NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Hoon, Baant, BmcMen, Eens, Haraló, ievelata, loM Lensden, Soest,
Woensdag 20 April 1881
Tiende Jaargang.
Uitgever: A. Af. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8'/2 uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
Eene onderscheiding.
De Toren van Treviso.
AIHERSFOORTSCHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 msanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nnmmers S Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 18 regelsJ 0,80.
Iedere regel meer 0,05.
Yoor het Buitenland0,07'.
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
De Koning heeft het Grootkruis der
orde van den Gouden Leeuw van Nassau
aan den generaal Yan der Heyden ge
schonken.
Waarschijnlijk staat dit blijk van vor
stelijke gunst in verband met den jongsten
maatregel, door het Indische gouverne
ment omtrent Atjeh genomen, en onge
twijfeld is Zijner Majesteits bedoeling nobel
en loffelijk geweest. De Koning heeft den
generaal een nieuw blijk willen geven, dat
zijne groote verdiensten dankbaar erkend
worden.
Wij hadden echter liever gezien, dat den
generaal dit blijk in een anderen vorm
geschonken ware. De Gouden Leeuw is
geen Nederlandsche ridderorde; aan het
toekennen dezer onderscheiding blijft de
Nederlandsche Regeering geheel vreemd.
De Koning beschikt over de orde van
den Gouden Leeuw in qualiteit van groot
hertog van Luxemburg, en nu kan, met
het oog op al hetgeen er ter zake van
den bewusten maatregel omtrent Atjeh is
voorgevallenhet den schijn hebbenals
ware het schenken van het genoemde Groot
kruis aan den generaal Van der Heyden
eene demonstratie van den groothertog van
FEUILLETON.
XXI.
z/Stil Egon, hoor mij tot het einde toe
aan ik weet nu dat gij schuld hebt aan
den dood van Kurt. Hoe alles gebeurd is
wil ik niet eens weten. De Hemel heeft
genade voor alle zondaars, God zal u. ook
uwe schuld vergevenal ware zij ook
nog zoo grootmaar dat gij zulks om
mijnentwille gedaan hebtzie Egon dit
heeft mij dwaas verblind meisje de oogen
geopend heeft in mijn hart voor de eerste
maal een straal der goddelijke liefde doen
nederdalen."
Zij zweeg nuen sloeg de oogen be
schaamd neder ademloos zaghij haar
aantotdat zij de oogen weer ,opsloeg en
hem vol liefde aanziende ging zij aldus
voort1
tfEen bedrieger heeft mij .verteld dat
gij met Kurt in twist zijt ger/aakt wegens
eenig ellendig geld bij het spel verloren.
Heden eerst vernam ik uit uwen eigenen
mond de ware reden. Dat pwe woorden
waarheid bevattenhiervan 'ben ik vol
komen overtuigdwant zoo spreekt geen
leugenaar, Egontoen heb ik u veracht,
ja zelfs gehaatvergun mij u thans1 ant
woord te geven op de bede die gij tot
Luxemburg tegen de Nederlandsche Re
geering.
Den generaal komt bij het nederleggen
zijner hooge betrekking in Atjeh eene
andere onderscheiding toe. De groote dien
sten door hem aan Nederland en Indië
bewezen, behooren te worden erkend door j
den Koning onder verantwoordelijkheid
van den Minister van Koloniën. De gene
raal Van Swieten ontving na de verove
ring van den Kraton (een zeer gewichtig
feit, na den nederlaag van generaal Kohier)
het Grootkruis der Militaire Willemsorde.
Generaal Van der Heyden is slechts kom-
mandeur dier Orde. Waarom draagt de heer
Van Goltstein hein niet bij den Koning
voor ter benoeming tot ridder Grootkruis
onzer Militaire Orde, of anders tot Groot
kruis der Orde van den Nederlandschen
Leeuw?
