NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baan, Bisclotei, Earns, lamersveldBnetclata, BonlaM, Lensden, Soest, Nieuwe Amersfoortsebe toot, mm ra Zaterdag 12 November 1881. ZONDER MASKER. No. 91. Tiende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens S'/2 uur des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. PREMIE dertig Cents, M. DE VRIES Suit-Affrikaansche Republiek Yao die laaste tienjaare, KLAAS WAARZEGGER, Van den modernen Staat. AMERSFOORTSOHE COURANT. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsJ 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,07' Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. bij de Aan H.H. abonnenten en begun stigers en zij die zich abonneeren op de Nieuwe Amersfoortsche Courant wordt door den Uitgever als PREMIE aangebo den voor een oorspronkelijk werk van den Heer Oud-Voorzitter van den Volksraad der Zuid-Afrikaansche Republiek Transvaal getiteld of die gevertel door aan zijn Neeft MARTINUST in Hollant, in die eige boere syn taol. De gemeenschap van hendie door de zelfde middelen hun stoffelijke en zede lijke belangen willen en kunnen beharti gen die door gelijke behoeften tot aan sluiting, door dezelfde neigingen tot sa menwerking worden gedrongen, wier rechtsgevoel zich in dezelfde vormen te rugvindt wier geschiedenis op een zelf den ontwikkelingsweg terugwijst, wier tra- ditën aan een bij allen gelijk middenpunt zich samenknoopendie gemeenschap vormt den modernen Staat. Gelijkheid van taal is daarbij geenszins noodzakelijkofschoon wel zeer wensche- lijk. Ook de levensmanier kan zeer uit- eenloopen, evenals er groot verschil kan aanwezig zijn in de middelen van bestaan. Maar de grondslag van het Staatsgebouw moet zijn de erkenning van hetzelfde ge zag niet als van boven opgelegddoor dwang, doch zijn kracht onleenende aan de vrij-willige onderwerping des volks. Dat volk is in den modernen Staat niet de souvereinevenmin als de Vorst het is of wie ook het gezag uitoefent. De eenige souverein, en die dan ook regeert met onbeperkt gezag, is de wet. Haar macht is onbetwistbaar en onverkortde vormen van wetgeving mogen aan verandering on derhevig zijn, overeenkomstig den geest van den tijd waarin zij zijn vastgesteld, haar wezen is en blijft het ruggemerg van het staatsleven. Het is op zekere hoogte volmaakt onverschillig, langs welke trap pen de uitoefening van het opperst gezag zich concentreertmet andere woorden, of het volk door zijn vertegenwoordiging rechtstreeks het uitvoerend bestuur be noemt, of dat daarvoor regelen zijn ge- FEUILLETON. In dagen van smart. XXII. Toch, plotseling was deze verandering niet geko men; langzaam, schier onmerkbaar voor de liefdevol le moederoogen, was zij schrede voor schrede voort gegaan, en thans, nu welhaast de dag zou aanbreken waarop zij hare hand voor immer in die van Reede zou leggen, seheen het, alsof zij zelve daartegen opzag, en van week tot week die ure zoo willen vertragen. Er was een schaduw tusschen de verloofden ontstaan. Op zekeren Opera-avond had het jonge meisje kennis gemaakt met een trek in Egberts karakter, die zij toen voor de eerste maal ontdekte. Zij had er niemand over gesproken, doch zij had gezien hoe hij verbleekte, hoe hij den blik van een vreemdeling, aan de overzijde, niet verdragen kon, zij had dien vreemdeling zien ontstellen en wankelen, en zij had begrepen, dat die beiden elkan der in eenig opzicht niet vreemd waren. Toen echter had zij daarover niet verder nagedacht, immera bij de eerste gelegenheid zou zij haien vriend vragen wie die vreemdeling was, en daar verloofden nimmer gehei men voor elkander plegen te hebben, zou hij haar ant woorden, misschien een lang verhaal doen, waarin haar een blik werd vergund in zijn jeugd. IJdele hoop! Wel vroeg zij, doch hij aarzelde, wel hield zij aan, doch hij werd toornig, wel pleitte zij, doch hij verliet haar, en keerde eerst den volgenden dag weer, terwijl zij al léén bleef met hare droeve gedachten, en het voor haar onoplosbaar raadsel. Toen het jonge meisje eenmaal begonnen wai, eenig wantrouwen te koesteren, kwamen er telkens kleine I voorvallen haar bij hernieuwing aan dien avond herinne- 1 ren, en niet zelden kostte het haar moeite zich tc bedwingen, om niet telkens hem met vragen lastig te vallen, die zij toch moeit vreezen, dat onbeantwoord zouden blijven. Ook bemerkte zij thans die kleine on- attenties, die haar somtijds deden vragen, of hij haar wel werkelijk liefhad, doch sprak zij zich daaromtrent tegen hare moeder