NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
II
VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG
AMERSFOORT, RAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELO, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
De FATALIST
No. 63.
Woensdag 6 Augustus 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Buitenlandsch Overzicht.
Feuilleton.
IWAN TURGENJEFF.
AMERSFOORTSCHE COURANT
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Alvertentiën van 16 regels 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,07
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiën kunnen ingebon
den worden tot uiterlijk 's mor
gens 10 uur dés Woensdags en
Zaterdags.
Eeue viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
in rekening gebracht.
Maandag kwamen te Versailles dr Fran-
sche Kamers St^Congres bijeen om de
behandeiing aan te vangen van het door
de Afgevaardigden met 294 tegen '191
stemmen aangenomen voorstel tot Grond
wetsherziening. De zitting, waarin dit
laatste geschiedde, is nogal rumoerig ge
weest: eerst speelde Cassagnac wat op,
toen Dreyfus het Commissie-rapport voor
las, hetwelk, concludeerde tot aanneming
der voordracht nadat het veelbesproken
art. 8, handelende over het budgetrecht
des Senaats. zou zijn weggelaten, een
concessie die eerstgenoemde deed uitroe
pen, dat hij nog nooit zoo iets belache
lijks had gezien; daarna werden nog van
radicale zijde verschillende pogingen ge
daan, eerst om de behandeling der arti
kelen tegen te houden, later om aitikcl 8
weder in het voorstel te voegen. Maai
de Regeering, die bij monde van den heer
Ferry voet hij stuk hield, zegevierde. De
geschiedenis zal nu weldra uit zijn, en
de met zooveel ophef aangekondigde
herziening van de Grondwet zal dan niet
ongelijk wezen aan den bekenden berg,
die een muis baarde.
Omtrent het geschil met China zijn
minder goede berichten ontvangen: uit
Fouchow wordt aan de vTimes" bericht,
dat China geweigerd heeft, aan Frank
rijk schadeloosstelling te betalen. Frank
rijk geeft de hoop nog niet op, dat inen
DOOR
»De jonge heeren vinden dat."
»En hoe vindt gij haai-
«Voor iemand als ik ben past zij niet."
«Maar waarom dan niet?"
«Zij is te mager."
«En als zij eens gestorven was," vervolgde
ik, «gelooft gij dan dat, hij haar zou overleven 1"
Semen zuchtte weer.
«Daarover durf ik niet oordeelen. Alleen
groote heeren kunnen dat beslissen Maar
mijn heer is zoo'n zeldzaam man."
Ik nam den grooten dikken brief in de hand,
dien ïeglelf mij gegeven had, en draaide hem
om en om Hij had nauwkeurig al de titels
van den commandant vermeld. Links boven in
den hoek stond het woord «spoed,met twee
strepen er onder.
«Hoor eens, Semen," begon ik. »Ik ben bang
voor uwen heer. Ik geloof, dat hij hooge
plannen heeft. Wij moeten hem in allen gevalle
zoeken."
«Zeer goed." antwoordde Sernen.
«Wel is er buiten zoo'n damp, dat men geen
vijf passen ver zien kan, maar wij zullen het
toch beproeven. Laten wij ieder een lantaarn
meenemen en in elk venster een licht zetten
«Zeer goed," herhaalde Semen.
Hy stak de lantaarns en de lichten aan, en
tot een schikking zal komen, en heeft in
een nieuw uitstel bewilligd. In genoemde
stad is zelfs de schrik zoozeer onder de
vreemdelingen geslagen, dat velen in al
lerijl op de in de nabijheid liggende
Fransche schepen zijn gevlucht: een En-
gelsche stoomboot ontscheepte troepen,
ten einde aan Britsche onderdanen be
scherming te verleenen.
Met de cholera gaat het best: de
sterftecijfers zijn verminderende, en van
verdere uitbreiding verneemt men weinig.
Over de Egyptische conferentie te Lon
den werden in den laatsten tijd vrij
gunstige berichten vernomen, hoewel de
definitieve schikking zich nog liet wachten.
Donderdag is er weer een zitting gehou
den, waarvan voorloopig het resultaat
geheim bleel; men meende, dat thans
door Engeland werd voorgesteld, een be-
j grouting voor Egypte voor drie jaar vast
te stellen mocht dan een tekort ontstaan,
dan zou de rente der schuld met een
'half percent worden verminderd. Voor
het overige werd het grootste deel der
anderhalf, uur die de zitting in beslag
nam, gewijd aan de herhaling van Duitsch-
lands voorstel, om de bepalingen betref
fende het tegengaan van besmettelijke
ziekten in Egypte, dat door Engeland
werd afgewezen, omdat het buiten het
mandaat der tegenwoordige conferentie
ligt, terwijl de overige Mogendheden,
ofschoon Engeland's bezwaar gegrond
achtende, toch verklaarden in beginsel
hetzelfde te willen als Duitschland. De
Duitsche gezant scheen voornemens de
zaak n'.et te laten rusten, maar een uit
gewerkt voorstel tot hervorming van den
sanitairen toestand in Egypte aan te
bieden, in de overtuiging, dat zelfs Enge
land er vóór moet zijn om niet alleen
de verantwoordelijkheid te moeten dra
gen bij een eventueel verschijnen van
de cholera aan de Nijlboorden.
