nieuwe NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Bairn, Bastion, Ebb, Baniera! Hoevelaken, BooM taston, tel, Zaterdag 18 Juni 1881. Voorwaarts No-, 49. Tiende Jaargang. Uitgever: A. AS. Slothouwer, Adverteiitiën kuuueu inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens 8V„mirdes Woens dags en Zaterdags. Eeue viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. De Held der schilderkamer. AMERSFO Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1, Franco door bet geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. "V te Amersfoort. Advertentién van 1—6 regehJ 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,07". Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. De vereeniging //Volksonderwijs" heeft op haar laatste algemeene vergadering er zichzelven aan herinnerd, dat het groote beginsel van den leerplicht op haar ba nier staat geschreven, 't Moge dan waar zijn dat in den laatsten tijd dit punt van haar program een weinig op den achter grond is geraakt, zoozelfs, dat sommige en misschien vele van haar leden op het denkbeeld zijn gekomen dat het geheel is verdwenen, wij hebben tot ons groot genoegen het tegendeel mogen ontdekken. Zooals de zaken nu staan, zal er wel niemand worden gevonden die zich van bepaalde pogingen om van de Regeering invoering van den leerplicht te verkrij gen, eenige kans van slagen voorstelt. Daarvoor bestaan verschillende redenen. Toen de nieuwe wet op 't lager onderwijs in behandeling was bij de Tweede Kamer, was de liberale meerderheid op dit punt nog lang niet eenstemmig: toch zou wel licht, indien de heer Kappeyne met zijn bewonderenswaardig talent en zijn groote zeggingskracht flink het beginsel van den leerplicht voorop had gesteld, de meer derheid ook in dit opzicht met de Re- FJRUILLETON. VI. «Daar daar zei hijterwijl bij hem de plaats aanwees. Bevredigd zette St- Cricq zich aan de tafel haastig in het schrijfgereedschap naar een pen zoekend. //Niets dan potlooden zei hij,//Eaber nr 2 Eaber 3 GutknechtHardt- muth Och hebt u geen pen voegde hij er op klaaglijken toon bij„een pen en inkt Tarras bezorgde 't hem. //Is een pot lood niet voldoende vroeg hij. z/Ik schrijf zeer ongaarne met potlood, enkel in geval van noodantwoordde St-G'ricq,,'t is me... het is me..." hij zocht even in al zijn hersenladen naar een uitdrukkingen sprak ten laatste zichtbaar verheugd over de vondst //het is me niet monumentaal genoeg 1" Daarop werd hij een tijdlang onschadelijk en schreef ijverig. Tarras keerde naar zijn ezel terug en wapende zich in stilte met dulding. Hij haatte dien man. St-Cricq vermoedde dit niethij verkeerde zelfs in de bijgeloovige meening, dat het tegen deel 't geval was. Nu-en-dan bezocht hij den schilder en wanneer hij reed en hem ontmoetteliet hij den koetsier ophouden, geering zijn medegegaan. Maar Kappeyne j was juist, gelijk uit de met de Kamer I gewisselde stukken blijkt, niet van mee ning dat alle andere middelen om gere- geld schoolbezoek te bewerken, uitgeput I warenhij verwachtte nog heil van den j zoogenaamden //zedelijken" drang. en van het eergevoel van hen, die niet zou den kunnen verduren dat hun namen op het zwarte register ter secretarie ter lezing worden gelegd, een register dat uit den aard der zaak vooral in de grootere gemeenten verre van volledig moet zijn, en waar, voor het overige, geen sterveling naar omziet. Wij zijn vast overtuigd, er. staan in die overtuiging lang niet alleen, dat de wetgever van 1878 zich illusies heeft ge vormd, al zouden wij ook van harte wenschen, dat de ondervinding der eerst volgende jaren ons in het ongelijk stelde. Met die //zedelijke" middelen, zooals daar zijn