uit, zoo hoorde zij slechts het ver wijt, dat zij te veeleischend was, en van een man als Reede niet verwachten moest, dat hij, met zijne jaren, eene mate van verliefdheid aan den dag legde als men die in jongelingen billijken kon. „Doch zijne liefde, zoo kalm en beraden, is gewis meer blijvend en hecht," troostte haar dan hare moeder, en Johanna wilde zoo gaarne getroost zijn, want zij had hem lief. Zoo was het Februari geworden, en met eenige angst zag zij de maand naderen, waarin zij voor eeuw ig aan hem verbonden zou worden. Gedurende de verloopen winter had Catharina geruimen tijd in de ouderlijke woning vertoefd, en het was somtijds opvallend geweest hoe ongaarne deze over den aanstaanden bruidegom barer jongste znster hoorde, terwijl Rudolph van Rhenen, toen deze zijne vrouw haalde, en eenige dagen rustig met haar in het huis zijns schoonvaders toefde, het bepaald vermeed over Reede te spreken, ja zelfs, nu en daD, eenige losse toespeling maakte, die Adèle soms tot overgroote nieuwsgierigheid prikkelden, hoewel zij zich, ter wille barer ouders, van verdere navraag onthield. Johanna echter was voor die toespelingen doof, of sloeg er schijnbaar geen acht cp, doch in de eenzaamheid kwamen ze haar, niet zelden, weder voor de aandacht, en bekommerden haar in stilte. Toch vond zij geenerlei besliste reden, om tot ver breking van haar engagement, voor als nog, over te gaan, en zij beminde haar vriend te zeer, om niet gaarne te vergeven, wanneer zij zich somtijds veron achtzaamd zag, of hem betrapte op kleine geheimen. Kwam hij dan slechts tot haar, en verzocht hij haar, zoo teeder smeekend, om geduld met hem te hebben, dan boog zij zich vrijwillig voor hem, en met al de, haar zoo eigen, vrouwelijke lieftalligheid trachtte zij de rimpels te bannen van zijn voorhoofd, immers slechts steld in verband met historische rechten: de moderne staat kan zijn een republiek of een monarchie, de laatste erfelijk of bij keuze van een hoofd telkens als de hoogste waardigheid onvervuld is, dat verandert niets aan de zaak zelve. Wie echter dat gezag uitoefenen, zij kunnen niet eigenmachtig inbreuk maken op de eenmaal vastgestelde wettenzij moeten die ten uitvoer leggen en handhaven, zoo lang tot die wetten op normale wijze bui ten werking zijn gesteld. Er zijn in de oudheid en in de middel eeuwen despotieke republieken geweest, er zijn daarentegen monarchien die het ideaal van den modernen staat nabij komen. Voorts moet men, bij het bepalen der betrekkelijke waarde van een regeeringsvormdie steeds in overeenstemming zal zijn met ge schiedkundige herinneringen, niet te zeer blijven hangen aan namen. Het onder scheid bijvoorbeeld tusschen de éénhoofdige republiek en de constitutioneele monarchie is niet zóó groot als het wel schijnt, afge scheiden natuurlijk van de omstandigheid dat de grondwettige vorst, die er zijn levens taak van maakt de hoogste belangen der natie te bevorderen, de volkséénheid krach tiger opwekt dan het een tijdelijken voorzit ter van het uitvoerend bewind mogelijk is. De banden die den stavenbundel omsnoeren, tot een onverbrekelijk geheel, worden dan met één vermeerderd, de persoonlijkheid van den vorst. En indien in zijn geslacht de tra- ditien van liefde voor het volk voortleven, indien zij door elk lid der Koninklijke fami lie dat den troon beklimt, in eere worden gehouden, dan is ook de dynastieke band een oorzaak van kracht, van nationaal leven. Datzelfde leven gaat onvermijdelijk te gron de zelfs in de republiek, al is zij schijnbaar door haar twijfel aan hem daar te voorschijn geroepen. Arme bedrogene I Zoo werden allengs toebereidselen tot het huwelijk getroffen, en met steeds grooter ijver de handen gerept, om weldra met de kleederen der aanstaande jonge Me vrouw gereed te komen. Adèle sprak hare zuster thans zelden alléén. Zij had allerminst haar afkeer van haren toekomstigen zwager overwonnen, en zij beklaagde het jonge meisje, dat wel haast eeu prooi van den man zou worden, die zij uit het diepst harer ziel verachtte. Gedurende haar omgang met Catharina had zij deze niet zelden over haar veel vuldige opmerkingen en haar antipathie gesproken, en bespeurd, dat zij niet de eenige .was, wie dit huwelijk tegenstonddoch zonder dat een der oudere zosters bewijzen kon bijbrengen die voldoende zonden blijken, om de hoop der onders te vernietigen, en het hart der jongste van hem los temaken. Wel wisten zij, dat zijn vroeger leven verre van solide, of ingetogen was ge weest, en dat er allerlei geruchten van