Voor Damestasschen Pluimveeteelt. Een gevaarlijk spelletje Ingezonden FEUILLE TON Voor de Vrouw N.V. Eerste Soester Electr.Drukkerij Buiten verantwoordelijkheid der Redactie B.V.L. EN POLITIEK. Ik wil een kort woord van ernstig pro test niet in de pen laten, tegen het feit, dat tijdens den feestavond van de B.V.L. al hier, pater De Greeve, primo: de politiek in het geding bracht,, secundo: en dat op zoo'n onkiesche wijze. Primo: Het Instituut B.V.L. staat geheel op neutraal standpunt en dient slechts het wettig gezag, niet het gezag van enkele politieke partijen. In een B.V.L.-milieu is het dus te onpas en zeer onparlementair, eenige politieke richtingen te hekelen. Secundo: Dat de huidige Regeering zich heeft doen verleiden tot het alom aange vochten ambtenarenverbod voor de N.S.B., dat in de verhouding B.V.L.N.S.B. zoo subjectief is ingegrepen, en dat de hetze tegen de N.S.B. een recht-, noch waarheid ontziende terreur is geworden, die alle begrippen van zelfs maar elementaire wardigheid tarten, is bereids erg genoeg, dan dat aan dat weerzinwekkend gekibbel hier nog moest worden herinnerd. Dat Pa ter D. G. zich persoonlijk in dit alles ver kneukelt, is, gelet op het gekraak in eigen huis, politiek gesproken, te plaatsen: het hier uitspelen van politieke troeven even wel, kan niet anders dan scherp gelaakt worden wegens het provocatief karakter. De B.V.L. is hiermee geen dienst bewe zen. Soest, 10 Nov. 1934. J. A. VAN B,EEK. Donateur B.V.L., niet N.S.B.'er. Geachte Redactie. Beleefd verzoeken we U plaatsing van onderstaande. We zouden niet gereageerd hebben op het stukje van ,,'n voor de plaatsing' dank- bare abonné", voorkomende in het No. van Zaterdag j.1., indien dat stukje niet door U, Redactie, van 'n onderschrift was voorzien. Nu we op dit laatste even willen antwoorden, willen we betreffende het eerste opmerken, dat het niet onderteekend is. Als iemand niet durft critiseeren met open vizier, dan is er, dunkt ons, wel 'n luchtje aan. Was de daarin gemaakte op merking van 'n „vriend, die ons onze fei len wilde toonen", iemand, die 't werke lijk leed zou doen, dat „onze propaganda geen doel treft", dan had hij dit heel an ders gedaan, 'n Lid van onze afdeeling bijv. kan zijn bezwaren opperen in onze vergadering; voorstanders van openbaar onderwijs, die dat onderwijs en onze ver- eeniging 'n goed hart toedraagt, en daarom lid wenscht te worden, maar niet kan in stemmen met onze keuze van sprekers, had aan ons bestuur een onderteekenden brief kunnen schrijven. Maar in plaats hiervan een anoniem stukje in de krant en dan nog wel een stukje, waarin nog eens wordt teruggekomen op iets, dat voor twee jaar reeds is voorgevallen, ('t Was bo vendien toen niet onze „roode sympathie", die werd veroordeeld, maar een enkele pas sage uit een door den heer Westmijse ge houden declamatie!) En nu! Heeft de „abonné" Vrijdagavond zelf Ds. A. v. d. Heide wel gehoord? Zeer waarschijnlijk niet; immers, dan kon zijn stukje nu nog niet geplaatst zijn. Welnu, allen, die Vrijdagavond op onze druk-be- zochte en zeer geanimeerde vergadering wel tegenwoordig waren, zullen kunnen be vestigen, dat de geachte spreker niets, maar dan ook letterlijk niets heeft ge sproken, dat ook maar zweemde naar po litiek, laat staan naar iets, dat hem deed kennen als partijman. Hij propageerde ons Openbaar Onderwijs en ddarvoor was hij ook genoodigd. We kunnen daarvoor toch geen Ds. Kersten of Ds. Lingbeek vragen! Met dit laatste hebben we, dunkt ons, ook geantwoord op het onderschrift van U, Redactie. We willen daaraan nog dit toe voegen. Het „is U opgevallen, dat de ver- eeniging „Volksonderwijs" veel sympathie schijnt te gevoelen voor de (door U) be doelde predikanten" (Ds. Westmijse en Ds. v. d. Heide). Het -gaat niet, geachte Redac tie, om onze sympathie voor die predikan ten. Ds. Westmijse