NIEUWE
NIEUWS- EB ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baan, BiscMi, Earns
tl,
I,
Zaterdag 11 December 1880.
No. 99.
Negende Jaargang.
Uitgever: A. Af. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
'g morgens §V2 uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt sleehts drie
maal in rekening gebracht.
Parlementaire wanklanken.
Belangeloos en Trouw.
m.
iMERSFOORTSCEIE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het gcheele Rijk„1,10.
Afzonderlijke nummers 8 Cent.
Dit Blad Tersehijnt des Woentdagt- en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 1—8 regelsJ O,AO.
Iedere regel meer 0,06.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in.
Wij worden verbazend slecht geregeerd.
Gelooft gij het niet?
Eilieve, luister dan eens even naar de
algemeene beraadsfagingen die het eerste
bedrijf van de begrootings-discussiën uit
maken. Wat al klachten, wat al grieven,
wat al beschuldigingen gericht tot de man
nen die op hun eigen verantwoordelijkheid
met den Koning de uitvoerende macht
deelenBovendiendiezelfde klachten en
bedenkingen worden jaar op jaar ten ge-
hoore gebracht, als nieuwe variatiën op
een oud thema: telkens weer ontvangen
de Ministers een gratis les in zelfkennis,
en als ooit persoonlijke ijdelheid een zetel
heeft ingenomen achter de groene tafel,
dan voorzeker moest zij daar wel radicaal
worden genezen.
Ook dit jaar hadden de leden der Volks
vertegenwoordiging hun klachtenboek niet
thuis gelaten. Willen we er eens even in
bladeren? Nu het zijn diensten heeft ge
daan, zal ons dit niet kwalijk genomen
worden.
Onze staatkundige toestand laat zich in
één woord samenvattenwe staan voor een
FEUILLETON.
VI.
Met klimmende hartstochtelijkheid had
Gustaaf deze woorden gelezen.
#Arm meisje!" riep hij uit, toen hij
gedaan had, //ja, na zulk een' brief waart
gij wel genoodzaakt om te vluchten uw
edel hart had nu werkelijk in het geheel
geen andere keus. Gij hebt u voor mij
opgeofferd, maar ik neem dit offer niet
aan. Ik zal u wel weer terug vinden al
moest ik u ook van stad tot stad volgen."
Nu werd er aan de deur geklopt en de
brievenbesteller overhandigde hem een'
brief. Hij kwam van zijn vader, en bevatte
een wissel voor eene aanzienlijke som, met
eenige korte woorden waarin hem gemeld
werd dat dit geld voor eene kunstreis naar
Rome bestemd was.
Gustaafs toorn en droefheid waren in
het eerste oogenblik zoo overweldigend
dat hij bijna besloten was om den wissel
te verscheuren maar de kinderachtige
dwaasheid van zulk eene handelwijze lag
toch al te zeer voor de hand om niet
dadelijk door het gezonde verstand afge
keurd te worden. Als hij de geliefde wilde
weervinden, dan had hij ook geld noodig
voor zijne nasporingen. Deze overweging
tekort. Hoe komt dat? Onze staatsmans
kunst is gedemoraliseerdwe hebben onze
financiën bedorven door wetten te maken
zonder op 's lands behoeften te letten. Het
volk wrokt tegen de belastingen die het
betaalt, tegen de kieswet die het zijn rech
ten onthoudt, tegen een opgedrongen ont
wikkeling die men gerust voor memorie
kan uittrekken. Er is regeeringloosheid.
Het volksgeweten schreeuwt tegen de
schoolwet en tegen de in 't verschiet ge
stelde nieuwe belastingen.
De middelstand gaat in welvaart achter
uit en kan geen meid meer houden. De
natie snakt naar indirecte belastingen die
het lief heeft en wordt begraven onder
directe waar het 't land aan heeft. Men
smeekt om protectionisme, die elders zoo
veel zegen verspreidtmaar jawel't
is aan doovemansdeur geklopt. De natie
heeft luide haar bijval betuigd voor de
conservatieve beginselen, maar men doet
alsof deze nooit hebben bestaan!
