NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD YOOR
AMERSFOORT, BAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOESÏ,
STOUTENBURG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG,
UIT MIJN DAGBOEK
Feu illeton.
No. 16.
Zaterdag 24 Februari 1883.
Twaalfde Jaargang.
Theorie en Praktijk.
AMERSFOORTSGHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1,Advertentiën van 1 6 regelsf 0,40.
Franco door het gehcele Rijk1,10. Uitgever: A. M. SlOtllOUWerIedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,075
Afzonderlijke nummerso Cent. TP a urnsrnnnt
j j te amersfoort. Reclames per regelt 0,20.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
J Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advcrtentiëu kunnen ingezon
den worden tot uiterlijk 'h mor
gens ÏO uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
in rekening gebracht.
Tweelingzusters, gelooven we. Toch
spijt het ons van haar te moeten getui
gen dat zij dikwijls oneenig zijn terwijl
het juist haar plicht is, elkander te
ondersteunenen in gemeenschappelijk
overleg vorderingen te maken op het
gebied van het wareschoone en goede.
Of zou misschien niet aan haar, doch
alleen aan haar eenzijdige vereerders de
schuld liggendat die noodzakelijke har
monie zoo dikwijls verstoord wordt'? Zou
het maar een verkeerde opvatting zijn
dat er strijd tusschen haar heerscht, en
zij immer naijverig zijn op haar rechten,
begeerig naar het meesterschap?
Allereerst brengt men de vraag in het
debat, wie de eerstgeborene is van de
twee. Dat aan de laatstgenoemde die
eer toekomt, schijnt ons onbetwistbaar
toe.
Stellig ging het handelen aan het den
ken vooraf. Wat de oudheid ons heeft
nagelaten in voortbrengselen van mensche-
lijke vlijt, wijst er op dat de kindsheid
van ons geslacht zich bezighield met
proefnemingenmet een onbestemd zoe
ken naar het bruikbaremet pogingen
om steeds beter en gemakkelijker aan
behoeften te voldoen, zonder dat men
daarbij geleid werd door vaste regels.
Maar even waar is het dat, zoodra iets
(Slot.J
Al dien tijd had ik da advertentie niet gezien
en was onbekend gebleven met het ongeluk,
waarvan ik onwetend de oorzaak was geweest.
Wij hadden op het vasteland gereisd: de ge
zondheid van mijne vrouw had zich hersteld en
mijne dochters verlangden naar Egypte te gaan.
Ik had slechts toe te stemmen. Hier brachten
wij verscheidene weken door en bezagen de Py-
ramiedon en alles wat reizigers gewoonlijk be
zichtigen. Toen de lente aankwam, begonnen
wij toch naar ons Oud-Engeland te verlangen
en gingen huiswaarts terwijl wij nog Parijs aan
deden.
Reeds vroeg in Mei kwamen wij te Parijs, waar
ik, niettegenstaande alle overreding, slechts
eenige dagen wilde blijven. Wij moesten dus
onzen tijd zoo goed mogelijk besteden.
Op zekeren morgen in de leeskamer komen
de, om Engelsche dagbladen te zien, vond ik een
bundel van de Times van twee maanden bij el
kander. De verschillende kolommen doorziende,
viel mijn oog op de advertentie, die ik u voor
las en tevens op eene beschrijving van mij zeiven.
De zaak trok terstond mijne bijzondere aandacht.
Ik haalde mijn zakboekje uit en vond dat de da
tum waarop ik bij Dibdens wisselde, overeen
kwam met dien in de advertentie genoemd. Zie
hier: «Augustus 29 Bank van Engeland bank
noot 37299 L 10 van Roberts Co.» En «Sep
tember 2 Bank van Engeland banknoot
65982 L 5, van Dibden, Knollys en Dibden.»
Ik liet geen tijd verloren gaan, maar begaf
mij natuurlijk terstond naar Londen. Daar aan
gekomen, vervoegde ik mij terstond bij de hee-
ren Smith en Olivier. Op hetzelfde oogenblik
dat ik de kamer bij hen zou binnengaan, kwam
gevonden was, de kennis er van niet
verloren ging, en in wijderen kring kon
worden medegedeeld. Daar werd dan de
theorie geboren, dat is dus langs zuiver
proefondervindelijken weg.
