NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AMERSFOORT, BAARR, BUNSCHOTEN, EEMNES, HilERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
STOUTENBURG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG
In het verre Westen.
F euilleton.
No. 34.
Zaterdag 26 April 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Hecht voor allen!
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer 0,05
Voor het Buitenlands 0,07
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiën kunnen ingezon
den n orden tot uiterlijk 's mor
gens ÏO uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt sleckts driemaal
in rekening gebraeht.
«Recht voor allen 4 cent, 4 cent!"
Zoo had reeds geruimen tijd een rijzi
ge jonge man staan roepen nabij een der
Amsterdamsche pleinen.
»Zeg, lange sladood, 't standje geeft
niet veel vandaag!"
Ofschoon de «lange sladood" de waar
heid dezer opmerking moeilijk betwist zou
kunnen hebben, geeft hij den moed niet
op. Maar misschien gedachtig aan het
«verscheidenheid behaagt," varieert hij
nu zijn eentonig lied een beetje.
»Rcchtvoor alken 4 cent! De lorn-
mert is vol en je maag is leeg 4 cent!
4 cent!"
Een paar voorbijgangers worden op
merkzaam en blijven staan. De Mange
sladood" ziet hierin een begin van succes.
»Recht voor allen, 4 cent, 4 cent
De machines nemen den werkman het
brood uit den mond 4 cent
«Recht voor mallen, hoera!" roepen nu
een paar van die echt Amsterdamsche
gamins, waaruit later de eerzame burgers
zullen voortkomen die, gelijk in onze
hoofdstad te doen gebruikelijk is, een
politieagent bij de waarneming van zijn
plicht afranselen.
Onzen man prikkelt die interruptie tot
nieuwe inspanning van hersenen en lon
gen, en ten bewijze dat de lectuur van
het door hem uitgevente blad geen steen-
achtigen bodem vond, roept hij
»0, ben je daarom zoo'n magere schar
minkel roept iemand uit den ras ver
meerderden kring der toehoorders. Deze
smaad, zijn corpus aangedaan, brengt den
krantenman buiten zichzelf van toorn, en
hij antwoordt met een onhebbelijk ach-
terbuurtsch scheldwoord. En nu kreeg
men de poppen aan 't dansen eerst dron
gen de jongens den colporteur tegen den
muur, deze verweerde zicli dooi met
zijn lange beenen te zwaaien, en ge
durende een halfuur was de passage in
die straat belemmerd door een gevecht
in optima forma, waarbij een halfdozijn
mannen van de politie niet bij machte
bleken de orde te herstellen.
We hebben in de laatste dagen meer
malen gelezen van rustverstoringen op
straat, ten gevolge liet rondventen van
het sociaal-democratisch orgaan. In het
geval, hierboven geschetst, was de colpor
teur er zelf oorzaak vangewoonlijk
echter bepaalt hij zich tot het afroepen
van den titel en den prijs van zijn blad,
een zeer onschuldige en geoorloofde han
deling, die niettemin voldoende schijnt
om de ontevredenheid der onbeschaafde
menigte te wekken: En niet altijd is de
hulp der politie bij machte, om de voort
zetting van den straathandel in deze soort
van literatuur mogelijk te maken.
Geen wildenbende zal die stoornis en
de daaruit voortvloeiende ongeregeldheden
goedkeuren. In den vrijen staat moet
de vrijheid van het bedrijf worden ge
handhaafd.
«Harold, notaris en advocaat," las men op een
naambord in een der straten van iSan Francisco,
waar uitsluitend handelskantoren gevestigd
waren.
De gouden letters prijkten recht deftig op den
blauwen achtergrond, bijna te deftig voor de
onaanzienlijke straat, waarin de jonge Harold
zich gevestigd had, nadat hij in een der vorste
lijke staten een schitterend examen had afge
legd.
De duisternis van den avond maakte heden
echter het opschrift van het bord onleesbaar,
en het licht van een naburige lantaarn viel er I
geheel van ter zijde op, evenals op de hooge
berookte huizen, die zich aan weerskanten ver
hieven, en met hu i gesloten ijzeren deuren en
vensterluiken er uitzagen alsof zij slechts tot j
woonplaats dienden van ratten,muizen, spinnen
en kakkerlakken. Al mochten zij in hunne zol
ders en magazijnen onberekenbare schatten ber
gen al mocht des daags in de kantoren met
een enkelen pennetrek over scheepsladingen
van goederen en bergen goud beschikt worden,
en de straat zelfs daarentegen nauwelijks ruim
genoeg zijn voor de verwarde massa van wagens,
karren en arbeiders, zoo was het toch niet te
ontkennen, dat Mr. Harold voor zyne praktijk
moeielijk een ongunstiger stand in de geheele
stad hadt kunnen uitkiezen. Want al hadden de
eigenaars der magazijnen voortdurend rechts-
quaesties met elkander, zij hadden ieder hun
vaste advokaten van erkend bekwaamheid, en
het strookte niet met hunne voorzichtigheid
om aan een onervaren de leiding van een proces
toe tevertrouwen.
