NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baan, Baston, Eants, HaittstM, Hoevelaken, Haogland, Loosden, Zaterdag 17 Juli. H l, Een Feest-uitgave. Mijn avontuur te Nicolajef. No. 57. Negende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, te Amersfoort. Advertentiën kunnen Inge zonden worden tot uiterlijk 'g morgens §'/2 uur,des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt sleehts drie maal in rekening gebracht. FEUILLETON. AMERSFOORTSCHE COURANT. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,—. Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. AgeDt voor Baarn en Omstreken: W. Z. MULDER te Baarn. Advertentiën van 16 regelsJ 0,40. Iedere regel meer0,05. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in. Om het vraagstuk van de „algemeene amnestie" goed te begrijpen, en zich eenigs- zins rekenschap te geven van de belang stelling die het wekt, moet men eigenlijk Franschman zijn. Wat ons betreft, de bui tensporigheden der Commune hebben ons te diep geschokt dan dat wij die zoo spoe dig zouden vergeten: laat ons evenwel niet vergeten, dat de vreeselijke gebeurte nissen die vooraf waren gegaan de gemoe deren tot razernij hadden geprikkeld, die nog meer werd opgewekt door de hand langers van het Bonapartisme. Toch kun nen we ons voorstellen dat de aanhangers der republiek bij het aanstaand gedenk feest der Bastille bestorming als het begin der groote revolutie, er prijs op stel len door een daad van barmhartigheid, de ultra's zeggen natuurlijk „van recht vaardigheid," de herinnering aan den bur geroorlog uittewisschen. Dien geest ademt ook een gelegenheids- courant, onder den titel van „Le 14 juil- let" verschenen en voor 20 centimes ver krijgbaar gesteld. Het is een uitgave in den trant van Paris Murcie, maar zonder prentjes en degelijken inhoudletterkun digen van grooten naam hebben er hun ii. Toen begon ik in te zien, dat de koet sier mij niet goed begrepen had en ik besloot om, wanneer wij weer voor eene herberg ophielden, binnen te gaan, en te zien of ik niet iemand kon vindendie den man kon uitleggenwat ik wilde. Het was zeker beter geweest, als ik dat bij het begin van den rit gedaan had want toen hadden wij aan betrekkelijk goede huizen opgehouden, maar de twee laatste hadden een alles behalve aantrek kelijk uiterlijk; ik bemerkte dan ook bij het binnentreden, dat men zich moeielijk een leelijker plaats kon voorstellen, en wat de gasten betreft zij pasten er volko men bij. Bij mijn binnentreden ontstond er eene algemeene beweging van verwon dering die nog verhoogd werdtoen ik in het Engelsch vroeg of er iemand was, die die taal verstond. Niemand antwoordde; maar op het hooren van mijne stem kwam er uit eene andere kamer een man, dien ik voor den eigenaar hield, ofschoon hij er nog schurkachtiger uitzag dan zijne bijdrage voor geleverd. De winst komt ten bate van het comité tot ondersteuning van de geamnestiëerden, onder voorzitter schap van Victor Hugo en Louis Blanc. Eerstgenoemde, Frank rijks grootste dich ter, opent de reeks der stukken met een prachtig gedicht, een weisprekenden aanval op den oorlog, een woord van hoop op de toekomst. De dichter bezoekt den „Leeuw van Waterloo," in den vroegen morgen. Dreigend verheft zich het gedenk- teeken op de sombere vlakte. De aanblik vervult hem met siddering: 't kan niet anders, of die geopende bronzen muil moet nu en dan een dof gebrul doen hooren. De dichter nadert, 't is hem alsof zoo aanstonds een stem als die des donders zijn oor moet treffen Maar neen een lied weerklinkt, een teeder geluid stijgt op uit den ontzagwekkenden mond, een roodborstje had er zijn nest in ge bouwd Volkenzegt Hugoik