NIEUWE
EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
El
VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG
AMERSFOORT, URN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
In het verre Westen.
Feuilleton.
No. 54.
Zaterdag 5 Juli 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
„Een lauwerkrans op des
Zwijgers graf'
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,07
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiftii kunnen ingezon
den worden tot uiterlijk 's mor
gens 10 uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
ia rekening gebracht.
is de titel van een keurig geschrift van
Hofdijk, dat wij in deze dagen in veler
handen wenschen. Daarnevens moge ons
nederig twijgje een bescheiden plaats
vinden.
Prins Willem van Nassau, den 16en
April 1533 te Dillenburg geboren en in
1544 erfgenaam geworden van het
Prinsdom Oranje, bracht zijn jongelings
jaren door in de onmiddelijke nabijheid
van Keizer Karei V en werd door dezen
met veel onderscheiding bejegend. Hij
doorliep alzoo een uitmuntende leerschool
van diplomatiek beleid. Zijn huwelijk,
in 1551, met Anna van Egmond, gravin
van Buren, na een zevenjarige geluk
kige echtverbintenis overleden, hem twee
kinderen nalatende, gaf hem een plaats
onder de invloedrijkste Nederlandsche
edelen, gelijk hij als Prins van Oranje
Souvereine rechten bezat die hem ver
hieven tot den gelijke in rang van regee-
rende vorsten.
Na den oorlog tusschen Philips II en
Hendrik II van Frankrijk voerde hij met
den laatste de vredesonderhandelingen,
en wel moet het aan zijn beleid worden
toegeschreven dat de voorwaarden gunstig
waren, wijl Philips, ongeduldig om maar
zoo spoedig mogelijk de Nederlanden te
Men had zich reeds vertrouwd gemaakt met
de gedachte dat Webster om de een of andere
geheimzinnige reden niet meer terug zou keeren,
toen hij op zekeren dag onverwacht te San Fran
cisco kwam. Zijn eerste gang was naar Harolds
bureau. Daar woonde nu een magazijnwachter.
Deze wist alleen te vertellen, dat zijn voorganger
maanden geleden verhuisd was en dat hij hem
sedert niet weer had gezien.
Teleurgesteld ging Webster op weg naar
Mrs. Mapelton. Spoedig daarna zag hij het
bekende huisje voor zich liggen. De deur stond
open; een ernstige mannenstem klonk hem in de
ooren.
»En hij zal uw heer zijn"' met zekere plech
tigheid werden deze woorden uitgesproken.
Behoedzaam trad hij uit den heeten zonne
schijn het koele voorportaal binnen, vanwaar
hij door de open deur in de kamer kon zien,
waar hij zoo menigmaal met Mrs. Mapelton en
hare dochter gezeten had.
Zijn blik viel het eerst op de moeder. Bleek
en vervallen, maar met een uitdrukking van
innerlijken vrede in hare trekken, zat zij in
een gemakkelijken leuningstoel. Al hare opmerk
zaamheid was op Karlotta gevestigd, die in
bruidsgewaad voor een met een wit kleed bedekt
tafeltje stond. Twee kaarsen stonden daarop te
branden, en daar tusschen lag een opengeslagen
boek. Over dit boek heen sprak een geestelijke
in toga tot Karlotta en Harold, die naast haar
stondals getuigen waren eenige vrienden en
verlaten en naar Spanje te kunnen gaan,
alles wilde toegeven. Door onvoorzichtige
uitlating van den Franschen koning kreeg
hij kennis van het tusschen beide vorsten
bestaande complot ter uitroeiing van de
ketterijde Spaansche en Duitsche huur
troepen, in de zuidelijke provinciën vei-
toevend, zouden dat werk gemakkelijk
verrichten. Door geen blik zelfs verried
de Prins, wat bij die ontdekking in hem
omging; hij, de Katholieke vorst, die
wist hoeveel uitstekende mannen in Neder
land öt de nieuwe leer beleden, öf althans
geloofsvervolging verafschuwden, vond
bij zijn terugkeer in Brussel en het
weder innemen van zijn zetel in den Raad
van State uit het gehoorde aanleiding,
om ten sterkste aan te dringen op het
vertrek der troepen en op eerbiediging
van de rechten der Nederlandsche
gewesten in zake de financiën en de
rechtspleging. Van dien tijd dagteekent
het wantrouwen dat de Koning jegens
hem koesterde.
Weldra is Oranje het erkende hoofd
der oppositie in den Staatsraad: elke maat
regel, inbreuk makende op de bestaande
rechten, vond in hem een bestrijder. Van
maatregelen tegen het gouvernement ont
hield hij zich, en toen in 1566 de beel
denstorm de Landvoogdes Margareta
deed sidderen en haar Haagsche raadge
vers bijna tot vertwijfeling bracht, trad
Oranje op als hersteller van de orde.
