NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baarn, Bansclioteii, Eenos, Bamersielö, Hoevelaken, Hooglanó, Lensden, Soest,
Schernenzeel, Stontenltnrg, Vnnrsclie en ffoatteri.
a
Woensdag 20 October 1880.
Verborgen Goud.
No. 84.
Negende Jaargang.
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8VS uur,des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gehracht.
FEUILLETON.
iMERSFOORTSCHE COURANT
Abonnementsprijs voor Amersfoort per S maanden 1,—U|tffever° A M SI©<hOUAVl'I' Advertentiën van 1—6 regelsJ 0,40.
Franco door het geheele Kijk1,10. Iedere regel meer 0,05.
Afzonderlijke nummers 3 Cent. TE AMERSFOORT. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. Advertentiën zende men den dag vóór- de uitgave in.
OFEICIËELE PUBLICATIE.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Amers
foort,
Gezien het Kon. besluit van 4 Sept. 1880 (Staatsblad
No. 170), houdende bepaling, dat met 1 Oktober 1880
in werking treedt de wet van 25 Mei 1880 (Staatsblad
No. 89) tot BESCHERMING VAN DIERSOORTEN,
NUTTIG VOOR LANDBOUW OF HOÜTTEELT;
Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat genoemde
wet o. a. de volgende bepalingen inhoudt
A- tikel 1. Het is verboden in het wild levende zoog
dieren of vogels, nuttig voor landbouw of houtteelt, te
vangen, te dooden, te vervoeren, te koop aac te bieden,
te verkoopen, af te leveren, of ten verkoop of ter afleve
ring in voorraad te hebben.
Artikel .7. Het is verboden van de in art. 1 begre
pen vogels:
1. de eijeren uit te halen, te vernielen, te vervoeren,
te koop aan te bieden, te verkoopen, af te leveren of ten
verkoop of ter aflevering in voorraad te hebben
2. de nesten te verstoren of te vernielen.
Artikel 3. Door ons wordt bij algemeenen maatregel
van inwendig bestuur aangewezen, welke in het wild
levende zoogdieren of vogels, hetzij ten a'len tijde, het
zij gedurende een gedeelte van het jaar, worden geacht
voor landbouw of houttcelt nuttig te zijn.
Daarbij wordt tevens bepaald ten aanzien van welke
dezer dieren de verbodsbepalingen vau artt. 1 en 2, het
zij geheel hetzij ten deele, tijdelijk en onder zekere
voorwaarden, door onze commissarissen in de provin
ciën kunnen worden opgeheven.
Artikel 4. Bij gemeenschappelijke beschikking ven
onze met de uitvoeiing dezer wet belaste ministers kan,
voor een wetenschappelijk doel, aan bepaalde personen
XXVI.
//Ik heb nu niets meer te vreezen,"
dacht ik, //ik heb de hoofdsom afbetaald,
de interest zal volgen. Al is de fabriek
nog zoo bezwaard door schuldenzij is
toch zeer productief; en als ik de hypo
theek afgelost hebis zij voor hem. En
als hij dan met mijne lieve, schoone Iris
gehuwd is, zal hij zijn geluk aan mij te
danken hebben."
Ik was dien avond zeer opgewekt; en
toen ik 's nachts mijne oogen sloot, droomde
ik van gelukkige tijden.
Ohoe moeilijk, hoe onmogelijk is het
om de straf voor een misdaad te ontdui
ken. Men wijkt op de eene wijze de ver
volging uit, om haar op eene andere wijze
te gemoet te loopen.
Den volgenden dag zat ik in mijn kan
toor toen een klerk mij kwam zeggen
dat eene oud man Sir Harold Grandison
wilde spreken.
uLord Grandison had ik moeten zeg
gen zeide eene zwakkeschorre stem
achter den klerk. //Het is niet gemakkelijk
voor een oud man als ik, die zijn groot
vader kende toen hij zijn titel kreeg, om
te onthouden, dat Jonker Harold en
ontheffing worden verleend van eene of meer der in de
artt. 1 en 2 vervatte verbodsbepalingen.
Artikel 5. Het vangen of dooden van de in deze wet
bedoelde dieren, zich bevindende hetzij op, aan of in
eene woning of op het daarbij behoorende afgesloten erf,
hetzij in tuinen, vruchtboomg; arden of kweekerijen, is
den bewonerden gebruiker van den grond enmet
hunne toestemming, ook aan derdeu vrijgelaten. Gelijke
uitzonde. Ing geldt voor het uithalen, vernielen of ver
storen van de zich aldaar bevindende eijeren en nesten.
