NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. De laatste der Calero's DE KOPPELPOORTEN. N°. 17. Zaterdag 28 Februari 1885. Veertiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentiën: KIESRECHT. Feuilleton. ilMEBSFOORTSCHE CODRANT. Per 3 maanden 1.Franco per post door het gehcele Bijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Van 16 regels 0.40iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. We zitten met dit vraagstuk erg te tobben. Allen, tot welke partij we ook gerekend willen worden, zijn we het daarover eens, dat het tegenwoordig stelsel niet deugt. We behoeven er den grondwetgever van 1848 geen grief van te maken, dat hij het zoo geregeld heeft en tevens zorg droeg, veranderingen zeer te bemoeielijken al deelen wij zijn meening niet, dat de betrekkelijke belastbaarheid der burgers een bruikbare maatstaf op levert, om hun maatschappelijke en verstandelijke ontwikkeling te bepa len, destijds werd dat gevoelen door de groote meerderheid gedeeld. De cardinale quaestie is nu maar hoe raken wij er uit? We hebben ons nooit veel illusies gemaakt omtrent de mogelijkheid, onder de tegenwoordige omstandig heden, van grondwetsherziening. De partijen wegen tegen elkander op, houden elkander in evenwicht, ver nietigen elkanders invloed op den gang van den wetgevenden arbeid. Een natuurlijk gevolg van dien staat van zaken is stilstand. Ware er nog meer schakeering in de partijen, men zou wellicht komen tot vereeniging van minder heden ten opzichte van bepaalde vraagstukken van regeeringsbeleid. Op die wijze wordt in den Duitschen Rijksdag te werk gegaan, zonder dat we nu juist zeggen kunnen, dat een zoodanig systeem van loven en bie den ons bijzonder toelacht. Zooals het hier thans geschapen staat, achten wij het hoogst onwaar schijnlijk, dat voor een of ander her zieningsplan de vereischte meerder heid van twee derden wordt verkre gen. Men kan het beproeven, en het gelooven zelfs, dat het noodzakelijk is een ernstige poging aan te wenden, opdat het volle licht valle op het heerschend verschil, maar eenig practisch resultaat wachten wij er niet van. Zou het, hebben wij weieens ge dacht, niet mogelijk zijn, zich te bepalen tot een partiëele herziening, die alleen verandering zou brengen in het kiesstelsel, dus met verda ging van alle andere vraagstukken van welke de Grondwetsherziening de oplossing zou moeten zijn In elk geval zouden wij dan het cirkelgan getje verlaten, waarmede men tus- schen de tegenstrijdige meeningen en moeielijkheden blijft loopen, en dat tot niets anders dan herhaalde teleurstelling kan voeren. Mocht men eens het kiesrecht ge heel op zichzelf willen beschouwen, volkomen afgescheiden ran den partij strijd, en zonder politieke bijbedoe lingen. In Engeland heeft men dit steeds gedaan, bij eiken nieuwen reformbill, en de natie vond er zich zeer goed bij. Wij behooren niet tot de blinde voorstanders van het allemans-kies- recht, en verwachten daarvan niet de heilzame sociale gevolgen, waartoe het, naar luid van de beweringen dergenen, die het beginsel verdedigen, leiden moet. Men verwijt de ongeloovigen op dat punt, dat zij zich steeds op het buitenland beroepen; het laatst von den wij deze bedenking in een goed geschreven artikel van de werkmans bode, welke steller evenzeer als wij van meening is, dat een belangrijke beperking in den eersten tijd althans, dringend noodig zal zijn. Doch hoe zal men een andere bazis van beoor deeling vinden? In Duitscliland en Frankrijk kan men het beroemde stelsel zien werken, en nagaan welke politieke uitkomsten het oplevert; en deze zijn niet van dien aard, dat we er hartstochtelijk naar kunnen ver langen. Doch aan den anderen kant geloo ven we, dat we ons in die richting moeten bewegen, met inachtneming van de noodige voorzorgen, om de reeds verkregen staatkundige ontwik keling niet in gevaar te brengen. Men moge ons dan toevoegen, dat we, in théorie voor algemeen stem recht zijnde, de invoering tot in een verwijderde toekomst willen verschui ven, die beschuldiging laat ons koud, aangezien die toekomst meer nabij zou zijn dan men denkt, wan neer de uitbreiding van het kiesrecht gelijken tred kon houden met de verstandelijke en zedelijke beschaving, en we konden goedvinden al onze krachten bijeentebrengen ten einde deze in de hand te werken en te bevorderen. Het dringendste wat in die rich ting gedaan moet worden, is het kiesrecht in zooverre los te maken van de Grondwet, dat de censusbe- paling, de veranderlijkheid van het aantal zetels in de Tweede Kamer en de periodieke aftreding van slechts de helft der Kamer er uit vervalt. Alle vraagstukken, het kiesrecht be treffende, kunnen tot de bevoegdheden van den gewonen wetgever worden gebracht. Aangaande onze wenschen bij de re geling van de uitoefeningdat recht willen we alleen zeggen, dat we als maatregel van overgang den census, of eenigen anderen maatstaf van maatschappelijke gegoedheid, verlan gen behouden te zien. Maar boven dien zouden we het kiesrecht verleend willen hebben aan allen, die door het bekleeden van een openbare be