is als vrijzinnig predi kant door ons heele land bekend en tal loos velen voelen voor hem als zoodanig 'n groote sympathie. Ds. v. d. Heide gaat maar zelden meer preken en heeft daar- Naar het Engelsch. (Nadruk verboden) De verandering in den gezondheidstoe stand van den generaal bezorgde zijn neef een grooten schok, want hij zag, dat de oude heer in werkelijkheid zeer nabij den dood was. Maar zelfs die gedachte kon hem zijn vreugde niet benemen, toen hij dien middag met Nancy alleen aan het di ner zat. Hun houding tegenover de bedien den was, die van een gewoon, jong ge trouwd paar :ze waren vriendelijk en hof felijk tegen elkaar, maar vermeden alle bij zondere genegenheidsbetoon. Ik ga altijd dadelijk na het diner naar Oom Henry, neem mijn dessert mee en blijf dan bij hem, tot ik naar bed ga. Zou je bij ons willen komen, nadat je een sigaar hebt gerookt, Ned? vroeg zij. Ofschoon hij gehoopt had, den avond met haar alleen door te "brengen, kon hij toch niet anders, dan aan dit verzoek ge volg geven. Al heel gauw kwam hij tot de ontdekking dat Nancy stelselmatig vermeed, met hem al'leen te zijn. Dien volgenden morgen na het ontbijt legde ze hem het programma van den dag voor: Nu breng ik altijd een uur door met Mrs. Tongue of althans met dingen, die het huishoudelijk beheer betreffen; dan ga ik naar Oom Henry en blijf daar tot twaalf uur, of daaromtrent. Vervolgens ga ik tot den lunch de honden afstappen en maak dan dikwijls tegelijk een fietstochtje. Na den lunch lees ik Oom voor, tot hij in slaap valt; dan ga ik met den pony wagen rijden en als ik terugkom, zit ik weer bij door als predikant minder bekendheid. Maar of die predikanten, als zoodanig, onze sympathie hebben, deed bij onze keu ze niets ter zake. Ook niet hun politieke richting, wat ook hieruit moge blijken, dat wij vóór den heer v. d. Heide Mevr. Ds. Roppold als spreekster hadden gevraagd, van wie we alleen wisten dat zij lid was van ons Hoofdbestuur: Waar politieke richting was en is nog geen onzer bekend. Bij onze keuze gold alleen, of de gevraag de een goede spreker(ster), een goede pro pagandist was voor de Openbare School. Onze vereeniging doet niet aan politiek; mannen van verschillende politieke rich tingen hebben zitting in het Hoofdbestuur of hebben daarin zitting gehad. (Vele jaren was Mr. Smeenge, thans eerelid, lid van den Vrijheidsbond Alg. Voorzitter). Dus is ook onze afdeeling wars van politiek en ofschoon wij als bestuursleden elkanders politieke richting zelfs niet weten, ifoch durven we constateeren, dat die richting van ons aljen wel zal verschillen. Als U, geachte Redactie, den spreker van Vrijdagavond had gehoord, zou U met ons van meening zijn, dat deze alleen en uitsluitend en op waardige wijze heeft pro paganda gemaakt voor de Openbar^ Scho len en dan hadt U heusch niet getwijfeld, of „dit aan de vereeniging ten goede zal ko men". Integendeel, dan durven we er ons van overtuigd houden, dat U, evenals wij, den indruk hadt gekregen, dat de volle zaal van Religie en Kunst een aangenamen avond heeft beleefd, die propagandistisch is geweest voor de openbare school en voor onze (vereeniging, |(onze secretaris kon Vrijdagavond een mooi aantal nieuwe leden inschrijven), en U zou, sterker mis schien nog dan voorheen, aan onze zijde hebben gestaan. Met beleefden dank voor de plaatsing, Hoogachtend, Het Bestuur van de Afd. Soest van „Volksonderwijs". Soest, 12 November 3934. Geachte Redactie. Naar aanleiding van het ingezonden ar tikel van den heer D. Strookman, in Uw blad dd. 10 dezer, het volgende: Het doet me veel genoegen, dat de heer S., oftewel Diksi, goed. begrepen heeft, dat ik, onder de schuilnaam Hou Zee, met zijn vinnige spot tegen de N.S.B. de draak ge stoken heb. De heer S. doet het voorkomen alsof wij ooit beweerd hebben met iets nieuws voor den