Officiële Publicatie.
Verkooping van Vaste Goederen.
BINNENLAND.
keuren als het Huis van Afgevaardigden
zijn bij eerste lezing genomen besluit
handhaafde, dat officieren ook zouden
moeten betalen. Het Huis deed zulks
echter, met 176 tegen 150stemmen. De
hondenbelasting gaat dus weer naar de
kast, Ven SchellendorfT onderging zijn
eerste parlementaire nederlaag en de
beide Huizen gingen tot 15 April naar
huis, na goedkeuring van staatsbegroo-
ting en leeningontwerp.
Uit Rusland is men in de laatste jaren
niet gewoon aangename dingen te hoo-
ren-: de zelfmoord van den gewezen Mi
nister van Buitenlandsche zaken Makofis
slechts een episode uit de lijdensgeschiede
nis van den reusachtigen Staat, van wel
ken het zeker wel onjuist zou zijn te
verklaren dat er is something rotten in
itaangezien er bijna alles verrot is.
De ongelukkige had zich schuldig gemaakt
of was althans medeplichtig aan verduiste
ring van gelden op groote schaaltijdens
zijn ministerschap. Niet lang geleden was
Makof benoemd tot voorzitter van de com
missie voor de herziening der wetgeving
betreffende de Israëlieten.
De BURGEMEESTER en WELHOU-
DERS van AMERSFOORT,
Gelet op art. 18 der wet van 4 De
cember 1872 (Staatsblad No. 134) en
de aanschrijving van den heer Commis
saris des Konings in de provincie Utrecht
van den 1. Maart 1883, No. 12 (Provin
ciaalblad No. 23.
Brengen ter algemeene kennis, dat
eiken Maandag, 's namiddags te één ure,
voor eenieder de gelegenheid tot koste-
looze inenting wordt gegeven in de daar
toe bestemde localiceitgelegen aan de
BreedestraatWijk F, No. 133.
En vestigenvooral nu pokgevallen in
meerdere gemeenten van Nederland zijn
waargenomen de aandacht der ingezete
nen op het voorbehoedmiddel dat de
vaccinatie en revaccinatie opleveren. Ver-
sche vaccine-lymphe van het kalf is aan
het Pare vaccinogène te Utrecht en hu
mane koepokstof aan het Vaccinatiebu
reau aldaar verkrijgbaar.
Amersfoort, den 17. Maart 1883.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester
De Secretaris, VAN PERSIJN.
W. L. SCHELTUS.
Amersfoort, 21 Maart 1883.
Ten behoeve van de 200 weduwen en
weezen in het visschersdorp Moddergat
is bij ons nog ontvangen:
Van v. M. f2,50. Loge „Jacob van
Campen" f40.J. G. II. uit Barneveld
f7.—
Dezer dagen had H. H. G. alhier de
onhebbelijkheid om 40 a 50 kilo rund-
vleesch welke hij van Woudenberg moest
afhalen inplaats bij zijn lastgever te be
zorgen het in een tapperij te verkoopen.
Den brigadier Majoor van de rijksveld-
wacht, v. Doesburg alhier, daarvan in
kennis gesteld gelukte hetom voor zoo
verre het niet gebruikt was 't vleesch
de jonker, die hartelijk lachte over «ma
chine-dokter» van Cilia.
«Ja, wat de zaken betreft, dat weet
ik niet, dat moet vader weten,» ging
het meisje op plagenden dar'elen toon
voort, «maar ik bedoel zijn uiterlijk. Hij
is bijna even lang als u, heeft zwart
haarheelheel zwarte oogen en o zoo'n
mooien baard!»
Die beschrijving beviel den jonker niet
vooral niet, omdat hij nog in de periode
verkeerdewaarin een baard te hebben
een der vurigste wenschen is van een
jongeling. Een zweem van ontevredenheid
vloog over zijn gelaat. Dat ontging Cilia
niet.
«Nu, trek het u maar niet aan dat
gij nog geen baard hebt,» lachte het
ondeugende ding. «Als gij acht en twin
tig jaar oud zijtwie weet of dan niet
en zij maakte met hare kleine rechter
hand een beweging, alsof zij een knevel
opdraaide, «nu, dat zal iets zijn! waart
gij maar zoover!»
Waarom wist de jonker zelf niet, maar
het deed hem genoegen te vernemen, dat
de duitscher reeds zoo oud was. Zijne
trekken helderden op en terwijl hij har
telijk medelachte, vervolgde hij: «Frau-
lein Becker blijft lang weg?»
«Zij zit ergens een boeket te maken:
maar verveel ik u?»
«Wel Cilia, gij verveelt mij nooit,»
in beslag te nemen en aan den rechtma-
tigen eigenaar ter hand te stellen. Zoo
als ligt te begrijpen iszal bovengenoem
de zich voor dit feit moeten verantwoor
den.
