NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baan, BiscBoteo, Eens, laiersvoi, Hintten, HootM, Lensden, Beest,
Eenvreeselijtesiatisliek.
NIEUWE
Zaterdag 11 November 1882.
No. 90.
Elfde Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens SV2uiir des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
Bruispoeder en Cognac.
7)
A1HERSF00RTSCHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 8 maanden 1,
Franco door het geheele Eijk
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad versohijnt des Woensdag»- en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsJ 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,07®
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Er wordt alle jaren vrij nauwkeurig
aanteekening gehouden van het aantal per
sonen, die op de spoorweglijnen van eiken
staat gewond raken of wel het leven ver
liezen. Gewoonlijk neemt men dan nog de
moeite, ten einde het overzicht gemakke
lijk te maken, hen te verdeelen in drie of
vier rubrieken, b. v. a. door eigen on
voorzichtigheid b. met opzet (geheel of
gedeeltelijk geslaagde pogingen tot zelf
moord; c. door verzuim der beambten of
gebreken aan weg of materieel; d. door
onvoorziene omstandigheden.
Een zoodanige statistiek is zeer leer
zaam zij leert ons zien, dat uitbreiding
van reisgelegenheden geenszins de gevaren
doet toenemen, maar die integendeel doet
verminderen omdat ook aan de maatrege
len van voorzorg met meer ernst de hand
wordt gehouden.
Doch het is niet daarover dat we thans
spreken willen. We hebben het oog op
een andere cijfer-opgaven die niet offi
cieel wordt verstrekt, die we zelfs niet
gelooven dat gemaakt wordt, doch waar
van de noodzakelijkheid meer en meer in
het oog springt.
FEUILLETON.
Uit het Duitsch door Lobé.
De kleine Gisa was geheel van streek,
want niet alleen de schaamte over hunne
vlucht van gisteren in het laboratorium
maar ook de levendige belangstelling welke
zij voor hare blonde redder gevoelde bracht
haar in de grootste opgewondenheid. Zij was
verzekerd dat zij vuurrood zou worden als
zij de apotheker voor zich zag staan en
zij moest toch de beleefdheidsvorm in acht
nemen en hem voor zijne hulp bedanken.
Eeeds waren z:j nog slechts weinige
huizen van de apothekerswinkel verwijderd
en beiden zagen elkander tegelijktijdig aan
met een blik die scheen te zeggen: Het
gaat toch niet!
„Het moet toch gebeurensprak nu
Mathilda en zette juist haar voetjes voor
een ondernemenden stap in beweging, toen
zij eenen knecht aan de deur van de
apotheek zag staan en als eene bliksemstraal
schoot haar eene gedachte door het hoofd.
„Pst!" riep zij en wenkte den man, ter
wijl zij Gisa toefluisterdewij zijn gered!"
De knecht kwam dadelijk met de pet
in de hand naar het meisje toe.
//Lieve vriend, wilt gij dit voor ons in
Hebt ge wel opgemerkt, waarde lezer,
hoe groot het aantal kinderen is, die in
ons vaderland jaarlijks op noodlottige wijze
om het leven komen?
Het cijfer kunnen we met geen moge
lijkheid ^bepalen. Maar zeker is het niet
gering, als we nagaan dat er haast geen
nummer verschijnt van welk dagblad ge
noemen wilt, of er komt iets van dien
aard in. Beoefenaars van de statistiek zou
den reeds langs dien weg gegevens kunnen
verzamelen waarmede iets uit te richten
valt. Het onderwerp eigent zich zelfs tot
een zeer schilderachtige classificatie. Eerst
in hoofdrubriekenA. Verdronken. B.
Verbrand. C. Vergiftigd. D. enz. Vervol
gens hebben we natuurlijk, de onderver
deeling. Klasse B. bijvoorbeeld op zoo'n
manier: a. Door het spelen met lucifers;
b. door het omwerpen van een petroleum
lamp; c. bij hét transporteeren van een
theestoof; d. duur het vallen in oon toGGa
met kokend zeepsop; e. idem in een pot
met dito soepfenz.