dag gekomen te zijn. Ook hieruit spreekt weer de onbekendheid van den heer S. met het nationaal socialisme in het algemeen en met de N.S.B. in het bijzon der. In onze officieele brochure No. IV staat o.a.: „Het corporatieve beginsel is trouwens „een zoo inhaerenten factor aan iederen „staat, dat b.v. ook Aristoteles hiervan „reeds het zijne gezegd heeft." Dat is dus een kleine twee duizend ja ren geleden. Voor degenen, die zich hierin willen ver diepen, beveel ik aan het maandblad „Nieuw Nederland" onder redactie van Dr. Emile Verviers. In antwoord op de onwaarachtigheden, die de heer S. in zijn onbekendheid over de N.S.B. schrijft, kan ik niet beter doen, dan de vragen 'No. 4 uit b.g. brochure met het antwoord in haar geheel over te ne men. Vraag 4. Hoe staat de N.S.B. tegenover het Christendom (Religie en Kerk)? De demo-liberale Staat is opgebouwd door mannen, van wie wij zeker niet zul len zeggen, dat zij hoofd voor hoofd een oneerbiedige positie jegens God wensch- ten in te nemen. Zij gingen echter teza men uit van de gedachte, dat de Staat met het Goddelijk gezag niets te maken had en moest hebben. Het doorwerken van deze gedachte tast te alle gevoelens van heteronome binding meer en meer aan en kweekt het onge- loovig egoïstische liberalisme, hetwelk op haar beurt het marxisme baarde. Het mar xisme, dochter van het liberalisme, nam de allure aan haar moeder te willen verslin den, doch verliet daadwerkelijk geenszins het haar onderhoudende geboortehuis, voedde zich integendeel steeds meer met de daar te kook staande egoïstische, indi vidualistische en rationalistische spijze. Zoo was het begrijpelijk, dat de volks groepen, die nog op positief Christelijke, d.w.z. heteronome basis stonden, onmach tig den wassenden stroom te keeren, zich Oom, tot het tijd is, om mij te kleeden voor het. diner. Niemand is mij hier komen opzoeken, behalve de menschen uit Barrington; dus ben ik niet dikwijls gestoord. Dat steeds opges'Ioten zitten in een ziekenkamer is volstrekt niet goed voor een jong meisje. We moesten liever ook een dagzuster nemen. Ik zal er met Spen cer over spreken, als hij vanochtend komt. Doe dat, als-je-blieft niet! Het zou den dood van Oom Henry verhaasten en wat erger is: Het zou hem verdriet doen. Het zal nog maar kort moeten zijn, dat ik hem dien dienst bewijzen kan, want het eind is zeer nabij. Wat zal je doen tegen over Ethel? Zij hoort toch ook hier te zijn; hij verlangt haar weer te zien, dat weet ik. Ik zal haar vandaag schrijven, als je mij haar adres maar geeft. Zal ik vragen, of ze hier een week ko men, of heb je dat liever niet? Zeker, ik wel. Vraag maar, of ze zoo gauw mogelijk komen, want Oom is heel zwak. Dit was de eerste keer, dat Kent zich wat nader had uitgesproken over de hou ding, die hij jegens Ethel wenschte aan te nemen. Hieruit bleek duidelijk, dat hij het haar vergeven had; dus zoo verstandig was geweest, om het onvermijdelijke te aan vaarden. Hdcir kan hij het vergeven, maar mij niet! dacht Nancy bitter. Maar zij vergat, of misschien wist zij het ook niet, dat juist, doordat hij haar zoo oneindig meer lief had dan Ethel, hij haar ook zooveel moeilijker haar tekortko mingen jegens hem vergeven kon. Kent was thuis gekomen op een Woens dag en kapitein Madder en Ethel zouden, volgens de afspraak den daaropvolgenden Dinsdag op den Hall aankomen. Intusschen was er nog in het geheel geen verandering ingetreden in de verhouding afzonderden, ook op politiek gebied. In wezen waren zij in het defensief gedron gen en zijn zij daarin gebleven, ook al heb ben zij af en toe een kamermeerderheid verkregen. Den Staat hebben zij niet kun nen veranderen. Wij willen nu in het offensief gaan, om dat wij meenen, dat de tijd daarvoor rijp is, nu de vijand ook aan inwendige crisis ten prooi valt. En in het offensief gaan beteekent