NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AMERSFOORT, BAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
STOUTENBURG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG
Aliemeene tatariiip.
In het verre Westen.
Feuilleton.
No. 50.
Zaterdag 21 Juni 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
AMEBSFOORTSCHE (MANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1)10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer0,05.
Voor het Buitenlandd 0,07
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Allen die zich met
1 Juli op deze Cou-
®w rant a b bon nee ren
ontvangen de nog vóór dien
tijd verschijnende nummers
GRATIS.
Een staats-inrichting „op gereformeer
den grondslag" is zeef goed denkbaar.
Wanneer is vastgesteld aat niet slechts
in zaken, het zedelijk leven betreffende,
maar op elk gebied van onze maatschap
pelijke en staatkundige betrekkingen de
Bijbel in hoogste instantie ui spraak
doet, dan heeft men dien grondslaggelegd.
Dan is het niet de beoefenaar van het
staatsrecht, die advies uitbrengt over de
openbare aangelegenheden en de richting
aangeeft in welke de wetgevende ai beid
zich behoort uit te breiden, maar de
theoloog. Want welke hooge waaide
iemand ook toekenne aan de uitspraken
der gewijde Schrift, hij zal toch moeten
erkennen dat zij verre van volledig zijn
in vergelijking met het groot aantal vraag
stukken die onzen tijd ter oplossing zijn
aangeboden, en het zal zeer dikwijls
noodig zijn de hulp van den godgeleerde
in te roepen, om de toepassing te vinden
op elk voorkomend geval. Feitelijk wordt
in den staat »op gereformeerden grond
slag" deze dus de bestuurder. En
zijn gezag zal groot zijn. Vooreerst
heeft het zijn steunpunt in de Schrift,
die men als volkomen onfeilbaar heeft lee-
ren beschouwen; in de tweede plaats ver
werpt het, consequent zijnde, de controle
der volksvertegenwoordiging, omdat deze
een vorm is waarin het beginsel der
volkssouvereiniteit op den voorgrond
treedt, en deze onbestaanbaar is met de
Waarmede uw geweten ook beladen moge zijn,
boud u overtuigd dat ik alles vergeven heb.
Wij zullen te zamen arbeiden en sparen, en
eindelijk zal de dag aanbreken, waarop gij vrij
om u heen kunt zien, en met bevrediging
erkennen zult dat de achting uwer medemeuschen
u weer ten deel gevallen is."
Over Mapelton's vatlbleeke wangen rolden
twee dikke tranen. Webster zag het, en zuchtte
diep. Daarop trok hij Harold en den dokter
zacht met zich mede. Op een korten afstand
van de hut, zoodat hij daar binnen niet verstaan
kon worden, sprak hij op gedempten toon, maar
met groote vastberadenheid:
«Dat gaat te ver. Zij moeten van elkaar ge
scheiden worden, want het zou het arme schep
sel anders al te zeer aangrijpen. Zoodra ik met
Mrs. Mapelton buiten kom, brengt gij haar naar
den wagen. Maak u gereed om te vertrekken,
maar wacht op mij welkeen akelige regen
de arme, arme vrouw. Tracht haar zooveel
mogelijk tegen het noodweer te beschutten."
Harold greep zijne hand, blijkbaar om een
nieuwe poging tot redding van den roover te
wagen. Meteen heftige beweging trok Webster
zich los; dadelijk daarop trad hij de hut binnen.
Zijr. bewegingen verrieden nog steeds sombere
vastberadenheid. Daartegen meende Harold op
te merken, dat hij het hoofd een weinig gebo
gen hield. Dit was des te opvallender, daar zijn
kaarsrechte houding tot nu toe in overeenstem
ming géweest was met zijn onverbiddelijke ijzige
anti-revolutionaire grondstelling.
En nu kan niemand zeggen dat een
staat, dooi theologen bestuurd, onmoge
lijk is. Men heeft wel eeuwen achtereen
een staatsregeering gezien, geheel samen
gesteld uit Katholieke geestelijken, en
het zou volslagen gemis van historische
kennis verraden als men durfde beweren
dat daar niets goeds tot stand kwam.
