f 2e BLAD S.E.C.-J.S.V. VAN HET KANTON GERECHT. IF AIMT/1S0Ë EERSTE HULPHOEKJE Zij had het volbracht! fipinses Seahix in de kinderbox k\ FEUILLETON HANDSCHOENEN 1 SHAWLS g van iij een presi- gd te- sen te e pre- a koit meer Naar het Engelsch. 3). Het gelaat van den armen gewonde straalde, ondanks zijn pijn, en hij riep: „Natuurlijk! Wanneer dacht de kolonel nu nooit aan zichzelf?Zachtjes aan, dokter, zachtjes aan!" Met een blik op Vilna drong hij een vloek terug en ging voort: „Ik zal de pijn verdragen, zuster, en ik zal niet vloeken; maar alleen blijft u er, als-'t-u-blieft, bg! Wilt u?" Ze nam de harde, ruwe hand in de hare en de vereelte vingers omklemden haar pols met zóó veel kracht, dat het haar pijn deed; maar als het den man verlichten kon in zijn lgden, had zij er dit best voor over. Toch wekte dit ook alweer de jalouzie van dokter Gray; hèm had ze nooit de hand gedrukt; had ze nooit een glimlach geschonken. Hij wist ook wel degelgk, dat hij niet hoorde tot de soort mannen, die b(j vrouwen in den smaak vallen en hg bezat in 't geheel geen aantrekkelijkheden tegenover Vincent Castelnau, met zgn edel, knap gelaat, zijn bevallige manieren en zijn diepe, welluidende stem. Dat nu ook juist déze gewonde aan haar speciale zor gen moest zgn toevertrouwd! Geen won der, dat haar hart naar hem uitging en kon hij nu onverschillig blijven tegenover zóó veel vrouwelijke schoonheid en tee- derheid Toch had dokiter Gray zich door deze ijverzuchtige gedachten niet laten aflei den van zijn taak, dat hij schitterend had volbracht, daarbg dan ook op zeer be kwame wijze door zuster Vilna geassis teerd. Met behulp van een pijnstillend middel viel de arme gewonde weldra in slaap. „U deed beter, ook wat rust te nemen, zuster", vei*maande hg. „Nu nog niet, dokter. Er zijn patiënten in mijn eigen zaal, die mijn hulp noodig hebben. Goeden-morgen!" Dit zeggende, trok hg zich terug, zonder hem dus één enkelen blik, één enkel woord méér te gunnen dan noodig was. Dokter Gray was een uur vrij; hij had dus kunnen gaan slapen, maar daar voel de hij zich niet toe gestemd. Hij verliet het hospitaal en begaf zich naar buiten in de frissche buitenlucht. De hemel was prachtig rood en goud getint, maar op dat moment had Severus Gray geen oog voor natuurschoon. Hij ging op een hoop los timmerhout zitten met den rug tegen een muur geleund. Het zou hem verlichting hebben geschonken, als hij wat op en neer had geloopen; maar hij was voorzichtig in al zijn handelingen; nie mand had ooit dokter Gray opgewonden of bulten zichzelven gezien; dus wilde hij nü ook kalm blijven. Na eenige minuten hoorde hij iemand naderbij komen. Hij keek op en zag Mark Bernays. Tusschen beiden bestond een soort vriendschapsband. Ofschoon Mark niet zijnsgelijke was in stand, hadden ze toch samen gestudeerd en veel met eikaar omgegaan. Toch leken ze in karakter niet veel op elkaar en in hun ambt verschilden hemelsbreed. Terwijl Gray zich met hart en ziel op zijn vak had toegelegd, was Ber nays altijd zeer aan de oppervlakte geble ven, zoodat die nu ook een ondergeschikte plaats innam bij den geneeskundigen staf van het hospitaal. Hij trad op Gray toe met de handen in 'de zakken en een sigaar in den mond. Het was een klein mannetje met een bleek ge zicht, dunne lippen, en