p©y weps 2e BLAD S.EC. i - H8LL Dfcijaars- Van het Kanton gerecht. J. IHI P P E INI G symptomen. TTiHIEIF. Een tragisch Geheim. EERSTE HULPHOEKJE rs 1 WEED ESTRA&T Bekendmakingen Terrein Bosstraat Plaatselijk Nieuws I FEUILLETON GARLTON BIOSCOOP Soestdijk. EERSTE SOESTER BEGRAFENIS-ONDERNEMING N.V. DE LANDBOUWBANK TE UTRECHT Verstrekt credieten ook BOUWCREDIETEN Neemt gelden a deposito Agent: de Heer E. HARTOG JCc i Cc iCc n.m. 6 7 uur: uur: rden. v.m. acht: riking is om e 6 u. igenis k. Uit- lur en jof te I dags- Ds. loog- 5 uur reeft Eend h# „D E S O E S T E R" van ZATERDAG 8 OCTOBËR 1U38, No. Tl. (Officieel) SLUITING SPOORSTRAAT. Weer opengesteld voor rijwielen. Burgemeester en Wethouders van Soest; Brengen ter algemeene kennis, dat het raadsbesluit van 20 Juni 1938, le afd. No. 1535 inzake sluiting van de Spoorstraat en het bij het Stationspleintje gelegen wegge deelte op Maandag 10 October 1938 in wer king zal treden. Soest, 4 October 1938. Burgemeester en "Wethouders voornoemd, De Burgemeester, W. A. J. Visser. De Secretaris, J. Batenburg. A.S. ZONDAG AANVANG 2 UUR lïl Ffc rCic\\F\\ c\\ i-\V r?. SifxrSïfïr Siïrlfï'.'Si DAMCLUB „O. D. G." De 4e ronde van den onderlingen wed strijd, welke Woensdag j.1. gespeeld weid. bracht het volgende resultaat: J. MuisR. Damen 02 regl. C. van EsE. Kuyper 02 E. VeermanJ. Veenendaal 11 K. K. AbelmanG. M. v. Eek 1—1 B. v. EgtenT. P. Niemantsverdriet 20 G. Reeringh B. van Es 02 D. GrasmayerP. Reeringh 11 D. WaalW. F. Jas uitgest. Voor de volgende ronde zijn onderstaan de partijen vastgesteld: G. M. van EekD. Waal. H. KraayK. K. Abelman. J. MuisW. F. Jas. R. DamenB. van Es. J. Veenendaal— P. Reeringh. G. ReeringhD. Grasmayer. B. van Egten—E. Veerman. C. van EsT. P. Niemantsverdriet. WAAR GAAN WIJ HEEN? VRIJDAG 21 OCTOBER 1938 naar de E.H.B.O. Propaganda-avond in Hotel Eemland, om 8.15 uur. DINSDAG 11 OCTOBER 1938 naar de le zing van Dr. H. C. Rutgers, voor het Nederl. Bijbelgenootschap in het gebouw voor Christ. Belangen, Leestraat, te Baarn, om 8.15 uur. MAANDAG 17 OCTOBER 1938 naar den avond ten behoeve van het Sanatorium Zonnegloren, in de groote zaal van Re ligie en Kunst, om 8 uur. WOENSDAG 19 OCTOBER 1938 naar den Districtsdag' van de Kamer van Koophan del, te Amersfoort in gebouw „Amicitia", om 14.30 uur. naar het Engelsch. 23). ,,En hoe gaat het met den man, dien zij trouwde? Hèm zullen ze toch zeker wel hangen?" „Neen, dat geloof ik niet." Ineens viel het Helen in, dat zij misschien nog wel wat te weten zou kunnen komen van Rose en dus vroeg zij: .Waarom zeg jij en je Moeder niet de reden er van, dat je Hanna wegzondt." ..Wie beweert, dat wij haar wegzonden Dat hebben we niet gedaan!" „Waarom heeft Hanna dan aan Mr. Langley verteld, dat jullie haar wegge zonden hadt?" ,,Hij zégt tenminste, dat ze hem dat ver teld heeft. De menschen zeggen van aller lei dingen, om den strop maar te ontko men. Hij had Hanna van zijn liefde gespro ken, düt heeft hij gedaan! Dat heeft ze mij verteld." Helen ging voort met haar werk. Blijk baar zou ze toch niets uit Rose weten te krijgen. Even daarna ging die ook weg en Madge voegde zich bij haar vriendin. „Waar spraken jullie over?" vroeg Mad ge. Helen vertelde het haar en voegde er bij: „Als al die halfwijzen is zij zeer listig; ze heeft dan ook niets losgelaten." „Toch zullen we wel iets te weten die nen te komen", zei Madge. „We kunnen die arme June toch niet, è.ls ze beter wordt, v Is Interessante scène uit de film: „De laatste hinderpaal" die deze week in Carlton draait. In Carlton Bioscoop Theater te Soestdijk draait vanaf Vrijdag 7 October tot 13 Octo ber de zeer spannende film: „Het geheim van Stamboel", waarin het mysterieuse Oosten met al zijn geheimzinnige gevaren en hartstochten op het