hem in omloop w aren, die liefst niet nader mochten w orden nagevraagd, doch haar vader had baarheiden verzekerd dat hij deze geruchten had onderzocht, en bevonden dat daarbij zooveel leugen en laster gevoegd was, dat hij voor zich geen reden vond, dat aan Reede gedurende een gan6ch menschenleven te wijten, terwijl hij hoopte dat de om gang met Johanna in staat zou zijn, hem voor goed op den weg 1e houden van zedelijkheid en goede trouw. Hiermede moesten de zusters zich tevredenstellen, en zelfs Willem, de gelieide zoon en vertrouw de des va ders, had tevergeefs beproefd dezen tot zijne inzichten over te halen; ook hem faaldeu bewijzen, en Zonder, die veroordeeld ik hem niet," pleitte de oude dokter. Zoo was Johanna in het bezit van haren bruidegom, gehand haafd, en zij zelve schreef het ten opzichte van Adèle aan jalousie toe, dat deze niet vriendelijker en voorkomen der was tegen den man, dien zij beminde, en zon toebe- hooren. Toch was deze kwaal Aèle in waarheid vreemd, en juist het bewustzijn, dat zij hiervan thans beschuldigd de zuiverste toepassing van het beginsel der volkssouvereiniteit, wanneer de mannen die met het gezag zijn bekleed hun persoonlijke belangen of die van hun partij stellen boven die der gansche natie, wanneer zij de rechten van allen besnoeien ten bate van en kelen en er slechts op uit zijn, zich de volks gunst te verwerven als een middel om zelf tot aanzien en rijkdom te komen. In den modernen staat, hebben we gezegd, troont boven alles het gezag der wet. Geen burger van den hoogste (met inbegrip van het hoofd) tot den laagste, kan zich aan dat gezag onttrekken, en zij, die met de uitvoe ring zijn belast, hebben tevens zorg te dra gen, dat op haar geen enkele inbreuk wordt geduld. Tevens moeten die wetten rekening houden met den vooruitgang in de denkbeel den wat voor een vroeger geslacht paste, beantwoordt niet meer aan onze behoeften, en zoodra dit een gevestigde overtuiging is geworden, moet deze langs den vooraf nauw keurig bepaalden weg in een nieuwen wette- lijken vorm worden nedergelegd. Daarbij zal bet wel altijd gebeuren, dat de zienswijze van enkelen wijken moet voor die van de meerderheiden al kan niet steeds gezegd worden dat deze heeft, aan haar is bet toch opgelegd, de richting aan te geven. Zal dit beginsel niet ontaarden in tyrannie, dan moet er volkomen vrijheid van discussie be staan, zoowel door het levende woord als met de pen; elke overtuiging, al staat zij lijn recht tegenover de algemeen gedeelde, moet gelegenheid vinden zich te openbaren. Al verliest zij haar pleidooi, in de dingen die het staatsleven betreffen, wordt nooit in laatste instantie beslist: de eenmaal uitgesproken meening, mits zij een ernstig en eerlijk stre ven naar waarheid tot oogmerk hebbe, vindt straks weer een plaats om voor het voetlicht werd, weerhield haar niet zelden lnide de opmerking ten nadeele van haar aanstaanden zwager te maken, ter wijl zij zich aanhoudend tot stilzwijgen dwoDg, zelfs wanneer zij zag hoe hij hare zuster veronachtzaamde. „Zoo stonden dc zaken op de bovengemelde Februari- avond, waarop de meisjes zieh in de huiskamer onledig hielden. „Het i3 toch vreemd," bemerkte mevrouw van Son, „hoe weinig wij de laatste dagen van Catharina hoor den. Mij dunkt, ze had ons wel eens tijdig omtrent Ru dolph mogen zenden." „Gewis gevoelt hij zich geheel hersteld, en acht zij zulks overbodig." „We w illen hopen, dat gij recht hebt; Johanna; doch ik maakte mij bepaald, na haar laatste schrijven, etnigs- zins ongerust." Op dit oogenblik trad de dokter binnen, zijn gelaat was bleak en ontroerd. „Vrouw" sprak hij, „ik ontving slechte tijding. Het gaat met Rhenen niet zooals het moest. Catharina schrijft, dat wij beiden moeten over komen, daar zij mijn raad wensckt te hooren." De meisjes waren opgesprongen; angst teekende hun gelaat, en tranen glinsterden in hunne oogen. Arme Ca- teau; wat scheelt hem, papa?" „De dokter aldaar noemt het hersenkoorts. Dat arme vrouwtje! Ze zal het hatd te verantwoorden hebben." Mevrouw Van Son zat geheel verslagen ter neder. De gedachte kwam zoo plotseling, dat Catharina misschien spoedig weduwe zou zijn. En toch wist zij, wat deze oprotping beteekende. Ook Johanna's gelaat was diep treffind om aan te zien; haar scheen het, of plotseling al hare idealen den bodem waren in gedrukt, of zij op eenmaal haar kans op haar huwelijk vernietigd zag. Doch hier hielp thans geen klagen noch morren. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1881 | | pagina 1