het vrije veld der natie in te trekken en zich niet defensief in een af zonderlijke politieke veste af te sluiten. Het nationale leven van den wordenden Nederlandschen Staat zal niet staan op den bodem van autonoom-menschelijke redeneeringen, doch de Nederlandsche Staat zal God belijden als de drijfkracht van het nationale zedelijke leven. Aan de onderdanen blijve volledige vrijheid van overtuiging, doch de nederlandsche Staat, zooals deze het Nederlandsche karakter tot uitdrukking brengt, erkenne de Sou- vereiniteit Gods. De Godsdienst in engeren zin is een aan gelegenheid der Kerken, welke echter aanspraak hebben op den steun en bescher ming van den Staat. Deze steun en be scherming worden gegeven uit zelfstandi gen plicht van den Staat. Daartegenover zijn de Kerken zedelijk verplicht bij de uitoefening van haar hooge taak zich te hoeden voor toelating van ondermijning van den Staat. Dit houdt echter geenszins in dat de Kerken in de verkondiging der Religie specifiek Nederlandsche denk beelden zouden dienen op te nemen. De bijzondere Nfederlandsche overtuiging is juist, dat de Godsdienst als dienst van den eenigen en universeelen God geen bij zondere nationale elementen .kan of mag bevatten. Dienaangaande erkennen wij de juistheid van de woorden van den Weenschen Kar dinaal-Primaat Monseigneur Innitzer, die zegt eenerzijds: „Boven alle nationalisme staat de Godsdienst, welke niet nationaal, doch interntionaal is. De Godsdienst is in staat iedere natie te veredelen. Hij strekt daarom ieder volk tot zegen. Hij is de oorsprong en bevorderaar van de ware cultuur van ieder volk. Hij is ech ter niet tot een enkel volk beperkt, doch geroepen om aan alle volken de boodschap des heils te brengen en tege lijkertijd de aardsche welvaart te hel pen bevorderen." En anderszijds zegt hij: „Het ware Christelijke Nationaal-So- cialisme is door God gewild en wordt door de Kerk goedgekeurd, want de liefde voor het eigen volk en de aanhan kelijkheid aan het vaderland zijn in de natuur van de menschen gelegd. Daarom prediken wij de deugd van het Christelijk patriotisme, veroordeelen het verraad jegens het vaderland en veroor deelen het radicale rassen-anti-semitis- me". Ik vrees, dat ik te veel van de gastvrij heid van „De Soester" zou vergen door hieraan verdere persoonlijke bespiegelin gen toe te voegen, maar hoop daartoe nog de gelegenheid te krijgen. VAN GOOR. ZONDER HET VOLGENDE GEEN WINTEREIEREN. De eieren zijn naar omstandigheden te laag in prijs, maar ze gelden toch altijd nog 50100 meer dan gedurende de pe riode: einde Maartbegin Mei. Wie kunnen daarom zeggen, dat zé in ze keren zin dubbel tellen en dat we dus alles in het werk moeten stellen om in den herfst en vóorwinter een behoorlijk aantal eieren te rapen. Doorgaans zal dit moeten geschieden door de hennen van dén eersten leg, al thans zeer zeker in de eerste helft van den herfst, want dorgaans beginnen de oudere dieren pas volop te leggen rondom of een poosje na Nieuwjaar. Aan verschillende voorwaarden moet worden voldaan, eer we herfst- of winter- eieren kunnen gaan rapen. We zullen 'al die voorwaarden niet opnoemen, ze zijn trouwens ook genoeg bekend. Maar op ééne willen we vandaag toch wijzen en dit des te eerder, omdat hieraan gewoonlijk véél te weinig aandacht geschonken wordt. Terwijl, wanneer aan die voorwaarde tusschen Mr. en Mrs. Kent; geenerlei toe nadering daar geen van beiden de eerste wilde zijn om toe te geven. Zóó stonden de zaken, toen Ethel en Ge- orge Madder een week op den hall kwa men logeeren. Mrs. Madder had zich vast voorgenomen, om. den vrede te bewerken tusschen haar broer en schoonzuster, mocht die nog niet reeds bestaan. HOOFDSTUK XXIX. Ethe'ls huwelijk zou ;Edmund veel meer gehinderd hebben, als hijzelve niet zulke moeilijkheden doormaakte. Hij had van den generaal en van