Ten overstaan van de Commissie van
Toezicht op de Scholen voor Middelbaar-
Onderwijs in deze Gemeente, werd Maan
dagavond het examen afgenomen van de
leerlingen der Burger-Avondschool.
De uitslag van het examen is als volgt:
lste Klasse (aantal leerlingen 14); be
vorderd tot de 2de Klasse:
B. Brom, J. Pijnenberg, J. Laseur,
11. J. LeinweberS. H. MassaW. Maters.
Verder bevorderd, op voorwaarde dat
aan het einde van den Zomercursus de
vorderingen in teekenen voldoende blijken:-
A. P. Houtzager (voor Rechtlijnig Teeke
nen) en A. Leinweber (Hand- en Recht
lijnig Teekenen).
Uit de 2de Klasse (aantal leerlingen 6)
verwierven vier leerlingen het getuig
schrift van weivolbrachten cursus n.l.:
C. Pruis, H. Reijmers, A. Schimmel,
H. van Valkenhoef.
De Zomercursus neemt een aanvang
.Dinsdag 3 April, des namiddags te
zeven ure.
Voor het toelatings-examen tot de
Rijks Normaalinlichting alhier, hebben
zich aangemeld 36 aspiranten: 20 meis
jes, 16 jongens. Hiervan werden toe
gelaten 15 tot de Voorbereidende klasse;
en 12 tot de Normaallessen. De nieuwe
cursus begint April met 45 leerlingen
voor de Normaallessen en 23 voor de
Voorbereidende klasse.
In de groote Haag wapperen meer
dan 16 vlaggen, ter eere der 90ste ver
jaardag van Antje van den Berg; het
was een goede gedachte van den deel
nemende bakker om het oudtje eene
versnapering te zenden in den vorm van
een tulband.
Heden morgen ontstond brand in den
schoorsteen van J. v. H. in de Kromme-
straat, welke spoedig door den politie
agent De Jager, de bewoner en eenige
vrienden werd gebluscht.
Vrijdag 23 Maart de§ avonds ten 6 uur
zal Ds. A. BUSWIJLER predikant l>ij de
Vrije Ger. Gemeente alhi.-r, en de beide
Paaschdagen des 's morgens ten 9'/i uur
de godsdienstoefening leiden.
Zaterdag 17 Maart 1883
in „DE KEIZERSKROON" te
AMERSFOORT.
Notaris: de Heer Mr. J. M. RICHELLE.
1. T wee Villa's in deBergstraatopgehouden
2. Drie Bouwterreinen i/d Bergstraat id.
3. Een Bouwterrein id.
4. Vier welingerichte Huizen en
erven aan de Wolversteeg. id.
5. Een perceel Bouwterrein aan
de Wolversteegid.
6. Een Heerenhuis met Tuin aan
de Kampstraatid.
7. Drie Woningen achter de Kamp f1070.
verklaarde de jonker met een ernst, die
Cilia weder aan het lachen bracht. «In
tegendeel ben ik blijde u te zienwant
ik heb u wat te zeggen. Ik geloof dat
mijne ouders zeer verstoord zijn op uw
vader omdat hij met stoom gaat werken.»
«'t Is wat fraais!» riep Cilia op sma-
lenden toon, «wat gaat hen dat aan?»
De jonker geraakte min of meer in
verlegenheid. Spoedig echter herstelde hij
zich. Hij naderde het meisje en voor
zij het wist, greep hij hare rechterhand
en drukte die in zijne beide handen.
«Ik weet niet, Cilia,» zeide hij «waar
toe dit alles leiden zalmaarzoo er
vijandschap tusschen uwe en mijne ouders
ontstonddat zou immers tusschen ons
geen verschil maken?»
«Ik heb altijd zooveel gehouden van u
en uw broerdat weet gij wel. Wij blij
ven toch goede vrienden
Cilia rukte hare hand los, ging een paar
schreden terug, wierp een blik in het
laantje en zei op zachten toon: «Stil,
Hugo, stil, ik zal altijd veel van u hou
den. Daar is Fraulein Becker,» luid ver
volgde zij «ja jonker, 't Is prachtig weer
o daar is Fraulein!»
De goevernante sloeg juist den hoek
om. Zij groette statig den jongen «gena-
digen Herr!» die haar, zoodra hij haar
ontmoette een vroolijk «goeden morgen
Fraulein!» toeriep.
De Gemeenteraad Alkmaar heeftnaar
aanleiding van een ingekomen adres van
175 ingezetenen, met 11 tegen 4 stem
men besloten de gasfabriek voortaan zelf
te exploiteeren.