Het was Alva, zijn persoonlijke vijand,
die hem dwong tot feitelijk verzet. Bij
diens komst had hij voorzichtigheidshalve
het land verlaten. Voor den Raad van
Beroerten gedaagd, weigert hij te verschij
nen. Alva heeft geen bevoegdheid, hem
tot verantwoording te roepen. De land
voogd wreekt zich door zijn zoon op te
bekenden tegenwoordig. Toen de geestelijke een
oogenblik ophield was het zoo stil, dat men een
blad kon huoren vallen. Webster bewaarde dus
ook het stilzwijgen; maar de blik dien hij op
Karlotta richtte, had een smaitelijke uitdruk
king. Aan zijn ernstig gelaat kon men zien dat
hij met weemoed aan de tijden dacht, waarin
de afgeleefde vrouw in den leuningstoel dagen
nacht in hetzelfde feestgewaad voor zijn geest
zweefde. En wat haar dochter heden was,
moest zij toen zijn geweestde gelijkenis was
nu nog groot. Maar zijn stoute drooraen van
aardsche gelukzaligheid waren niet vervuld
geworden: het nootlot had het anders gewild.
Hij kon zijn oogen niet afwenden van de aan
vallige bruid, wier schoon gelaat door den
maagdelijken blos een innemende bekoorlijkheid
verkreeg. Zij stond daar zoo zedig, zoo verlegen
en toch zoo gelukkig, terwijl Harold haar bewon
derde, als ware zij de bron der vrome woorden
geweest, die van de lippen des geestelijken
vloeiden.
Ach, hoe werd door dit beeld de oude wonde
weer opengereten, het verharde gemoed week
gestemd, zoodat de tranen over zijn verweerde
wangen rolden! Hij werd eerst tot de werke
lijkheid teruggeroepen, toen een krachtig „ja",
dat op schuchteren toon herhaald werd, zijn
ooren trof. En den zegen, dien de geestelijke
over het jonge paar uitsprak, herhaalde hij woord
voor woord in zijn binnenste met vaderlijke
genegenheid.
De plechtigheid was geëindigd en gelukwen-
schen volgden op de woorden van den dienaar
der kerk. Nu hield Webster zich niet langer
afgezonderd. Snel trad hij de kamer binnen;
hevig aangedaan kuste hij de hand der van
verbazing sprakelooze moeder, diep bewogen
sloot hij de bruid in zijn armen, en drukte hij
Harold, die hem bijna schuw aanzag, de hand.
lichten en naar Spanje te voeren. Oranje
antwoordt met een helder geschrift,
waarin hij zijn houding rechtvaardigt en
zijn voornemen aankondigt om, in het
belang van 's Konings zaak, de Koninklijke
troepen uit de Nederlanden te verdrijven.
Al zijn overredingskracht en zijn diplo
matiek talent wordt nu aangewend om
bondgenooten te vinden bij de Duitsche
vorsten; hij veipandt zijn bezittingen,
verkoopt zijn kleinoodiën, knoopt betrek
kingen aan in Frankrijk, treedt op als
leider in den strijd tegen Alva doch
moet, na op drie punten een nederlaag
te hebben geleden, door gemis aan on
dersteuning van de zijde der bevolking, de
onderneming opgeven.
In Brielle 's veste breekt het licht der
vrijheid door, en nauw had men zich
daar vóór den Prins verklaard en volgden
andere steden dat voorbeeld, of Oranje
betreedt den vaderlandschen bodem.
Sedert dat oogenblik, dus gedurende een
tijdsbestek van ruim twaalf jaren, strijdt
hij met woord en daad aan de zijde des
Nederlandschen volks den ongelijksten
kamp, die wellicht ooit gestreden werd.
Die twaalf jaien, zij vormen als het ware
het middenpunt van onze geschiedenis,
ons heldentijdperk, rijk aan de meest
aangrijpende voorvallen. Nu eens vol
hoop op welslagen, dan weder aan den
rand des ondergangs, leeft Oranje eiken
polsslag van het lijdend en zegevierend
volk mede als alles wanhoopt, verzekert
hij vertrouwen te stellen op het bondge
nootschap met den Koning der Koningen
en, liever dan de zaak der vrijheid op te
geven, zou hij met het volk de dijken
doorsteken en elders een nieuw Vadeiland
gaan zoeken. Bij elke onderhandeling
met vreemde vorsten is zijn scherp oordeel
Gelukkige uren snellen ongemerkt voorbij.
Eerst toen de zon zich ten ondergang neigde,
vond Webster gelegenheid tot een vertrouwelijk
gesprek met Harold.
«Zoo hebt gij u dus gekweten van de taak,
die ik u in vertrouwen opdroeg," sprak hij tot
dezen.
«Beiden zijn wij even arm aan aardsche goe
deren, maar even rijk aan wederzijdsche gene
genheid en vurige verwachtingen," antwoordde
Harold, »wat kon ons dus verhinderen elkaar de
hand te bieden en gezamenlijk den weg door het
leven te aanvaarden En dat wij niet wachtten
op den afwezigen vaderlijken vriend, die met
voorbedachten rade scheen weg te blijven,
wij hielden niet alleen rekening met ons eigen
verlangen, maar ook met de wenschen van
moeder. Zij voelde zich somtijds doodelijk zwak
en vreesde, dat zij plotseling zou worden weg
genomen. Het moest dus een troostende gerust
heid voor haar zijn te weten, dat Karlotta onder
veilige en liefderijke hoede was."
