NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baarn, Bnnsclioteii, Zaterdag 29 April. t, Bloed om Bloed. No. 34. Elfde Jaarg&ug. Uitgever: A. M. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens S'/2 uur des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. EEN NETELIG ONDERWERP. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woetttdagt- en des Zaterdag». te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelt0,40. Iedere regel meer 0,08. Voor het Buitenland0,07s Reclames per regel0,20. Groots lettert wordsn berekend naar plaatarnimts. De gezegende vrucht der omwenteling, die in het laatste kwartaal der vorige eeuw in Frankrijk aanving en van lieverlede haar invloed en werking over heel de beschaaf de wereld uitbreidde, is de erkenning van de rechten van den mensch, door de groo- te denkers die het woelig tijdperk vooraf gingen en openden in beginsel, in theo rie vastgesteld, en vervolgens in meerde re of mindere mate opgenomen in de wet geving van alle beschaafde volken. Wel is het er nog verre van verwijderd, dat op dezen grondslag van het maatschappelijk gebouw met vaste hand wordt voortge- werkt: wel zullen er nog vele jaren moe ten voorbijgaan, veel geschilpunten uit den weg geruimd, veel zoogenaamde //quaesties" opgelost moeten worden, eer allerwege is aangenomen dat waar macht en recht in botsing komen, de eerste onmiddelijk be hoort te wijken: doch wie niet blind is voor hetgeen hij om zich heen ziet ge beuren, merkt met blijdschap op dat tel kens weer nieuwe zegepralen worden be haald op den geest van onderdrukkking en dwingelandij. Onder de verschijnselende we, als in de gewenschte richting strevende, met blijd schap meenen te mogen begroeten, rekenen FEUILLETON. uit het hoogduitsch van CLAIRE VON GLUMER. Ik ben bier niet om te baten, maar om lief te bebben. 6) Hij zelf kon wel is waar, na de hem gisteren door den chef gedane bedreigin gen, daarvoor niets doen; maar misschien wist Stining, zooals hij haar nog altijd noemde, raad, of hare schoone dochter, die het leven zoo vroolijk scheen tegemoet te gaan. En nu stond hij aan de hem aan gewezen deur en was huiverachtig om aan te tikken; maar zij werd reeds voor hem geopend. //Eindelijk Hellborn! wat brengt gij mij?" vroeg eene bleeke vrouw met grijs haar, waarin hij nog moeielijker als den vorigen avond Christine van weleer terug vond. yNiets goeds naar ik ziel" voegde zij er treurig bij, terwijl hij, haren blik vermijdende, over den deurdrempel strom pelde. Daarop duwde zij de deur in 't slot we het allengs meer zelfstandig optreden van den zoogenaamden vierden stand. Die naam is eigenlijk niet gelukkig ge kozen. Het begrip der drie standen is ont leend aan de Fransche staatsregeling vóór de revolutie, en de derde omvat in dien zin alles wat niet behoort tot een der bei de bevoorrechtte, adel en geestelijkheid. Sedert de aan hen toebedeelde voorrech ten vervielen, verloor ook het naam- en rangverschil zijn reden van bestaan. Maar aangezien de gezeten burgerij er langza merhand in alaagde, door haar meerdere verstandelijke ontwikkeling de voordeelen uit de nieuwe orde van dingen voort vloeiende, aan zich te trekken, en de toe stand der arbeidende klasse niet in dezelf de verhouding verbeterde, haar politieke rechten werden miskend, haar streven naar vooruitgang werd tegengewerkt, heeft de strijd tegen dat machtsmisbruik zijn toe vlucht genomen tot het oude wapenmaga zijn om daaruit de leuze te nemen voor de nieuwe worsteling. Dat deze een minder scherp karakter aanneemt dan de strijd van vroeger, is daaraan te wijten dat overal het rechtsbesef zuiverder vormen heeft ver kregen, en er meer