oogen, die dicht bij elkaar stonden, wat hem geen aangenaam uiterlijk gaf. „Hallo, Gray, wat scheelt er aan? Je kijkt zoo zwart als een inktpot!" Gray verlangde op dat oogenblik aller minst naar Bernays' gezelschap en ant woordde norsch: „Mij scheelt niets." „Een moeilijk geval gehad?" „Neen." „Ik ben blij, dat die vechtersbaas van een kolonel er bovenop is! We konden hem niet missen. ,H'm!" ,Je hebt nu niet zoo bijzonder met hem op, hè, of ik heb 't mis gezien. Neen, dat ia ook natuurlek; maar vergeet niet, dat hij wel het loodje kan leggen bij een volgend gevecht!" „Je spreekt in raadselen." „Neen, volstrekt niet. Je denkt zeker, dat ik het niet weet, maar daar vergis je je toch in, ofschoon je je geheim goed be waard hield, dè.t moet ik zeggen. Maar waarom zou je je nu eigenlijk zoo druk maken? Je hebt niets geen garantie, dat Castelnau meer liefde voor haar voelt dan de rest. Ze zijn allemaal zoowat ver liefde op dat zusje!" „Maar hoe zou ik ooit óp kunnen tegen dien Castelnau?En als je mij nog één plezier wilt toen, Mark, dan zwijg je ver der over die zaak!" „Goed. Alleen wil ik toch nog even zeg gen, hoe het doodjammer is, dat ze zoo'n mooie pleegzuster hebben uitgezonden. Gray zei niets meer, maar keerde zijn ka meraad den rug toe en ging het hospitaal weer binnen. „Arme kerel!" dacht Bernays in zich zelven. „Het gaat diep bg hem! Nu heb ben de dichters zooveel moois geschreven over de liefde, maar hoeveel leelijks wordt er ook niet in hóAr naam bedreven!" HOOFDSTUK Hl. Er verliep een week en kolonel Castel nau had zijn kampbed in het hospitaal ver laten en had zich weer bij zijn regiment gevoegd. Vilna ging nog met des te meer toewijding met haar werk voort. Het was een bijzonder drukke dag ge weest: enkele mijlen verderop was het tot een bloedig samentreffen gekomen en reeds menige gewonde was het hospitaal binnen gedragen. De overwinning was aan Engel- sche zijde geweest en de aanvoerder van den troep was Vincent Castelnau, die onge deerd was gebleven. Vilna had dagen achtereen, bijna zónder rust, gewerkt en deze laatste avond nu was al heel druk geweest. Dokter Norton, die haar omstreeks tien uur in de zaal aan trof, hield haar staande. „Nu naar bed gaan, zuster!" zei hij ge biedend. „Ik wil u niet verliezen." „Ik kan het nog best wat langer uithou den, dokter, ofschoon ik wel moe ben." „Als u dat toegeeft, dan zal het zeker ook wel zoo zijn Van mijn leven heb ik nog nooit een zus ter gezien met zülk een uithoudingsver mogen! En dat voor iemand, die nog zoo jong is! Maar nu zult u ook naar bed gaan! Als ik u nu binnen een uur of vier zie, dan zal het er spannen tusschen ons!" Vilna was verplicht te gehoorzamen; maar nog begaf zij zich niet onmiddellijk ter ruste, maar verliet even het hospitaal, om een oogenblik in de frissche lucht te zijn, eer ze slapen ging. Ze sond doodstil te genieten van den helderen sterrenhemel en vroeg zich af, waar Castelnau wel op dit oogenblik wezen zouZou hjj ook aan haar denken, of zou hg strijdensmoe, in slaap zgn gevallen na dien zwaren dag voor hem en zijn soldaten (Wordt vervolgd). Mr. Muller Massis was er niet en hjj kreeg twee vervangers. Eerst kwam de heer Plantenga, belastinginspecteur, met zeer vlugge afwerking van zaken en daar na mr. v. d. Mark ook, met vlugge afwer