De vervanging van het militair bestuur
in Atjeh door een civiel bestuur is, hoe
sommigen daarover ook ongunstig mogen
oordeelen, een daad van verstandig staats-
mansbeleid, en het blijkt nog uil. de jongste
rapporten over den toestand in Atjeh, dat
die maatregel volstrekt niets verontrustends
heeft. Maar het mag geen zweem van
schijn hebben, als ware daarmede iets be
doeld dat krenkend zou kunnen geacht
worden voor den krijgsman, die Atjeh on
derworpen heeft. Dit is blijkbaar ook de
nobele gedachte des konings geweest. Aan
die gedachte echter had wij herhalen
het niet de Luxemburgsche kanselarij,
maar de verantwoordelijke Nederlandsche
Regeering vorm en uiting behooren te
geven.
mij gericht hebt.
//Gij vroegt mij om den mirtenkrans aan
te nemen, en dien op het hoofd te zetten als
uwe bruid, ten minste indien mijn hart u
toebehoorde. Zijt gij nu tevreden Haar
fraaie ontbloote armen hieven zich in de
hoogte, de handen hielden den krans omvat,
en drukten dien vast op de schoone donkere
lokken.
Het duizelde den graaf voor de oogen, het
scheen hem toe als stond hij op eene een
zame steile rots; en door eene dikke wol
kenmassa omgeven, waarin hij niets anders
zag dan het schoone hoofd omgeven van de
groene mirten, het beeld zijner godin dat
hij, reeds toen hij nog maar een knaap was
in het hart had gedragen. Het was hem
geheel en al ontgaan, dat reeds gedurende
de laatste woorden die Lilly gesproken had
het zoo hatelijke door woede verteerde gelaat
van den heer von Triks op den drempel der
deur verschenen was, hij zag niets dan de
van liefde stralende oogen zijner aangebe
dene, toen breidde hij de armen uit, en druk
te haar aan zijne borst, en hield haar omvat
zoo vast en zoo stormachtig, alsof er nog
eenige mogelijkheid op bestond dat de eene
of andere vijand hem dit kostelijke kleinood
weer zou willen ontnemen, en hij zich met
al zijne kracht daartegen moest verzetten.
g Vergeef mij, wanneer ik u kom storen,
lieve vrienden," zoo klonk nu de krakende
OFFICIEËLE PUBLICATIE.
Personeele Belasting en Patent
recht.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Gezien het besluit van den heer Com
missaris des Konings in de provincie
Utrecht, van den 14. Maart 1881, No 1,
Az. (Provinciaalblad No. 36), houdende
bepaling van den tijd en de wijze der
beschrijving voor de personeele belasting
en het patentrecht over het dienstjaar
1881/82;
Brengen ter kennis van de ingezetenen
dezer gemeente, dat de uitreiking der be
schrijvingsbiljetten voor de personeele be
lasting en der gewone patentdeclaratoren
een aanvang zal nemen op Maandag, den
2. Mei e. k. en de weder-inzameling der
ingevulde verklaringen op Dinsdag, den
16 dier maand; terwijl de patentdeclara
toren voor de slijters, tappers, kroeg- en
koffiebuishouders afzonderlijk, zoodra mo
gelijk na den ingang van het dienstjaar,
aan hunne huizen bezorgd en binnen drie
dagen na de bezorging teruggehaald wor
den.
Wordende wijders aan de ingezetenen
herinnerd
a. Dat het hun vrijstaat zich betrekke
lijk de drie eerste grondslagen te gedragen
aan den aanslag van het vorig jaar, im
mers zoover in geen dier grondslagen eenige
verandering is voorgevallen, en zonderdat
zulks zal kunnen verhinderen het gelas
ten van eene herziening, volgens art. 32
der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad
stem van den saletjonker, wier geluid de
beide minnenden uit elkander deed stuiven.
z/Als ik mij niet bedrieg dan waart gij juist
bezig om eene voorstelling te geven van
Shakespeare's Richard de derde, eerste be
drijf, tweede tooneel. Freule von Lichtenhain
speelde de moeielijke rol van lady Anna
voortreffelijk, op mijne eer onverbeterlijk,
prachtigedele houding, vrouwelijke waar
digheid, zedig spel enz. De heer graaf, hm
hm hij moet zich nog vrij wat oefenen, te
veel overgevoeligheid, te weinig zekerheid,
maar genoeg moed, het zal wel goed wor
den, wanneer eerst de tweede of derde mede
minnaar overwonnen, of weet gij hoe men
het noemt, uit den weg geruimd is."
