spreker er bij de leerlingen, die allen te genwoordig waren, op aan, dat zij bun best zouden doen en dat ze, wanneer ze na de voleindiging hunner studiën in de maat schappij komen, nog met genoegen zouden terugzien naar de plaats, waar de grondsla gen hunner kennis waren gelegd. Daarna inviteerde hij de bezoekers om het nieuwe gebouw in oogenschouw te nemendat naar de plannen van den verdienstelijken gemeente-architect gebouwd, algemeen vol deed. Ruime, goed verwarmde localen, zes in getal, licht en lucht, benevens de nette Rectors- en aan de overzijde dito Leeraars kamer, werden door de bezoekers met ge noegen gezien. Na afloop hiervan ging men weder naar het stadhuis terug, waar de Rector eene geschreven redevoering voor droeg waarin hij de voordeelen van het nieuwe gebouw uiteenzette, na eerst over de oprichting daarvan gesproken te hebben. Het oude gebouw was te klein geworden en miste een Rectors- en Leeraarskamer. In de beide gevelspitsen vond hij een sym bolische beteekenis. Hierna ontwikkelde hij eene vergelijking ontleend aan de Ana basis van Xenophon. Gelijk de Grieken na een vermoeienden tocht in de binnen landen van Azië eensklaps de Zwarte Zee voor zich zagen en elkander vreugdedron ken toeriepende Zeede Zee 1 Zoo doen ook wij een kreet van vreugde hooren, bij het zien van het nieuwe gebouw. We hebben lang geworsteld zoo ver te komen, doch we zijn nog niet waar we moeten zijnook al zijn we op weg naar het vaderland en al hebben wij het moeielijk- ste achter den rug. G'elijk de Grieken van Byzantium (Constantinopel) moesten terugkeeren, zoo moeten ook wij ons be ijveren ons Progymnasium in een volledig Gymnasium veranderd te zien. Het gebouw is daarvoor reeds voldoende. Van het bin nenland van Azië dus naar Trapëzus aan de Zwarte Zee en van daar naar Byzan tium, dat is de weg. Hiermede was de officieele plechtigheid afgeloopen, nu moest er naar oud-Hol- landsche wijs nog een glaasje op de valreep worden gedronken. De Burgemeester bood aan de bezoekers portwijn en zoetigheden aanwelke laatste vooral door de spes patriae met aangezichten glimmende van vergenoegen werden verorberd. Het was een genot die schare levenslustige jongens te zienmogen zij zich door ijver en vlijt de zorgen van het gemeentebestuur waar dig toonen. H. K. H. Prinses Hendrik bevindt zich weder op Soestdijk. ■f Op de St. Gallen- of Kermismarkt, alhier Zaterdag 16 Oct. 1.1. gehouden, zijn 398 paarden aangebracht, waaronder 51 veulens. Er was weinig handel. Voor werkpaarden liep de koopprijs tot f 570 en die van veu lens tot f 140. Onze stadgenoot, Dr. R. A. Kollewijn, is benoemd tot leeraar in de Nederland- sche taal en letterkunde aan de H. B. Scholen te Deventer. in het klooster gerepareerd heeft?" Ik kon slechts knikken tot antwoord; mijn spraakvermogen begaf mij. „Dan is alles goed, mijnheer. Maar nu wat ik u wou vertellen. Lang voordat Sir George stierf, gaf hij mij een jaargeld en gaf mij in beraad om uit zijn dienst te gaan, daar hij het klooster wilde verkoopen. „Ik wil dat jaargeld wel aannemen, mijnheer," zeg ik„maar, als u het goed vindt, wil ik liever in het klooster blijven, totdat het niet meer aan de familie be hoort, want al kan ik niet veel werk meer doen," zeg ik, „toch kan ik wel op passen dat de meiden geene gekke streken doenwant dat ligt zoo in de natuur van de vrouwen, dat zal u als getrouwd man wel weten, mijnheer Brooke. „Stel je daarover maar gerust, mijn beste kerel," zegt Sir Geoffrey, vriendelijk; en zoo ben ik gebleven, tot groot ongerief van de meiden, kan ik tot mijn groote genoegen zeggen. „Een heeïe troep menschen kwamen het klooster zien, soms met mijnheer Qnyp, den notaris, soms met mijnheer Crankie; en ik begon bij mijzelf te denken, „Nie mand wil zeker het