Als afgesloten wordt beschouwd het erf, dat ter hoog
te van ten minste één meter omringd is door een muur,
heg, schutting, raster- of traliewerk of omgeven door
eene sloot ter breedte van ten minste twee meter op en
ter diepte van ten minste één meter, vijitig centimeter
onder het maaiveld.
Artikel 6. Behoudens de uitzondelingen in de diie
voorgaande aióikelen aangewezen, wordt over .reding
van de ai.t. 1 en 2 gestra, i met geldboete vsu vijftig
cents tot twintig gulden.
Indien tijdens het plegen van het feit nog geene twee
jaren verloopen zijn sinds de schr'dige krachtens de
zelfde strafbepaling werd veroordeeld, wordt het maxi
mum der boete verdubbeld en kan in plaats van de boete
gevangenisstraf van ten minste één deg en ten hoogste
zeven dagen worden opgelegd.
Artikel 7. Bij elke bekcuiing worden de gedoode of
gevangen dieren, alsmede de eijeren en alle voorwerpen,
waarmede de overtreding werd gepleegd, in beslag ge
nomen.
De levende dieren worden in viijheid gesteld.
De doode dieren en de eijeren worden aan de ambte
naren van het openbaar ministerie bij het kantongerecht,
onder welks regtsgebied de aanhe'ing gescbied is, zoodra
doenlijk uitgeleverd en, op diens machtiging, vernietigd.
Alsmede, dat ter uitvoeiing van art. 3, hierboven
aangehan'd, bij Kon. besluit van 25 Aug. 1880 (Staats
blad No. 164) is bepaald
Artikel 1. Ten allen tijde worden geacht voor land
bouw of houtteelt nuttig te zijn
1. de egel, (Erinaceus europaeus)2. de gewone veld-
spitsmuis ofmolmuis (Sorex vulgaris); 3. de vleermui
zen (Vespertilio)4. de koekkoek (Cucu'us canorus)
5. de zwaluwen (Hirundo); 6. de gierzwaluw, baker of
steenkrijter (Cypselus apus)7. de geitemelker, nacht
zwaluw, dagslaper, vliegende pad (Caprimulgus euro
paeus); 8. het boomkruipertje (Certhia lamiliaris)9.
de boomklevcr, blaauwspecht (Sitta enropaea)10. het
winterkoninkje (Troglodytes europuens)11. dezwait-
kop (Sylvia atiicapilla)12. de tuinfluiter, groote hof-
Grandison dezelfde persoon is."
De Merk liet den spreker binnen en
ging been. De binnentredende was een
zeer oude manmager en gebogenin
eene versletene liverei, met een glimmen-
den boeddie hem tot over zijne ooren
kwam; hij steunde op een stok. Zijn ge
laat was mager en gerimpeld, en de wei
nige verstrooide haren op zijne wangen
waren geheel wit.
Ik herkende hem dadelijkhet was
Adams de oude tuinman van Crastock.
Eenige dagen vroeger zou ik Adams
zeker niet, dan met den grootsten angst
hebben ontmoet; maar mijn geest was
zoo volkomen bevrijd van achterdocht,
dat ik hem zonder eenig kwaad vermoe
den mijn kantoor zag binnentreden.
z/Kom binnen, mijnheer Adams//kom
binnen," zeide ik, terwijl ik de deur sloot.
De oude man nam zijn hoed af, en bleef
mij met open mond aanstaren, toen hij zich
bij zijn naam hoorde noemen.
Het was het verwonderlijkste gezicht,
dat men zich kan voorstellen, dien ouden
man in zijn veel te wijden koetsiersmantel,
die gemaakt scheen te zijn voor iemand,
die tweemaal zoo breed was als hij, zijne
knieën waren gebogen en zijn lichaam was
zoo gekromd, dat hij zijdelings moest op
kijken om tegen mij te spreken. Maar
zijne kleine donkere oogen schitterden nog
en ik zag, dat hij mij onderzoekend aankeek.