Onder de Pausen zijn er geweest, die
den Kerkelijken staat met veel talent
bestuuiden. Ook heeft men voorbeelden
gezien van monarcliiëen, waar het onbe
perkt koningschap door de geestelijkheid
stevig werd geschraagd, en die toch veel
kracht naar buiten ontwikkelden.
Doch al erkent men de mogelijkheid
van een staatsbestuur is gereformeerde of
Katholieke richting, dat zal tocli wel
alleen toegepast kunnen warden daar
waar de geheele bevolking, of bijna de
geheele, den godsdienst belijdt, waarvan
die lichting het uitvloeisel is. Dan nog
is de Katholieke staat meer levensvatbaar
dan de gerefonneeide, omdat bij Rome
geloofseenheid heerscht en dus het gevaar
minder groot is dat bijzondere opvattin
gen van kerkgenootsehappelijke verschil
punten scheuring te weeg brengen. Dat
gevaar is wel aanwezig, waar Genève den
toon aangeeft. Want hoezeer het ook
daar niet heeft ontbroken aan krachtige
pogingen, om dezelfde eenheid te vestigen
die Rome's kracht uitmaakt, telkens is
het gebleken dat de natuur ging boven de
leer, en dat de geest des vrijen onderzoeks,
eenmaal dooi liet Protestantisme gehul
digd, niet kan worden verstikt in de om
arming eener enge dogmatiek. De grond
slag zou dus spoedig blijken weg te zinken,
zoodra het ïneeningverschil zich open
baarde, en de staar, op dien grondslag
gevestigd, brengt de kiemen zijner ont
binding onmiddellijk mede.
Hoewel er nu, in de beginselen waarop
kalmte.
«Mrs. Mapelton, het is tijd," zeide Webster,
terwijl hij naast haar ging staan. «Kom nu
mede. De nacht is spoedig ten einde, en bij
het aanbreken van den dag moet gij bij uwe
dochter zijn."
De aangesprokene zag naar hem op. Een
onbeschrijfelijke uitdrukking van jammer stond
op haai' bewogen gelaat te lezen, terwijl een
angstig smeeken om erbarmen uit haar wijdge
opende oogen sprak.
«Ik ben bereid." antwoordde zij. »doch slechts
op voorwaarde dat hij meegaat," en haar bevende
band legde zij zacht op Mapelton's gekwetst
hoofd, »hij behoort nu aan mij en mijn kind
ik zal hem zijn leger bereiden, ik wil over hem
waken en hem verplegen
»Mrs. Mapelton, wat hebt gij beloofd?" zeide
Webster streng.
»lk heb meer beloofd dan ik kan doen
neen, ik mag hem in zulk een toestand niet ver
laten."
«Zijn toestand is zoo slecht niet, zijn wond
zal spoedig genezen zijn, volgens het zeggen
van den dokter. In korten tijd zal er mets meer
van te zien zijn; zooals hij echter op het oogen-
blik is, kan hij onmogelijk met u meegaan.
Zijn plicht eischt gebiedend, dat hij eerst doet
hetgeen er van hem verwacht wordt."
«Laat hij dat in mijn huis doen," hernam
Mrs. Mapelton op hartstochtelijken toon, «en al
bleef hij ook slechts een koiten tijd, dan zou hij
ten minste heengaan in het bewustzijn een vrien
delijk tehuis te bezitten. Dit bewustzijn zou
zijn gebroken levensmoed herstellen, zijn geest
kracht versterken nu is hij ziek, hij is het
al die jaren geweest neen, hij gaat mee, of
ik blijf bij hem."