Het zou ons leed doen als de ironie,
waarmede we deze zaak bespreken, aan
iets anders werd toegeschreven dan aan
de verontwaardiging die het lezen van
dergelijke ,/ongeluks"-berichten steeds bij
ons opwekt. We^ staan hier tegenover
een vijand in, die bestreden moet worden,
met alle macht weteekenen protest aan
tegen het al te zrchtmoedig oordeel, dat
de wereld in zulke gevallen pleegt te
vellen.
Niet waar, ons eerste gevoel is al
tijd deernis met de ouders, die een kind
op een van de boven aangegeven wijzen
de apotheek afgeven?" zei Mathilda, ter
wijl zij hem een 20 kreuzenstuk in de
hand stopte. //Gij zult daar een blonden,
jongen man met krulhaar zien. Wilt gij
hem zeggen dat dit de betaling is voor
het bruispoeder van gisterenavond en dat
de dames hem vriendelijk laten bedanken.
En hier is nog iets voor uwe moeite."
Daarbij gaf Mathilda hem nog een tweede
zilverstuk, blij dat ze van de onaangename
boodschap af was.
</Ik zal uwe wensch nauwkeurig opvol
gen" antwoordde de knecht, //maar het is
opvallend dat ik twee gelijkluidende bood
schappen op hetzelfde oogenblik en op
dezelfde plaats, moet overbrengen. Heeft
dan gisteren avond niemand zijne schuld
betaald? Bruispoeder en cognac. Hee-
ren en dames.
//Cognac?" riepen de meisjes, terwijl zij
de knecht onderzoekend aanzagen.
//Cognac, wezenlijke cognac dames, dat
heeft de graaf gisteren hier gedronken. Hij
heeft zich zeker niet wel gevoeld en daar
door ook vergeten te betalen. Daarom zendt
hij mij heden naar de stad om de schuld te
vereffenen. Het was ook dezelfde blonde
heer met het krulhaar, die hem geholpen
heeft, want zoo heeft mijnheer de graaf hem
mij ook beschreven. Uwe gehoorzame die
naar, dames," voegde de knecht er beleefd
bij, terwijl hij de apotheek binnen stapte.
verliezen; en wanneer een treurspel van
dien aard in onze onmiddelijke nabijheid
mocht worden afgespeeld, dan worden wij
ook aangegrepen door de smart, die de
ziel der ouders beklemt. Doch het wordt,
meenen we, dringend noodig de zaak ook
uit een ander oogpunt te bezien, en de
vraag te stellen, of het aandeel, dat de
eigen schuld der ouders aan het veronge
lukken van een kind heeft, geheel buiten
rekening moet blijven.
Wie door gemis van behoedzaamheid
eep volwassene lichamelijk nadeel toe
brengt, heeft zich voor den rechter te
verantwoorden, en een manslag door on
voorzichtigheid behoort wel degelijk tot
de strafbare feiten. Welnudat de zorg
des wetgevers zich ook uitbreide tot de
kleine stumperts, die in de nabijheid van
een gevaar, waarvan zij niet de minste
bewustheid hebben, worden achtergelaten.
Or>*n TTl OHll Cl1-1—-1'vjnrlprAn ff>
verzorgen heeft, zich al in radeluo»Lc.;a
de haren uitrukt wanneer zij, nu haar
lieveling met een warme stoof te heb
ben opgesloten terwijl zij een noodzakelijke
boodschap ging verrichten, bij haar terug
komst het kind met brandwonden over
dekt vindt, ontneemt niets aan de ge
grondheid van een verwijt over haar na
latigheid, en het medelijden der hulp
vaardige buren mag niet in de plaats tre
den van een gestreng onderzoek ten over
staan van de publieke opinie. Want wie
verzekert ons, dat hier niet iets meer dan
onvoorzichtigheid in het spel kwam? Als
iemand een flesch met loog voor zeep-fa
bricatie of met vitriool voor de samen
stelling van schoensmeer of met carbol-
,/Graaf," zeiden de meisjes tot elkander.
z/Het was dus een' graaf!"