ver stond dat lied: in de wanhoop van voor heen deed de hoop der toekomst zich hoo ren, in den afschuwelijken muil van den oorlog zong de vrede. Een dorre opsomming van de opschrif ten der stukken geven we nietliever een verkorte vertaling van de schets van Ca- mille PelletanDe inneming der Bastille. De inneming der Bastille Bah wat is dat? Leest zekere geschiedschrijvers académieleden om u te dienen. Zij hebben allerlei geschriften samengesteld, aanteeke- ningen gemaakt en aaneengeregen, en ziet hier het resultaat hunner nasporingen. Er was, onder het Koningschap, een lusthuis, waar men zoo goed was inzon derheid letterkundigen te ontvangen. Dat was een nieuw bewijs van de bescherming die het oude régime aan kunsten en we tenschappen verleende. Men had er Voltaire gevierd, Didezot geherbergd, Mirabeau ont haald. Gelukkig zij die deze gunst konden deelachtig worden! Men droeg voor hen de uiterste zorg; de keuken was voortref felijk, het gezelschap uitgelezen, de wan delingen waren afwisselend. Dit kleine paradijs heette de Bastille. Een hoop kwajongens, uit haat voor de letterkunde, die in dit lustoord zoo uitste kend werd behandeld, besloten het te ver nielen zij sleepten het grauw medezij waren geducht gewapend. Ieder weet dat in dien tijd elk burger bij zich aan huis een geweer volgens het systeem Gras, een achterlaadkanon en een mitrailleuse had. Toen de directeur van het huis hen zag komen, haastte hij zich hen binnen te noodigen om een hartsterking te ge bruiken. De ellendelingen gingen er in en vermoordden iedereen. Zietdaar de waarheid over de inneming der Bastille, nieuwe lezing. En niet alleen over de inneming der Bastille, maar over de geheele omwente ling verkeerden wij in dwaling. De vrij willigers, bij voorbeeld... mooie vrijwil ligers Nooit vocht iemand zoo slecht. Vluchten was hun gewoonte; bij het eerste kanonschot namen zij de beenen open als zij naar Brusselnaar Maintznaar Milaan gingen, kwam het alleen daardoor, dat zij bij vergissing voorwaarts gevlucht waren. Hun voorgewende overwinningen waren werkelijk aftochten zoo wild, dat zij hun bezinning kwijt raakten. Een wonderlijk ding, die zoogenaamd historische arbeid Overigens zijn de schrijvers somtijds, op gasten. Ik vroeg hem of hij Engelsch ver stond, maar toen ik zag, dat hij mij niet begreepsprak ik hem in het Fransch aan. Dat begreep hij ook niet, maar toen ik hem hetzelfde in het Duitsch vroeg, antwoordde hij, dat hij mij nu uitstekend verstond. Het is een merkwaardig verschijnsel waard om hier aangehaald te worden, of schoon het mijn verhaal een oogenblik afbreekt, dat, ofschoon Fransch algemeen onder de hoogere standen in Rusland ge sproken wordt, men onder de lagere klas sen bijna niemand vindt die het verstaat, laat staan spreekt, terwijl het niets bui tengewoons isdat men in het Z. van Rusland boeren aantreft, die het Duitsch volkomen machtig zijn. Mijne vreugde bij het bemerken, dat ik eindelijk verstaan was was zoo grootdat ik voor een oogenblik een belangrijk feit vergat, het welk ik mij echter bij het voortzetten van het gesprek weldra herinnerde namelijk dat mijne kennis van de Duitsche taal niet veel verder reikte dan de vraag sprechen tie Deutsche Maar met kunst- en vlieg werk maakte ik hem toch duidelijk, dat de koetsier mij hier gebracht had, zonder dat ik het wilde. Ik zocht mij te herin- j neren wat stoombooten en schepen in het Duitsch waren, maar kon er maar in het geheel geen woord voor vinden, dat eenig denkkeeld zou geven van dat, waar ik heen wilde. Nadat ik vijf minuten te vergeefs ge tracht had mij verstaanbaar te maken kwam de koetsier binnen en zeide iets in zijne eigene taal, dat