laag, dan moet
toch de bovenste laag weggespit worden
en vervangen door eenzelfde laag droog,
frisch grof zand.
Dit blijft telken jare de bedekking, lot
de grootste rui achter den rug is. Men kan
dan gemakkelijk .de veeren verwijderen.
Tusschen strooisel gaat dit zeer moeilijk,
zooals te begrijpen is.
Na de ruiperiode, als het koud begint te
worden, is een bloote zandlaag te kil, en
daarom moet er dan strooisel over heen.
De tijd is daarvoor thans aangebroken!
Waar men er nog niet aan begonnen is.
willen wij cr op wijzen, dat het hoog tijd
wordt.
Turfstrooisel is en blijft eene zeer goedt
bodembedekking, het is warm, veerkrach
tig en blijft lang droog, als de laag maar
dik genoeg is. Wij vinden 10 c.Ml wel hel
minimum. Voor een hoek van 4 bij 6 M.
zal minstens een baal noodig wezen.
Turfstrooisel stuift zóó, wordt vaak op
gemerkt en dat is ook inderdaad het ge
val, maar het is zachte stof, en daardoor
niet nadeelig.
Maar voor hen, die het er gaarne netjes
hebben uitzien en daarom de binnenwan
den een wit kleurtje gaven, is het wel hin
derlijk en ik kan me dan ook levendig
voorstellen, dat ze minder stuivend bodem-
bedeksel prefereeren.
Hoe het zij, in elk geval moet gezorgd
worden, dat de bodem hoog genoeg ligt.
anders mist ieder bedekking grootendeels
haar doel en houdt men het hok niet droog,
daar het optrekkende water ieder strooisel
of haksel heel gauw vochtig, althans zeker
klammig maakt.
Het gaat dus niet aan, te zeggen, dat
met een turfstrooisel of andere bedekking
alles in orde is. Dat voelt U wel.
Een dikke turfstrooisellaag biedt tevens
een behoorlijk krabbed, slorpt ammoniak
gassen (stank) op, zoo nadeelig voor onze
hoenders, en houdt ook de waterdamp in
de hokken vast.
En op droog en frisch komt het nu juist
aan, willen we herfst- en wintereieren ra
pen.
Hoe vaak ververschen? Dat is niet te
zeggen. Controleer zelf. Neem nu en dan
wat strooisel tusschen de vingers en voelt
het niet droog meer aan, dan moet het
door versch materiaal vervangen worden.
In een hok met lossen bodem moet zulks
veel eerder geschieden dan bij een vasten
vloer, want zand en mest en strooisel of
haksel, dat onder mekaar gewoeld wordt,
is spoedig klammig.
JOS. BOSHOUWERS.
(De Kleinveeteelt).
Ik hoop maar, dat zij zich toch niet ziek
maakt met dat verplegen van dien armen
oom. Is zij veel ouder geworden?
i Ja, dat wel.
Zij leek mij al ouder geworden voor
ons huwelijk, ze was ineens van kind tot
vrouw gegroeid, zei kapitein Madder.
Toen ze op den Hall aangekomen wa
ren vond Ethel gelegenheid haar man in
te fluisteren:
Denk je dat er een verzoening tus
schen hen heeft p>.laats gehad?
Ik vrees van niet.
Ik durf het Ned niet vragen; maar
Nancy zal 't mij wel vertellenHier
komt ze. Ze ziet er uit als een geest, zei
Ethel, toen het jonge vrouwtje de trap
afkwam om hen te verwelkomen.
Dit deed zij, door in Ethels armen in
snikken uit te barsten, want de spanning
waarin zij steeds verkeerde, gevoegd bij
de vermoeiende verpleging van den gene
raal had haar vreeselijk aangepakt.
Je bent op, Nancy, en dit komt alles
door mijn zelfzuchtigheid, zei Ethel.
Neen, zeker niet't Is de
vreugde je weer te zien! Ik ben heel goed.
Mhar laat Ned mijn tranen niet zien, of
hij zou mij verbieden, weer bij Oom Hen
ry te gaan. Kom met mij mee naar boven,
naar mijn boudoir onze echtgenooten zul
len dlkaar wel vermaken. Hier gekomen,
ging zij in een adem voort: „Hoe vind je,
dat Ned er uitziet? Is hij niet magerder
geworden? Zou hij alweer geheel beter
zij n?
Maar beste kind, hij ziet er uitstekend
uit! Over jou maak ik mij ongerust, jou
teer schepseltje!Maar vertel mij nu
allereerst eens, heeft er een verzoening
plaats gehad tusschen jullie beiden?
Voor het uiterlijk wel, maar in waar
heid niet. De wereld denkt, dat wij een
model-paar zijn en houdt niet op, ons blijk
te geven van haar belangstelling, door ons
r-
HUISMOEDER OVER KOKEN.
„Ik begrijp niet, hoe U het allemaal zoo
vlug voor elkaar krijgt, moeder", zei de
volwassen dochter, die in een andere
plaats woont, met een vriendin samen, en
die als ze om halfzes van haar werk komt,
nog het middageten moet klaarmaken voor
hun tweeën, „hoe doet U dat toch zoo han
dig en lekker en voor een groot gezin?"