We kunnen ons voorstellen dat liet
langen tijd zoo gegaan is. De ervaring
voerde tot ontdekkingendie te zamen
het kapitaal van opgegaarde wijsheid
vormdendoor het eene geslacht aan
het anderen ten erfdeel gelaten. Eerst
zou de menschdoor velerlei proefnemin
gen door ondervindingen van allerlei
aardeen zeker standpunt van ontwik
keling bereikenvoor hij in staat zou
zijn twee gegevens, twee waarheden
zoodanig met elkander in verband te
brengen, dat daaruit een derde kon wor
den afgeleid die voor een nieuwe han
deling den weg aanwees. Een groot aantal
verschijnselen moesten worden waarge
nomen voor men ze kon samenvatten
in het gemeenschappelijk middenpunt,
dat natuurwet heet.
Eenmaal echter die groote stap gedaan
zijnde, kwam ook de theorie meer tot
haar recht. Zij bleef niet in haar onder
geschikte ïol die haar eenvoudig nood
zaakte te registreeren wat door haar
zuster werd vastgesteld, neen, de
gegevensdoor haar opgezameldbezigde
zij eigenmachtig als bouwstoffen met welke
zij op de praktijk niet zelden een voor
sprong nam. Voortaan zou het geen zeld
zaamheid meer wezenals zij voorschreef,
en de andere, als een gewillige leerling,
zich nederzette aan haar voeten ten einde
van haar te vernemen wat zij verder
doen moest.
Om maar een enkel, en zeer bekend
voorbeeld te noemen: zouden de vorde
ringen van den scheepsbouw wel zoo
een jonge dame er uit. Toen hare oogen de
mijnen ontmoetten, scheen zij als geboeid. Den
kende dat zij misschien een oude kennis in mij
meende te zien, nam ik mijn hoed af en wilde
haar toespreken, toen zij mij plotseling vroeg:
«Hebt gij de advertentie gezien?»
Ik antwoordde dat ik een advertentie in de
Times had gezien, welke ik geloofde dat op mij
betrekking had en dat ik daarom gekomen was.
De uitdrukking van angst en spanning op haar
gelaat werd nog sterker toen zij vroeg: «En hebt
gij hem de banknoot gegeven?»
Zooals gij begrijpt, was ik nog geheel onbe
kend met alles wat er gebeurd was met die
banknoot en wist ik evenmin, waarom men daar
omtrent opheldering van mij verlangde. Ik be
greep dus die vraag niet en keek waarschijnlijk
wat verwonderd. Eer ik kon antwoorden zeide zij;
«O, vergeef het mij. Er is zooveel treurigs ge
beurd in verband met die banknoot en ik sprak
alsof gij met alles bekend moest zijn. Wilt gij
zoo vriendelijk zijn binnen te komen en met den
heer Oliver te spreken?»
Ik ging binnen en het duurde niet lang of het
werd mi j duidelijk waarop de jonge dame gedoeld
had. tk merkte op dat zij zeer zenuwachtig was
en mijn antwoord met ongeduld verwachtte. Toen
lk mijn blauw zakboekje voor den dag bracht,
vestigden zich hare oogen met pijnlijke span
ning er op. Ik toonde mijne aanteekeningen en
stelde het boekje vervolgens den heer Oliver
ter hand. Hij en de jonge dame onderzochten
en vergeleken die zonder een woord te spreken.
Hij nam van een stapel papieren op de tafel
een gevouwen bladhetwelk ik herkende toen hij
liet opensloeg, voor eene crimineele aanklacht.
Hij zag het eenige oogenblikken in, las vervol
gens zacht en duidelijk het nummer «3-7-2-9-9,»
getal voor getal vergelijkende met de aantee-
kening in mijn boekje.