prijsuitdeelingen, eereblijken, school feesten en dergelijken, is lang genoeg ge sukkeld. Mannen en vrouwen, met de beste bedoelingen bezield, wier ijver en toewijding boven allen lof zijn verheven, hebben er hun vernuft op gescherpt, hun krachten ingespannen, en al mocht ook hun optimisme vruchten meenen te zien waar op den keper beschouwd de toestand weinig verbeterde, bij voortgezette werk zaamheid bespeurden ook zij dat zij eigen lijk niets meer hadden kunnen doen dan voor getrouwe bezoekers het schoolleven nog wat te veraangenamen, iets wat wij zeer toejuichen maar dat toch inder daad het doel niet was, doch dat van de wegblijvers of sporadisch verschijnen- sprong uit het rijtuig trok Tarras mee naar de eerste de beste restauratievoor diens uitvluchten doofen dwong hem onder uitbarstingen van vriendschapop de gelukkige ontmoeting een glas met hem te drinken. Bij zoo'n gelegenheid had hij eens verklaarddat hij zeer veel van Tarras hield en dat die neiging weder- keerig was. Deze die juist met veel hoofdbreken op alle middelen bedacht was om den //verwenschten kerel" te ontkomen, was te goedig om den moed te hebben hier eerlijk te zijn en de beweerde reci prociteit van zich af te stooten want hij moest toch erkennen dat het schepsel hem niets dan vriendelijkheid had bewezen. Middelerwijl had hij er zich aan gewend, die eenzijdige vriendschap als een onver mijdelijk noodlot te dragen. St-Cricq legde de pen neder en stond op. //Wat ik daar opschreefzei hij »is me veel waard, het zijn de zaadkor rels voor een cyclus van gedichtenik voel al hoe ze ontkiemen Daarbij nam zijn gezicht een peinzende uitdrukking aan en keerde hij een poosje tot zichzelf in om dat geheimzinnige wordingsproces te beluisteren. Vervolgens viel zijn oog op t portret. //Wat hebt u daar op dat paneeleen portret zei hij. //Dat schijnt een mooi maar hoe is dat mogelijk," riep hij uit, den slechts een luttel getal zich had laten binden door de koorden der liefde. Er is dan ook op dat gebied een teruggang merkbaar waren eenige jaren geleden die schoolfeesten immer aan de orde van den dag, nu men de rekening opmaakt van wat men er mede verkrijgt ziet men ze gaandeweg inkrimpen. De hoop van hen die leerplicht aanmerken als een in breuk op de individueele vrijheid der ouders, is nu wellicht gevestigd op de administratieve maatregelen waarvan we hierboven gewaagden: we hebben reeds gezegd boe weinig wij er van verwachten. Op nieuw een pleidooi leveren voor leerplicht als een wettig en noodzakelijk middel ter bestrijding van het egoisme der ouders en ter bescherming van de weerlooze jeugd die aan dien Moloch wordt geofferd, ligt op dit oogenblik niet in ons plan, vooral omdat het toch niet veel practisch nut zou hebben. De school- quaestie en al wat er mede in verband staat heeft ons geduld jaren achtereen op een zoo harde proef gesteld dat wij op het punt stonden er onder te bezwijken, meest van verveling; en nu we een nieuwe wet hebben, welker tenuitvoerlegging hier en daar nog vrij wat moeielijkheden ontmoet, wacht men zich zeer zorgvuldig, wederom de slapende honden wakker te maken. Dat is, ja, een soort van struisvogel politiek niettemin is zij zeer verklaar baar. De hoop van de voorstanders van goed onderwijs vestigt zich bovendien thans op een ander punt: men zegt dat binnenkort een ontwerp van den Minister Modderman verwacht kan worden tot uitbreiding van den kinderarbeid. Sluit, z/dat is juffrouw Hafner in levenden lijve! Uitstekend geschilderd en boe sprekend gelijkend Is ze in de stad Hoe komt u daartoe Tarras was verwonderd en onaangenaam aangedaan'. ,/Door een toevallige ontmoe ting zei hij, //ik ken haar haast niet." z/Woont ze nu hier?" z/Ik geloof /t wel antwoordde Tarras; daarbij dacht hij er met ontsteltenis aan, dat Clara met haar moeder elk oogenblik kon intreden om te poseeren. Onbemerkt wist hij bet knipje op de deur te doen die tot juffrouw Hafner's vertrekken toe gang gaf. Hij had een donker bewustzijn, dat hij van nu af aan vreeselijk zou liegen. St Cricq was geheel in 't portret ver diep'. 