NIEUWE
NIEÜWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baarn, Bnnteoteii, Eemnes, Haiersvelö, Matei, Hoogland, Leaste, Soest,
Zaterdag 9 April 1881.
ASYLRECHT.
No. 29.
Tiende Jaargang.
l
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Advertentiën kunnen Inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens §VS uur des Woens
dags en Zaterdags.
Kene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal In rekening gebracht.
FEUILLETON.
De Toren van Treviso.
XVIII.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers S Cent.
Dit Blad verschijnt des Wotntdagt- en des Ztterings.
TB AMHRSÏOORT.
Advertentiën van 16 regelsj 0,40.
ledera regel meer 0,04.
Voor het Buitenland0,07'.
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Daden van geweld hebben meestal dit
treurig gevolg, dat zij den vooruitgang
belemmeren. Wie langs wettigen weg zijn
doel niet kan bereiken, en daarom zijn toe
vlucht neemt tot ongeoorloofde middeleu
ondervindt gewoonlijk dat hij zijn kans
van slagen heeft doen verdwijnen.
Dit laatste is vooral van toepassing op
het gedrochtelijk misdrijf, dat in den laat-
sten tijd zoo herhaaldelijk is voorgekomen,
vorstenmoord of poging daartoe. Zij die het
feit pleegden of er aanleiding toe gaven,
stelden zich wellicht een min of meer ge-
wenschte verbetering voor op maatschap
pelijk of staatkundig gebied: in plaats even
wel, van door de macht hunner overtui
ging aanhangers te winnen en alzoo aan
hun denkbeelden de zegepraal te verschaf
fen, trachtten zij het hoofd van den staat
te treffen, dien zij beschouwden als den
voornaamsten hinderpaal voor de vervul
ling hunner begeerten. Zij begrepen* niet,
dat moordplannen steeds afschuw inboeze
men: dat zelfs de ergste wanverhouding die
Vol van de vroolijkste verwachtingin
de zekerheid dat zijne hoop nu weldra
vervuld zou worden, had hij zijn sierlijk
toilet voltooid en was zoo spoedig moge
lijk naar beneden gesneld om zijn com
pliment aan zijne aanstaande verloofde
te gaan maken en nu had hij immers
niets anders dan teleurstellingen ja zelfs
bijna eene afwijzing moeten ondervinden.
De weigering van Lilly om zich door
hem aan tafel te doen geleiden, had zijn
toorn in zeer groote mate opgewekt. Hij
merkte dat hij door grasjonkersgelijk hij
hen noemde, voortdurend bespot werd, en
had gedurende den maaltijd ruimschoots
de gelegenheid om op te merken dat
niettegenstaande al zijne zoo fijn gespon
nen listen zijn verdacht maken en booze
inblazingenvon Ahlden hem toch voet
voor voet in Lilly's gunst wist voorbij te
strevenen voortdurend meer invloed op
haar kreeg. Hij begon nu werkelijk aan
zich zeiven te twijfelen. Tot hiertoe waren
hem alle veroveringen op dit gebied zeer
gemakkelijk gevallen en nu moest hij op
zulk eene in het oogloopende wijze eene
nederlaag lijden.
Lilly was voortdurend bezig geweest, om
door herinneringen uit hunne vroolijke jeugd,
niet verontschuldigd; dat een beginsel, 't
welk langs dien weg wil triumfeeren, on
mogelijk goed kan zijn, en eindelijk
dat de schrik door de wandaad gewekt
steeds reactie doet ontstaan en dus de
invoering van de meest gewenschte verbe
tering onbepaald verdaagt.
En nu hebben we nog het geval onder
steld dat zij die tot misdaden aanzetten
of haar volvoeren werkelijk iets beoogen
dat, afgescheiden van deze, in het voor
deel der menscbheid zou kunnen zijn. Maar
dat is dikwijls zoo niet: de vorstenmoord
was gewoonlijk niets anders dan een uiting
van blinden haatingegeven door harts
tochten van de laagste soort, zóodat het
onmogelijk was eenig motief ter vergoe
lijking in rekening te brengen.
