NIEUWS- ER ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baarn, BunsciiotenEemnes, Hamersyeli, HoevelakRii, HooglaM, Leasden, Soest, Een praatje oyer eten. NIEUWE Zaterdag 11 Maart. ZONDER MASKER. No. 19. Elfde Jaargang. Uitgever: A. Al. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens S '/2 uur des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1, Franco door het geheele Kijk1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsJ 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,076 Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Ernstige en gemoedelijke lieden, die niet slechts droomen van den eeuwigen vrede maar er zelfs aan gelooven aanschouwen, met blijd schap de groote vorderingen die de toepas sing der wetenschap op het krijgswezen maakt. De volken verbeteren aanhoudend hun weermiddelen, en nauw heeft de eene natie eenige millioenen aangewend voor een gewijzigde inrichting van geschut, geweer en vestingsysteem, of de andere doet het na of vindt iets nog beters. Doch de middelen van aanval houden met deze hervormingen gelijken tred vindt A den weg om de pant serplaten nog eenige millimeters dikker te maken, aanstonds komt B. vertellen dat hij weer zwaardere projectielen de lucht in kan slingeren om ze te doorboren zoo dat, per slot van rekening, de oorlog een totale onmogelijkheid is geworden door de toenemende verbetering van oorlogsmateri aal. Zij, die dit alles voortreffelijk vinden, vergeten één ding, namelijkdat die wed strijd in het bekostigen van defensief en offensief krijgstuig al het sedert eeuwen door de menschen opgespaard kapitaal verslindt: zoodat, is eenmaal het oogen- blik gekomen dat zij niet meer kunnen vechten, het ook de moeite niet meer waard zal zijn ergens ruzie over te ma- FEUILLETON. IXL. Overrompeld. „Gij hebt het wel gezegd, en duidelijk. Voeg er thans slechts de aanleiding bij, en ik zal kunnen oordeelen of gij recht hebt." „Ik houd er niet van iemand achter den rug te bena- deelen. Is het u dus werkelijk ernst een geheim uit te vorschen, dat hem, uw aanstaanden schoonzoon, in nwe oogen misdadig zal doen zijn, plaats mij dan tegenover hem, opdat ik-met eerlijke wapenen strijde." „Dat is billijk, vader." „Ik weet niet, dat ik uwe opinie vroeg, meisje, doch het zij zoo." Op dit oogenblik kwam Keede door de glazendeur die naar den tuin geleidde naar binnen. Hij kwam als ge roepen. De dokter trad tot hem, en sprak: „Ik weet niet, of gij reeds aan den heer Eijken zijt voorgesteld?" „Ik heb de eer met mijnheer bekend te zijn." „De eer is aan mij, mijnheer Van Elden." Als een donderslag trof dezen naam den aanstaanden bruidegom; hij verbleekte, wankelde en bleef sprakeloos. De dokter sloeg hem gade, en aarzelde; zag toen van hem naar den jongen kunstenaar, en wist dat er een ont knooping op handen was, die[slechts nadeelige gevolgen voor de rust zijner jongste dochter kon hebben. Doch het was onmogelijk deze verdere toedracht der zaak tegen te gaan, en hij luisterde slechts toen Anton voortging: „IJoe ziet mijnheer van Elden zoo bleek en ontdaan? Mij dunkt gij moest zijn pols voelen, heer dokter." „Niet noodig, ik zie wel waar het hem hapert,en hoe ken, aangezien cle menschheid dan zoo arm is geworden als een rat. Een soortgelijken wedijver bij bet zoe ken naar middelen van aanval en verde diging nemen wij waar op gastronomisch gebied. yZeg mij wat gij eet, en ik zal u zeg gen wie gij zijt," dus luidt een der meest bruikbare varianten op een bekend Fransch spreekwoord. In vele gevallen zouden we dit onmogelijk kunnen zeggen. De kunst van den //cuisinier, patissier, confiseur" en hoe die heeren zich verder, met hoog hartige minachting van hun moedertaal, gelieven te noemen, gaat zoo verbazend ver, dat zeer gewaardeerde versnaperingen soms worden bereid uit grondstoffen, die we maar liefst niet naar haar certifi caat van oorsprong moeten vragen. Aan de toepassing der scheikunde op de spijs bereiding hebben we al die heerlijkheden te danken. Maar dezelfde scheikunde doet ons ook de middelen aan de hand, om de zooge naamde vervalschingen van levensbehoef ten op het spoor te komen. "Welhaast zullen we zoover zijn, dat ieder burger man er een volledig chemisch laboratori um op nahoudt, en, véor hij gaat ont bijten eerst een uurtje zoek brengt met de //behandeling" van 't geen voor hem gereed staat. Naarmate alzoo de wetenschap zich verbreidt, zullen aan den eenen kant de vervalschers slimmer, doch aan den anderen