NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baarn, Bnnsclioten, Stoutenlnirg, li, en REIZEN. Zaterdag 10 Juni 1882. Bloed om Bloed. Mo. 46. Elfde Jaargang. Uitgever: A. Al. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens 8V2 uur des Woens dags en Zaterdags. Ecne viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal In rekening gebracht. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Kijk1,10. Afzonderlijke nnmmers 3 Cant. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. TE AMEKSFOOKT. Advertentièn van 16 regels0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,07° Reclames per regel0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Ten allen tijde is het reizen beschouwd geworden als een uitstekend hulpmiddel om beschaving te erlangen, den gezichts kring te verruimen, het verstand te scher pen, een breedere opvatting te verkrijgen van het leven in zijn verschillende verhou dingen, vooroordeelen kwijt te raken en zich van onhebbelijkheden te ontdoen. Bij de Ouden was een man, die veel gereisd had, alleen daardoor reeds iemand voor wien men achting moest hebben: daar komt nog bij, dat de veiligheid nogal iets te wenscheu overliet, zoodat hij, die heel huids van zijn zwerftochten terugkwam, om zijn moed en beleid hemelhoog ge prezen, of gerekend werd onder de bij zondere bescherming van de goden te staan. In onze dagen zijn de gevaren spoortreindéraillementen daargelaten, tot een minimum teruggebracht, of men moest eens een kijkje willen gaan nemen in de nieuwe provinciën van Griekenlaud, waar nog altijd vroolijke lui huizen die reizigers oplichten en, als het gevraagde losgeld niet gauw genoeg komt, hen be schouwen en behandelen als de effecten- houder zijn couponbladen. Als onze zes- tiend'eeuwsche vaderen op reis gingen FEUILLETON. UIT HET HOOGDUITSCH van CLAIRE YON GLUMER. Ik ben hier niet om te haten, maar om lief te hebben. 19) //Misschien handel ik verkeerd opzich- tens mijne moeder, dat ik u dit schrijf maar 't zou naar mijn gevoel een even groot onrecht zijn, heimelijk weg te gaan en u aan de folteringen der onzekerheid over te geven. Ach Frederik, Frederik ik weet niet, hoe ik het zal uithouden, voor onbepaalden tijd van u gescheiden te zijn en niet eens schriftelijk eenen liefdesgroet met u te mogen wisselen. Stond mijne moeder niet zoo geheel een zaam, dan had ik mij daartoe niet laten overhalen. i/Later. Mijne moeder is wakkerde koorts is toegenomen en hare onrust even zeer. Ik heb een geneesheer ontboden. Hij verklaart dat aan reizen niet te denken valt; maar de zieke houdt vol, dat wij nog heden moeten opbreken. Gebeurt dat, merkten zij dit aan als een der ernstigste daden huns levens zij maakten, als 't nog noodig was, hun testament, de predi kant gedacht hunner in het gebed na de leerrede. Tegenwoordig is dat anders, en als een Amersfoorter tot. een zijner vrien den zegt, dat hij morgen of overmorgen niet thuis is, omdat hij even in Weenen moet zijn, vindt niemand dat bespottelijk. Er wordt veel gereisd. Doch hoe ge reisd somtijds? De Amerikaan, die met de boot kwam overwippen om met zijn correspondent in Hamburg een onderhoud van een paar uren te hebben, telt niet mee: dat is een geval op zichzelf, waarvan de dagbladen als iets bijzonders melding hebben ge maakt. Maar overigens, of van de honderd reizenden wel meer dan tien heen en weer trekken om hun kennis te vermeerderen, zal te bezien staan. Het thans levend ge slacht is verschrikkelijk haastig gebakerd: het heeft geen tijd om zich tijd te gun nen voor waarnemingen: niet de reis maar het doel staat op den voorgrond. Gedu