De moord op Keizer Alexander II ge
pleegd doet aan beiderlei oorzaken denken,
't Is niet onwaarschijnlijk dat onder de
fanatieke aanhangers van het nihilisme
personen gevonden worden, die vast zijn over
tuigd dat herstel van den Russischen Staat
alleen denkbaar is na geheele omverwer
ping van het hedendaagsche gezag: maar
de wijze waarop de gevreesde sekte te werk
gaat is oorzaak, dat de stem van hen die
hervormingen prediken niet wordt gehoord,
overstemd als zij is door de kreten van
bloed en moord. Meer nog, de gebeurtenis
van 13 Maart heeft de oogen van Europa
geopend voor een groot gevaar waaraan het
bloot staat indien niet intijds maatregelen
genomen worden om dat te bezweren. De
toejuiching, die de misdaad in de organen
het zwaarmoedige lachje dat om den mond
van haren neef zetelde, dat aan zijne schoone
trekken zulk eene weemoedige uitdrukking
gaf te verdrijven, maar hare pogingen moch
ten met geen goeden uitslag bekroond wor
den. Op de vroolijke verrassing welke de
vriendelijkheid zijner nicht bij den graaf had
te weeg gebracht, en de hoopvolle opge
wektheid die daarvan het gevolg werd, was
wederom zeer spoedig eene stille treurigheid
gevolgd. Als eene schaduw spreidde zij zich
over zijne mannelijke trekken uit, waarvan
ieder spoor van den wilden hoogmoed en
groote hartstochtelijkheid die zijn gelaat eer
tijds zoo ontsierd had, geheel en al was
verdwenen.
Het gewonde voorhoofd was door eene
licht gekleurde pleister bedekt, waaraan men
het had kunnen toeschrijven dat de donkere
lijnen die er op gevonden werden geheel en
al verdwenen waren, maar ook de menschen-
schuwe uitdrukking die in den laatsten tijd
zijn gelaat zoo zeer ontsierd had, was nu niet
meer te vinden.
„Ik geloof waarlijk, Egon, dat gij geen
woord verstaan hebt van alles wat ik tot u
van onze heerlijke jeugd gesproken heb?
van tante Barbara, hoe lief zij toen voor ons
was, en hoe goed en edel zij nog isvan
haar mopshondje Molly, dat gij altijd plaagdet
en ik in bescherming nam, van de boomen
die wij in het tuintje plantten, en daarbij
vooruit raden wilden welke bloesems zij zou
den hebben, witte of roode. Dat ligt nu alles
van zekere partij heeft gevonden, schudde
ieder wakker, en ernstig stelt men zich
thans de vraag, of het niet noodig is zich
te wapenen tegen hen die het gemunt
schijnen te hebben op het leven der vor
sten, en op het voortbestaan der maat
schappelijke orde. Zoo beeft plotseling het
nihilisten-vraagstuk een internationaal ka
rakter verkregen: men zoekt naar midde
len tot beteugeling, en zal die wellicht vinden
ook.
Een van beiden nu: of die middelen zullen
doel treffen en het nihilisme terugbrengen
tot een historisch verschijnsel waarover
men zich niet meer zal hebben te ver
ontrusten, öf de door velen gevreesde
crisis, de losbarsting der sociale revolutie,
waarvan kort geleden onze Minister van
Justitie gewaagde, zal er slechts door worden
verhaast.
Een feit is het, dat misdadige aanslagen
zooals we thans bespreken niet voorkomen
in die landen, waar de gewenschte mate van
Staatkundige vrijheid heerscht. Maar nu
is daaruit niet af te leiden dat het Nihi
lisme in Rusland b. v. plotseling zou wor
den weggevaagd door invoering en eerlijke
toepassing van een constitutioneel regeering-
stelsel. Daartoe is het kwaad te diep in
geworteld, zijn de oorzaken der misnoegdheid
te veelvuldig, en is bovendien de toestand
te zeer gespannen. Maar voor het overige
zou men kunnen vragen, hoe het komt dat
Keizer Frans Jozef zoo veilig zit op zijn
troon, dat noch in België, noch in Ne
derland iemand er ooit aan denkt eenig
zoo heel ver achter ons, en toch schijnt het
mij nog altijd zoo heel nabij. Ik zie u nog
als dien wilden knaap met den mooien krul-
lebol als gij mij zoo vroolijk de eerste viool
tjes kwaamt brengen, maar gij luistert niet
eens naar hetgeen ik zeg, wat scheelt er toch
aan Egon?
