NIEUWE EN ADVERTENTIEBLAD VOOR El VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG, AMERSFOORT, BAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST, SCHULTZE. Feuilleton. ALICE'S GEHEIM. No. 38. Zaterdag 12 Mei 1883. Twaalfde Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, W. PASSAUER. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regels0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,07s Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Advertentiën kunnen ingezon den worden tot uiterlijk 's mor gens 10 uur des Woensdags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt sleckts driemaal ia rekening gebracht. «De oude garde sterft uit,» zoo hoort men wel eens klagenen er zijn geen jongeren om haar taak over te nemen. De mantel, dien de hand des doods den grijzen schildwacht afrukt daalt op niemands schouderen neder, doch wordt met gepasten eerbied neergelegd in een muséum van oudhedenwaar hij voortaan slechts de aandacht trekt van den beoefenaar der geschiedenis: of in het gunstigste gevalacht men het vol doende den kloeken strijder die heen gegaan is door een standbeeld te ver eeuwigen, terwijl zijn arbeid de verge telheid ten prooi valt. Is die klacht gegrond? Wij gelooven het niet. Zeker, een geestdriftvol kam pioen voor een goede zaak laat een leegte achter, die niet zoo spoedig wordt aan gevuld vooral wanneer hij geen school van volgelingen heeft gevormdhetgeen in onze dagen rneer wordt gezien nu de denkbeelden of wat men daarvoor houdt elkander opvolgen, kruisen, verdringen, met duizelingwekkende snelheid. Ook valt het niet te ontkennen, dat het getal on verschilligen en twijfelaars aan de macht van het goede zeer groot is, zoo groot, dat niet zelden hun zouteloos gebeuzel de taal der innigste ovei'tuiging ovei'- stemt. Maai- telkens ziet men toch weer, uit de dichte dwergendromeen kloeke figuur vei-rijzendie de hand uitstrekt naar het losgelaten vaandelen het NOVELLE van Op zekeren schoonen lenteavond van het jaar 18(37 werd er geweldig geklopt op de deur van het telegraafkantoor te Pithole in Pensylvanië een Amerikaansch petroleumdistrict. De man, die zoo dringend verlangde toegelaten te worden, was zeer lang en buitengewoon mager en had, voor zoo verre men dit bij het flauwe schijnsel der maan zien kon, een breed, dooi den zon verbrand gelaat en grauw, kortgescho ren haar. Men zag het hem duidelijk aan, dat hij zoo pas van een feest teruggekeerd was, want onder de lichtbruine overjas droeg hij een zwarten rok en een wit satijnen vest, versierd met kostbare gouden knoopjes, terwijl eene dikke horlogeket ting van hetzelfde metaal zijne borst versierde. «Hola!» riep hij op den ongeduidigen toon van iemand, die niet gewoon is te wachten en sloeg op nieuw met den gouden knop van zijnen wan delstok tegen de deur aan, «hoe lang zal ik hier moeten staan' Zou men mij ook buiten willen laten overnachten? Als zij mij dan maar eenen stoel brengen, dan kan ik ten minste uitrusten. Ha, eindelij! Hij hoorde iemand naderen en zag door het kleine raam, dit zich hoven de deur bevond, een licht schemeren. De grendel werd terugge- zwaait nnet nieuwen moedom voort te schrijden op den weg door den meester gebaand. Een meester was hij de grijze Schuit- ze, wiens naam steeds voorkomt onder bijvoeging van zijn geboozteplaatshet Saksische Delitzsch ten einde hem te onderscheiden van de duizelden Schultze's welke Duitschland bezit. Het groote vraag stuk van onze eeuw heeft hij moedig onder de oogen gezienen zich niet vei'genoe- gende met holle fi azen die, verkeerd vez-- staan en bij de verbreiding geenszins aan zuiverheid winnende, slechts verwarring brengen in de geesten en de oplossing der quaestie, waaraan zij heeten gewijd te zijn slechts moeielijker maken ti-achtte hij aanvankelijk met uitnemend gevolg, zijn denkbeelden in toepassing te brengen poogde hijin stede van een maatschap pelijke orde onvoorwaardelijk af te keu ren, door nieuwe scheppingen het sociaal leven verder te ontwikkelen. Of de ccöpei-atieve instellingen, waar aan de naam van Schultze Delitzsch voortaan onafscheidelijk verbonden is, een toekomst hebben kan op dit oogenbhk niet met zekerheid worden gezegd. Om haar in het leven te houden, en te doen beantwoorden aan haar doel, heeft men noodig een klasse van arbeidersdie anders zijn dan het