't Verleden wordt heden," zei hij daarop //vervlogen dagen doorleef ik weer; in Oostpruisen heb ik vóór anderhalfjaar haar kennis gemaaktze was toen nog heel jong maar haar heele zijn, kinderlijk vroolijk en maagdelijk ernstighad iets zeer aantrekkelijks voor me. Ik werd er eigenaardig nieuw door aangedaan. Van die schrandere, geestige vrouwen krijgt men ook eens genoeg. Ik zag reeds een idylle als de Sesenheimer te gemoet. Lyrische stemmingen verlieten me niet meer. Ik was op 't punteen geheel j zeggen zij, voor de jeugd alle kanalen langs welke zij op de arbeidsmarkt wordt gebracht, en vanzelf zal men wel ge noodzaakt zijn baar naar de school te zenden, omdat zij anders langs de straat zal moeten slenteren. Alweer zeggen we, - 't is te hopen dat het zoo gaan zalmaar wij vreezen zeer. In het exploiteeren van hun kin deren zijn de Nederlandsche ouders dik wijls helaas bijzonder vindingrijk. Wor- i den de bepalingen op den arbeid in werkplaatsen verscherpthet stelsel van huiswerk zal uitbreiding erlangen, en geen wet kan een vader verbiedenin zijn eigen woning datgene te laten verrichten wat anders ten huize van den patroon werd gedaan. Ook den vejdarbeider zal men bezwaarlijk kunnen beletten zijn eigen kinderen mede naar den akker te nemen al werken deze er eigenlijk voor den boer die trouwens er vaak ook i geen been in vindt zijn zoon bezigheden I te laten verrichten waarmede hij een halven werkman uitwint. Met dat al willen we niet gezegd hebben dat we van de bedoelde wetswijziging geen I heil verwachten. Integendeel, we zullen den dag gelukkig noemen, waarin zij, van de Koninklijke bekrachtiging voorzienop genomen zal zijn in het Staatsblad. Maar dat zij den leerplicht onnoodig zal maken, dat veroorloven we ons te ontkennen. En daarom nog eens de tijd om de groote hervorming op onderwijsgebied tot een strijdleus van het oogenblik te maken, is thans niet daar. De voorstanders zullen eenige jaren geduld moeten oefeneu. In middels mogen zij niet inslapen. Vooreerst IJ Episode nit Goethe's leven. nieuwe soort van liefde te leeren kennen, en u knn niet gelooven boe dat tot poë tische activiteit opwekt." Tarras balde de vuisten bij deze woor den althans moreelen zijn hart zwol figuurlijk gesproken bij de gedachte aan 't onuitsprekelijke genot dat het hem zou bereiden den trefl'elijken dichter op dit oogenblik met een poot van een stoel neder te slaan of hem hij zijn kraag te pakken en door de rinkinkende glasdeur van de trappen te smijten. Daar Tarras niets antwoordde, vervolgde St-Cricq zelfbehaaglijk z/Ik herinner me nog dat ik op een zomeravond met de twee dochters van den predikant en met juffrouw Hafner ging wandelen. Toen de zon onderging, stonden we op een heuvel onder een grooten eik. Vóór ons lag een korenveld dan kwam een smalle weide en daarachter een meer, dat in de verte weer door een bosch werd begrensd. Achter de toppen van dat woud ging de zon onderwaarvan men niets meer zag dan een grootengouden gloed. Rondom was alles in aandacht verzonken, plechtig en stil. Een van mijn beste ge dichten heet: Zonsondergang." Het begint als u je herinneren kan: „Gij eenzaam graf Der stervende zonne Ik reciteerde het met bevoeren stem

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1881 | | pagina 1