buiten koopen het is zoo oud en er moet zooveel aan her nieuwd worden." Maar den volgenden dag komt Qnyp met een paar jongen lui, en zegt, „wij zullen je niet meer lastig val len Adams, want het is verkocht en deze In een weiland onder de gemeente Soest, nabij deze stad, is 1.1. Zaterdag aan den Eemkant gevonden een zijden parapluie en een fantasie hoednaar men zegt heeft men gisteren een lijk uit de rivier de Eem op gehaald. BINNENLAND. Prins Alexander bevindt zich thans te Parijs. In Hellevoetsluis heerscht het roodvonk; niet alleen kinderen, maar ook volwassen personen zijn door die ziekte aangetast. In het 3e kwartaal van 1880 zijn langs Zwolle, in verschillende richtingen, p. m. 25,000 schepen met turf gepasseerd. Vrijdagmorgen trok over Venlo een zwerm kraanvogels naar het Zuiden. De wilde ganzen in het land en de kraanvogels er uit, dat geeft een vroegen winter zeg gen zij die er verstand van hebben of zich dat althans verbeelden. Zaterdagmorgen is de degenstok van De Jongh in handen van de Justitie gekomen. De stok is ongeveer 20 meters voorbij Klingendaal, niet ver van de door De J. aangewezen plek, gevonden. De stok stond in den modder. 't Is een gewone, gedoomde stok, zonder knop of haak en aan het boveneind alleen van een gevlochten riempje voorzien. Het lemmer is omstreeks 44 centimeter lang; over eene lengte van 20 centimeter glad en verder in een gegroefde punt uitloo- pende. De stok is ter griffie van de rechtbank in bewaring genomen. De Jongh heeft den stok herkend als het wapen waarmede de moord is gepleegd. De getuigen van der Grijp en Musketier hebben in den stok dien van De Jongh herkend. Het Vaderland ontvangt het volgend bericht, dat het echter onder reserve mee deelt Een predikant te Delft, ds. Y., die Vrijdagavond te Gorinchem een lezing zou houden, werd per telegram uit Delft uit- genoodigd onmiddellijk naar huis terug te komen daar Vrijdagmiddag te zijnen huize was bezorgd een soortgelijke bedrei- gingsbrief als de bekende, door De Jongh aan den heer Bogaardt geschreven. De predikant is dan ook onmiddellijk naar Delft teruggekeerd. De inhoud van den brief was als volgt: Mijnheer! Ik heb f25,000 noodig, en die moet u mij geven. Als u mij die niet geeft, ver moord ik één van je kinderen. Pas op dat je geen moordenaar wordt van je zelf of van je kinderen. Stuur ze mij door je meid, die ik goed ken. Het geld moetin een enveloppe zitten met een zwart bandje. Ze moet er mede loopen Vrijdagavond tus- schen 7 en 8 uur van uw huis tot aan de Nieuwstraat; dan de Hippolyte-buurt tot aan den sigarenwinkel van Deenikdan de Choorstraat tot het einde en denzelf den weg terug. Als je het aan de politie aangeeft, dan vermoorden wij jou. Als we je kind van daag niet krijgen, dan krij gen wij het toch morgen. We haten je ook erg. Bij den muziekhandelaai W. F. Lichte- nauer te Rotterdam zag het licnt: Eenige opmerkingen over onderwijs in den zang, door Alex. W. A. Heyblom. leeraar aan de normscholen voor onderwijzers en onder wijzeressen te Rotterdam. De heer Heyblom handelt o. a. over het zangonderwijs in de lagere school. „Dat dit (zegt hij) volstrekt niet aan zijn doel beantwoordt, is van algemeene bekendheid. Niet in den te weinigen tijd, die aan dit leervak wordt besteed, kan de oorzaak zijn, zoodat men dikwerf hoort bewerenaan gezien zelfs den minsten tijd, dien men er aan wijden zou, de resultaten altijd veel gunstiger zouden kunnen zijn, dan nu wer kelijk het geval isdoch het isvolgens mijne overtuiging, uitsluitend een gevolg hiervan, dat de wijze, zooals het zangon- derricht, op de school wordt gegeven, tot niets leiden kan. „Wil men het zangonderwijs ook op de scholen zoo inrichten, dat het met een goeden uitslag bekroond wordt, dan is het ook noodig dat men