//Zijne cachenez zag er ook zeer deftig
uit," merkte Gisa aan, //dat heb ik al dade
lijk gezienen hij sprak ook zoo aristo-
kratiseh."
z/Ach, men ziet dadelijk het onder
scheid tusschen de aristokratie en de bur
gers," zuchtte Mathilda, //en als gij niet
zoo dom waart geweest," voegde zij er
bij, //wie weet
//Natuurlijk, dan zoudt gij gravin zijn
geworden," antwoordde de kleine belee-
digd. //Scbei maar uit over uwen graaf,
een jong meisje 's nachts in eene stille
straat na te loopen is geen kunst. Als hij
ons op klaarlichten dag op straat tegen
kwam zou hij ons zeker niet willen zien."
Th'ilda echter boog het hoofd en zei
geen woord meer. Thuis was zij stil en
in gedachten verzonken wat volstrekt niet
in haren aard lag.. De vader zei dat het
van dat gekke hezoek aan de schouwburg
kwam, hare moeder dacht dat zij er over
treurde dat haar voortaan dat pretje ver
boden was. Gisa echter zei bij zichzelf
als zij de zuchten hoorde: //Ik dank den
hemel, dat mijn ideaal geen graaf is.
z/Hm, dat is meer eene aangename op
dracht," bromde de oude Tröbel, terwijl
hij zijne vrouw eene brief toewierp die hij
zuur voor de zuivering der veestal bin
nen het bereik van kinderhanden heeft
laten slingeren, dan gelooven we dat hij
meer recht op bestraffing dan op beklag
heeft, wanneer er een //ongeluk" met die
gevaarlijke vloeistoffen plaats heeft.
Boven alles wenschen we, dat de open
bare meening zich in dit opzicht zoo dui
delijk mogelijk verklare. Het kwaad neemt
een waarlijk verontrustenden omvang aan:
en het komt ons voor dat een menschen-
leven te hooge waarde heeft, dan dat we
er zoo lijdelijk onder mogen blijven.
Een der eerste middelen om het te be
strijden is volledige publiciteit.
De mededeeling van de bedoelde soort
van /rampen" moet volledig zijn, en met
nauwkeurigheid de namen vermelden van
hen, wier gebrek aan zorg ze deed ont
staan. Misschien zou dit ten gevolge
hebben, dat de menschen een weinig meer
nadachten bij hetgeen zij doen, en er meer
hunner kinderen belrelgen^'van^ftun^pfö
te verwijderen.
In de tweede plaats behooren we den
moed te hebben, aan de stem van het
medelijden het zwijgen op te leggen, waar
plichtverzuim in het spel is. Laat ons
rondweg de dingen noemen zooals zij hee-
ten, en het aandeel der schuld niet ver
kleinen.
In de derde plaats geven wij in over
weging, of het openbaar gezag zich niet
moet doen hooren, wanneer feiten van zoo
bedroevenden aard als we in deze regelen
behandelden ter kennis van de overheid
komen. Waar zooveel waarschuwingen in
den vorm van aangrijpende verhalen on
juist had ontvangen met de zachtzinnige
beweging die beteekende: ,/daar, lees!"
En toen zij gelezen had antwoordde zij
lachende//Nu, dat is toch waarlijk zoo
moeielijk niet."
„Wat denkt gij dan wel," bromde de
beminnelijke huistiran. „Ik vind het spre
ken over zaken al zoo vervelend en nu
moet ik er nog over in schriftelijke onder
handeling treden."
„Maar," antwoordde de vrouw, „gij be
hoeft alleen maar de voorwaarden op te
noemen, dat is reeds voldoende."
„Maar ik moet toch alle vragen beant
woorden over die plaats, waarvan ik zelf
bijna niets meer ken!" riep de oude uit
en werd daarbij zoo boos alsof zijne zacht
zinnige vrouw hen de grootste onaange
naamheid gezegd had.
„Nu vraag er dan Gisa maar eens naar,
die zal u wel op de hoogte brengen daar
zij in hare geboorteplaats goed bekend is,"
zei zijne vrouw en haar man bromde nog
eenige volzinnen en trok zich daarna te
rug in zijne kamer om daar een half dozijn
schreeuwende vogels te gaan verzorgen.
Wordt vervolgd