king. Het was dus wel opschieten dezen Donderdagmorgen. De naam Soest kwam nog al eens voor; ook weer met den auto. Het voornaamste pikken we uit. Het oversteken Dat blijft op zeer drukken verkeersweg als de Birktstraat (Soesterweg zeggen de Amersfoorters) een riskant geval voor zacht rijdenden paardenwagen. Dat wou F. v. d. V. doen, komende van links. Boven dien is de weg een voorrangsweg. v. d. F. zet zgn nevenman op den uitkijk en toen die seint van doorrijden, deed hij het-en toch liep het mis. De voerman kijkt naar links en toen naar rechts en ziet een taxi op 30 M. nabij. Hij trekt zijn paarden naar links, 't Hielp niet; een der dieren wordt door de taxi aan den kop geraakt, slaat op hol en de voerman tuimelt van den bok. Bekl. had Mr. Dwars (Soest) ter ver dediging, en deze vroeg vrijspraak, terwijl het O.M. 25.wou hebben. Mr. Dwars had een kwaaie getuigenis te verslaan, een Amersfoortsche fietser, die de paarden op 150 M. op den weg had gezien, toen de taxi hem voorbij reed. De taxichauffeur had ze dus ook moeten zien en had tijdig vaart kunnen minderen. Deze getuige verviel in dezelfde onregelmatig heid, waar wel eens meer getuigen zich aan te buiten gaan. Nu sprak hij van 150 M. afstand; bij het geval had hij gespro ken van 120 Meter. Nu sprak hij van de paarden op den weg. Eerst had hij verteld van de koppen der paarden. Mr. Dwars wou de schuld omdraaien. De man van den paardenwagen en diens uit kijker droegen de schuld. Het is daar een flauwe bocht aan den Soester kant. Inplaats dat die uitkijker aan de andere straatzijde zich opspelt, waar hij de volle bocht kan overzien, gaat hij staan, waar slechts 30 M. zicht is. De voerman kijkt niet vol doende uit. Bovendien trekt hij zijn paar den naai- links, zoodat de automan meent, dat men hem eerst wil laten passeeren. Alle verdediging om niet, het werd 15 gulden. 't Gevaar van slechts 3 getuigen. Want als een der- beschuldigende getui gen terugkrabbelt, dan zit het O.M. met zijn „bewijs". Dit bleek in volgend geval. Zondag 14 Augustus voormiddag wilde de rgder van een auto uit Nieuwer Amstel benzine en olie te Soest innemen aan de linkerzijde van de Steenhoffstraat ter hoog te van de Talmalaan. Hij slaat lmks af en een motor botst tegen hem aan. Vroegtij dig wijzer uitgestoken, zei bekl. En zoo sprak ook zijn getuigende echtgenoote. De motorrijder zou zelfs gezegd hebben: Ik wou nog passeeren, maar het ging niet. Nappa gevoerd O CQ H Goede pasvorm v.a. H| J. Hoppenbrouwers v. Weedestraat 44 Soestdijk HE Di motorman sprak echter: Wijzer uit gestoken vlak voor het links afslaan. Zelf had hij signaal gegeven van te willen pas seeren. De tijd van wijzer uitsteken moest dus in deze beslissen. Nu was als getuige opgeroepen de Soes ter melkboer C. P. Groenestein. Bij het po litieverhoor had hij gesproken van: Wijzer uitsteken vlak voor het afslaan. Maar thans wist hij niet anders te zeggen dan dat die wijzer uitstond bij het afslaan. Van tijd van uitzetten wist hij niets. Weg was voor de beschuldiging deze ge tuigenis; bleef slechts over die van den motorrijder. Geen twee beschuldigende ge tuigenissen, bijgevolg eisch en vonnis van vrg spraak. Zoo zit het dus met slechts twee getui gen oproepen charge. Sportieve modellen, moderne tinten 1.95—2.453.75 Prima Haarvilt 4.955.50 „Brummel" „Wegerer" 'ou Borsalino 12.50 Garribaldi's 3.75—5.45—7.50—10.50 J. Hoppenbrouwers v. Weedectr. 