Een zeer merkwaardige werklieden
vergadering heeft jl. Zaterdag te Hen
gelo plaats gehad. De spreker was Gerrit
Bennink, gewezen portier aan de Ned.
katoenspinnerij aldaarvroeger een knap
werkmandoch sedert hij door bemid
deling van het Nut, en met toestem
ming van den Directeur, te Amsterdam
een cursus in huisvlijt had kunnen vol
gen vervuld geraakt was van allerlei
socialistische denkbeeldendie zich lucht
gaven in artikelen in socialistische bladen,
in het heimelijk organiseeren van een
vereeniging van werklieden, inhetrond-
deelen van handschriften enz. Het eind
was, dat zijn patroon deze bezigheden
niet vereenigbaar achtte met zijn gewone
werkzaamheden, en hem, na herhaalde
waarschuwingen ontsloeg.
Deze Bennink was de spreker op de
bedoelde vergadering hetgeen hij zeide
over de verhouding van werkman tot
patroon over de weeldeover de inrich
ting van den Staat enz. was niet het
merkwaardigste van dien avond, want van
tientallen sprekers heeft men, ook in dit
blad, hetzelfde kunnen lezen. Het merk
waardigste was de daarop gevolgde dis
cussie, waaromtrent wij in het te En
schede verschijnende blad Tubantia het
volgende verslag vinden:
Van de gelegenheid tot discussie welke
door den spreker gegeven werdmaakte
't eerst gebruik een werkman aan de
machinefabriek Van der Aa.
Omdat mij dit 't gemakkelijkste voor
komt voer ik hemevenals de anderen
die aan de discussie deelnamenspre
kende in.
Ik ben een eenvoudig werkmanaldus
ongeveer sprak hij tot Benninken 'k wil
u mijn meening zeggen over 't geen gij
uit dat boekje hebt voorgelezen. Gij
Bennink! zijt een ontevredene, en doet
uw best om de werklieden op te ruien.
Wat gij ons hebt verteldkomt echter
niet uit uw eigen hoofdwat daar in
dat boekje staat is u door anderen ge
zonden. Ik wensch hier de fabrikanten
niet te vleienwant ik kan vrijuit mijne
meening zeggenomdat ik de fabriek
niet noodig heb en in mijn eigen huis
mijn brood ook wel kan verdienen. Gij
zegt dat de fabrikanten te veel verdienen
en den werkman het noodige niet geven.
Dat is onwaar. Is het niet in aller belang
dat de werkgevers een flink vermogen
verzamelen in goede tijden? Hoe zouden
zij anders in slechte tijdenwanneer met
schade gewerkt wordt, de fabriek aan
den gang kunnen houden? Ik zelf weet
het bij ondervinding, en mijne medear
beiders kunnen het getuigen, hoe onze
patroons in tijde van slapte handel te
veel aan het werk lieten om ze toch maar
niet werkeloos te maken. Wat in het
belang der arbeiders door hen gedaan
wordt behoef ik hier niet te zeggen om
dat 't algemeen bekend is. Gij wilt hier
ontevredenen van ons maken, doch dan
zijt gij op de verkeerde plaats. Dan moet
gij naai Borne gaan. Gij wilt algemeen
«Wel Fraulein,» zoo richtte hij daarop
het woord tot haar, «wat heeft u daar
een magnifiek boeket; waarlijk, u ver
staat de kunst om van onze geminachte
veldbloemen iets keurigs te maken.»
Hij bewonderde den ruikerdie wezen
lijk smaakvol geschikt was.
Fraiilein Becker reikte hem haar kunst
stuk ter bezichtiging en er ontspon zich
een gesprek over de bloemen die Fraii
lein niet, maar hij wel bij naam kende.
Intusschen begon het een weinig te re
genen. «KornCiliazei de goevernante,
«we zullen zien nog voor den regen thuis
te zijn.»
«'t Is maar een bui,» merkte Hugo
aan, «het zal niet lang duren, en ont-
loopen kunt gij haar niet meermag ik
u op den koepel eene schuilplaats aan
bieden?»
Fraulein Becker aarzelde een oogenblik.
Zij keek Cilia eens aan, deze knikte be
moedigend en beiden betraden den koe
pelwaarin Hugo, om de dames den tijd
te kortendezen zijne verzameling inland-
sche dag- en nachtvlinders en torren liet
zien.
Zoo ging bijna een half uur omter
wijl de jonker zijne schatten vertoonde
en inlichtingen gaf, die door beide dames
met de grootste belangstelling werden
aangehoordtoen plotseling de deur van
het woonvertrekwaarin zij zich bevon-
stemrecht, doch 2ouden wij dan zooveel
gelukkiger zijn Ik zelf ben kiezerdoch
geloof rnij dat ik er bitter weinig om
geef. Hier in Hengelo is de toestand zoo
dat gij er niet aan kunt verbeteren.