doek verschijnt. Sensatie en romantiek vormen van deze film de hoofdschotel. Maar beide zijn zoo danig opgediend, dat men met graagte er van geniet en de snelle opeenvolging van de sensationeele gedeelten zijn toch weer zoo onderbroken door romantische flitsen, dat de spanning hoewel vaak zeer groot, toch weer nooit te fel wordt. Larry Destime (James Mason) is een Engelsch officier, die op een bal een dame uit een moeilijke situatie redt en zich daar door de liefde of verliefdheid van de be wuste dame op den hals haalt. De vader van de schoone biedt hem, nadat hij door zijn edelmoedig optreden om diplomatieke redenen is ontslagen, een goede baan aan in Turkije. Daar ontmoet hij een Russisch meisje, dat lid is van een geheim genoot schap, dat beoogt de oude toestanden van fez en sluier weer in eer te herstellen. Zij wordt op hem verliefd en daardoor weet zij .lat het, haar onmogelijk is haar opdracht, hem te bespionneeren, uit te voeren. Na tal van verwikkelingen vertelt zij hem de wa ve toedracht. 'Aanvankelijk kost het hem heel wat moeite den autoriteiten de waar heid van zijn beweringen bij te brengen en zijn moeilijkheden worden nog vergroot als de eerste verliefde jongedame plotseling komt opduiken. Maar ook hier zegevieren het recht en de liefde en we smaken aan het einde van de film het genoegen twee gelukkige paren te zien. De hoofdrollen zijn in handen van James Mason, Kay Welsh, Valerie Hobson en Frank Vosper en dit viertal weet volkomen geloofwaardig de vaak griezelige sfeer uit te beelden. De regisseur Andrew Marton heeft van de plaats, waar de film zich af speelt een dankbaar gebruik weten te ma ken en tal van fraaie fotografische effec ten weten te bereiken. Het geheel vormt een film, die volwassenen uitstekend zal bezig houden en aan het slot menige zucht van verlichting zal doen slaken over den gelukkigen afloop. Als tweede hoofdfilm draait het Gau- mont-British filmwerk: „De laatste hinder paal", waarin wordt weergegeven de he roïsche strijd bij den aanleg van den groo- ten Canadian Pacific Spoorweg, met een romantische draad erdoor, die tenslotte voert naar een happy end. De najaarsstormen gieren, De regen klettert neer. We zeggen veelbeduidend Om beurten: „Wat een weer!" We zijn weer zwaar verkouden; In ieder oog een traan. We steken weer de kachel En de familie aan. Het wordt al vroeg weer donker, De klok is weer verzet. We gaan van kou en armoe Met Bols-kruiken naar bed. We eten alweer hutspot, We drinken weer anijs. We zitten weer te wachten Op hagel, sneeuw en ijs. De neuzen worden paarser, De boomen worden kaal, De kolen worden duurder, De rekening fataal. We gaan weer naar den Schouwburg, Bezoeken weer de „show", Of scharen ons gezellig, Rondom de radio. Je hoort de kachel snorren, En 't fluiten van den wind We sluiten de gordijnen. Het winterspel begint! BENNY VREDEN. OPGERICHT 1899 Fa. 1. C. Haks Dz. Directeur D. HOOLWERF Telef. 2731 Kantoor Heuvelweg. 18 BEGRAFENISSEN - TRANSPORTEN CREMATIE'S verrassen met het feit, dat haar man nog in de gevangenis zit; of misschien er ger!" „Er z\jn niet genoeg bewijzen tegen hem; daar ben ik zeker van. Maar hoe el lendig toch, hè Madge! We waren allen zoo gelukkig, vóór dit incident plaats greep! Pas nü, waardeer je dit eerst recht." Madge stak met kracht haar schepnet in het water, haalde het op en schudde den inhoud op den grond. „Wat gooien de menschen toch niet alle maal in het water!" merkte zij op, terwijl juist het zonlicht viel op een groen gewor den stuiver en een ouden schoen. „Dat aantal leege zalmblikjes, dat ik nu al opgevischt heb! Je zoudt zeggen, dat die het hoofdvoedsel van de bevolking waren. Kijk, daar heeft iemand z'n beurs verlo ren!" „Misschien zit er nog geld in", opperde Helen. Madge