zanger, kersepikker (Sylvia ho; .ensis); 13. de grasmnsch,
het ei ,v tepikkei tje of koewachtertje (Sylvia cinerea);
14. de braamsluiper, het molenaai.je, babbelaartje, ga
rendiefje, de kersepikker (Sylvia cnrruca); 15. de fluiter
(Phylloscopos sibilatrix); 16. de fitis of hofzanger [Phyl-
loscopus trochilus]17. de tjiftjaf [Phyllo.copus rufa]
18, de spotvogel, het geelborstje, geelbuikje of citroen
tje [Phylloscopus bypolaïs]; 19. de groote karekiet of
rictlijster [Cslanoherpe turdina]; 20. de kleine kare
kiet [Calamoheipe arundinacea]; 21. de boschrietzan-
ger [G\'amoherpe palustvis]; 22. de iietzarger [Cala-
moherpe phragmitis]23. de sprinkhaanrietzanger [Ca-
lemoheipe locuste'la]; 24. de nachtegaalrietzanger of
snor [Calauvohcrpe luscinoïdes]25. het roodstaartje
of de muuinachtegaal [Luscinia phoenicura]; 26. het
zwarte roodstaartje [Luscinia thytis]27. het rood
borstje [Luscinia rubecula]; 28. het blaauwborstje
[Luscinia suecica]; 29. de gewone tapuit, wijntapper,
witstaart, heideschupper (Saxicola oenanthe)30. het
paapje [Saxicola rubetra]; 31. de roodborsttapuit (Sari-
cola rubicola]; 32. de graspieper (Antbus pratensis)
33. de boompieper, Antbus arboreus; 34. de duinpie
per, Antbus campestris; 35. de groote pieper, Antbus
icha/d'i; 36. de gele kwikstaart, het koevinkje of het
gele akkermannetje, blotacilla Jtava; 37. de witte kwik
staart, het akkermannetje of bouwmannctje, Motacilla
alba; 38. de groote gele kwikstaart, Motacilla sulphu-
rea; 39. de koolmees, Parus major; 40. de pimpel of
blrauwmees, Parus coeru/eus; 41. de zwartkopmees, het
korstjekaas, het ossekopje, Parus palusiris; 42. de knif-
mces, Parus cristatus; 43. de zwarte mees, Parus ater;
44. de staai tmees, het langstaartje, pijlstnartje of doods-
hoofdje, de ij she e rParus caudatus; 45. het baardman
netje, Parus biarmicus; 46. de goudhaantjes, Regulus
cristatus en Regulus ijnicapillus: 47. de bastaard nach
tegaal, winterzanger, boerennachtegaal, doornkruiper,
Accentor modula; is.
Artikel 2. Behoudens de uitzondering in het tweede
lid van dit artikel, worden mc de ten ellen tijde geacht
voor landbouw of houtteelt nuttig te zijn
1. de wielewaal, gele gouw, Oriolus galbula; 2. de
bontekraai, Corvus corniv; 3. de roek Conus frugilegus;
4. de kaauw, kerkkaauw, torenkaauw, torenka, Corvus
monedula; 5. de spreeuw, panlijster, spraan, spra, sprot-
ter, Sturnus vulgaris; 6. de graauwe gors, gierstvogel,
graauwstjilt, Emberisa miliaria; 7. de geelgors, havcr-
kneu, geelgiers, geelvink, schrijver, geelstjirt, Embeiiza
cit; inella; 8. de rietgors, rietmnsch, slootmusch, riet
vink, Embi. i:a schoeniclus9. de hiusmusch, Eringilla
domestica; 10. de ringmusch, boom-, berg-of veldmusch
z/Ga zitten."
Hij keek mij nog even aan, toen sloot
hij zijn mond, schudde het hoofd en ging
zitten.
Dat was nog een heel werk!
Eerst moest zijn hoed, om voor alle
gevaar beveiligd te zijn onder den stoel
worden gelegd; toen moesten de panden
van zijne oude jas verzorgd worden, om
ze niet te kreukelen; daar dit het nood
zakelijk maakte, zijne handschoenen uit te
trekken, en deze voor alle zekerheid in
den hoed gelegd moesten worden, die daar
voor weder te voorschijn gehaald en zorg-
v uldig weggeborgen werd, duurde het eeni-
gen tüdvoordat hij zat. Toen dit ge
beurd was, moest hij weer opstaan, om zijn
br;l te krijgen, die in zijn achterzak in
een houten doosje zat; en daar de glazen
schoongemaakt moesten worden, stond hij
nog eens op, om een rooden zakdoek te
krijgen, die onder zijn handschoenen op
den bodem van den hoed lag.