«Goddank,» zeide de jonge dame, «dit is het.»
Gedurende dien tijd was haar gelaat van bleek
tot eene lijkkleur overgegaan en nu, terwijl hare
groot zijnindien alleen de praktijk ze
had moeten veroveren? We kunen zon
der moeite aannemendat de eersten
die zich met een bootje op het bewe
gelijk watervlak waagden, eenvoudig
„probeerden", en telkens op nieuwzoo
vaak zij tot het inzicht waren gekomen
dat er hier of daar iets te verbeteren
was. Bij vele volken bereikt ook deze
tak van nijverheid geen hooger standpunt
de vaartuigen van een aantal Aziatische
eilandbewoners zijn nog juist zooals zij
vóór driehonderd jaar waren. Bij de Wes
terlingen is de wetenschap de nijverheid
te hulp gekomen wis- en werktuigkunde,,
mitsgaders de kennis der Natuur hebben
haar woord gesprokenen wijzen bij
voorbaat vorm, afmetingen, verhoudin
gen aandie de bouwmeester bij zijn
arbeid heeft in acht te nemen.
Zoo ook ontdekte het oog van de
eerste waarnemers des uitspansels de
sterren en uit een reeks van waarne-
rtiingen kon eindelijk de baan worden
vastgesteld langs welken zij zich bewegen.
Dat was alweer de theorie na de praktijk.
Eerst bij een hooger wetenschappelijk
standpunt is het mogelijk geworden dat
Leverrier in 1846 de plaats bepaalde
waar zich een planeet moest bevinden
die niemand nog had gezien en die wer
kelijk daarna door Galle juist op het
aangeduide punt werd waargenomen.
Het komt ons voor dat de rol van de
theorie in den ontwikkelingsgang der
menschheid niet steeds op de rechte
waarde wordt geschat. De een verlangt,
dat de praktijk geheel onder haar voogdij
zal komende ander kent haar slechts
de bevoegdheid toeals griffier van de
andere die men haar mededingster waant,
te fungeeren. Beide beschouwingen zijn
oogen zich met tranen vulden, zonk zij half be
wusteloos in een stoel. Haar toestand verwon
derde mij geenszins toen ik alles vernamook
niet dat zij bijna wanhopig de kamer verliet,
op het oogenblik, dat ik er zou binnentreden.
Dag bij dag was toch voorbijgegaan en al hare
oproepingen en navorschingen waren vergeefs
gebleven. De heer Oliver sprak haar vriendelijk
en bemoedigend toe en weldra had zij zich ge
noegzaam hersteld om hein te verzoeken zijn
verder onderzoek voort te zetten, dat natuurlijk
volgen rnoest op hetgeen ik hem had medege
deeld.
«Ik heb u reeds gezegd,» zoo sprak hij, «dat
de banknoot, die de jongman van u ontving en
in de kas legde, een valsche was. Ik vertrouw
dat het in bezit zijn van die banknoot voor u
voldoende zal kunnen verklaard worden, want
het zou mij leed doen, indien hetgeen voor ons
een geluk belooft te worden, u in moeilijkheid
zou brengen.»
Ik zeide hem dat ik dit niet geloofde. Ik had de
banknoot ontvangen van eene lirma Roberts Co.,
zooals in mijn boekje was aangeteekend. Verder
wist ik er niets vande firma was mij geheel
onhekend en dit was de eerste cn de laatste
maal geweest dat ik iets rnet haar te doen ge
had had.
Hij vroeg mij of ik mij het adres der firma
herinnerde, lk deelde hem mede wat ik er van
wist. Daarop, weder in zijne papieren snuffelen
de, nam hij een gedeelte van een dagblad dat
het bericht inhield van de ontdekking en over
tuiging van eene bende van valsche banknoot-
makers die onder verschillende namen hadden
zaken gedaan een van deze was Roberts
Co. Hij veronderstelde dus, en later werd dit
bevestigd, dat de persoon van wien ik de bank
noot ontvangen had, die zooveel leed aan on-
seluildigen had berokkend, iemand was die in
betrekking stond tot die valsche munters.