44 Soeitdijk behoorende bty „D E S O B S T B R" ZATERDAG 39 OCTOBEB 1938, No. TB. Wel belabberd Op een Zondagmiddag reed voor den Soester garagehouder een invaller, die zelf een zaakje heeft. Die invaller was niet in bezit van een rustdagkaart en de baas kwam op de bon. Ik wist niet, zei de ze, dat dit voor zoo'n losse kracht noodig was. 'tls jammer, zei het O.M., dat ik voor zoo'n onbenullig feit een dag hechtenis moet vragen, want het is 2e herhaling (dus derde feit) van overtreding der Arbeids wet. Het werd 8.boete. Gaat niet in Soest. Zaterdag was weer een droge dag na een regenweek en een Amersfoortsch accor deonspeler of harmonicatrekker zocht Soest op om de menschen op te wekken na zoo veel trieste dagen en om zelf een boterham te verdienen. Waarom geen vergunning gevraagd? In Soest krijg je geen vergunning, en daarom kreeg hg nu 2.of 1 dag. Zicht op de moeilijkheid, maar de wet dient gehandhaafd. Een aannemer uit Haarlemmermeer bouwt of bouwde een villa te Soesterberg en het eindigingsuur }an half 5 bleek om kwart voor zes 's avonds nog niet aange broken. Het werk moest af. Ik begrijp de toestand, zei het O.M. Het blijft steeds hangen en wurgen om tusschen vermijden van kosten (meer personeel) en eischen der wet door te kruipen. Weer ongelukkig was, dat voor iets soortgelijks reeds een 6.was toebe deeld. Zoo werd het nu 8. Wg menschen zijn een kind geljjk; Wij voelen ons soms o, zoo rijk, Wanneer wij met gezelligheid Een avond worden afgeleid. We trekken op een winterdag, Belust op een sensatielach Met weinig geld doch goede hoop, Naar schouwburg of naar bioscoop. We maken er een uur of twee De dolste avonturen mee; En dat is goed, want in dien tjjd Vergeten wij de werk'lijkheid. We leven mee met den spion Die amper maar ontvluchten kon. We kijken met een kwaad gezicht Naar iemand die de zaak oplicht; We staan verbaasd en vinden 't kras, (Alsof het iets bijzonders was!) We kijken naar den geldmagnaat, Of naar Griet Garbo's strak gelaat. En heel de zaal wordt stil en kwijnt', Wanneer Marlène dan verschijnt. Je denkt dan even een moment, Dat jij haar filmrolpartner bent. Zoo maken wg ons zelf iets wijs In het theater-paradijs. Een uur met de fatale vrouw, En dan naar buiten in de kou. BENNY VREDEN. Donderdagavond om 8 uur werd de eer ste Bijbelbespreking gehouden als proef, door ds. J. I. van Schaick, door 20 per sonen bezocht. De samenkomst werd geopend met het zingen van het Sionslied No. 132, waarna de predikant in gebed voorging. Daarop deelde Z.Eerw. mede, dat het de bedoeling is, om de 14 dagen, dus a.s. Donderdag 10 November en zoo vervolgens, een eenvou dig sober gedeelte uit de H. Schrift te be handelen en de aanwezigen, die dan iets te vragen of te zeggen hebben, mogen dit dan doen, om zoodoende een betere kijk op de H. Schrift te krijgen. De bespreking duurt 1 uur, daarna wordt gezamenlijk gere peteerd de a.s. nieuwe zangwgze in de Ned. Herv. Kerk op heele, halve en kwart noten, zoodat in de vertolking meer rythme komt. Z.Eerw. had zich voorgesteld voorloopig te behandelen het Evangelie van Marcus, daar dit het oudste, maar tevens het klein ste Evangelie is en als proef het beste