Nog stei ker fronste Webster zijn wenkbrauwen,
terwijl Margaret's blikken als in doodsangst aan
de moderne, van kerkelijke invloeden
vrije staat, is opgebouwd, nog veel is wat
op overlevering rust, het teil dat zijn
ontwikkeling de door wetenschap ver
helderde logica der waarneembare ver
schijnselen in acht neemt en deze steeds
zuiverder in toepassing zoekt te brengen
geeft aan dien staat een hooge mate van
levenskracht. Het goed recht, de onbe
lemmerde vrijheid der godsdienstige
ineeningen erkennende, wijst hij, in het
belang van den algemeenen vrede, haar
inmenging op het terrein zijner eigen
werkzaamheden onverbiddelijk af. In dien
staat zijn geen belijders, maar burgers,
en de verhouding der openbare machten
steunt niet op bespiegeling, maar op de
lessen der ervaring.
Heeft, iu hoofdzaak, de moderne staat
zijn pleit gewonnen, toch. blijft hij niet
zonder strijd meester vari het terrein. In
alle beschaafde landen worstelen nog de
kerkelijke partijen om hét meesterschap,
en met zelden zijn we nog getuigen van
haar overwinningen. Zoodra slechts bij
de aanhangers van den niet-kerkelijken
staat een ernstig geschil de samenwer
king verbreekt, wordt de bies door het
clericalisine bestormd, en er volgt een
nederlaag die eerst hersteld wordt wan
neer de breuk in de gelederen is geheeld.
De jongste gebeurtenissen in België leve
ren ons een treffend voorbeeld van zulk
een omkeering. Doch zoozeer is het
nieuwere staatsbegrip doorgedrongen ook
bij hen die het in beginsel verwerpen,
dat de clericalen wel veel ongedaan kun
nen maken wat een liberaal bewind tot
stand bracht, doch ondanks zichzelven ge
noodzaakt zijn de grondslagen der staats
inrichting, op vrijzinnigen bodem gelegd,
te erkennen en daarop zelfs, al is het
ook met trage en onwillige hand, voort
te bouwen.
Bij ons doet zich het geval voor dat
zijn lippen hingen.
«Mi'. Mapelton," zeide hij tot dezen, die hem
met heimelijke ontzetting aanzag en nog onder
den indruk was van «hetgeen er van hem ver
wacht werd", «gij hooit wat uwe vrouw zegt.
Gij weet echter ook dat gij weg moet om uw
naam te zuiveren van de blaam, die op hein
kleeft. Vóór dat gedaan is moogt gij uwe dochter
niet zien. Niemand kan dat beter beoorde len
dan gij zelf. Gij hebt gehoord, dat mijn over-
tuigingsg'onden afgestooten zijn op het hart
uwer vrouw. Beproef gij nu uwen invloed, om
alles voor haar ten beste te schikken."
Als met jeugdige kracht sprong Margaret op,
maar zij hield haar uitgeput lichaam slechts
met moeite staande. Hare groote oogen gloeiden
daarentegen hartstochtelijk, terwijl een koorts
achtige blos haar matte wangen kleurde.
«Ja, gij hebt gehoord wat ik zeide, Charles"
sprak zij tot dezen, «toon nu ook, dat gij een
man, en geen slaaf van Webster zijt hoe
vriendschappelijk gezind hij ons ook moge wezen.
Wat bekommeren wij ons om de inenschen?
Laat hen praten zooals zij verkiezen. Wij zullen
him uit den weg gaan. Er zal nog wel een
hoekje op de wereld zijn. waar wij den herfst
en den winder des levens kunnen doorbrengen,
nu de zonnige dagen voorbij zijn. Charles, wees
een man verdedig uw, ons gemeenschappe
lijk recht, om naar eigen goedvinden over onze
toekomst te beslissen," en uitgeput zonk zij
weder naast Mapelton neer.
Als iemand die uit het graf is opgestaan, als
het beeld der ontzetting zag hij zijne vrouw
aan. Tegelijk werden zijn oogen met tranen
gevuld.