samenwerking is ont staan om de hedendaagsche toestanden ge leidelijk te verbeteren. Mag het gelukken dien strijd binnen de grenzen der ge matigdheid te blijven beperken, dau zal na zeker tijdsverloop de vooruitgang veel verder zijn, dan wanneer men dien had verkregen door gewelddadige omkeeringen, die altijd door sterke reactie worden ge volgd waarin de behaalde overwinningen voor een groot deel verloren gaan. De arbeidersbeweging in Nederland ge tuigt van die pogingen om, met handha ving van 't geen er blijvende is in de maai en in den gang was niets dan een zacht stem- gefluister te hooren. Toen de deur weder geopend werd, druk te Christine, die Hellborn uitliet, de zak doek voor de oogen; De oude bleef op den drempel staan. ^Schrei zoo nieto, wat ik u bidden mag, schrei zoo nietalles kan immers nog terecht komen," zeide hij. //Gij gaat naar Fischdorf, waar het veel mooier is dan in de stad en waar gij toch zoo in de nabijheid blijft, dat gij steeds verne men kunt, hoe het hier gesteld is. De consul heeft dan tijd om zijnen eersten toorn en schrik te boven te komen en misschien besluit hij aan onzen jongen heer te schrijven. Wanneer iemand den consul van gedachten kan doen verande ren, dan is het mijnheer Frederik. //Genoeg, lieve Hellborn," viel zij in, ter wijl zij hare oogen afdroogde. //Gij wilt mij troosten, maar in de werkelijkheid weet gij dat het vergeefsche moeite is. Hebt gij toch ooit eene enkele keer gezien, dat mijn broe der van meening veranderd of op een gegeven bevel teruggekomen is?" Hellborn bracht zuchtend den hoed uit de eene hand in de andere en keek voor zich neder. //Ziel gij wel, gij kunt het niet tegen- schappelijke betrekkingen, te verbeteren wat daaraan behoefte heeft. De invloed, die uitgaat van het Neder- landseh werkliedenverbond, de geest die spreekt in zijn orgaan de Werkmansbode, en die zich in steeds wijderen kring doet gelden dwingen sympathie af, al is men ook niet terstond geneigd alles wat door de Vereenig- de arbeiders als wenschelijk wordt voor gesteld, zonder voorbehoud aan te beve len. In hoofdzaak wordt de aandacht ge vestigd op de volgende punten, die we als program van de mannen van den //vierden stand" mogen beschouwen. Het overeenbrengen van den loonstand- aard met de eischen, die de werkman het recht heeft te stellen ten aanzien van voe ding, kleeding en woning. Daar waar het mogelijk is, het loonstelsel te vervangen door of aan te vullen met een systeem van winst- verdeeling, waarbij aan den arbeid een bil lijk aandeel wordt gegeven in zijn opbrengst. Instelling van een pensioenfonds voor oude en invalide werklieden. Verhooging van het intellectueel peil der arbeidende klasse, door beperking van den arbeid voor kinderen, en in verband daarme de invoering van den leerplicht en kosteloos heid van het van overheidswege gegeven on derwijs. Medewerking van het openbaar gezag tot de oprichting van vakscholen. Gelijkstelling van alle ingezetenen ten aanzien van burgerlijke en politieke rechten: alzoo invoering van persoonlijken dienst plichtentoekenning van algemeen stemrecht. Het laatste vooral om daardoor meerdere waarborgen te verkrijgen dat de vertegen woordigers des volks zich ook geroepen zul len gevoelen tot de behartiging der maat schappelijke belangen van den werkmans stand. spreken," ging zij in klimmende opgewon denheid voort. //Het eenige goede zou zijn, dat ik van hier ging, zoo ver mijn beenen mij dragen willen Maar welke verkla ring zou ik mijne Kato daarvan moeten geven En waar zullen wij, nu Georg van ons ging, ons tehuis gevoelen, indien het niet hier is? Wat dunkt u zoo ik nu maar zoo in eens met mijn kind naar de