Maar daar was niets aan te doen. Om weel
derig te gaan wonen op een deftigen stand,
daarvoor bezat Harold de noodige dollars niet,
en er bleef hem dus niets over dan kalm de
dingen die komen zouden af te wachten. Eu
hoe menigeen, onverschillig op welk gebied, was
in nog bekrompener omstandigheden begonnen
dan hij, en kon zich nu in overvloed baden.
Een enkel gelukkig toeval, en zijn fortuin was
gemaakt. Wel had bij reeds een half jaar en
langer te vergeefs op zulk een toeval gehoopt,
en zich in dien tijd geducht moeten behelpen,
maar dat was nog geen reden om den moed
op te geven, al had zijn anders zoo vroolijke
stemming daardoor langzamerhand veel van
hare opgewektheid verloren.
Het was dan, zooals gezegd, donker zeer donker
en de motregen had, teil minste nog dit nut
dat hij het licht der lantaarns tot zijn volle recht
liet komen. Gewoonlijk was de straat des avonds
stil, maar op dezen guren, natten November
avond was zij geheel verliten, en de doodsche
indruk werd in het minst niet weggenomen door
do enkele verlichte vensters van kantoorbedien
den of huisbewaarders.
Het had juist tien uur geslagen, toen een man,
wiens in het oog vallend hooge gestalte door
een ruimen mantel bedekt werd, terwijl van
zijn gelaat door den breed geranden hoed niets
te zien was, met haastige schreden door de
boven beschreven straat ging. Een tijd lang liep
hij die met dezelfde snelheid af, daarop matigde
hij zijn gang. en keek hij tevens oplettend naai
de deuren, die hij voorbijging. Meermalen bleef
hij staan, om bij het licht van een lucifer de
vlammen op de verschillende bordjes te ontcij
feren, om daarna met een ongeduldig gebaar
zijn weg te vervolgen.
Eindelijk las hij den naam Harold. Na een
vluchtigen blik op de vensterblinden, door welker
reten, hier en daar een lichtstreep zichtbaar was,
liet hij voorzichtig den ijzeren klopper vallen.
Het geluid van het verschuiven var. een stoel
Doch te ontkennen valt het niet,
dat de socialisten oogsten wat zijzelf zaaien.
Niet zij zijn het, die de achting voor de
handhavers der openbare veiligheid bij de
menigte pogen te versterken integendeel,
in hun vergaderingen en in hun geschrif
ten doen zij al hun best om liet openbaar
gezag af te breken. En ofschoon nu het
Amsterdamsch gepeupel er voorlang voor
bekend staat, bij conflicten tusschen rust
verstoorders en politiedienaren de laatsten
altijd te bemoeielijken, kunnen we niet
zeggen dat ooit van socialistische zijde
op liet verkeerde daarvan werd gewezen.
Maar bovendien, de «leiders" geven steeds
hoog op van de macht van den volkswil
als nu datzelfde volk, welks macht onbe
perkt beet te zijn, den verkoop van «Recht
voor allen" wil bemoeielijken, dan moet
immers daarin berust worden?
En geeft die verkoop telkens aan
leiding tot rustverstoring, dan zou ten
slotte de burgemeester als hoofd der poli
tie niet slechts gerechtigd maar zelts
verplicht zijn het venten te verbieden,
op gelijke wijze en om dezelfde reden
als liet houden van kerkelijke mani
festaties op de straat wordt tegengegaan,
in het belang der openbare rust.
Niet dat wij zulk een maatregel zouden
toejuichen integendeel, in een vrij land
als het onze moest men zich niet ergeren
aan het ten verkoop aanbieden van een
blad, mits niet geschiedende met commen-
tariën gelijk hierboven werden aange
haald. Maar we beweren alleen, dat de
macht, waarop de socialisten de funda
menten hunner luchtkasteelen bouwen,
ook weieens tegen henzeiven wordt ge
keerd.
«Recht voor allen" is ook onze leus.
drong tot den onbekende door, een paar grendels
werden teruggeschoven, de deur ging naar binnen
open, en voor hem stond Harold, een welgemaakt
blond man van ongeveer zesentwintig jaar die
hein beleefd verzocht binnen te komen.
»Dat men met een enkele schrede van de
vuile straat midden in het bureau komt, getuigt
niet voor een winstgevende praktijk," merkte de
vreemdeling op, nadat llarold de deur achter
hem gesloten had en onverschillig schudde hij
den regen van hoed en mantel.
«Alle begin is inoeielijk," zeide Harold, terwijl
hij zijn gast achterdochtig bekeek, «al komt
men bij mij niet langs marmeren gangen en
trappen in het bureau, dat bewijst nog niet,
dat gij in rechtsaangelegenheden hier snel en
stipt bediend wordt dan bij iemand, die niet van
zijn stoel opstaat, voor men hem een handvol
dollars op de tafel telt."
