NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AMERSFOORT, BAABN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG,
Be liberale partij ia Nederland.
DE POKINENTING
F euilleton.
No. 36.
Zaterdag 5 Mei 1883.
Twaalfde Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
door LOBÉ.
AMERSFOORT
COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertehtiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,075
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Adrertentiën kunnen ingezon
den worden tot uiterlijk 's mor
gens 10 uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt sleclits driemaal
in rekening gebracht.
De vooruitzichten bij de aanstaande
verkiezingen zijn voor haar niet schitte
rend. Heeft men in de laatste jaren vaak
gezien dat enkele disdrictendie vroeger
een liberaal een zetel ter Tweede Kamer
aanboden, aan een lid der rechterzijde,
meest een antirevolutionair ten deel viel
het is zeer te vreezen dat voor de
vrijzinnige partij de reeks verliezen nog
niet zal zijn gesloten. Moge men het
ons ten kwade duiden dat we zoo open
hartig dit gevoelen uitsprekenwe
kunnen het waarlijk niet helpen en ach
ten het in ieder geval beter het gevaar on
der de oogen te zien dan ons illusiën te
maken die niet verwezenlijkt worden.
Of de twee partijendie gezamenlijk
met nog een klein getal zoogenaamde
conservatieven de rechterzijde in de
Tweede Kamer vormenooit de meer
derheid zullen uitmaken en of zijeen
maal regeeringspartij geworden door den
onvermijdelijken drang der omstandighe
den lang samen kunnen gaandurven
we niet voorspellen. Maar hoe sterker
zij zijn, des te gemakkelijker zal het hun
vallen van iedere oorzaak van verdeeld
heid bij de liberalen een handig gebruik
te makenen telkens als een wig zich
te schuiven in elke scheur. Vastheid van
regeering, rustige en ernstige wetgevende
arbeid wordt daardoor onmogelijk,
NAAR HET DuiTSCH
van Kr. GERSTACKER.
IV.
«Maar niet lang,» riep de juffrouw hem na;
maar hij hoorde haar reeds niet meer, greep
zijn hoed die naast de bank stond en liep de
deur uit. Buiten en hij ademde de frissche
lucht met volle teugen in wierp hij een blik
rond zich om de jonge vrouw te zien die hem
het kind achtergelaten haddaar hij haar ech
ter nergens ontdekken konhield hij zich ook
niet langer op maar liep zoo gauw hij kon naar
Rörichs om daar met een glas Coburger Export
bier zijne doorgestane angst weg te spoelen.
Eerst in de nabijheid van het bekende huis liep
hij langzamer en zeide tot zichzelf:
«Julius, Julius, ik geloof bepaald dat gij u
ditmaal met bijzondere bekwaamheid uit eene
moeielijke toestand gered hebt maar wat zal
juffrouw Simprecht woedend op mij zijn doch
wat koint er dat op aan zij is toch tegen
niemand lief en ze vergeeft het mij toch ook
nooit dat ik 20 jaar geleden niet rnet haar ge
trouwd ben. Nu, zij heeft dan een cadeautje,
als de moeder niet weder mocht komenIk heb
nu eene waarschuwing gehad» en met deze
woorden trad hij de restauratie binnen waar hij
echter geen woord van zijn avontuur vertelde.
Hij zou blij zijn als niemand van de aanwezigen
er iets van wist.
iedere poging tot hervorming van hetgeen
verbetering behoeft is dan met onvrucht
baarheid geslagen.
Wie zou voor korten tijd nog de op
treding van een Ministerie als door den
Heer Heemskerk werd bijeengezocht,
mogelijk hebben geacht? Zou men niet
aan de verstandelijke vermogens getwij
feld hebben van den man die zoo iets
had durven voorspellen En ^ou het thans,
nu we gezien hebben waartoe de parle
mentaire onmacht van de voor heen zoo
krachtige liberale partij voertzoo geheel
uit de lucht gegrepen zijn, als iemand
het Kabinet-Heemskerk beschouwde als
den wegbereider tot een zuiver clericaal
ministerie?
Het middel om dat te voorkomenen
om tevens onze vrees aangaande den uit
slag der verkiezingen te beschamen is
gemakkelijk aan te gevenhet heet
eendrachtmaar wat baat het dit te we
ten als men toch niet verkiest er ge
bruik van te maken? Er wordt beweerd,
dat de ministeriëele crisis, die door de
jongste Kabinetsformatie volstrekt niet is
opgelost, normaal geëindigd zou zijn als
aan den heer Kappeyne de samenstelling
van een liberaal ministerie ware opge
dragen maar wat moet men er van
zeggenals de raadgevers der Kroon tot
alleszelfs het onmogelijksteadviseeren
alleen dat ipet willen?
Gedane zaken nemen geen keer, en
beter dan zich aan den loop der dingen
te ergerenis het te onderzoeken waai
de oorzaak van het kwaad te vinden is.
Want dat deze alleen bij de Kamerleden
zou schuilen is zeker wel te veel gezegd.