Deze laatste woorden gingen vergezeld
met eene kwaadaardige beweging der hand,
en zulk een valschen lach, dat de graaf die
hem tot hiertoe rustig had laten doorpraten,
maar wiens oogen onheilspellend begonnen
te glinsteren, thans plotseling zijne onbe
wegelijke houding liet varen. Met langzame
schreden, even als een tijger zijn offer na
derbij komt, trad hij op den indringer toe.
Nu stond hij vlak voor hem.
z/Gij zijt een schurk! een verraderlijke
laffe hond, voor wien ik niets anders dan
een' schop of een' zweepslag over heb,"
sprak hij met donderende stem.
z/En gij, heer graaf, gij zijt een listige
sluipmoordenaar, die uw vriend in een
No. 4.)
Dat echter eenieder ten ernstigste aan
gemaand wordt, om, door eene nauwkeu
rige en juiste opgave van de huurwaarde,
van het getal deuren, vensters en haard
steden, mitsgaders van dienst- en werk-
boden en paarden, en de klasse waartoe
zij werkelijk behooren, de kosten en be
boetingen te voorkomen, waaraan men
zich anderszins zal blootstellen.
b. Dat eenieder gehouden is de vragen
in de biljetten vermeld, onverwijld stellig,
duidelijk en zonder eenige voorbehouding
te beantwoordenzullende diensvolgens
geene latere reclamatien, gevolg van dub
belzinnige antwoorden, in aanmerking ko
men en zelfs zoodanige beantwoording als
niet gedaan kunnen aangemerkt worden.
Indien de biljetten niet op het tijdstip
der ophaling aanwezig of niet behoorlijk
ingevuld zijn, vervallen de ingezetenen
in de verplichting om deze zelve ten
kantore te brengen, bij gebreke waarvan
zij zich blootstellen aan de boete van
achtmaal het bedrag der belasting bij art.
35 4 der wet vastgesteld.
c. Dat niemand zich op verzuim in de
uitreiking of terughaling van het biljet
kan beroepen, daar diegene, welke in zoo
danig mogelijk, doch hoogst onwaarschijn
lijk geval mocht verkeeren, verplicht is
zijne opgave vóór of op den 31 Mei 1881,
ten kantore van den Ontvanger intedie-
nen, bij wien de beschrijvingsbiljetten, ter
invulling, kosteloos verkrijgbaar zijn.
d. Dat, ingeval de bewoners van het
huis niet kunnen schrijven, de Ontvanger
of zijn gemachtigde, des gevraagd de in-
hinderlaag lokt en hem daar vermoordt."
z/Geef bewijzen voor hetgeen gij daar
zegt, lasteraar, of zoowaar als er een God
in den hemel is, verworg ik U!" Daarmede
greep de graaf zijn tegenpartij in den fijnen
batisten kraag en kneep hem den keel
met reuzenkracht dicht, zoodat het afgeleef
de gezicht van den saletjonker weldra
paarsch en blauw werd, en Lilly verschrikt
toesnelde om de woedenden te scheiden.
Het was echter niet meer noodig, in het
zelfde oogenblik hoorde men een geluid
als of er een stuk papier in tweeën ge
scheurd werd, en von Triks was verlost,
wel is waar met verlies van zijn sierlijken
kraag en satijnen das, die zich beiden in
de handen van zijne tegenpartij bevonden.
z/Ik smeek U, Egon! laat hem loopen,
maak U toch zoo boos niet, mijn hemel
wat ziet gij vreeselijk bleek!"
Het meisje had gelijk, het gelaat van
haar geliefde was doodbleek geworden, mis
schien een gevolg der hevige opgewonden
heid, of ook wel veroorzaakt door de jacht
en de daarop gevolgde verwonding. Hij was
verplicht eenige schreden achteruit te gaan
en zich aan de tafel vast te houden, en
nu stond Lily tusschen de beide medemin
naars in.
z/Heer von Triks gij zijt getuige van
ons gesprek geweest," aldus ving zij aan,
Gij hebt geboord dat ik het vrij en open