I Zaterdag echter kwam Gladstone in
het Lagerhuis met de inededeeling, dat
de Co. ferentie mislukt is. Engeland, zei
hij, wilde allereerst voorzien hebben in
j de noodzakelijke uitgaven van het Egyp
tisch bestuur, maar kon niet instemmen
j met een plan, welke uitvoeiing met een
I goed beheer in Egypte onvereenigbaar is.
De zienswijzen van Engeland en Frankrijk
j waren en bleven uiteenloopend. Toch,
I zei de premier, heeft de Conferentie dit
resultaat gehad, dat de Mogendheden
overtuigd zijn gewor den van de noodza-
i kelijkheid een leening ten behoeve van
Egypte te sluiten.
De meeste Engelsche bladen zijn over
deze mislukking in hun schik. Nu de
poging tot gemeenschappelijk handelen
niet geslaagd is, zeggen zij, schiet er
niets anders over dan dat Engeland in
Egypte dezelfde positie inneemt als
Frankrijk in Tunis, en zij raden de
Regeer ing aan thans da volle verantwoor
delijkheid te aanvaarden, met moed en
vastberadenheid te handelen.
Men schijnt in Hydepatk, op het eind
dezer week, weer een groote kieswet
meeting te willen houden, hoofdzakelijk
om het Hoogerhuis nog eens »de waar
heid te zeggen" althans de sprekers,
meest radicalen, zullen vooral opkomen
tegen liet beginsel der erfelijke macht,
waarop het bestaan van het Huis der
Lor ds rust.
De Britsche regee ing ontvangt klacht
op klacht uit de Australische koloniën
over de Fransche deportatiewet, krach
tens welke uit Frankrijk recidevisten,
onder welke boeven van de ergste soort
naar Nieuw-Caledonié worden gebracht,
vanwaar zij dikwijls ontsnappen en dan
onrust komen brengen in de nabijzijnde
koloniën. In het Lagerhuis daarover ge-
wij gingen-weer naar buiten.
XV.
Ik zou u onmogelijk kunnen zeggen, hoe dik
wijls wij vei dwaalden, hoe dikwijls wij elkander-
verloren De lantaarns waren ons niet van
het minste nut; zij konden niet door dezen
witten, bijna lichten nevel dringen. Herhaalde
lijk raakten wij elkander kwijt, hoewel wij voort
durend: Teglelf, Ilja Stepanowitsch I mijnheer
Teglelf!" liepen.
De nevel had ons zoo in de war gebracht,
dat wij als in een drooin voortliepen. Spoedig
waren wij beiden geheel heesch, de vochtigheid
drong ons tot iu de borst. Niettegenstaande
dit alles kwamen wij, dank zij de lichten voor
de vensters, bij de hut terug. Ons gemeen
schappelijk zoeken had tot niets geleid. Wij
hadden elkaar slechts in den weg geloopen, en
zoo besloten wij ieder op eigen gelegenheid te
gaan zoeken. Hij ging links, ik rechts, en
spoedig hoorde ik zijne stem niet meer. Het
scheen mij toe alsof de nevel mij zelfs in het
hoofd gedrongen was, en zoo dwaalde ik als
een gek rond, in één adem door «Teglelf!"
roepende.
«Hier!" antwoordde plotseling een stem.
O hoe gelukkig voelde ik mij! Ik ijlde naar
de plaats, waar ik de stem gehoord had
een menschelijke gedaante doemde als een
zwart punt voor mij op ik liep daarheen
eindelijk I
Maai' in plaats van Teglelf vond ik Delepneö,
een onderofficier van dezelfde batterij.
«Gij hebt mij dus geantwoord?"
«En gij hebt mij dus geroepen?" vroeg hij
van zijn kant.
«Neen; ik heb Teglelf geroepen."
«Teglelf? Dien heb ik zooeven gezien. Wat
een beroerde nacht! Men kan niet eens den weg
naar huis vinden."
«Gij hebt Tegleff gezien Waar ging hij dan
heen
«Daarheen, geloof ik," antwoordde hij, met
een onbestemde aanwijzing van de lichting.
«Maar op het oogenblik kan men niets onder
scheiden, hij vooi beeld, weet gij waar liet dorp
ligt? Er blijft ons nog maar één hoop: dat er
bij geluk een hond blaft. Wat een beroerde
nacht! Laat ik even een sigiar aan uw lan
taarn aansteken ik geloof, dat een sigaar
nog het best verlicht."
Naar hetgeen ik bemerken kon, was de officier
in een meer dan vroolijke stemming.