De liberale partij, zelf ongezind om te
regeerendrijft de Ministers in de door
haar gewenschte richting, en de Ministers
laten zich drijven onder bewering dat zij
boven de partijen staan.
De liberale beginselen zijn uit den booze
hun begin, midden en einde is de revolu
tie. De regeering schijnt er volstrekt geen
gevaar in te zien, op dit heilloos pad voort
te gaan.
De vorige regeering sloeg de natie met
roeden, door de liberalistische schoolwet
den Koning ter bekrachtiging aan te bie
den deze regeering geeselt haar met scor-
pioenen, door dezelfde wet in te voeren.
stemde hem reeds wat rustiger. Dadelijk
begon hij met een' ijver die hem gewoon
lijk bij den aanvang van iedere nieuwe
onderneming bezielde, alle bedenkbare mid
delen aan te grijpen ten einde de ontvluchte
weer op te sporen, doch alles te vergeefs.
Noch aan het bureau van politie noch aan
het spoorwegstation gelukte het hem iets
te vernemen wat hem ook maar in de
verste verte kon doen vermoeden waarheen
zij gevlucht was.
Neerslachtig, ontmoedigd, geestelijk en
lichamelijk uitgeputzat Gustaaf na drie
dagen van voortdurende vruchtelooze na
sporingen weer op zijne kamer voor de
nog steeds half voltooide schilderij neder
en staarde droomend op de trekken van
het geliefde meisje die door hem op het
doek gebracht waren.
Werktuigelijk greep hij weder naar den
zoo veel zeggenden brief, om nog eenmaal
die regelen te lezen, de laatsten welke hare
bevallige hand voor hem nedergeschreven
had. Daar viel op eens nog een klein smal
stukje papier uit het couvert, dat waar
schijnlijk geheel onderaan vastgeklemd had
gezeten, en daardoor tot hiertoe aan zijn
oog ontsnapt was. Het scheen later dan
de brief zelf te zijn geschreven, de letters
waren onregelmatig en onduidelijk. Met
een kloppend hart las hij„\k kan de
gedachte niet verdragen om U voor altijd
Men wil bezuinigen! Mooie bezuiniging
van 2 ton op een tekort van vijf millioen.
Een vlieg in een brouwketel.
De Minister van Financiën wil het be
lastingwezen hervormen door in den vorm
eener heffing op de renten een offer te
vragen van hen die iets missen kunnen.
Alsof dit een kunst ware Neen indien
de heer Vissering werkelijk roem wilde
behalen als hoofd van het dubbeltjes-de
partement, dan moest hij zijn best doen
om geld te kloppen uit de zakken van
hen die 't niet hebben. Dat is vrij wat
grooter kunst.
We staan voor een tekort. En toch blijft
men voortgaan met allerlei openbare wer
ken te ondernemen. Men legt spoorwegen
aan, men beraamt plannen voor kana
len, men wil zelfs de Javanen per trein
laten reizen, alsof dezen aan hun voe
ten en hun buffelkarren niet ruim genoeg
hebben.
BahWat een huishouden. Dat van Jan
Steen was er heilig bij.
Eén ding helpt nogal.
De heeren Ministers zijn taai van huid
zoo taai, dat zelfs de schitterende aanval
len van redenaars als Schaepman, Wint-
gens en Keuchenius er niet doorheen drin
gen. En het zegt heel wat, zelfs den laatste
weerstand te bieden. Als ooit iemand met
een billijke grieve het oor der machtheb
benden bestormde, dan was het de geachte
spreker uit Gorcum.
Verbeeld u, de Indische regeering heeft
den treurigen moed, ook in Insulinde voor
de inenting te ijveren. Zij durft het wagen,
de verwoestingen der pokken onder de in
landers tegen te gaan, in lijnrechte tegen
spraak met hetgeen men //de ordonnantiën
Gods"
heeft genoemd. Dit wekte de ver
ontwaardiging van een zendeling, Rieger,
die niet verkoos zijn gezin te laten vacci
neeren en door voorbeeld en prediking de
ambtelijke bemoeiingen in deze tegenwerkte.