kaut hun slachtoffers scherpzinniger worden in het verijdelen hunner aanslagen. Dus is ook hier het zoeken naar het evenwicht evenmin te miskennen als op militair gebied. Er is een tijd geweest, dat er over ver- valsching van levensmiddelen veel drukte werd gemaakt, het scheen toen wel, alsof ieder handelaar in voedingsmateriëel min eerder er aan dat tooneel een einde wordt gemaakt, hoe liever dit mij zijn zal. Waarom noemt gij hem bij dezen vreemden naam?" „Om de eenvoudige reden dat deze de naam is waar onder hij zich allerlei laagheden en intrigues veroor loofde. Eenige jareu slechts geleden hoorde ik dien naam uit den mond des vaders wiens eenige dochter hij misleidde, wiens zoon hij tot een eerlooze, een steler maakte, wiens echtgenoot hij den doodsteek gaf. Wilt gij bewijzen? Ik heb die Zijne brieven aan arme Wilhelmine Hartman, geteekend door den naam Egbert Elden, ze zijn in mijne handen,alsmede een brief aan den zoon, die slechts de toen nog groote onervaren heid van dezen bewees. Kent gij zijn handschrift? Zoo kunt gij het vergelijken, indien gij nog niet vertrouwt op zijn gezicht, waarop thans zoo duidelijk met lees baar schrift het woord schuldig staat neergegrift." En in waarheid; terwijl de jonkman sprak, en naar den beschuldigde wees, had het gelaat van dezen die vaalbleeke tint aangenomen, die slechts door plotselin ge schrik gewekt kan worden, en zijn oogen zonken steeds dieper, als vond hij thans voor de eerste maal geen antwoord, hij, de gewetenlooze, tegenover dit kind des lichts. Zoo stonden die beiden, de een bewust van zijn recht, zijn kracht, zijn persoonlijkheid, de ander ontmaskerd. Als een scherpe geeselslag had hem Antons woord getroffen, en dit te meer toen hij het woord be wijzen van zijn lippen hoorde. Want hij wist het, dat thaus niets hem redden kon. dat alle list ijdel, alle zelf vertrouwen zwak zoh blijken. Moest hij zich dan overgeven? Was hij dan werkelijk verloren? Reddeloos verloren? Daar doet de stem van den ouden vader zich hooren: „Spreek, Egbert," klonk het streng, „wat toch hebt ge op deze beschuldiging te zeggen?" „Ik, ikbenben „Vergeet niet dat ik bewijzen heb,"onderbrak Eijken het stamelend antwoord. stens met een giftmenger of een moordenaar gelijk gesteld moest worden. Men heeft des tijds eenige vrij sterk sprekende voorbeelden in het daglicht geplaatst, hier en daar zijn maatregelen genomen om het kwaad te keeren, en het is bf gebleken zoo erg niet geweest te zijn als men zich wel verbeeld, of de openbare meening is er werkelijk in geslaagd, de lieden die een aanslag meenden te wagen op onze beurs èn op ons leven, tot bezinning te brengen. Tot het laatste heeft veel samengewerkthier de oprich-1 ting van coöperatieve winkelvereenigingen, ginds het openstellen van bureaux voor scheikundige onderzoekingen, elders het krachtig optreden der politie bij de uit voering van flinke plaatselijke verordenin gen. Over het algemeen kan men niet zeg gen, dat het gevaar om in zijn gezondheid te worden bedreigd door den minder goeden toestand der voedingsmiddelen, bijzonder groot is, althans, en hierop wenschen we eenigen nadruk te leggen, wanneer men de spijzen zelf bereidt. Het toezicht van gemeentewege, dat we in ieder geval zouden willen zien bestendigd, bepaald zich hoofdzakelijk tot vleesch, visch en melk. Zelf de spijzen gereed naaken, dat is het beste middel om steeds in staat te zijn een gepast antwoord te geven op de vraag //Zeg mij wat gij eet." 't Spreekt wel van zelf, dat we dit hier niet bedoe len in dien letterlijken zin, dien de lyri sche koning Pygmalion er aan hechtte, welke vriend eigenhandig zijn zelf gepluk te groenten kookte uit vrees van vergif tigd te worden. Neen, we wenschen alleen te doen uitkomen hoe noodig het is, dat onze vrouwen en meisjes zich toch niet gaan onttrekken aan de beoefening van de misschien wat prozaïsche, maar niettemin „Haal mij die bewijzen," verzocht de dokter. „Volgaarne. Doch het is ver naar de stad; mag ik uw rijtuig gebruiken?" „Zeer zeker; jaag den koetsier tot spoed aan, en gij, Reede, zoo gij niets ter uwer verdediging te zeggen hebt, ga in mijn studeerkamer, doch wacht u met mijne Jo hanna te spreken." „Wat maal ik om uwe Johanna," viel hij fleren barsch uit. „Wanneer zulk een melkmuil boven mij wordt ge loofd is het beter dat ik uw huis voor immer vaarwel zeg. Wat uwe dochter betreft, geef die aan dien veins aard! Een mooie partij! Holla, mijnheer, dat gaat zoo