haalde verachtelijk den neus op, terwijl ze zich bukte het vuile voorwerp opnam en het daarna opende. „Geld niet; enkel een stukje papier. Dat is nog al vrij droog gebleven. K|jk eens!" Helen vouwde het papiertje open en riep verrast: „Neen, maar, MadgeDat is het hu welijkscertificaat van Hanna!Lees maar: Hanna Lee en Reginald Clare. Het is haar zeker uit den zak gevallen. Me dunkt, we moesten het maar ineens aan Mr. Cox brengen. Ik geloof niet, dat het van veel waarde is, maar ik weet, dat hij de geschiedenis van Hanna wilde kennen." „Ga jij er dan maar even heen, Helen." „Zou je het niet liever zelf brengen? Jij hebt het toch gevonden." Madge schudde het hoofd en hield de beurs nog in de hand, terwijl haar vriendin zich wegspoedde met het papier in de hand. Madge was juist bezig, de beurs met droog gras wat schoon te wrijven, toen Ro se die een eind verder op had geloopen, in eens terugkeerde. „Wat is zij gaan doen?" vroeg ze, met den duim wijzend in de richting, waar He len liep. „Ze is naar huis gegaan", antwoordde Madge, die instinctmatig begreep, dat het beter zou zijn, om dit kind maar niet de ware reden van het vertrek van haar vriendin mee te deelen. „U heeft zeker heel wat dingen in het wa ter gevonden, hè?" vroeg Rose. Tegelijker tijd viel haar oog op de beurs en ze raapte ze op. „Die is van Hanna. .Wat zit er in? In ieder geval is het ding nü van ons; van moeder en mij." „Er zit in het geheel niets in", zei Mad ge zich verbazend over de belangstelling, waarmee Rose's vingers bezig waren met het verroeste knipje. Ze keerde het nu om en door de haast, waarmee ze dit deed, scheurde ze de voe ring. „Voorzichtig!" waarschuwde Madge. „Dat moeten wij aan de politie geven." „Waarvoor? Moeder en ik hebben haar lang genoeg in huis gehad. Me dunkt, dat al wat zij had van ons was!" „Waarschijnlijk ook wel. Maar eerst moet de politie het gezien hebben. Geef het mij eens." Rose liet het dingetje los en Madge pak te het stevig beet. „XJ dürft!" zei het halfwijze kind. „Want het is niet van u." „Hoor eens hiér. Ik wil er mij niet ver der mee bemoeien, maar ik weet, dat alles, wat op deze wyze gevonden wordt, moet worden afgegeven. Ga met mij mee, dan zullen wij het naar Mr. Cox brengen, of naar de politie hier; wèt je liever wilt. La ter zal ik den verloren tjjd met werken wel inhalen." Wie zich heden niet veel voorstelt, komt niet bedrogen uit. Amicaal. De 60-jarige „koopvrouw" stond er weer, die onlangs gespaard gebleven was van een verbaal voor beleedigen van het hoofd van een naburigen staat, waarmee Nederland in vriendschappelijke verhouding verkeert. Men weet wel, dat vrijgevochten wezen, dat bij het hooren van haar vonnis wegens dronkenschap uitriep: Ben je dol? Heden was het niet S'berg maar Leus- dergrond waar ze twee overtredingen had klaar gespeeld: loopen op verboden grond en opgave van valschen naam. Dit laatste hadden we niet van haar verwacht. Zij zal toch zelf ook wel weten, dat ze wijd en zijd vermaard is en haar naam niet onbekend. Ze had 't gedaan, dat gaf ze grif toe, maar eisch van 10.of 5 dagen voor loopen op verboden grond en 20.of 10 dagen voor valschen naam, neen, dat was haar te kras. En ook tegenover den echten Kanton rechter, mr. Muller Massis sloeg ze weer in den vertrouwelijken toon. U zult Wel een beetje schikkelijk wezen. Vijf gulden voor de heele zaak? bood ze. Mis hoor, 15.of 10 dagen voor loopen op verboden grond en idem voor valschen naam. Hooger beroep en ze scheidde met een huiselijk: Dag hoor! Baarnsche melkslijter met Soester melk. Voortzetting v. d. aangesneden zaak met den melkslijter P. H. als beklaagde en mr. van Heyst als raadsman. Melk ingenomen aan een Soester fa briek direct aan het venten en het door den keuringsdienst genomen