Nancy gehoord, dat zijn zuster nooit gelukkig zou zijn, als zij kapitein Madder niet had getrouwd: en daar hij niets tegen den man persoonlijk had, alleen tegen zijn afkomst, had hij be sloten, in deze het onvermijdelijke zonder morren te aanvaarden. Dat zijn trotsche zuster over haar vooroordeelen was heen gestapt, was voor hem wel een bewijs, hoe groot haar liefde was voor den kapitein. Toen hij het jonge paar dan ook samen zag, kon hij' hieraan geen oogenblik twij felen. Waar is Nancy? was Ethels eerste vraag toen haar broer haar aan het sta tion begroette. Bij Oom Henry. Ze brengt het groot ste deel van den dag op de ziekenkamer door. Ik gelloof dat ik vreeselijk zelfzuch tig ben geweest, haar zoo alleen te laten; maar ik meende, Ned, dat bezigheid goed voor haar was. Zij wijdde er zich aan met hart en ziel en het gaf haar nog iets om aan te denken, behalve aan je afwezigheid. Ik weet niet, of zij zich daar. nu wel zooveel van aantrok! Ze vond het verschrikkelijk! Maar ze is het moedigste jonge ding, dat ik ooit ge zien heb! niet, of niet voldoende voldaan wordt, al het andere ons van weinig profijt zal kun nen wezen. Of de dieren van prima afstamming zijn, naar „de regelen der kunst" werden opge fokt, le klas ochtendvoer en voldoende groen en graan krijgen, het zal allemaal niet baten, wanneer het overigens doelma tige hok niet kurkdroog is en blijft. Aan het dak mag niets mankeeren, dat voelt iedereen wel, want in dit geval is het hok niet droog te houden, aan de wanden evenmin, maar als dak en wanden zelfs aan de hoogste eischen voldoen, is het nóg lang niet zeker dat het vochtgehalte in het hok laag genoeg blijft. Want de bodem en de bodembedekking zijn van zeer grooten invloed op het vocht gehalte der lucht in het hok. Vooreerst kan de bodem veel te laag liggen. Dit is de grootste fout, die aan een hok kan kle ven. En toch werd.'die fout, vroeger meer dan thans, vaak gemaakt, en de oudere hokken zitten er dikwijls nu nog mee. Het zal den eigenaars daarvan, dunkt me, ech ter eiken winter wel opgevallen zijn, dat zij van November tot tegen de Lente, veel minder eieren raapten dan andere kippen houders, wier hokbodems „hoog en droog" zijn. 't Is immers overbekend, dat in een hok met vochtigen bodem geen wintereieren van beteekenis geraapt kunnen worden. Een te laag gelegen bodem is bij voortdu rend vochtig weer met geen mogelijkheid droog te houden, en daardoor ook het strooisel niet. De bodem moet hooger liggen dan het terrein der omgeving, men mag zeggen: minstens 10 c.M. hooger, anders trekt het grondwater nóg op tot aan de oppervlak te. Dit is het geval niet alleen bij een lossen bodem, maar ook bij een vasten, hetzij deze van beton, cement, steen of hout is. Bij eeu lossen bodem is gemakkelijk de noodige verbetering aan te brengen, n.1. door er droog, grof zand over heen te bren gen. Ligt de bodem niet te laag, dan moet toch de bovenste laag weggespit worden en vervangen door eenzelfde laag droog, frisch grof zand. Dit blijft telken jare de bedekking, lot de grootste rui achter den rug is. Men kan dan gemakkelijk .de veeren verwijderen. Tusschen strooisel gaat dit zeer moeilijk, zooals te begrijpen is. Na de ruiperiode, als het koud begint te worden, is een bloote zandlaag te kil, en daarom moet er dan strooisel over heen. De tijd is daarvoor thans aangebroken! Waar men er nog niet aan begonnen is. willen wij cr op wijzen, dat het hoog tijd wordt. Turfstrooisel is en blijft eene zeer goedt bodembedekking, het is warm, veerkrach tig en blijft lang droog, als de laag maar dik genoeg is. Wij vinden 10 c.Ml wel hel minimum. Voor een hoek van 4 bij 6 M. zal minstens een baal noodig wezen. Turfstrooisel stuift zóó, wordt vaak op gemerkt en dat is ook inderdaad het ge val, maar het is zachte stof, en daardoor niet nadeelig. Maar voor hen, die