«Margaret," kon hij met moeite uitbrengen,
«gij hebt in uw leven niet veel oprechte woor
den van mij gehoord. U.v trouw, toewijding be
loonde ik met leugen en bedrog".
twee kerkelijke partijen, die het in hoofd
beginsel onmogelijk ééns kunnen zijn,
omdat het punt van uitgang voor beiden
niet hetzelfde is, met vereende krachten
de moderne staatsinstellingen bestoken.
Uie politieke stiijd mat ons sveerstands-
verinogen af, verzwakt ons innerlijk en
belet ons naar buiten die kracht te ont
wikkelen, die vooi de handhaving van ons
nationaal standpunt onontbeerlijk is.
De tijden die we beleven zijn zóó ern
stig. dat staking van dien strijd de eerste
plicht moet zijn.
Ware het mogelijk, een scnikking te
vinden die beide-partijen, zoowel de
liberalen als de verbonden kerkelijke
fi actiesbevredigt, bet zou overweging
verdi men die te beproeven. Doch dat is
onmogelijk van weerszijden zou men te
veel van zijn beginselen moeten opofferen,
en een verdrag op zoo onzedelijke toe
nadering aangegaan, kan niet van duur
zijn. Veel beter zou het zijn, eenvoudig
de wapens neer te leggen, en eensgezind
front te maken tegen den gemeensehap-
pelijken vijand.
We hebben hierbij in de eerste en
voornaamste plaats het oog op onzen strijd
met Atjeh, die, nu we met een Engel-
sche tusschenkomst worden bedreigd, een
bedenkelijker karakter heeft aangenomen
dan ooit te voren. Door eigen kracht,
en onafhankelijk van elke vreemde Mogend
heid, moeten we aan die worsteling een
eind maken: dat is op ditoogenblik het
eerste, het hoogste vaderlandsch belang.
En daar de strijd slechts kan eindigen
met de volledige onderwerping der
Atjehers, achten we het dringend noo-
digdathetNederlandsche volk de olfers niet
schuwe, die daarvoor noodig zullen zijn,
dat liet kloek optrede, eensgezind en moe
dig, dat het loone, zijn roeping als koloni
ale Mogendheid van den eersten rang op
waardige wijze te willen vervullen.
«Dat is alles vergeven en vergeten," viel zijn
vrouw hem troostend in de rede.
«Neen, Margaret, al hebt gij grootmoedig
vergeven, vergeten kan het nooit worden
neen, ik heb inij te zwaar bezondigd. Wilt gij
intusschen, dat ik eens in vrede kan sterven,
wilt gij dat de gedachte aan u mij op mijn
verdere wegen toe tioost zal zijn, verlaat inij
dan nu. Volg uw welmeenemleii vriend, en schenk
mij daardoor hoop op wederzien."
Zijn laaste woorden waren bijna niet te ver
staan. Een rilling doorliep zijn geheele lichaam.
Maar toen scheen hij de zwakte ook meester
te zijn, die hem dreigde te overmannen.
Margaret boog het hoofd.
«Charles," zeide zij klagend, «als gij het zelf
zegt, zal uw wil mij wet zijn. Gij zult het beste
weten wat noodig is. Het gevoel van vervreem
ding, dat mij zoo lang en tot op dit oogenblik
bij de gedachte aan u overviel, is nu geweken.
Meer dan ooit te voren voel ik mij tot u ge
trokken."
Zij aarzelde een oogenblik, als om nieuwe
kracht te verzamelen. Daar zij haar oogen had
neergeslagen bemerkte zij niet dal Mapelton's
gelaat, terwijl zijn likken die van Webster
zochten, dooreen lijkkleur werd overtogen. Het
was alsof de geweldige smart, die hij de woor
den van Margaret «meer dan ooit voel ik mij
tot u getrokken" Webster ondervond, zich in
verdubbelde mate op hem afspiegelde. Maar
Webster stond daar als uit metaal gegoten
slechts zijn lippen waren een weinig geopend
om de ademhaling te vergemakkelijken.
«Ja, ik zal gaan," herhaalde Mis. Mapelton
na een korte poos, «daar gij het wenscht moet
het zoo zijn."
Wordt vervolgd.