Daar had de Indische regeering waarlijk
dejalaat ons maar zeggen onbe
schaamdheid, want het sterkste woord is
hier eigenlijk nog te zwakom den
zendeling een wenk te geven dat, zoo hij
voortging het openbaar gezag tegen te wer
ken, zijn vergunning tot vestiging wel eens
zou kunnen worden ingetrokken! En de
Minister van Koloniëndoor den heer
Keuchenius op deze tyrannie opmerkzaam
gemaakt, keurt zelf de houding der Indi
sche autoriteiten goed!
Kan het erger?
Wat een harde huid moet baron Van
Goltstein wel bezitten, dat hij zoo ontoe
gankelijk is voor de stem der gemoedelijke
overtuiging. Wie ter wereld geeft hem het
recht de Javaantjes in bescherming te
nemen tegen de pokken?
Wacht maar, de triomf des Ministers
is nog lang niet verzekerd. De heer Keu
chenius heeft reeds den bom in gereedheid,
die zijn zetel in de lucht zal doen vliegen.
Straks komt er een Rieger-motiedie de
Kamer zeker met een verpletterende meer
derheid zal aannemen.
te verliezen. Na verloop van jaren, wan
neer Uwe toekomst gevestigd is moet ik
U wederzien voorzeker dan zult gij wel
onafhankelijk geworden zijn. Als gij mij
dan nog even lief hebt als thanskom dan
op den eersten pinksterdag tegen zonson
dergang bij den Schildhoorn. Ik zal ddar
dan bij U komen, ik blijf U getrouw, tot
wederziens na drie jaar. Wees duizend
maal omhelsd door Uwe Hedwig."
Gustaaf sprong op en het vuur van eene
edele geestdrift, blonk uit zijn oogen.
Dank, duizendmaal dank, geliefde voor
dit woord," zeide hij. Thans zie ik mijn' weg
duidelijk voor mij liggen. Ik zal Uwe opof
fering niet nutteloos maken, maar integen
deel er ijverig naar streven om gedurende
die drie jaren mijn doel te bereiken, ik zal
een groot kunstenaar worden, en mij op die
manier van allen dwang bevrijden. En als
dat doel bereikt is, zullen wij elkander we
derzien, eerst dan, wanneer mij de palmtak
ken der overwinning omgeven, ben ik voor
altijd de Uwe, want dan eerst ben ik Uwer,
die zoo belangeloos en edel zijt, waardig. Tot
aan dien tijd zal uw schoon beeld mijne lich
tende ster zijn, die mij den weg wijst naar
den heiligen tempel der kunst
Den volgenden morgen verliet Gustaaf
Helm de hoofdstadhet doel zijner reis
was het zonnige zuiden en de moeder der
wereld, het oude Rome.
Met dat al is het een treurige boel.
Er moet een eind aan komen.
De liberalen, die van al de ellende de
Drie jaren zijn zeer kort en toch, hoeveel
gebeurtenissen kunnen er gedurende dien tijd
plaats grijpen, en hoeveel veranderingen
kunnen zij in de verschillende omstandig
heden des levens voortbrengen.
De drie jaren welke op de hier boven be
schreven gebeurtenissen volgden, waren van
zeer veel gewicht voor Gustaafs volgend le
ven. De eerste werkelijke smart die hem ge
troffen had, was voor hem een bitter maar
zeer heilzaam geneesmiddel geweest, dat hem
van de zoo zeer nadeelige lichtzinnigheid die
hem eigen was langzamerhand bevrijdde.
Uit een' zorgloozen luchthartigen jonge
ling werd nu een' man gevormd, die niet
meer lachend langs de afgronden des le
vens voorthuppelde, maar met een' ern-
stigen blik de diepte daarvan wist af te
meten, die evenzeer verwijderd van de
zorgelooze geringschatting der moeilijkhe
den die hij op zijn' weg ontmoette, ook
aan den anderen kant, er niet voor terug-
beefde, en met vasten tred het pad ver
volgde dat hij zelfs gekozen had.
Plotselinge overgangen van het eene
uiterste tot het andere, zijn bij naturen als
die van Gustaaf niet zelden op te mer
ken, en dit was dan ook de oorzaak dat hij
in den aanvang den juisten middelweg maar
niet wist te vinden. Vroeger had hij de vroo-
lijke gezelligheid boven alles liefgehad, en