overzijde ging?" //Om Godswil, doe dat niet,"riep de oude man. //Gij zoudt daartoe immers in het laat ste oogenblik den moed ook niet hebben en wat zou er dan van mij worden? Neen, ga naar Fischdorfik smeek u, doe dat 1" z/Gij hebt gelijk, ik moet ook om u den ken/zeide zij bitter lachende. //Ik ga dus naar Fischdorf; waagt gij er niet te veel mede, dan komt gij wel eens daar Op de post kan men u zeggen, waar ik woon. Vaarwel, en vergeef mij, dat ik u bemoeie- lijkte." Zij wilde in de kamer terug gaan, maar hij greep hare hand. //Neen, neen, spreek zoo niet, als hield gij mij niet meer voor uwen ouden trouwen Hellborn/ uitte hij met eene bevende stem. ^Het doet mij leed genoeg, zoo weinig voor u te kunnen doen Zoudt gij niet eens aan mijnheer Frederik willen schrijven Zietdaar in hoofdtrekken aangegeven waar het om te doen is. En als we over al die wenschen nadenken, dan moeten wij wel eindigen met ze te deelen. Dat we omtrent sommige een voorbehoud maken, en ze wel willen beschouwen als een duel hetwelk men moet trachten te bereiken maar dat niet met één sprong en zonder tusschensta- tions bereikt kan worden, zoodat de vraag, langs welken weg we er denken te komen wel degelijk in aanmerking dient ge nomen, verandert niets aan de billijkheid dier wenschen. Het program, hier in breede trekken aan gegeven, is veelomvattend, en de verwezen lijking eischt de krachtsinspanning van al len. En daarom zoudenjwe onzen werklieden voor zooverre het hun ernst is met hun stre ven, wel een vriendelijk verzoek willen doen. Sedert eenigen tijd toch mengt zich in hun mondelinge en vooral in hun schriftelij ke debatten, getuige zoo menig artikel in z/de Werkmansbode/ een "quaestie" die we hierboven aangeduid hebben als ,/een netelig onderwerpt, namelijk de beperking van de toeneming der bevolking. Oud- en Nieuw-Malthusianen, zich alzoo noemende naar Malthus die, als wij ons niet vergissen, tien kinderen had en dus wel het volgen van zijn woorden doch niet van zijn werken kon aanbevelen redeneeren in het honderd op min of meer onkiesche wijze over dit vraag stuk, dat inderdaad nog lang niet rijp is voor openbare behandeling. Genoemd orgaan, dat een heilige roeping te vervullen heeft en zich dus wel ernstig rekenschap mag geven van zijn optreden, wordt er soms bepaald on leesbaar door, en de arbeidszaak heeft geen grooter vijanden dan de lieden die stukken de wereld inzenden gelijk er een voorkomt met de onderteekening K. A. Bos in het z/Om nog een ander ook schrik aan te jagen, die Anton vreest!" viel zij hem in derede. //Laat het maar blijven, ik zal mij wel redden. Daar hoorde men op de trap voetstappen. Zij knikte den oude nog eenmaal toe, sloot de deur en hij ging langzaam in eene treu rige houding weg. Zij was onbillijk; hij zou haar immers gaarne hebben bijgestaan, maar wat kon hij doen en wat kon bovendien uit die gansche ongelukkige zaak voort vloeien? Kon zij maar besluiten, om den jongenheer te schrijven. Die was even goed als verstandig, en wat het vreezen aanbe- trof Hellborn lachte in spijt zijner droef heid, toen hij zich daarvan eene voorstelling wilde maken neen, mijnheer Frederik kon niet bevreesd zijndat was hij reeds als kind niet; hij had een ieder, ook zijnen somberen stiefvader, met lachende vrijmoe digheid onder de oogen gezien. En nu, nu hij zelf een man was, had de consul meer eerbied voor hem, dan voor ieder ander, en wanneer zijne tante Chris tine hem maar eenmaal kon zien, zou zij ongetwijfeld vertrouwen in hem stellen. Indien evenwel.Plotseling haalde de oude diep adem. Ja, dat was eene goede gedachte Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1882 | | pagina 1