het er gaarne netjes hebben uitzien en daarom de binnenwan den een wit kleurtje gaven, is het wel hin derlijk en ik kan me dan ook levendig voorstellen, dat ze minder stuivend bodem- bedeksel prefereeren. Hoe het zij, in elk geval moet gezorgd worden, dat de bodem hoog genoeg ligt. anders mist ieder bedekking grootendeels haar doel en houdt men het hok niet droog, daar het optrekkende water ieder strooisel of haksel heel gauw vochtig, althans zeker klammig maakt. Het gaat dus niet aan, te zeggen, dat met een turfstrooisel of andere bedekking alles in orde is. Dat voelt U wel. Een dikke turfstrooisellaag biedt tevens een behoorlijk krabbed, slorpt ammoniak gassen (stank) op, zoo nadeelig voor onze hoenders, en houdt ook de waterdamp in de hokken vast. En op droog en frisch komt het nu juist aan, willen we herfst- en wintereieren ra pen. Hoe vaak ververschen? Dat is niet te zeggen. Controleer zelf. Neem nu en dan wat strooisel tusschen de vingers en voelt het niet droog meer aan, dan moet het door versch materiaal vervangen worden. In een hok met lossen bodem moet zulks veel eerder geschieden dan bij een vasten vloer, want zand en mest en strooisel of haksel, dat onder mekaar gewoeld wordt, is spoedig klammig. JOS. BOSHOUWERS. (De Kleinveeteelt). Ik hoop maar, dat zij zich toch niet ziek maakt met dat verplegen van dien armen oom. Is zij veel ouder geworden? i Ja, dat wel. Zij leek mij al ouder geworden voor ons huwelijk, ze was ineens van kind tot vrouw gegroeid, zei kapitein Madder. Toen ze op den Hall aangekomen wa ren vond Ethel gelegenheid haar man in te fluisteren: Denk je dat er een verzoening tus schen hen heeft p>.laats gehad? Ik vrees van niet. Ik durf het Ned niet vragen; maar Nancy zal 't mij wel vertellenHier komt ze. Ze ziet er uit als een geest, zei Ethel, toen het jonge vrouwtje de trap afkwam om hen te verwelkomen. Dit deed zij, door in Ethels armen in snikken uit te barsten, want de spanning waarin zij steeds verkeerde, gevoegd bij de vermoeiende verpleging van den gene raal had haar vreeselijk aangepakt. Je bent op, Nancy, en dit komt alles door mijn zelfzuchtigheid, zei Ethel. Neen, zeker niet't Is de vreugde je weer te zien! Ik ben heel goed. Mhar laat Ned mijn tranen niet zien, of hij zou mij verbieden, weer bij Oom Hen ry te gaan. Kom met mij mee naar boven, naar mijn boudoir onze echtgenooten zul len dlkaar wel vermaken. Hier gekomen, ging zij in een adem voort: „Hoe vind je, dat Ned er uitziet? Is hij niet magerder geworden? Zou hij alweer geheel beter zij n? Maar beste kind, hij ziet er uitstekend uit! Over jou maak ik mij ongerust, jou teer schepseltje!Maar vertel mij nu allereerst eens, heeft er een verzoening plaats gehad tusschen jullie beiden? Voor het uiterlijk wel, maar in waar heid niet. De wereld denkt, dat wij een model-paar zijn en houdt niet op, ons blijk te geven van haar belangstelling, door ons r- HUISMOEDER OVER KOKEN. „Ik begrijp niet, hoe U het allemaal zoo vlug voor elkaar krijgt, moeder", zei de volwassen dochter, die in een andere plaats woont, met een vriendin samen, en die als ze om halfzes van haar werk komt, nog het middageten moet klaarmaken voor hun tweeën, „hoe doet U dat toch zoo han dig en lekker en voor een groot gezin?" „Kind", zei moeder, „de heele zaak komt hierop neer, dat je met overleg te werk gaat en je verstand gebruikt. Door erva ring heb ik natuurlijk veel geleerd. Maar een paar wenken kan ik je toch wel geven. Ik begin den dag met goed te overleggen, welke maaltijd ik zal klaar maken. Soms maak ik een soort van menu of plan voor twee of drie dagen tegelijk, ja, soms wel voor een heele week! Op die manier kan ik verschillende dingen al voor den vol genden dag koken, terwijl ik er bovendien met winkelen rekening mee kan houden en dus minder keeren de deur daarvoor uit hoef. Er zijn