»Ik heb u te vergeefs in uwe woning gezocht."
«Reeds voor maanden heb ik mijn bureau op
een betere stand gevestigd. Wel is mijri praktijk
nog bescheiden, maar zij neemt steeds toe, en
werpt genoeg af om er behoorlijk van te leven.
Ik zelf blijf hier vooreerst inwonen, zonder
echter mijn kantoor te verplaatsen; blijft de
fortuin mij verder' begunstigen, dan hoop ik
spoedig in staat te zijn naar een der oostelijke
staten te verhuizen. Ik twijfel niet of een ver
andering van lucht moet gunstig werken op
moeders gestel."
®En gij hebt het toch gewaagd dezen stap te
doen, na alles wat gij van Karlotta's vader ge
hoord hebt?"
Harold richte zich fier op.
«Deze toespeling had ik van u r.iet verwacht,"
antwoordde hij ernstig, «want reeds vroeger
den uitslag reeds vooruitgesneld, en van
iedere omstandigheid weet hij partij te
trekken om de goede kansen te vermeer
deren. Drie van zijn vier broeders vallen
voor de zaak der vrijheid toch blijft hij
onversaagd, ook zijn leven beschikbaar
stellen, als 't moet. En waar het einde
lijk overwinnend Calvinisme op zijn beurt
als vervolger optreedt, daar is hij niet
minder vast besloten om ook van dien
kant de inbreuken op de vrijheid van
geweten tegen te gaan.
Die twaalf levensjaren van den Prins
van Oranje, ioo rijk aan gebeurtenissen,
hebben voor altijd zijn naam dierbaar
gemaakt aan het hart van eiken waren
Nederlander. Wellicht zou hij, ware hij
de eerzuchtige geweest voor wien zijn
tegenstanders hem uitkreten, zich de
gravenkroon of den hertogshoed op het
hoofd kunnen drukken, doch het belang
der Nederlanders vorderde, naar zijn
inzicht, de verheffing van een buitenland-
schen vorst tot de hoogste waardigheid,
nadat men door de afzvverings-acte
voorgoed met Philips had gebroken. Eerst
toen met den dood van Anjou ook deze
oplossing onmogelijk was geworden, zou
hem eindelijk een beperkte Souvereiniteit,
overeenkomstig zijn eigen wenschen, zijn
opgedragen ware het niet dat de hand
eens moordenaars zijn levensdraad afsneed
toen hij, nog slechts 51 jaar oud, nog
veel voor zijn geliefd volk zou hebben
kunnen doen.
Al zou de Nederlandsche natie ook
alle namen vergeten van de groote man
nen uit haar verleden, de allerlaatste
zal wel die van Prins Willem Van Oranje
zijn
heb ik u verklaard dat moeder en dochter door
dit treurig geheim dubbel heilig worden ir. mijne
oogen."
Webster schudde goedkeurend met het hoofd,
en terwijl hij Harold's hand drukte, zeide hij
met hartelijke welwillendheid in zijne stem
«Uw vertrek naar het oosten moet gij niet uit
stellen, want anders kon de verandering van
lucht wel eens te laat komen."
Toen Harold hem verwonderd aanzag, ging
hij voort: «Ik meen het in ernst, want de om
standigheden zijn zoo veranderd, dat het ver
huizen niet meer uitgesteld behoeft te wor
den. Gij zult u herinneren, dat ik een af
schrift van het huwelijkscontract verzocht. En
ik wil u nu wel zeggen, waarvoor ik het ge-
oruikt heb. Margaret's ouders waren ten tijde
van hare vlucht in goeden doen. Hun vermogen
is later nog veel aanzienlijker geworden, en
tot op het laatste oogenblik koesterden zij de
hoop, dat de vrucht van hun moeite en spat en
nog eens aan Margaret of haar kinderen ten
goede zou komen. Vervuld van wantrouwen
tegen Mapelton, den verrader tot alles in staat
achtende, en in onzekerheid over het lot van
hunne dochter, gaven zij het testament een
zoodanigen vorm, dat noch hij noch zijn van
hem afhankelijke vrouw ooit over de nalaten
schap konden beschikken; deze zou alleen aan
haar of haar kinderen uitgekeerd worden als
Mapelton dood was. Om aanspraken te doen
gelden was natuurlijk vóór alles een trouwacte
noodig. Daar Margaret nog leefde werd mijn
taak aanmerkelijk verlicht, zij kon nu zelve voor
haar rechten optreden; bezwaren kunnen er
zich r.u in geen geval meer voordoen. Ik wensch
er slechts met nadruk op te wijzen, dat ik
alleen ter wille van dat wezenlijk aanzienlijk ver
mogen nooit den stap zou gedaan hebben, waar
van gij getuige en medewerker geweest zijt.