«Heeft Teglelf u niets gezegd?" vroeg ik.
«Ja I Ik zeide hem goeden dag, maar hij
antwoorder «adieu, kameraad «Maar waar
om adieu?" «Ja, adieu," hernam hij, «want
ik wil mij dadelijk een kogel door den kop
jagen" zoo'n grappenmaker!"
De adem stokte mij.
«Wat, hij zei dat hij zich
't Is een grappenmaker!" herhaalde de
officier en verwijderde zich van mij.
Ik was nog niet bekomen var. de verbazing
over de woorden van den officier, toen ik ver
scheidene malen luid en duidelijk mijn eigen
naam hoorde roepen. Ik herkende Seinen's
stem.
Ik antwoordde hij kwam naar mij toe.
XVI.
»Nu," vroeg ik, „hebt gij Ilja Stepanowitsch
gezien, en hoe hebt hij hein gevonden Leeft
hij nog?"
«Ik heb zelfs rnet hein gesproken."
Ik gevoelde mij op eens oneindig veel lichter.
sllij zit onder een berk, in zyn mantel ge
ïnterpelleerd. antwoordde Lord Derby
hij opnieuw vertoogen bad gericht tot
de Fransche Regeering, die door haar
welwillend waren beantwoord; verd
echter geen acht geslagen op de Britsche
bedenkingen, dan zou de Regeeiing niet
aarzelen de wetten te bekrachtigen, die
dooi- de koloniën vastgesteld zullen wor
den tot bescherming van haar grondge
bied tegen de invallen der buitenlandsche
misdadigers.
Frankrijk, Noord-Amerika en Duitsch
land zijn. naar uit Berlijn wordt gemeld,
in beginsel overeengekomen om het ge
heele Congo gebied over te laten aan de
Belgische Afr ikaansche Vereenigingeer
lang zullen onderhandelingen, worden
aangeknoopt over de uitbreiding en inrich
ting van den nieuwen Vrijstaat. Stanley,
die de ziel was van deze nieuwe schep
ping. is thans bij den Koning van België
om inededeeling van zijn verrichtingen
te doen. Te Plymouth verklaarde hij
verleden week bij zijn aankomst, dat
men zich niet ongerust behoefde te
maken over- Gordon, daar deze langs
liet Zuiden kon aftrekken, hetzij naar
Zanzibar, hetzij naar de Congo: dat ech
ter een expeditie naar Khartoem een
zeer hachelijke onderneming zou zijn,
aangezien de Engelsche soldaten niet
tegen 't klimaat kunnen.
De Khedive ontving een telegram van
den moedir van Dongola, die hem verlof
vi'oeg om de brieven van Generaal Gordon
te komen over brengen, ten einde op die
wijze de verdenking van ontrouw af te
weren. De Khedive antwoordde, dat hij
de blieven maar moest zenden als hij
wilde, dat men vertrouwen in hem zou
stellen.
Een aantal Russen, te Berlijn vertoe
vende, hebben onverhoeds, van de politie
aanzegging ontvangen dat zij op korten
wikkeld datis alles. Ik zeide tot hem: Ilja
Stepanowitsch, kom toch als 't u belieft naar
huis; Alexander Wassilitsch is orn u in groote
onrust. Toen antwoordde hij: Hoe komt hij er
bij, zich over mij ongerust te maken! Ik loop
wat buiten, omdat ik hoofdpijn heb. Ga maar
weer naar huis, ik kom straks."
«En zijt gij gegaan?" riep ik, en sloeg de
handen inéén.
«Wat zou ik anders doen Hij beval mij te
gaan, toen kon ik toch niet blijven
Al mijn angst keerde op eens terug.
«Breng mij dadelijk bij hem, dadelijk, hoort
gij Ach Semen, dat had ik van u niet gedacht!
Is hij hier dicht bij?"
„Vlak bij; daar waar die struiken beginnen
daar zat hij, aan den rand van beekje."
„Nu, breng mij ei- dan het heen."
Seinen ging vooruit.
„Wij behoeven slechts langs het water te
loopen, dan zijn wij er dadelijk."
Maar in plaats van bij de beek te komen,
vonden wij een greppel voor een ledige schuur.
„Hola, halt!" riep Semen plotseling. „Ik ben
te veel naar rechts geloopen, wij moeten meer
dezen kant uit."
Wij liepen naar links, en kwamen in zulk
lang gras terecht, dat wij moeite hadden om
er uit te geraken. En toen voelden wij plotse
ling een moerassige bodem en hier en daar
glibberig mos onder onze vopten, zooals ik het
nog nergers gevonden had wij keerden
weder orn daar dook een kleine steile heuvel
voor ons op, en daarop stond een veldhut,
waaruit als 't ware een rochel ons oor trof.
Semen en ik riepen verscheidene malen naar
den kant van de hut er kwam leven in, het
strnoilak bewoog zich en een htjesche stem
riep: «Werda?"
Wordt vervolgd.