Ware dit het gevalniets zou gemak
kelijker zijn dan een gezonden toestand
in het leven te roepen: men behoefde
slechts de mannen, die niet blijken te
beantwoorden aan de verwachtingen des
lands, door nieuwe te vervangen. Niet bij
de gekozenenmaar bij de kiezers be
rust de beslissing.
Men vraagt: Welk beginsel beheerscht
de politiek der liberale Kamerleden. Wij
stellen daar tegenover: Welk beginsel
bezielt op dit oogenblik de liberale partij
in het land? Wat wij van haar vernemen,
bepaalt zich rneerendeels tot negatieve
wenschen en eischen. Zij wil niet het
openbaar onderwijs onder kerkelijken
invloed gebracht zien, niet de grond
slagen van liet constitutioneele stelsel
ondermijnd zienniet het vrijzinnige re-
geeringsbeleid voor de koloniën zien ge
schorst, maar, wat wil zij dan wél9
Heeft zijwat we op dit oogenblik van
i liet hoogste belang achten, een bepaald
[stelsel van financieele hervormingen? Is
er in den lande een besliste overtuiging
i aangaande de regeling van onze defensie?
Natuurlijkmen kan van elk kiezer niet
verwachten, dat hij omtrent alle zaken
op de hoogte is, maar er zijn in de kies-
vereenigingen leiders en toongevers,
en dezen moeten weten in welke richting
zij koers zetten. Het moet hun niet uit
sluitend te doen zijn om zekere door hen
voorgestane eandidaturen te doen slagen,
als daar niet tevens aan verbonden is
de overtuiging dat men, door dien man
te kiezenaan de liberale partij in de
Volksvertegenwoordiging kracht bijzet.
In zekeren zin zijn de liberalen thans
de behoudsmannen geworden. Behalve
de sporadische opwellingen van grond-
wetsherziening-begeerten die zelfs in den
boezem der vereenigingen waar zij zich
vertoonen bestrijding vindenbespeuren
we niet veel meer dan de verzekering
dat men handhaving wenscht van hetgeen
Maar wij moeten nu tot juffrouw Aurelie
Simprecht terugkeeren die doctor met verbazing
nazag maar nog geen vermoeden had van de
onaangename toestand die zij had overgenomen.
In het eerste oogenblik voelde zij zich trotsch
met het allerliefste kindje op de armen en had
er niets op tegen dat binnenkomende vrouwen
zich om haar schaarden en de lieve kleine be
wonderden. liet was iets nieuws voor haar en
het vermaakte haar een tijdje maar de moe
der van het kind kwam niet en doctor Forbach
keerde ook niet terug. Daarbij liet hare vriendin,
op wie zij hier gewacht had, haar ook in de
steelt, en juffrouw Simprecht, die volstrekt geen
geduldig karakter bezat, begon iederen minuut
al meer onrustig te worden en naar de deur
te zien. Het kleine kind was heel zoet geweest
en had zich mogelijk (met de beschouwing van
de vreemde verschijning der juffrouw bezig ge
houden maar nu kwam daar ook een einde aan.
Het had nlisschien dorst en verlangde naar de
moeder, of was zooals de dame met ontzet
ting vreesde mogelijk wel nat, in'tkorthet
werd onrustig en begon na eenige minuten zoo
liard te huilen dat het door de heele zaal weer
klonk en het liet zich niet meer troosten door
het bsch, bsch, hsch, der juffrouw. Het huilde
hoe langer hoe harder en Juffrouw Simprecht
verschrok eerst en werd toen verontwaardigd.
Het was al heel onbetamelijk van doctor For
bach om haar op deze wijze te behandelen. Zij
had uit goedheid het kind even vastgehouden
en nu liet hij haar zoo lang wachten. Daar oe
was zij niet verplicht als het kind haar nieuw
kl ed bedierf zou de doctor haar geen ander
geven en waar bleef met dat al de moeder?
Eene vrouw die haar kind wil laten inenten
moet er bij blijven en niet wegloopen het
was op zijn minst heel slecht. En wat moest
zij nu toch met het wicht doen?
Juffrouw Simprecht werd zóó boos als haar
hardvochtige natuur haar dikwijls deed worden.
Het kind schreeuwde maar voort en niemand
bekommerde zich om haaren zij had de at
tentie getrokken van de aanwezigen die over
haar fluisterden. Zij kon deze toestand natuur
lijk niet lang verdragen en zich tot de naast
haar zittende vrouw wendende zeide zij:
«Wilt u de kleine eens even vasthouden. De
moeder is weggegaan en zal dadelijk terugko
men. Ik heb geen tijd meer om hier langer te
wachten.»
De vrouw was eene groenvrouw uit de stad
met een lomp uiterlijk, die juist binnen geko
men was en de sprekende vol verbazing aanzag.
«Ik zou uw kind vasthouden?» zeide zij ein
delijk, «ik heb er zelf een.»