meerendeel hunnei standgenootenmannen van karakter en verstandelijke ontwikkeling, wier hoofd doel niet is een oogenblikkelijke verbe tering van bun tegenwooi'digen toestand maar die het geloof aan de toekomst bezielt en tot het brengen van offers opwekt, heeft men noodig regeeringen, die er onophoudelijk naar sti'even elke belemmering, op den weg der vrije be weging van maatschappelijke krachten te verwijderen; heeft men noodig bij de hoogere standen de opruiming van be krompenheid en egoïsmezoodat niet de schoven en een kantoorbeambte, in eenen slaap rok gewikkeld, stond op den drempel. «Bedaar toch!» riep deze, de lamp ir. de hoogte houdend, orn des te beter te zienwie toch wel die late bezoeker mocht zijn: «is dat een leven maken? Men zou zeggen, dat gij de dooden uit hunne graven wilt opwekken!» «Zoo, vindt je dat?» riep de ander ongeduldig uit. En ik moet je zeggen, Brown, dat je een groote ezel bent!» «O, Mijnheer Howitt, ik bid u, vergeef mij; nu eerst herken ik u! Kom hinnen, als het u belieft,» verzocht de beambte, terwijl hij eene diepe buiging maakte. «Je hebt rnij niet te bidden: zeg mij maar liever, waar mijnheer Bernadet is.» «Op het bal, waar u zeker ook vandaan komt.» «Op het bal?» riep Howitt woedend uit, met den stok op den grond slaande, «wat doet die oude gek op het bal? Hij zal er toch, hoop ik, niet dansen?» «Neen, dat nu wel niet, maar hij speelt en drinkt er.» Howitt ging zitten. Hm, zoo, doet hij dal? Zeg eens, ik wou graag een paarwoorden naar New-York telegrapheeren.» «Goed,» antwoordde de beambte, de nnodige toebereidselen makende, «hebt u het bericht al opgeschreven?» «Neen, nog niet. Hoe lang duurt het vóór ik antwoord kan hebben?» «Ongeveer vijftig minuten.» «Best. Hier heb je het bericht: Jonh BroughtonEsquire. New York, Brooklijn, James Place 172 Is II1J in de sta f Hij moet groot geschreven zijn, Brown. Be grijp je dat?» «Het bericht, bedoelt u? Volstrekt niet. Maar welvaart van den arbeidersstand en het daaruit geboren onaf hankelijklieidsgevoel beschouwd worden als het heilloos stre ven om liet kapitaalhet gezag wie weet, misschien nog wel de zedelijkheid en den godsdienst ten onder te brengen. Van die bekrompen opvattingen heeft Schultze natuurlijk ook zijn deel gehad. De voorschotbankendoor hem in het leven geroepen, werden aanvankelijk uit gekreten als gevaarlijke nieuwigheden, maar hij had dan toch ook, omstreeks het midden dezer eeuwde voldoening, dat onderscheiden gegoede personen hem hielpen om den eersten financieëlen grond slag te leggen voor zijn credietvei-eeni- ging, die welcffa op eigen wieken kon drijven en in geheel Duitschland navol ging vond. Het kan ons niet verwonde ren dat het socialisme hem den oorlog verklaarde, juist omdat het, tegenover de resultaten door Schultze verkregen zijn recht van bestaan niet kon handha ven enzelf op geenerlei practisch ge volg kunnende wijzen, bij den veldwiri- nenden arbeid des schranderen mans in de schaduw geraakte. Toch was Schultze niet wat inen ge woon is een volksleider te noemen. Hoe dikwijls hij ook op arbeiders-bijeenkom sten het woord voerde, met klem, met talent en geestdrift, en in volmaakt po- pulairen vorm, steeds bleef hij de mandie onderwees en voorlichtte nooit werd hij de onruststoker die ten strijde riep. Zijn gronddenkbeeld was, liet kapitaal nader te brengen tot den arbeid door den werkman tot kapitalist te verheffen. Wat het individu niet vei'- inag, ligt binnen het bereik van de groep, samenwerking is een element van kz acht. Mannen als Schultze passen niet in een Bismarcks i'egeeiïngsstelsel en genieten evenmin de bewondering van kerkelijke hij is groot geschreven, daarop leunt u gerust zijn. Hebt u nog iets?» «Neen, maar over vijftig minuten kom ikzelf het antwoord halen.» Met deze woorden keerde de bezoeker zich om en ging heen. Daar buiten woei hem eene heerlijke voorjaars koelte te gemoet. De volle maan, die zich in den vroegen avond schuil had gehouden, steeg thans in volle pracht naar boven en verlichtte met haren liefelijken glans de breede straten van liet kleine stadjedat pas drie jaar geleden rondom de onuitputtelijke petroleumbronnen aan gelegd en nog steeds aan het opkomen was. Een groote massa smerige, sterk naar ge noemde olie riekende mannendie even van te voren de fabrieken verlaten hadden, waren nog druk in