monster toonde 6 deelen water op 100 melk; bijzonder veel was het dus niet. De data, welke gegeven werden, klop ten voor ons niet, daarom zullen we deze maar weglaten. Ze vielen allen in Maart. P. H. had reeds een waarschuwing ont vangen. Op zijn antwoord, dat het dan in de fabriek moest liggen, kreeg hij opdracht een paar monsters van de melk in de fa briek op te zenden. De man deed het en bei de monsters bleken in Utrecht watervrij te zijn. Een paar dagen later werd van zijn ventmelk een monster genomen en dit bracht hetverbaal van 6 deelen melk op 100 deelen water. En hieruit had de Keu ringsdienst in den brief aan het Openb. Ministerie de conclusie getrokken, dat P. H. dus de knoeier moest zijn. Mr. van Heyst zei: Neen, 't bewijst juist zijn onschuld. Was hij de knoeier, dan had hij die door hem genomen en opgezonden monsters wel op watergehalte gebracht. Alles wijst op 's mans eerlijkheid en be trouwbaarheid. Nog iets had mr. van Heyst op dien brief aan te merken. Daarin stond, dat de man met een melkweger de melk had kun nen, onderzoeken op watergehalte. Wat aan den Keuringsdienst op ingewikkelde manier wordt onderzocht, zou zoo'n venter kunnen verrichten simpel met een melkweger. Dat melkwegerargument wees spr. van de hand. In een melkfabriek wordt veel water ge bruikt. Daarmee wordt vaak slordig omge gaan. Bij beklaagde was overmacht, was ont breken van schuld. Bij gemis van schuld is er strafloosheid. Het O.M. had 10.boete gesteld; de Kantonrechter doet komenden Donderdag uitspraak. Het nemen op die manier van monsters aan de fabriek drie dagen na het constateeren van water bij den melkslijter, het nut daarvan zag Z.E.A. niet in. E.H.B.O. CURSUS. Het is te venvachten, dat onze lezers (es sen), die regelmatig onze eerste hulp hoekjes hebben gelezen, meer interesse krijgen voor de praktische kennis der E.H.B.O. Nu is dit hier ten eenenmale on mogelijk, daar praktische oefeningen niet schriftelijk behandeld worden en ten twee de zijn wij er niet op uit, de plaatselijke E.H.B.O.-vereeniging concurrentie aan te doen! Wij hebben deze hoekjes dan ook niet geschreven in cursus-verband, anders zou meer theorie behandeld zijn. In hoofdzaak hebben wij den nadruk gelegd, dat er zoo ontzettend veel afhangt van de wijze, waar op eerste hulp verleend wordt. Als U Eerste Hulp gaat verleenen met de wetenschap uitsluitend verkregen uit deze hoekjes, zult U in veel gevallen „er naast" zijn en veelal meer kwaad dan goed doen. Handgrepen kunt U niet, verbinden gaat U slecht af, slagaders weet U niet te liggen, kunstma tige ademhaling gaat verkeerd, vervoeren van patiënten kan levenslange invaliditeit beteekenen enz. enz. Daarom is het zoo noodzakelijk een cur sus 'te volgen. DóAr worden praktische oefeningen uitgevoerd, theoretische kennis bijgebracht tot heil van menschen, die door een ongeval worden getroffen. Eind October begint die cursus! Het er maar op gewaagd. Onder Soest op de Birktstraat reed een Amersfoortsch chauffeur, gevolgd door een Arnhemmer. De eerste wilde stoppen, maar de Arnhemmer kon dat niet. Raakte daar om met den bumper der Amersfoorter en liep daarna tegen een tegemoetkomende bus op. Groot verhaal over een vooruit bestelde en betaalde beste auto in Arnhem. Die kon later niet geleverd worden en hij had met een andere wagen vrede moeten nemen op dien drukken len Pinksterdag. De wagen was in orde, had Je verhuur der gezegd. Neen, dat heeft hij niet gezegd, brak hem de Kantonrechter af. U is gezegd, dat de remmen maar zoo-zoo- waren. En toch maar op reis tusschen de Pink- sterdruktë. Het werd 20 guldentjes. tl Wie de schuldige? Dat is vaak de groote kwestie brj gedoe, waarin twee auto's betrokken zijn. Er reden door Soest, met eenige distantie, twee volle bussen