lijkt; lukt dit, dan worden ook de andere Evan- gelieën behandeld. Mattheüs schreef zijn Evangelie voor de Joden, Marcus vóór de heidenen en voor de prosalieten, d.w.z. ge doopte heidenen. Marcus heeft zijn Evan gelie in Rome geschreven in het jaar 69 na Christus. Hij heeft ook reizen met Paulus gemaakt, maar het meest was hij in Cyprus. Van hem zelf is weinig bekend; zijn moeder, Maria, was een rijke dame die de Apostelen bij haar thuis ontving. Toen Marcus optrad, was het een veel bewogen tijd, evenals nu; de keizer-cultus en mensch vergoding was no. één. Maar dat alles gaat hij stil voorbij, 't Is hem te doen om OM TE ONTHOUDEN. Er gaat geen dag voorbij of er gebeuren ongevallen. Vandaag of morgen maakt U zoo'n ongeval mee, en als U door omstan digheden tot dusverre niet in de gelegen heid bent geweest een E.H.B.O.-cursus te volgen, raden wij U ernstig aan de zoo juist begonnen cursus mee te maken. Gaat het met onthouden, dan het volgende: In alle gevallen zoo spoedig mogelijk een dokter op laten bellen, met de mededee- ling wat er gebeurt is. Ziet U, dat de pa tiënt hevig bloedt, zoo erg, dat het bloed stootsgewijze spuit en weet U geen beken de handgrepen, aarzel dan niet, maar druk de duim, liefst voorzien van een serielgaas- je, stevig in den wond. Bevindt de patiënt zich in een vertrek met giftige gassen gevuld, verwijder hem dan zoo spoedig mogelijk, na eerst voor zorgsmaatregelen genomen te hebben. B.v. een stevige lgn om het middel, die door een derde persoon wordt gevierd. Een nat te doek voor neus en mond. Zijn het oor- logsgassen, dan zult U, als leek, zich zelf in ernstig gevaar begeven. Bij ongevallen door electriciteit moet het allereerste de stroom uitgeschakeld wor den. Probeer een bewustelooze nooit te laten eten of drinken. Verwijder nooit geen bloedstolsels uit wonden. Gebruik bij ernstige verbranding nooit geen vet of lijnolie met kalkwater, maar veel koud water. Breng iemand, die U bevroren op den weg vindt, niet onmiddellijk bij een bran dende kachel. Laat een patiënt nooit alleen. Verleen uitsluitend hulp, die absoluut dringend noodig is en wacht verder de komst van den medicus af. In de meeste gevallen is „afblijven" het parool. Schitterende sorteering J. Hoppenbrouwers v. Weedestraat 44 - Soestdijk het brengen van het Evangelie van Chris tus; waar de keizer zich noemde de zoon van God, stelde Marcus daartegenover de ware zoon van God Jezus Christus. Dit blijkt uit het geheele Evangelie, maar ook uit Marcus 113 enz. Dat Marcus over de doop schreef en hem toediende, was voor de Joden iets nieuws; hij schrijft over Jo- hannes, den boete-prediker en over Jezus als de Bruidegom; hij behandelt in fijne trekjes de hoofdzaak. Hij zegt van Hem, dat Hij gboren is uit de kracht des H. Gees- tes en daarom de Geest kan geven. Hg tee kent Jezus in heerlijkheid en donkerheid. Ofschoon elke Evangelist voor eigen Kring schreef, hooren zij toch bijeen. Na het zingen van lied 137 werden enke le vragen gesteld en daarna begon met or gelbegeleiding de eerste zangles, opdat straks, als deze nieuwe zangwijze wordt ingevoerd, zg goed tot haar reent zal ko men. De avond werd besloten met dankge bed. ZONDAG A.S. Aanvang 2 uur Terrein Bosstraat

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1938 | | pagina 3