onderwijzers tracht te verkrijgen, die voor hun taak de vereisch- te bekwaamheid bezitten, alsmede dat het onderwijs gegeven wordt naar eene metho de, die alleszins doelmatig en in volle overeenstemming met de hooge waarde van het leervak is." De eischen nu, waaraan de onderwijzer in den zang, om van zijn bekwaamheid ge tuigenis af te leggen, moet voldoen, zijn volgens den schrijver de volgende: a. practijk: het volgens de regels der kunst op het eerste gezicht zingen van een niet al te moeielijk zangstuk; b. theoriekennis van de elementiek, die de leer van het noten- en toonstelsel be vat, van de rythmiek, die de maatleer be handelt, en van de eerste beginselen der accoordenleer; c. techniek kennis van de menschelij- ke stem als instrument voor den zang, van haar verdeeling inN verschillende soor ten, van den omvang en van de registers van elke soort, van de toons- en stern- vorming, van de respiratie en van de ar ticulatie. BUITENLAND. Het internationale postcongres te Parijs heeft volgens de Neue freie Presse voor het gewicht der postpakketteu de eenheid van 5 kilogram aangenomen. De vorm van de pakketten zal nog nader vastge steld worden, waarschijnlijk zal een lengte van 50 en een breedte van 25 centimeter als maximum worden aangenomen. De prijs van het uniforme port is nog niet vastgesteld, doch zal voor het internationaal verkeer niet beneden 50 centim gaan. Volgens de „Diritto," is door oneenig- heid der mogendheden de kans verkeken, om tegelijk met het vraagstuk van Mon tenegro, ook de quaestiën betreffende Griekenland, Armenië en de Turksche schuld te regelen. Nu in den afstand van Dulcigno is toegestemdacht de „Diritto" het onmogelijk terug te keeren op den weg, welke naar de beslechting dier vraagstukken voert, omdat men voor af overtuigd is, tegenover vrij watgrooter moeilijkheden te staan, dan tot dusver overwonnen zijn. Het blad voegt er bij, dat de onderteekenaars van het Berlijnsche verdrag zich niet als verbonden tegenover Griekenland kunnen beschouwen, zoolang Griekenland niet zelf handelt. Wat Arme nië betreft gelooft het blad niet, dat een gewapende tusschenkomst der mogendhe den daarvoor noodzakelijk is. En wat de Turksche schuld betreft, niemand zal aan nemen, dat men haar met demonstraties of blokkades kan regelen. Derhalve, be sluit de „Diritto" zal als vanzelf een tijd vak van stilstand ontstaan, zoodra de af stand van Dulcigno volbracht is. Onder begunstiging van schoon weder is Vrijdag te Keulen het Domfeest, over eenkomstig het programma, op schitte rende wijze gevierd. Uit Glarus, in Zwitserland, wordt ge meld, dat daar sedert den 9en dezer de stormwind waait, onder den naam van Tochn wel bekend. Gedurende den wind is het verboden op straat te rooken, in de hui zen, bakkerijen en fabrieken vuur aan te leggen, in timmermanswerplaatsen bij licht te arbeiden enz. GEMENGDE BERICHTEN. Te Glingamp heeft een vreeselijk voor val plaats gehad. Tengevolge van de door zijpeling van het water is daar een huis ingestort, waardoor een huisgezin, bestaan de uit vader, moeder en vier kinderen, onder de puinhopen begraven werden. Te Zalt-Bommel is Donderdag een dron ken vreemdeling, die er zich op beroemde de schrijver van den dreigenden brief aan sergeant Musketier te zijn, door de politie aangehouden. Toen hij nuchter was ver klaarde de man niet te weten wat hij ge zegd had, een kwaal waaraan wel meer beschonkenen laboreeren. Zaterdagmorgen zijn uit den Raamsin- gel te Haarlem opgehaald twee in ver gevorderden staat van ontbinding verkee- rende lijken, het eene van een vrouw, het andere van een jong kind. De beenen van vrouw en kind waren is een zak ge bonden. Een paar uieuwe paneelzagers hebben te Amsterdam weer hun bedrijf uitgeoe fend. Door den tuin van een huis