«Zoo dacht ik er ook over," hernam de vreem
deling met een doordringenden blik op den jon
gen notaris, «anders zou ik niet tot u gekomen
zijn. Dat wil zeggen, op dollars zie ik niet
iedere punt op eene i wil ik betalen, als ik
iemand kan vinden, die niet bang is voor een
weinig moeite, zooals de groote rechtsgeleerden,
die iedere natte schoenzool nog afzonderlijk ii1
rekening brengen. Ja, ik zoek een man die
tot alles bereid is, en ik hoop aan geen ver,
keerde deur geklopt te hebben. Wie jong is
legt gaarne moed aan den dag, en wie geld
noodig heeft, maakt zich gaarne verdienstelijk,"
en terwijl hij de hand achteloos in een kring
bewoog, wees hij op de zeer eenvoudige inrich
ting van liet bui eau.
«Zeker, ik ben gaarne tot uw dienst," hernam
Harold, «en ik wil mij alle moeite getroosten,
zoolang het zaken betreft, die tegen mijn op
vatting van eer en recht niet indruischen."
De vreemdeling lachte op een eigenaardige
vors.he wijze. Als om een pijnlijke gedachte te
verdwijnen," streek hij met de hand over zijn
verweerd gelaat en den reeds sterk vergrijsden
En daarom betreuren wij het zeer, dat
de Minister Heemskerk geweigerd heeft,
het sociaal-democratisch verbond de ge
vraagde rechtspersoonlijkheid te veilee-
nen. De statuten van het verbond wetti
gen, naar onze bescheiden meening, die
weigering niet.
De Minister grondt het afwijzend be
sluit op deze overwegingen, dat in het
door de Vereeniging uitgegeven orgaan
en de door haar verspreide geschriften
steeds wordt aangespoord tot liet plegen
van handelingen, die met een vreedzame
uitoefening van de bij de Grondwet en
andere wetten gewaarborgde rechten niet
vereenigbaar zijn dat op de aan adres
santen van Regeeringswege gedane vraag,
wat te oegrijpen was onder de algemeene
uitdrukking: «al die middelen, die strek
ken kunnen tot welzijn van den Bond,"
en of de vereeniging verwerpt alle volgens
de wet niet geoorloofde middelen, zoo
mede alle middelen, die de openbare orde
en rust in gevaar kunnen brengen, ont
wijkend, althans niet in bevestigenden
zin is geantwoord."
Wij meenen, dat daarmede de weige
ring niet voldoende is gemotiveerd. Ziet
de Regeering in het bestaan der Vereeni
ging en in de verspreiding van haar orgaan
en geschriften gevaar, dan behoort zij dei»
moed te hebben beiden te verbieden.
Zoolang dit niet is geschied, mag zij
evenmin de propaganda voor de socia
listische leer, als voor elke andere leer,
belemmeren.
Wat zij thans deed, getuigt van zwak
heid, van gemis aan gevoel harer verant
woordelijkheid.
baard en terwijl hij vlak voor Harold ging staan
sprak hij
«Met zulke fraaie principes zult gij het in dit
land niet ver brengen. Maar mettertijd leert
men alles. Ik ken menig advocaat, die het vroe
ger niet met zijn geweten overeen kon brengen
om een zakkenroller te verdedigen, en hoe lang
duurde het voor hij valsche eeden, bedrieglijke
bankroeten, roof, moord en doodslag met gladde
woorden wist voortestellen als onschuldige,
kleine dwalingen of godgevallige werken, al
naarJat er zilver of goud in zijn zakken stroomde.
Als gij in uw leven niets ergers doet als dat
gene, waarvoor ik uwe hulp inroep, dan kunt
gij eenmaal zoo rustig de eeuwigheid ingaan
als een kind, dat nog niet leerde denken, en
dus ook niet zondigen."
«Waarvoor verlangt gij mijne hulp?" vroeg
Harold, terwijl hij den vreemdeling oen stoel
reikte en naar de tafel ging, waarop nog dezelfde
schrijfgereedschappen stonden en lagen, die hij
zich bij het openen van het bureau had aange
schaft.
«Die korte rust zal ik nemen," zeide de vreem
deling. tejwijl hij onverschillig ging zitten, «met
het schrijven is er intusscheu zoo'n haast niet,
ten minste niet hier," en toen hij bemerkte dat
Harold hem verbaasd aanzag, voegde hij er bij
«Mij dunkt, gij kunt er niet veel bij verliezen,
als uw bureau eens een halven dag gesloten
blijft."
«Gij wilt dat ik u zal vergezellen vroeg
Harold twijfelachtig, niet wetende of hij aan
liet raadselachtige verlangen gevolg zou geven.
«Dat is liet," kreeg hij beslist ten antwoord,
«en wel dadepjk. Haast u daarom; neem inkt,
pennen en papier mede, want -daar, waarheen
wij ons begeven, zouden wij vergeefs naar zoo
iets zoeken. Eerst echter moet gij op uwe eer
beloven, een eeuwig, onverbreekbaar zwijgen te
bewaren over alles, wat gij mocht zien en hooren.
XVovdt vervolgd.