Op deze wijze maakte ik het eerst kennis met
mijne heldin, Mejuffrouw Brierly. Ik ben nooit
overdreven. Het is niet uit te maken,
wie van beide de hoofdrol vervult: dat
hangt geheel van omstandigheden af.
Men zegt van onze eeuwdat zij lijdende
is aan overmaat van wetenschappelijkheid,
en miskent daardoor de ontzaglijke dien
sten bewezen door hen die in hun stu
deerkamer uit de combinatie van bekende
waarheden nieuwe formuleerdendie aan
de praktijk een nieuw arbeidsveld open
den. Voor vele jaren gebeurde het eens
dat men op zeker punt van onze kust
een wrak moest laten springen door mid
del van een buskruitlading. Een ingenieur,
die echter verhinderd was er zelf bij te
zijn, had aangegeven op welke manier
dat moest geschieden, met aanwending
van een galvanische batterijwaarvan
de sluitdraad door de kruitkist ging. De
mannen van de „praktijk" lachten er
wat meeal die omhaal was mooi en
goed voor een aardigheid van kamerge
leerden, zij zouden het maar op de
oude manier probeerenmet een lont.
Ongelukkig gingen zij daarbij zoo onhan
dig te werk dat bij de ontploffing hun
schuitje omsloeg en zij met moeite werden
gered. In latere dagen hebben de Ame
rikanen de haven van New-York vrijge
maakt van de rotsblokken die de vaart
belemmerden door er gaten in te boren
en deze met dynamiet te vullen: al die
mijnen waren door geleiddraden verbon
den, die allen samenliepen, zoodat bij
het neerdrukken van een enkel knopje,
hetgeen door een dochtertje van President
Grant geschieddein één seconde al die
steenmassa's aan gruis werden geslagen.
Wij gelooven dat hier de théorie niet
zoo geheel zonder verdienste was.
Wat heeft de industrie niet ontzaglijk
veel te danken aan de aanwijzingen van
zoo trotsch geweest op mijn blauw zakboekje
rnet zijne schijnbaar o :beduidende aanteekenin
gen, als toen de Staatsprocureur, na onze ver
klaring gehoord te hebben, die aanteekeningen
als bewijs aannam en dientengevolge het bevel
uitvaardigde tot in vrijheidstelling van George
Hamilton.
Den dag van zijne bevrijding begaf ik mij
naar Stillbank om hem terug te halen en twee
uren later zat hij met zijn lieve bruid op de
plaats waar gij thans zit. De eenige vergoeding,
die ik hem kon aanbieden voor het lijden, dat
ik hem onschuldig had veroorzaakt, was dat ik
de plaats van vader innam en hem op zijn
trouwdag zijne bruid in de armen voerde.
Nu zult gij begrijpen, denk ik, waarom ik
zooveel waarde hecht aan zulke aanteekeningen
als mijn oud zakboekje b6vat. Het is het werk
van een oogenblik en men kan niet weten van
hoeveel nut dit later zijn kan.
Er is geen twijfel aan dat, indien ik die aan
teekeningen, hoe beuzelachtig die velen mogen
toeschijnen, niet gemaakt had, de Staatsprocu
reur aan mijne verklaring geene waarde zou ge
hecht hebben. Maar de aanteekeningen stonden
in mijn boek op den juisten datum en dit was
voldoende bewijs, ook zonder mijne mondelinge
verklaring, dat de persoon aan wien ik de val-
rehe banknoot gaf, niet de maker er van was.
Daardoor was ik in staat een onschuldige niet
alleen van gevangenis en een langdurige straf
te bevrijden, maar van het levenslange brand
merk, dat zulk een misdaad op hem gedrukt
zou hebben.
En nu, beste jongenwil ik u een mooinieuw
zakboekje ten geschenke geven in de hoop dat
gij er een nuttig gebruik van zult maken.