Daarna sprak M. Metternichwever
bij C. T. Stork Co.
Bennink zegt hij vertelt ons hier veel,
doch hij verbergt wat hij ons gaarne
zou willen zeggen. In de vorige bijeen
komst, bij A. Wilmink, heeft hij reeds
een tipje van den sluier opgelicht. Waar
om gaat gijBenninkdaarmede niet
voort; dan weten wij wat wij aan u
hebben. Gij spraakt over anarchisten
nihilistensocialisten en over allerlei
andere woorden, die wij niet begrijpen.
Gij wilt den vrede in gevaar brengen,
dat is uw doel. Ik zeg het vrij dat ik
geen vijand van mijzelf en steeds er over
uit ben met mijne medearbeiders onze
belangen bij de patroons te verdedigen,
doch dan houd ik er van dat te doen op
eene bescheiden wijze, doch niet zooals
gij doet. In de stukken die gij in de
courant schrijft beleedigt gij ons katho
lieken zoowel als protestanten. De gods
dienst, die ons dierbaar is, wordt door
u aangetast. Wij zijn gehoorzaamheid
verschuldigd zoowel aan den staat als
aan de kerken daarvan laten wij ons
niet afbrengen.
Bennink bracht hierop in het midden
dat hij geen andere discussie toeliet dan
over 't geen hij heden avond gesproken
had waarop Metternich vervolgde
Ik wil over alles spreken waarover
ook gij gesproken hebtomdat ik er
het recht toe heb. Gij hebt gezegd dat
alle menschen even rijk moesten zijn.
Neem eens aan dat alles gelijkelijk ver
deeld werd, dan zou het toch geen 14
dagen duren of er waren weer rijken en
armen. Wat gij wilt is onmogelijk.
Bennink antwoordde daarop:
Ik kan mij daarover heden avond niet
uitlaten, omdat ik van dat onderwerp
nog geen studie genoeg gemaakt heb.
Misschien zal mij dat over eenige jaren
wel mogelijk zijn.
Nu kwam Ten Wengel, wegwerker,
aan het woord
Ik ben geen fabrieksarbeiderzeide hij,
doch ook ik wensch een woord te zeggen.
Bennink is naar Amsterdam geweest
en toen hij van daar terugkwamheeft
hij o. a. ook aan mijn broer les gegeven
in zagen van figuren en ander knutsel
werk. Onderwijl heeft hij zijne leerlingen
haat tegen den godsdienst ingeprent,
zoodat mijn moeder, die nog al gods
dienstig isen allen daarvan zeer veel
onaangenaamheden ondervinden. Mijn
broer zegt niet naar de kerk te willen,
omdat daar kool verkocht wordt. De vrede
is uit mijn moeders huis, en daarvan is
Bennink de bewerker.
Bennink: Ik heb het recht aan anderen
iets ter lezing te geven; men kan daar
van aannemen wat men wil. Dat ik heden
tot U allen spreek geschiedt niet uit eigen
belang. Ik meen u daarmede een dienst
te bewijzen. Gij kunt mijn raad al dan
niet opvolgen. Ik zal ook niet weer tot u
spreken, omdat ik over een paar dagen
deze plaats verlaat.
Ten Wengel: Hoe eer gij vertrekt,
hoe beter het voor Hengelo zijn zal.
Nadat nog de Heer D. W. Stork woor
den van afkeuring over Bennink's han
den, want de dames waren gereed om
heen te gaangeopend werd en de hooge
krachtige gestalte van den baron zich
vertoonde.
Fraulein Becker neeg met een «gena-
digen Herr!» Cilia boog ook met een
«Heer Baron,» en Hugo die zoo rood
werd als een gekookte kreeftstotterde
een «Pa!»
«Wat is dat hier!» viel van Oosterwoud
uit, die ditmaal zijne drift niet meester
was, al had hij zich van der jeugd af
gewend zijn uiterlijk en zijne woorden
te beheerschen, zoodat hij nooit zijne
waardigheid uit het oog verlooren
zonder schijnbaar eenige notitie te nemen
van de dochter van zijn vijandwant
als zoodanig beschouwde hij thans Beek
man en hare goevernante, zeide
hij op heftigen toon:
«Wat is dat, mijnheer?» Maakt gij
van mijn vertrouwen misbruik door op
den koepel vrouwlui te ontvangen? Zijn
dat uwe studiën voor welke gij dit af
gelegen gebouw wenschtet?»
Zijne oogen straalden van toorn, zijne
handen balden zich. De dames en ook
zijn zoon dachten een oogenblik, dat hij
tot feitelijkheden tegen den jonker zou
overgaan. Toen hij op dezen toetrad,
bleef de jonker echter rustig staan.
(Wordt vervolgd.)