in de Vondelstraat hebben zij de buiten keukendeur bereikt, daaruit een paneel gezaagd en zijn zoo in huis gedrongen. Zij ontvreemdden twee overjassen, een parapluie, een paar bottines en een paar handdoeken. geven om te timmeren. Wat drommel voert u daar uit?" „Toen stond de man, die Davis ge noemd werd op, en kwam naar mij toe, met zijne hand in de zak„Ziedaar ou de," zegt hij en geeft mij eene halve kroon, en neemt mij meteen bij mijne arm, zoodat ik met hem mee moest gaan, „daar heb je eene halve kroon. Laat mij nu de heele boel eens zien." „Mijnheer Brooke, het is even natuur lijk dat een knecht graag zijne fooi heeft als dat een heer gesteld is op zijne divi denden en premien en zoo. Eene fooi is eene aardige kleine verrassing, die een bediende verwacht, en de beste knecht op de wereld zou ontevreden zijn, als hij niet van tijd tot tijd zoo'n verrassing kreeg. Maar wij willen dat zooals het behoort, ziet udat het zoo stilletjes in onze hand glijdt als de bezoekers heengaan, zonder een woord te zeggen, en dat wij nog even met een vriendelijk knikje kunnen bedan ken. Als het ons op eene andere manier gegeven wordt beschouwen wij hel als omkooperij en zien den gever met ach terdocht aan. Ik begTeep wel wat die Davis voorhad met zijne gulheid en zijne familjaarheid om mij maar zoo dadelijk mee te nemen. Zijn vriend deed iets, dat niet geoorloofd was en wilde er mij nu liever van af houden. Wordt vervolgd.) jonge man," zegt hij, „is de kooper," zegt hij. „Ik boog zooals dat behoort, maar het speet mij erg, dat ik de plaats zou ver laten, waar ik als man en jongen, zal ik maar zeggen, ongeveer vijftig jaar geweest was. „Waar is de schilderijen-galerij, vriend je zegt de nieuwe kooper, zoo brutaal als een roodborstje. „Ik breng hen naar boven en in de galarij. Zij wandelen allen naar het ka mertje, zonder naar de schilderijen te zien, de nieuwe kooper loopt vooraan, maar kijkt in het geheel niet naar de portretten. „Dit zijn de portretten," zeg ik en wijs ze hun. „O ja, heel mooi, prachtig," zegt de heerbuitengewoon goed. Wat is dat daar voor een hokje." „Dat is het spreekkamertje," zeg ik. „Pas op het trapje daar het is hier donker." „O, er is hier een trap, hè?" zegt hij en kijkt naar beneden. „Die is er zeker al lang geweest 't Is een ellendig ding. 't Verwonderd mij dat Sir Geoffrey hem nooit heeft laten verbreeden." „Sir Geoffrey wilde niets veranderen in het klooster; hij stelde er schoonheid te veel van op prijs," zeg ik. „Ik hoop dat hij uw lofrede ook op prijs stelde," zeide de heer, terwijl hij mij onbeschaamd aankeek door zijn lorg net. „Mijnh. Qnyp gaat in het spreekkamertje, maar de twee heeren geven elkander tee- kens achter zijn rug en kijken naar de trede. „Zij keken bijna niet naar de andere kamers, maar niet lang daarna gingen zij weer in het rijtuigje, dat op hen stond te wachten. De nieuwe kooper nam mijn heer Qnyp terzijdezij fluisterden een oogenblikje, toen zegt de zaakwaarnemer tegen mij„Deze heer mag zeker morgen het klooster nog wel eens nakijken. Ik zal u laten weten, wanneer hij besloten is," zegt hij. „Den volgenden dag, komen de nieu we kooper en zijn vriend weer terug met een valies. „Kom, Davis," zegt de heer, terwijl zij mij hard voorbij loopenen de groote trap opvliegen, zoo vlug als eekhorens. „Hei, heizeg ik, dat is geene manier van doen Wat heeft u een haast!" En ik loop hen achterna zoo vlug als mijne oude beenen dat toelaten. Maar hemel- sche goedheid, toen ik boven kwam lagen zij beide als dieven voor de oude trede van het spreekkamertje en braken die met beitel en hamer open. „Hei daarl" roep ik uit. „Dat noemt u toch niet nakijken Mijnheer Qnyp heeft u geene orders ge-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1880 | | pagina 2