niet. Iudien gij bang zijt, dat uwe schuld aan het licht kome, danga. Doch de eer mijner dochter is mij heilig, en een man, die zegt na een driejarige verloving wat maal ik om uwe Johanna, die man is een schurk, een lafaard en verrader. Gij durft mij aldus noemen? Ja u; de schuld staat op uw gelaat geschreven! Gij zult mij rekenschap geven! Wanneer en waar gij wilt, tenzij uw daden uitgebracht worden, en het gerecht een schermutseling tusschenons belet. Ellendige! Mijnheer, gij vergeet tot wien ge spreekt; verlaat nu onmiddellijk mijn huis en tegenwoordigheid. Ik heb u leeren kennen, en Johanna is vrij. Op dat oogenblik snelde Adèle naar haren vader, en omklemde met hartstochtelijke teederheid zijne han den: Goddank, papa, juichte zij. Thans herken ik eerst mijn lieven vader, die slechts het geluk zijner kinderen wil. Ook gij, Adèle? Als een zucht kwam de vraag over de lippen van den schuldige, die het jonge meisje met haar edele houding als met de oogen verslond. Ook gij, Adèle. In dat enkele woord verried hij geheel zijn ge voel voor haar, en onthulde zijn gansche karakter voor voortreffelijke, edele, aanbiddenswaardige kookkunst. Als onze nationale zin verloren gaat, dan hebt gij, dames, dit op uw geweten, want hoe kan men liefde koesteren voor een land waar men slecht eet? Als wij, mannen, geen toewijding meer hebben aan onze plichteD, als we onverschillig worden voor de brandende vraagstukken van onzen tijd, dan is het wederom uw schuld, want wie slecht dineert wordt licht baloorig. En nu kunt ge mis schien zeggen. //Goed, als de mannen hun taak niet meer met lust en liefde vervul len, dan zullen wij die overnemen," daarmee is het vraagstuk niet opgelost. Want wie uwer telegrafist of spoorweg- beamte of dokter of de hemel weet wat al meer wordt, gevoelt dadelijk de behoefte aan een goed middagmaal, zon der hetwelk de werkkracht verloren gaat, en we vragen u, wie zal in die kapi tale leemte voorzien, als uw hand er zich aan onttrekt? Jawel, we hebben tegenwoordig fameuse koks. Ze brengen het eten in goed ge dekte schotels bij ons thuis, daar staat het nog op tafel te rooken. Begin maar, zoo ge den moed hebt. Bij gebreke van iets anders doet ge het er meemaar als ge eens denkt aan de lekkere, krachtige en vooral overvloedige kooksels vroeger thuis bij moeder, die er zoo haar eer in stelde zelf //over den pot te gaan," en ge maakt enkele vergelijkingen, komt ge daD niet in de verzoeking den geheelen rommel uit het raam te smijten? Bovendien eet ge altijd met zeker wan trouwen. Die ietwat vreemde smaak aan den jus, denkt ge, dat 's wat nieuws, waar zou die van daan komen Eu ter wijl allerlei schrikbeelden in uw hersens de oogen van den vader, die haar met innige liefde aan zijn borst drukte, en zich, de oogen bedekkend, afwendde van den man, dien hij eens had geacht en vertrouwd. Mijn kind, sprak hij na eene wijle, ik heb u steeds onrecht gedaan. Vergeef het uw ouden vader, dat wilt gij immers? Ik weet het thans, hoezeer wij allen a eens verougelijkt hebben, en ik wil alles doen om dat bij u goed te maken. Zal ik het ooit kunnen? Ja, vader, gij doet het reeds. Ik zie het in uwe oogen. dat gij mij niet langer wantrouwt, ik gevoel het in de rilling uwer hand, dat gij mij weder liefhebt, en thans, o vader, thaus zal de zon opnieuw heerlijk stralen in ons lief huis! Doch wat zal uwe arme zuster? Hem vergeten, die haar onwaardig was. Baat dat aan mij over, ik zal mijn best vóórhaar doen. Onder dit gesprek was Reede zacht de glazendeur uit getreden. Nog slechts zijn schaduw zag men over het grasperk glijden, toen verdween hij om nimmer weder den drempel te betreden van het huis zijner verloofde, waar hij eens veler hart voor zich gewonnnen had. In stilte ging hij voort, een onbekende toekomst tegen, vervolgd door het bewustzijn, een geruïneerd man te zijn, In de muziekkamer bleven de drie personen nog lang bijeen; Adèle gelukkig door de herwonnen liefde haars vaders, en dezen geruststellend omtrent de stem ming harer zuster. Anton Eijken, het jonge meisje bewonderend, doch zonder haar opnieuw te durven na deren, noch van zijn gevoelens luide te spreken. Einde lijk stond de dokter op: Vaarwel, mijnheer, zeide hij, wij zien elkander weder. Uw bewijzen zijn mij niet meer noodig, breng ze me nochtans voor ieder geval van nood; en gij, mijn kind, geef uw hoop niet verloren, doch kom met mij tot uw: moeder. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1882 | | pagina 1