Eindelijk was alles klaar; toen steunde
hij met beide handen op zijn stok en keek
mij nieuwsgierig aan.
z/Wel," zeide ik, //ken je mij Diet meer?"
z/Ik herinner mij u wel, mijnheer, maar
ik kan mij uw naam niet meer te binnen
brengen."
//Herinner je je Philip Brooke, den
timmerman?"
Hij sprong op van verwondering en riep
Fringillz montana.
Ten aanzien van de vogels, in dit a;.ikel vermeld,
hunnen, overeenkomstig art. 3 der wet van 25 Mei 1880
(Staatsblad No. 891, de verbodsbepalingen van art. 1
dier wet, en ten aanzien van de vogels, onder nos. 2, 3
en 4 vermeld, ook de verbodsbep .ling van art. 2 dier
wet tijdelijk, en onder zekere voorwaarden, door Onze
Commissarissen in de provinciën worden opgeheven.
Artikel 3. Gedurende de eerste negen maanden des
jaars worden geacht voor landbouw of hontteelt nuttig
te zijn
1. de zwarte lijster, meerl of gieteling, Tu dus merula;
2. de beflijster, dominé of kranslijster, Turdzs torquatus;
3. de groote lijster, dubbele graauwe lijster, Turdus vis-
civorus; 4. de kramsvogel, Turdi-s pilaris-. 5. de zang
lijster, graauwe lijster, Turdus musicus6. de kopei wiek
schatlijster, oranjelijster, Turdus il'.acus; 7. de veldleeu
werik, Alauda arvensis; 8. de boonileeuwerik, Alauda
arborea; 9. de kuifleeuwerik, Alauda cristata; 10. de
vink, schildvink, maaovink, kwinker, Eringilla coelebs;
11. de ortolaan, vreemdeling, Emberiza hortulana.
Amersfooii, den 18. October 1880.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
W. L. SCHELTUS. VAN PERSIJN.
Amersfoort, 19 Oct. 1880.
Zaterdag 16 October had de plechtige
inwijding van het nieuw gebouwde Pro
gymnasium plaats. De genoodigden waren
op het stadhuis tegenwoordig. De Inspec
teur van het H. Onderwijs was tot aller
spijt afwezig, daar hij een telegram had
gezonden, dat hij door ongesteldheid ver
hinderd was te komen. De Burgemeester
hield eene toespraak, waaiin hij zeide, dat
het nieuwe gebouw nu gereed was om bij
het onderwijs gebruikt te worden, doch dat
het de plicht der docenten was door goed
onderricht en der leerlingen door ijver en
vlijtzich de voordeelen hiervan waardig
te toonen. Met nadruk drong de geachte
uit:
z/Ja zeker! Dat is toevallig. En u is de
vriend van Jonker Harold, want dat heeft
hij mij veiteld. Wie zou dat ooit heb
ben kunnen denken! Maar u is dan wel
gelukkig geweest om zoo te zeggen. Wie
zou dat gezegd hebben, dat ik kwam om
Harold te spreken en u vond!"
//Hij is nog op reis; zijn grootvader is
gestorven."
Dat hoorde ik zooeven bij den notaris
te Londen. Zij zeiden daar, dat ik hem
hier zou vinden; ik kwam daar voor zaken,
zal ik maar zeggen."
z/Kan ik je ook helpen?"
z/Ja, dat zou ik meenen; en niemand
beter dan u. Wel, u kan ons met een
enkel woord helpen, want ik durf te wed
den, dat u nog evenveel van de zaak weet
als ik, zal ik maar zeggen."
z/Zeg mij dan wat ik doen kan."
»Ik zal dan maar bij het begin begin
nen, mijnheer, als u er niet tegen opziet;
dan weet u alles des te beter. Maar eerst
zal ik zoo vrij zijn u iets te vragen als u
er niets op tegen heeft."
,z Zeker niet. Wat won je weten?"
z/Wel mijnheer, ik wou u eens vragen,"
zeide de oude man behoedzaam, terwijl hij
mij strak aaankeek, en ieder woord ver
sterkte door een stomp met zijn stok op
den vloer, //ik wou u eens vragen of u
zich nog herinnert, dat u de oude trede