van 'n z.g. wilden dienst Arnhem Amsterdam. En een autorijder uit Bever wijk had juist benzine ingenomen aan de laatste garage voor de bocht van Nieuwer- hoek, toen de bussen passeerden. (Vervolg pag. 2, 2e blad). Ze draalde even en zei toen: „Ik zal het wel brengen. Dit haalt u de moeite van de wandeling uit." „Neen, we zullen samen gaan." „Ik zou ook eigenlijk wel gek zijn, als ik me daarvoor moe maakte! Je hoeft niet met je beiden een leege beurs te dragen!.... U kunt ze houden ook voor mijn part!" Madge antwoordde niet. Ze legde enkel haar gereedschap neer en liep met fier op- gerichten hoofde. Ze wist immers, dat ze zoo doen moest en stoorde zich niet aan Rose, die haar smalend nariep: „Ik hoop, dat u een belooning zult krij gen. Sommigen verlangen altijd naar geld! Ik gelukkig niet!" Toen Madge over de eerste ergernis van de beleediging heen was, moest ze eens in zichzelve lachen en dacht: „Arm kind! Ze weet niet beter! Maar wat was ze nieuwsgierig, om te zien, wat er in de beurs zat! Zou ze weten, dat Han na haar huwelijkscertificaat daar bewaar de? Ik ben blij, dat ik maar niet gezegd heb, hoe Helen dat al weggebracht had. Ze mocht eens denken, dat die ook al uit was op belooning!" HOOFDSTUK XV. Het verhoor had plaats van George Simm in zake den moord op Albert Smith en de geschiedenis, die hij vertelde, wierp weer een geheel ander licht op de heele zaak. Met dramatisch gebaar legde hij den eed af en getuigde toen voor rechter en jury, dat è.1 wat hij te voren gezegd had, waar was, maar dat hij één feit verzwegen had: hij had namelijk een schot gehoord en was gewoon doorgeloopen in de gedachte, dat er niet anders dan op vogels geschoten werd. Maar daar zag hij tusschen het kreu pelhout vandaan komen de dienstbode, Han na, met een geweer in haar handen. Ze Raad van Commissarissen Jhr. Mr. J. K. H. de BEAUFORT van LEUSDEN Leusden Mr. A. M. A. Baron van BOETZELAER van LOENEN en Wolferen (Ged. Comm.) Ue Bilt Mr. W. I. DOUDE v.TROOSTWIJK, Nleuwersluls Jh. Mr. J. M. van ASCH van WYCK. Amsterdam A. TEN NOEYER DEBRAUW, Wijk b. Duurstede DALWEG 4 BAARN De Directie, J. B. de Beaufort. N. C. de Ruyter. trachtte het in de sloot te werpen. Hij hield haar tegen en zijn horlogeketting brak daarbij af; hij meende, dat een gedeelte aan het geweer was blijven haken. Hij had niet gesproken met Hanna, toen hij een man hard zag loopen, achternagezeten door den herder. Hanna zei nu: „Die man heeft den boer gedood! Daar is hij!" Hij zelf ging nu ook den moordenaar achterna, maar be dacht zich toen ineens en liep naar de plaats, waar hij den herder geknield vond bjj het lijk van Albert Smith. Wie de moor denaar was, daar had hij niet het minste idéé van, maar dien volgenden dag had Hanna hem de tien vijfpondsbanknoten ge geven, die aanleiding waren, dat hij zelf gevat werd. Verscheidene getuigen kwamen nè. hem waaronder de schaapherder, wien gevraagd werd, of George Simm ook soms ademloos was geweest van het loopen, toen hij zich bjj hem voegde. Brown antwoordde in alle oprechtheid, dat hij dit niet meende. Wel was hij op dat oogenblik te zeer verdiept in Smith, om veel aandacht te schenken aan Simm, maar als die gehijgd had, of ademloos was geweest, dan zou hij het toch wel gemerkt hebben. Toen werd Rose Smith opgeroepen. Zij was zeer bleek en haar handen trilden ze nuwachtig onder het beantwoorden van de haar gestelde vragen. „U herinnert zich den dag van den dood van uw vader, niet waar?", vroeg de rech ter. „Kunt u ook zeggen, of er dien och tend iets vreemds of bijzonders aan zijn houding viel waar te nemen?" „Niet dat ik weet. Hij leek geheel de zelfde als altijd. Ik nam niets bijzonders in zijn houding waar." (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1938 | | pagina 3