De laatste woorden sprak Lilly fluisterend
en met eene angstige stem uit. Zij keek hem
daarbij met vragende bijna smeekende blik
ken aan. Hunne oogen ontmoeten elkander,
en schenen niet te willen scheiden, ofschoon
zij nog wel te midden van een groot gezel
schap waren aangezeten, waarvan aan de
meeste gasten niets ontging wat ook maar
eenigszins opmerkenswaardig was.
„Wat mij scheelt, vraagt gij zeide de
graaf, even als moest hij een antwoord op
die vraag bedenken; „maar weet ik dan zelf
wel eens wat ik gevoel Ik denk dat een
zeeman zoo te moede zal zijn, die schipbreuk
geleden heeft en met zijn schip alles ver
loren heeft, goederen en vrienden, die tegen
zijnen wil op ruwe planken is geslingerd en
daar nu voortdrijft midden in de onstuimige
zee, waarvan de golven tegen hem aanslaan,
en over hem heen spoelen, en die eindelijk
uit den half bewusteloozen slaap waarin hij
was verzonken door uitputting, weder op een
zonnig eiland ontwaakt, waar zijne evenzoo
geredde vrienden hem reeds opwachten, en
hem op eens alles weer terug geven, wat
hij als verloren beschouwd had, vriendschap
en geluk."
gevaar te duchten voor het leven van zijn
koning?
Er groeit thans een voorstel, om tegen
de driestheid der sociale revolutie-partij
onder welken naam zij ook optreedt, ge
meenschappelijke maatregelen van voorzorg
te nemen. Daartoe zou dan ook be'nooren,
eene einde te maken aan de gastvrijheid
die sommige staten verleenen aan uitge
weken onruststokers. Met name heeft men
daarbij het oog op Zwitserland, dat sinds
eeuwen dienst gedaan heeft als asyl voor
vervolgdenen ook thans binnen zijne
grenzen een aantal personen herbergt die
zeer geldige redenen hebben om niet al
te sterk naar hun vaderland te verlangen.
En inderdaad er is veel voor te zeggen.
Hoe krachtig wij ook zouden willen ijveren
voor edelmoedigheid ten aanzien van ver
volgden wegens hun staatkundige of gods
dienstige meeningen en met de herinne
ring voor oogen dat Nederland dat begin
sel steeds in toepassing heeft gebracht en
daaraan veel is verschuldigdmoeten we
erkennen dat hier van heel iets anders
sprake is. 't Is onbegrijpelijk dat men
nog blijft hechten aan de fictie dat poging
tot vorstenmoord behoort tot de „staatkun
dige" misdrijven voor welke geen uille
vering kan worden gevraagd terwijl aan
den anderen kant het denkbeeld veld wint,
dat koningen dezelfde plichten te vervul
len hebben en alzoo aanspraak maken op
dezelfde rechten als de onderdanen.
Het vraagstuk van het asylrecht hangt
nauw samen met andere quaestiën en mag
„Gij gevoelt u dus nu weder geheel en al
wel? en ook gelukkig in ons midden?"
„In uw midden? in uwe nabijheid Lilly.
De menschen zijn mij sedert lang zoo geheel
en al onverschillig geworden, dat ik soms
zelf van mijn gebrek aan deelneming in wat
dau ook verschrikte. Ik zag menschen ster
ven, en zeidegoed, zij zijn nu van al de
ellende van dit leven bevrijd.
Ik kon menschen met de grootste ellende
en het zwaarste leed zien worstelen, en mij
slechts verwonderen dat zij dit alles wilden
verdragen, liever dan in het dichtst bijgele
gene water verlossing van al dien ramspoed
te zoeken. Medelijden kende ik niet, ieder
warmer gevoel scheen in mij gestorven, al
leen daarom dewijl ik de grootst mogelijke
verachting voor deze wereld en al hare bewo
ners gevoelde."
„En dat kunt gij zeggen, Egon, gij die als
knaap zulk een week, gevoelig hart bezat?"
„Ja in de jeugd, maar eene enkele storm
van het noodlot en alles is weggejaagd,
geloof, hoop, liefde."
„O, gij moogt zoo niet spreken Egon. Zie,
er komt toch eindelijk eens een tijd, waarop
wij het leeren inzien dat het lot het toch
heel goed met ons gemeend heeft. Misschien,
was het wel heel nuttig voor ons, dat wij
eens een tijd van loutering moesten door-
loopen, waaruit wij weder met frische en
jeugdige hoop zullen te voorschijn treden."
(Wordt vervolgd.)