de weer, en praatten en lachten, hiel pen hunne vrouwen of rookten hunne pijpen, alsof de dag pas begonnen was en zij geene vermoeidheid kenden. Uit verschillende hotels, herbergen en winkels straalde het heldere licht naar buiten en onop houdelijk zag men er kleine troepjes menschen, luid zingend en jubelend, anderen weer twistend en vechtend, binnen gaan, sommigen om aan hunnen kooplust bot te vieren, anderen om zich aan spel of drank over te geven. De heer Barnabay Howitt wandelde langzaam de voornaamste straten der stad door en bleef eindelijk vlak voor een hotel stil staan, dat hij eerst sedert vier weken had laten bouwen en dat hem meer dan zestig duizend dollars gekost had. Met welgevallen keek hij een poos naar het prachtige gebouw, uit welks halfgeopende vensters hem de vroolijke tonen der dansmuziek in de ooren klonken, keerde zich toen om en nam even langzaam als hij gekomen was, den terugtocht woêr aan. partijen. Het meest voelde bij zich dan ook aangetrokken door de fortsclirittde vooruitstrevende richting op parlementair gebied ofschoon hij ook dikwijls genoeg werd teleurgesteld door het gemis aan practisch doorzicht, 't welk ovei'al naar het schijnt de linkervleugels van het staat kundig liberalisme kenmerkt. Een feit is hetdat ook bij ons de mannendie zich ten doel hebben gesteld of liever, hacldaiwant in de laatste jai'en is de beweging ten gunste van coöperatie niet zoo levendig meer als vroeger, de denkbeelden van Schultze naar omstan digheden en landaard gewijzigd, in toe passing te brengen tot de zoogenaamd geavanceerd liberalen belmoren. We zijn dan ook niet vreemd aan het denkbeeld, dat juist de druk, op de Duitsche natie uitgeoefend, door Bismarcks écono misch stelselop staat-socialisme gegi'ond- vest, de oorzaak is van het verflauwen der geestdrift voor Schultze's scheppingen. En is dat waar dan heeft de coöpe ratie, gelijk hij haar in zijn ci'ediet-ver- eenigingen in werking brachthaar laatste woord nog niet gesproken. In elk geval, den grooten burger van Deliztseh is het niet te wijten, dat duizenden zijner land- genooten hun laatste hoop vestigden op de stoomboot, die hen naar de Nieuwe Wereld overbi-engt.] Zijn stelsel hield de zonen van hetzelfde Vaderland bijeen, om gezamenlijk, doch gemeenschappelijke krachtsinspanning, het pauperisme te bestrijden. En daarom gelooven we te wagen voozspellendat voor de coöpe ratie in het algemeenvoor de crediet- in'stellirigen van Schultze in het bijzon der, de toekomst nog een ruim veld zal aanbieden, hoe groot de moeielijkhe- den ook zijn mogen, die overwonnen moeten woi'den voor den dag der volko men rijpwording nabij is. De arbeiders, die hem tegen kwamen en hem oogenblikkelijk herkenden iets, dat hun niet moeielijk viel, doordat hij zoo huiten- gewoon lang was gingen hem min of meer schuw voorbij, enkelen waagden het, hem on eerbiedig, ja, zelfs boos aan te kijken. Zij allen wisten hot immers, dat hij even brutaal en ge- weldadig als rijk was, en dat hij den grond der stad, na dien eerst goedkoop gekocht te hebben van een zekeren Tom Holder, met woekerwinst verkocht, sedert de oliebronnen ontdekt waren. Ook wisten zij maar al te wel, dat hij niets vreesde, niets hoopte en niets liefhad op de gansche aarde behalve zijn geld en zijn eenig kind, de schoone Alice. Doch deze beiden be minde hij dan ookzooals men God bemint. Hij had ze lief met eenen onbegrijpelijken eerbied die een ieder verklaarbaar was, waar het zijne schatten gold, doch die allen als een raadsel voorkwam met betrekking tot zijne dochter want grooter contrast, dan deze ruwe rnau en zijn lieftallig kind vormden, zag men nergens. Toen de vijftig minuten verstreken waren, stond hij weer voor het telegraafkantoor. Ditmaal echter behoefde hij niet te kloppen, want de klerk had zeer wijselijk de deur op eet, kier la ten staan. «Welnu Brown,» vroeg hij den beambte, «hoe staat het er moe? Is het bericht gekomen?» «Ja, een paar minuten geleden, mijnheer. Maar gij zult teleurgesteld zijn?» antwoordde Biown, een langen reep papier te voorschijn halende. «Teleurgesteld? Gek, wat weet gij daar van? Waarom zou ik teleurgesteld zijn?» De klerk haalde zijne schouders op en zeide, terwijl hij hem het telegram overhandigde: «Lees zelf mijnheer.» (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1883 | | pagina 1