rende den overtocht tracht men zooveel, mogelijk te vergeten dat men niet thuis is; de uren, die men anders slapende door brengt, worden voor de reis bestemd om, nadat men in den Haag is gestapt in zijn slaap waggon, 's morgens de oogen uit te wrijven met het Parijsche gewemel vóór zich. Die eigenaardige ontberingen, die be schouwd werden als een der noodzakelijk heden van het op reis zijn, en de men- schen dwongen zich te behelpen op een manier waarover men nog jaren daarna pret had, ze zijn verdwenen, eri men beij vert zich ook onder het voorbijvliegen van zooveel kilometers per uur zijn restaura- dan ontvangt gij schriftelijk of telegra- hisch bericht. Ach, ik heb immers be loofd den omgang met u af te breken. Zeg mij wat ik doen moet, zeg mij, wat goed is ik weet het niet meer. „Vaarwelmijne moeder roept mij. Wanneer ik u thans niet wederzie om der wille mijner moeder moet ik van uw afscheidsbezoek afzien blijf mij dan toch in gedachten nabij. Vaarwel, vaarwelgeloof aan uwe KATO." Frederik antwoordde in vliegende haast „Indien alles was als gewoonlijk, dan kwam ik, lieve Kato, oogenblikkelijk zelf, in plaats van deze regelen, want ik ken geen sterveling het recht of de macht toe, ons te scheiden. Maar er zijn heden zul ke gewichtige zaken te verhandelen, dat ik mij zoo aanstonds niet vrij kan maken en u nu maar schriftelijk verzoek, alles te doen, om uwe moeder, althans zoo lang zij ziek is, van hare reisplannen af te brengen. Het verdere zal zich wel schikken. „Ik meen te weten, mijne geliefde, waarmede mijn vader uw moeder bedreigd heeft, Wanneer ik het toch weet, wanneer wij het weten, en ik hem dat zeg, dan is hij ontwapend. Zoodra ik alleen met hem ben, zal ik met hem spreken. Tot tie te hebben met kellner, dessert, kopje koffie en fooi. Een partijtje biljarten on der 't rijden kan ook al. „Men reist niet meer men komt aan!'' en zelfs wat in de dagen der Oost-Indi sche Compagnie een „grouwelicke reijse" werd genoemd, lijkt nu een pleiziertocht- tje. Ja, wat dat betreft, er zijn nog altijd jongelieden, die niet uitsluitend op reis gaan om den tijd, waarmee zij anders geen raad zouden weten, om te krijgen, of eenvoudig om later te kunnen zeggen dat zij hier of daar geweest zijn: als de zen eens onze prachtige Oost tot doel van een zomer-uitstapje maakten? Een tocht door de bovenlanden van Padang, wat rondzwerven in de Preanger Regentschap pen, dat is, zegt men, nog wel zoo inte ressant als het, ja, overheerlijke Zwitser land en de fraaie Rijnstreek, die een groot deel hunner poëzie zien wegschuilen on der het voorschoot en het keukenmes der heëren hotelhouders, van welke sommigen werkelijk de Alpen schijnen te beschou wen als een inrichting tot exploitatie van reizigers. Alles schikt zich naar de mode, en ook het reizen staat onder de plak van deze alvermogende gebiedster. Niettemin gebeurt het soms, dat zelfs zij die het meest met hun tijd zijn ingenomen, toch sommige dingen, die zij zich uit een vroe gere periode herinneren, terugwenschen. Op het terrein dat ons thans bezighoudt noemen we als zoodanig in de eerste plaats de voetreisjes. Jongelui die vacantie heb ben, en in onze dagen van blokken en studeeren, van examens en diploma's, is hun getal zeer aanzienlijk, moesten, dunkt ons, van dat middel tot ontspan- wederziens heden avond. Ik hoop uwe moeder dan reeds van de spookgestalten, die haar verontrusten, te zullen verlossen, houd moed, mijne geliefde tot weder- ziens Dat zou haar heden evenwel niet te beurt vallen. De oorlogsberichten namen van uur tot uur toe en daarmede zoowel de opgewondenheid in de stad en omstre