«Maar het is mijn kind niet, lieve vrouw,»
merkte juffrouw Simprecht aan, en zij had het
daarbij met dat «lieve vrouw» geheel bedorven.
«En wat kan mij at schelen,» zeide de an
dere «of het uw kind is of niet. Geef het aan
haar die het toebehoort het mijne is het ook
niet.»
De juffrouw beet zich op de lippen zij wist
bij ondervinding dat zij zich, hoe scherp hare
tong ook was, toch niet rnet dergelijke lieden
meten konwant zij had het dikwijls bij zulk
eene woordenstrijd verloren. Zij nam derhalve
ook het kleine kind, en droeg het naar eene
andere zijde der zaal orn zich daar er van te
ontdoen maar tevergeefs. De vrouwen had
den al onder elkander uitgemaakt dat de voor
name dame het kind kwijt wilde zijn en zij
wendde zich eindelijk tot den bediende, die tie
nommers afriep en zeide tot hem:
«Lieve vriend, eene vrouw heeft dit kind hier
gelaten en zal dadelijk terugkomen. Wilt gij
zoo goed zijn er zoo lang voor te zorgen.
«Ikke?» zei de man en zag haar rnet een
spottend lachje aan, «neen, ik heb al zeven
wurmen thuis en kan dus een achtste niet ge-
'48 heeft geschonken: verder gaan durft
men niet. Al onze politieke partijen lijden
aan hetzelfde gebrekgemis van een ide
aal, van een edel doel voor welks
bereiking alle krachten kunnen worden
ingespannen. Zoodra dat ideaal zich ver
toont volgt de bezieling van zelf. Iets
daarvan bespeuren we bij de antirevolu
tionairen maar het is de geestdrift van
de reactie, de verwoede strijd tegen een
bestaande instelling, die zelve de vrucht
is van de ontwikkeling onzer nationali
teit.
Toch gevoelt ieder, waar het ideaal
der liberale partij te vinden ismaar
zij is huiverig om de eerste stappen te
zetten op den weg der bereiking. Zij heeft
de politieke hervormingen ten einde ge
bracht, althans voor een tijd kan zij
dien arbeid laten rustenthans moet vol
gen een tijdperk van verbeteringen op
maatschappelijk gebied. Overal elders is
de wetgeving op den arbeid met ernst
ter hand genomenbij ons is dat terrein
nog niet ontgonnen. De Nederlandsche
werkman die niet aan den leiband van
geestelijke aanvoerders loopt, vraagt al
gemeen stemrecht, evenwel niet als doel,
maar als middel om tot die sociale her
vormingen te komen die hij noodig acht.
De afgetreden Minister Modderman be
greep die noodzakelijkheid toen hij zijn
ontwerp van wet op den Kinderarbeid
gereed maakte: het rust vreedzaam in
de Afdeelingen der Kamer, waar het
vermoedelijk wel zal blijven.
Onze kiesvereenigingen zouden wél doen,
zoo zij zich wat meer bezighielden met
de behandeling van maatschappelijke
vraagstukken. Van haar moet de drijf
kracht uitgaan die den bloedsomloop in
het lichaam der partij herstelt.
bruiken.»
«Maar de moeder komt dadelijk terug orn het
af te halen.»
De man luisterde niet meer naar hare woor
den.
«Groote goedheid,» zei hij rustig, »wat
schreeuwt dat wicht, liet heeft misschien wel
eene speld ingeslikt,» en daarmede draaide hij
zich om en ging zijnen gang.
Juffrouw Simprecht beet zich nogmaals op de
lirjpenmaar zij was niet van plan zich zoo te
laten mishandelen. Wie kon zij dwingen het
altijd schreeuwende kind van haar over te ne
men! Zij had echter beloofd het een oogenblik
vast te houden maar daarmede was hare plicht
vervuld. Zij had meer te doen als hier op vreem le
kinderen te pas«en en zonder zich verder om
iemand te bekommeren ging zij de zaal door
om een geschikt plaatsje uit te zoeken en legde
daar het schreiende kindje in eene hoek neer.
Als zij daarbij echter geloofde dat zij dat on
gemerkt kon doen, dan vergiste zij zich. Mo
gelijk bekommerde zij zich daarover ook niet,
want wat ging haar het kind aan, rnaar de
andere vrouwen zagen dat zeker anders in en
terwijl zij haar oplettend met de oogen volg
den, zagen zij nauwelijks dat zij het kind op
den grond legde en naar de deur ging of een
paar van hen sprongen met eene kreet van
woede op en liepen haar na.
«Houdt ze vast!» schreeuwden zij «houdt
ze vast! zij wil het kind in de steek laten
houdt ze vast!»
«Juffrouw Simprecht, die de kreet hoorde
wierp eenen toornigen blik achter zich, maar
zij liet er zich niet door ophouden en wilde juist
de deur uitgaan toen de daar aanwezige politie
dienaar die het geroep gehoord had, haar te
genhield en vroeg wat er te doen was.
(Wordt vervolgd.)