heel wat dingen die een dag of twee dagen tevoren gekookt kunnen worden. Neem bijvoorbeeld aardappelen. De eerste dag eten we ze gewoon gekookt. Een deel van de overgehouden aardappe len is bestemd om den volgenden dag ge bakken te worden. Den derden dag als we ze goed op een koele plaats bewaard hebben maken we er puree van, ver mengen die bijvoorbeeld met vleesch- of vischresten van den tweeden dag (die van de gebakken aardappelen) en maken er be slag van voor visch- of vleeschkoekjes. Dan bijvoorbeeld rijst, uit het water ge kookt om te beginnen. Kan den eersten dag, met een saus, bij bepaalde visch- of vlceschsehotcls gegeten worden, den twee den dag maakt men er een of ander rijsi- toetje van, rijst-custard, rij st-appel pud ding, rijst met bananen enz. Zoo zijn er tal van dingen te bedenken, waarvan we genoeg voor een paar dagen kunnen ko ken, om ze dan iederen dag tot iets an ders te verwerken. Hoofdzaak is, overleg en vooruit zien." Huishoudelijke wenken. De witte toetsen van de piano kan men schoonmaken met een zachte doek met warm water, waarin een scheutje azijn is gedaan. Men moet oppassen dat het vocht niet verder komt dan het glimmende deel van de toetsen, omdat het gewone, onge- prepareerde hout door het vocht zou kun nen worden aangetast. Als' men cake voor uitdrogen en kruime len en oudbakken worden wil vrijwaren, moet men in de trommel, waarin men de cake bewaart, een halve appel leggen. Aangesneden kaas, waarvan niet gere geld gebruikt wordt, kan men heelemaal goed houden, als men het snijvlak met bo ter besmeert en daardoor dus alle cellen van de lucht afsluit. In de praktijk is be wezen, dat men op die manier kaas zelfs twee weken goed en versch hield. Als men pannen niet in geregeld gebruik heeft, moet men er de deksels niet op laten, want dan gaan ze duf ruiken. Zet ze onderste boven op de plank. Is de pan aangebrand? Probeer dan eens zout. in plaats van soda. Vul de pan met water en een flinke hand zout en laat een paar uur weeken. Het aanbrandsel laat dan heel makkelijk los. Roode kool. Haal de buitenste bladeren van de kool af en snijdt hem verder in lange, dunne reepjes. Zet dat op met 1 kopje kokend water, zout, 6 kruidnagelen, en laat de boel daarmee op een zacht vuur gaar ko ken in ongeveer 1 uur. Het water moet tegen dien tijd juist verkookt zijn. Doe er 1/4 ons boter, 4 zure appelen (of een paar eetlepels azijn) en 2 platte lepels suiker bij en laat de kool aldus nog lA unr stoven HUISVROUW. steeds te komen bezoeken, en de bedienden staan versteld over den vrede en de har monie, die er heerscht op den hall. Vlei je nooit, dat je de bedienden zoudt kunnen misleiden, Nancy! Maar wat is de belemmering voor deti vrede, als ik vragen mag? Ned's trots. Hij zal nooit willen er kennen, dat hij verkeerd gehandeld heeft en zoolang hij dit niet doet, blijft de toestand onveranderd. Dat begrijp ik, zei Ethel en stapte verder van het onderwerp af. Dien avond aan het diner was de ver vreemding zeer weinig merkbaar, daar Ethel met haar broer sprak over zijn ziek te en zijn reis, en George Madder met Nan cy praatft, als het gesprek niet algemeen was. Maar Ethel merkte wel, dat geen bewe ging. of geen woord van Nancy Edmund ontging. -George ik ben werkelijk boos op die twee, om dat ze zoo moedwillig hun leven bederven! Den eerstvolgenden keer zal ik Ned eens duchtig onderhanden nemen, zei Ethel tegen haar man, toen ze alleen wa ren. Nu, dan benijd ik hem niet! klonk het laconieke antwoord. Maar zie je dan ook niet, dat het Nan cy kwaad doet? Ze ziet er zoo bleek en teer uit, dat zij wel voorzichtig mag zijn. En dal, terwijl hij haar aanbidt! Dat kan je duidelijk zien aan zijn blik. Zij zal hem om haar vingers winden, als er maar een maal een eind is aan die dwaze verdeeld heid! Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 4