ken, als het bijeenstroomen van de han delsvrienden in het huis van den consul. Zelfs aan tafel waren vader en zoon niet alleen. Frederik moest het dus opgeven, ter sprake te brengen wat hem op het hart lag. Het was al veel, zoo hij den tijd vond v oor zijnen rit naar Fischdorf, maar eer hij dien vond, kwam een' tweeden brief van Kato, die hem bewoog, zijn be zoek op te geven. „Lieve Frederikscheef zij, „wij blijven voorloopig hier; mijne moeder gevoelt zelve, dat zij niet reizen kan. Om haar gerust te stellen heb ik dat aan Oom geschreven gij kunt niet gelooveu, hoe moeielijk mij die paar rege len gevallen zijnLaat mij weten, hoe hij daaronder gestemd is en of ik hopen mag, dat hij mijne moeder niet verder kwelt. Iedere gemoedsaandoening, zegt de geneesheer, zoude nadeelige ge- nig meer gebruik maken. Men vangt er twee vliegen in één klap mee. Vooreerst denke men eens aan de flinke spierbe wegingen die men krijgt als men met den ransel op den rug langs velden en we gen zwerft; en ten tweede, achtte men het geen gering voordeel, alles wat men meent dat aandacht verdient, op zijn ge mak en met. de noodige nauwkeurigheid te kunnen waarnemen. Men kan half Eu ropa doorreizen, weken achtereen, zonder er verstandiger, levendiger, gezonder, in één woord beter door te worden: maar ook kan men, in een paar weken en met geringe kosten een kapitaal van levens vreugde en arbeidslust opdoen, waarop men een half of heel jaar kan teren zon der dat de voorraad uitgeput is. Het is daarbij niet eens noodig zoo ver van huis te gaan: daarentegen behoeft men evenmin onder den rook zijner eigen woonplaats te blijven. Het getal persoueu die voor hun geest een scherp geteekend beeld hebben van een bepaald gedeelte van ons vaderland met uitzondering van het hoekje, waarop zij zich dagelijks be wegen is niet heel grooten we geloo veu, dat zoo er in dat opzicht wat meer uit eigen aanschouwing gebouwde kennis was, er ook heel wat plaatselijke of ge westelijke bekrompenheid zou verdwijnen. Er zijn sommige ouders, die met zeke ren schrik aan de naderende vacatiedageu denken. Zij erkennen de noodzakelijkheid van een tijdperk van ontspanning voor hun jongens, die het inderdaad niet zoo heel gemakkelijk hebben, maar, wat in die weken met hen aan te vangenl Ge kunt ze, ja, te logeeren sturen: doch dan moet ge op uw beurt ook weer jeugdige volgen hebben.' Daarom moet ik u ook hoeveel leed het mij doet, dringend ver zoeken, heden niet te komen 1 Ik kan mijne moeder niet verlaten, zelfs niet voor een kwart uur. Gelooft gij, dat gij weet waarmede oom Anton mijne moeder gedreigd heeft Is het slot van het in de tuin voorgevallene dat wij beide ver moeden Meent gij dat oom Anton mijnen vader Ik kan het woord niet nedcrschrijven, en wanneer ik mij voor stel dat het door anderen kon worden uitgesproken Frederik gelooft gij werkelijk, dat wij deze herinneringen het hoofd kunnen bieden F Hebben de onze geen gelijk, wanneer zij zeggen, dat wij daardoor voor altijd gescheiden zijn „Ik werd daar geroepen ik schrijf onder aanhoudende storingen nu is de vreesachtigheid overwonnen en ik geloof weder dat wij tegen het noodlot, dat ons dreigt te scheiden, strijden kunnen. „Zoo gemakkelijk als gij u dat voor stelt, zal het echter niet te overwinnen zijn. Hoe zal ik, indien dat vreeselijke, dat wij vermoeden, zich bevestigt, den moed vinden, mijne moeder te bekennen, dat ik de geheele waarheid weet Het is mij te moede, alsof zij daaraan zou kunnen sterven en in ieder geval zoude zij door deze mededeeling nog een-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1882 | | pagina 1