„Kind", zei moeder, „de heele zaak komt
hierop neer, dat je met overleg te werk
gaat en je verstand gebruikt. Door erva
ring heb ik natuurlijk veel geleerd. Maar
een paar wenken kan ik je toch wel geven.
Ik begin den dag met goed te overleggen,
welke maaltijd ik zal klaar maken. Soms
maak ik een soort van menu of plan voor
twee of drie dagen tegelijk, ja, soms wel
voor een heele week! Op die manier kan
ik verschillende dingen al voor den vol
genden dag koken, terwijl ik er bovendien
met winkelen rekening mee kan houden en
dus minder keeren de deur daarvoor uit
hoef. Er zijn heel wat dingen die een dag
of twee dagen tevoren gekookt kunnen
worden. Neem bijvoorbeeld aardappelen.
De eerste dag eten we ze gewoon gekookt.
Een deel van de overgehouden aardappe
len is bestemd om den volgenden dag ge
bakken te worden. Den derden dag als
we ze goed op een koele plaats bewaard
hebben maken we er puree van, ver
mengen die bijvoorbeeld met vleesch- of
vischresten van den tweeden dag (die van
de gebakken aardappelen) en maken er be
slag van voor visch- of vleeschkoekjes.
Dan bijvoorbeeld rijst, uit het water ge
kookt om te beginnen. Kan den eersten
dag, met een saus, bij bepaalde visch- of
vlceschsehotcls gegeten worden, den twee
den dag maakt men er een of ander rijsi-
toetje van, rijst-custard, rij st-appel pud
ding, rijst met bananen enz. Zoo zijn er
tal van dingen te bedenken, waarvan we
genoeg voor een paar dagen kunnen ko
ken, om ze dan iederen dag tot iets an
ders te verwerken. Hoofdzaak is, overleg
en vooruit zien."
Huishoudelijke wenken.
De witte toetsen van de piano kan men
schoonmaken met een zachte doek met
warm water, waarin een scheutje azijn is
gedaan. Men moet oppassen dat het vocht
niet verder komt dan het glimmende deel
van de toetsen, omdat het gewone, onge-
prepareerde hout door het vocht zou kun
nen worden aangetast.
Als' men cake voor uitdrogen en kruime
len en oudbakken worden wil vrijwaren,
moet men in de trommel, waarin men de
cake bewaart, een halve appel leggen.
Aangesneden kaas, waarvan niet gere
geld gebruikt wordt, kan men heelemaal
goed houden, als men het snijvlak met bo
ter besmeert en daardoor dus alle cellen
van de lucht afsluit. In de praktijk is be
wezen, dat men op die manier kaas zelfs
twee weken goed en versch hield.
Als men pannen niet in geregeld gebruik
heeft, moet men er de deksels niet
op laten, want dan gaan ze duf ruiken. Zet
ze onderste boven op de plank.
Is de pan aangebrand? Probeer dan eens
zout. in plaats van soda. Vul de pan met
water en een flinke hand zout en laat een
paar uur weeken. Het aanbrandsel laat dan
heel makkelijk los.
Roode kool.
Haal de buitenste bladeren van de kool
af en snijdt hem verder in lange, dunne
reepjes. Zet dat op met 1 kopje kokend
water, zout, 6 kruidnagelen, en laat de
boel daarmee op een zacht vuur gaar ko
ken in ongeveer 1 uur. Het water moet
tegen dien tijd juist verkookt zijn. Doe er
1/4 ons boter, 4 zure appelen (of een paar
eetlepels azijn) en 2 platte lepels suiker bij
en laat de kool aldus nog lA unr stoven
HUISVROUW.
steeds te komen bezoeken, en de bedienden
staan versteld over den vrede en de har
monie, die er heerscht op den hall.
Vlei je nooit, dat je de bedienden zoudt
kunnen misleiden, Nancy! Maar wat is de
belemmering voor deti vrede, als ik vragen
mag?
Ned's trots. Hij zal nooit willen er
kennen, dat hij verkeerd gehandeld heeft en
zoolang hij dit niet doet, blijft de toestand
onveranderd.
Dat begrijp ik, zei Ethel en stapte
verder van het onderwerp af.
Dien avond aan het diner was de ver
vreemding zeer weinig merkbaar, daar
Ethel met haar broer sprak over zijn ziek
te en zijn reis, en George Madder met Nan
cy praatft, als het gesprek niet algemeen
was.
Maar Ethel merkte wel, dat geen bewe
ging. of geen woord van Nancy Edmund
ontging.
-George ik ben werkelijk boos op die
twee, om dat ze zoo moedwillig hun leven
bederven! Den eerstvolgenden keer zal ik
Ned eens duchtig onderhanden nemen, zei
Ethel tegen haar man, toen ze alleen wa
ren.
Nu, dan benijd ik hem niet! klonk het
laconieke antwoord.
Maar zie je dan ook niet, dat het Nan
cy kwaad doet? Ze ziet er zoo bleek en
teer uit, dat zij wel voorzichtig mag zijn.
En dal, terwijl hij haar aanbidt! Dat kan
je duidelijk zien aan zijn blik. Zij zal hem
om haar vingers winden, als er maar een
maal een eind is aan die dwaze verdeeld
heid!
Wordt vervolgd.