de herbergier voor mij vertaalde, en waaruit ik begreep, dat hij mij niet verder wilde rijden en voor den afgelegden weg twee roebels moest hebben. Het was al over elven, en daar ik er geen anderen uitweg op zag, nam ik het voorstel van den waard aanom „hier" te „schlafen", en den koetsier te betalen, wat hij éischte. Ik had er weinig zin in, maar het was toch beter, dan den geheelen nacht door de koude te loopen en misschien even goed als hier mishan deld en bestolen te worden. Ik betaalde dus de twee roebels, en gaf den waard te kennen, dat ik wat eten wilde. Hij bracht mij wat zuur brood en gestoofde visch waarvan ik, daar ik een vreeselijken hon ger had, een dragelijk avondeten zocht te maken, maar ik kon er niet toe besluiten iets van de „vothy" te drinkendie hij mij voorzetteen dienaar mijn smaak recht. Zij lijden aan die groote ziekte, die bij zekere standen zeer verspreid is; vrees voor zijn tijdvrees voor de volksregee- ring, vrees voor den vooruitgang. Zij heb ben met een siddering in de zenuwen de teksten bestudeerd; de schrik deed de letters voor hun oogen dansenen alzoo hebben zij een woeden afkeer van de om wenteling in het hart, een afkeer tot een kinderachtigen waanzin opgevoerd. Voor den man die zich herinnert dat hij in de vorige eeuw een onderdaan zou geweest zijn, en dat hij thans een burger isvoor den Franschman die zich te bin nen brengt hoe de Revolutie het denk beeld vaderland heeft geheiligd; voor de edeldenkende massa's der steden, met on begrensde toewijding aan de zaak der nieu were vrijheden; voor de démocratie van het platteland, die de bevrijding van den bodem en de opheffing harer ellende ver bindt aan den grooten opstand van '89, kunnen deze grootsche herinneringen niet zoo gemakkelijk worden verlaagd, en de geschiedenis-vervalsching vermag bij ben niets. In het begin van Juli 1789 liep het werk der omwenteling gevaar in zijn kiem verstikt te wordenhet rustte geheel op een honderdtal hoofden, op een hand vol menschen die men gemakkelijk in de gevangenis kon zettentroepen, vreemde troepen omringden die wijsgeeren, die bur gers, die rechtsgeleerden, die dorpspastoors die de stoutmoedigheid aan den dag legden het eeuwenoude koningschap in Frankrijk wetten voor te schrijven. Wat het volk betreft, wie had er sinds honderd jaar van hooren spreken? En wie kon weten met welk een ijver het de zaak der grootsche gedachten en van den onmisbaren vooruit gang had omhelsd? veel van anijs-water met spiritus had. Nadat ik gegeten had, werd ik naar mijne slaapkamer gebracht, en, ofschoon ik mijn geheele leven aan slechte bedden gewoon ben geweest, geloof ik niet, dat ik ooit in zoo'n ellendig hol en met zoo veel gezelschap den nacht heb moeten doorbrengen. Ik behoef u zeker niet te zeggen, dat dat gezelschap tot de insecten behoordeen zich kenmerkte door eene bijtende natuur. In een hoek van de ka mer stond iets, dat een bed moest voor stellen, en dat het geheele ameublement uitmaakte. Wat bij het bouwen van het huis een venster had moeten worden, had zijne bestemming verloren, doordat men er eene mat voorgespijkerd had; maar dit was zeker omdat de financiën niet toerei kend waren geweest om ruiten in het raam te zetten. De deur was geheel ontbloot van sloten en grendels en werd slechts gesloten met een ouden haak, die echter niet de minste bescherming aanbood, tegen iemanddie wenschte binnen te komen. Ik had niets om tegen de deur te zetten en zoodoende het binnendringen te belet ten, en daarom besloot ik de noodige voor zorgen te nemen, voor het geval, dat de een of ander mij een bezoek zou brengen

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1880 | | pagina 1