trekking, of door liet afleggen van een of ander examen bewijzen heb ben gegeven van een genoegzame ontwikkeling, dat zij hun positie als leden van den staat, dat is, van de «georganiseerde volksgemeen schap," begrijpen. Deze laatsten zou den slechts op aanvraag van hun zijde, onder overlegging van aanstel ling of diploma, op de kiezerslijsten geplaatst moeten worden. Ook moest die gelegenheid worden geopend voor hen, die niet in de termen der voor gaande bepaling vallen, maar zich bereid verklaren tot het ondergaan van een bijzonder onderzoek, waar uit hun intellectueele geschiktheid zou moeten blijken. Ten einde tevens het beginsel te doen uitkomen, dat iemand op de kiezerslijsten wordt geplaatst voor zijn plezier of uit een soort van ach ting voor zijn persoon, maar alleen in het belang van den staat, en dat dus kiesrecht en kiesplicht nauw zijn verbonden, kon worden vastgesteld dat hij die zonder wettige redenen tweemaal achtereen van zijn recht geen gebruik had gemaakt, geduren de zekeren tijd van de uitoefening daarvan verstoken zou blijven. Den census zouden we over het geheele land gelijk willen hebben als bazis de aanslagen in de Rijks directie belasting, voor de ge meentelijke verkiezingen, ook die in de plaatselijke, doch met uitslui ting van het patentrecht. De invulling van het stembiljet zou nergens elders mogen geschie den dan aan het stembureau in een daartoe ingerichte localiteit, ten ein de zooveel mogelijk den invloed van pressie te kunnen verminderen. Ten slotte wenschen wij enkelvou dige kiesdistricten, zooveel mogelijk in overeenstemming met het bevol kingscijfer: de indeeling zou om de tien jaren herzien moeten worden. Historische bijzonderheden. Slot Volgens v. Bemm., bldz. 62, werd er in 1571 een nieuw Spui met schutslui zen gemaakt. Het klinkt vreemd in die dagen van schutsluizen te hooren spreken, terwijl er ongeveer vijftig jaren later spraak is van een «spoey en verlaat, dat tengevolge- Uiltrcksel uit een meer uitvoerige studie, die eerstdaags bij den Uitgever dezes het licht zal zien. van andere werken slechts eenmaal daags gewonden zal behoeven te worden," Uiterst moeilijk is het, om zich een juist denkbeeld te vormen van de groote Koppelpoort, en de daaraan grenzende gebouwen, gelijk die tot 1643 in wezen waren. Op deteekening, door Kademaker, 1640, kabinet van Nederl. en Kleefsche Oudheden, door Isaac le long, Ao. 1734, staat een Poort afgebeeld, geheel ver schillend van die, welke wij tegenwoor dig aanschouwen. Dit alléén is z;"htbaar terwijl de Poort van onzen tijd ook in bouwtrant verschilt van de overige ge bouwen, is de Poort, op de teekening van Rademaker, daarmede geheel en al in overeenstemming. In 1643 kwam er groote verandering. Bij v. Bemm. bldz. 051. leest men het volgende. 1643. «Heeft Amersfoort ook last ge- «leden van den Rhijn, die bovenmaten «wassende, oen Dijk doorbrak, en het «omleggende land niet alleen onder water «zetten, maar het grondwerk der Balken bij de groote Koppelpoort spoelden ten «eenemaal weg, waardoor de Voorpoort «en Brug zoodanig verzwakte, dat in 't «jaar 1645 geheel en al vernieuwd moeste «worden tot groote kosten van de stad." Omtrent die vernieuwing leest men bij denzelfden schrijver, bldz. 41«Edoch «de Voorpoort aan de brug met het «grondwerk der balken, mitsgaders de «muuren en 't geene daar van afhangt, «werdt in den jaare 1645 gansch nieuw «aangelegt en gemaakt, alzo door een «overstrooming van 't Rijnwater eenige «tijd te vooren het oude werk geheel «weggelopen .was, kostende dat nieuwe «werk alsdoen aan de Stad omtrent de «twintig duizend gulden. De groote Koppelpoort, gelijk wij die tegenwoordig kennen, is dus niet de oorspronkelijke bouw, maar dagteekent van het jaar 1645. Het besluit tot het bouwen van die Poort werd genomen in de vergadering van den Raad, gehouden den 21sten Aug. 1645. De Regeerders «hadden het model «van het booch en de bovenwerk, soo «aen de Coppelpoort soude worden ge- «maect," en dat dien dag aan den Raad was aangeboden, gezien en goedgekeurd. Aan den Cameraar werd last gegeven, om genoegzamen voorraad hardsteenen uit het Italiaansch van vitt0ri0 bersezio. 8.) En was het leven zonder haar niet iets onmogelijks! Was de gedachte aan een zelfmoord niet reeds als eene nood wendige noodzakelijkheid bij hem opge komen? Indien hij kwam te vallen in 't duel zou het met alles gedaan zijn.... En hij snelde Spaturri achterop en zeide met nadruk tot hem: Mijnheer, dit duel moet niet eene dier belachelijke ontmoetingen zijn, zooals zij tegenwoordig plaats vinden. Het moet eene ernstige, werkelijk ernstige zaak zijn. Orazio wendde zich om en antwoordde op kouden toon: «Zoo bedoelde ik het ook, mijnheer de piarkies." In de club trof Alessandro den bejaar den militair aan, dien wij den vorigen avond ten huize van de hertogin van Santospero hebben ontmoet. Waarde kolonel zeide hij tot dezen ik heb de hulp van iemand noodig en niemand zou mij die beter kunnen verleenen dan gij. Graaf Spaturzi heeft mijne zenuwen onaangenaam aan gedaan, ik heb hem eenigszins driftig geantwoord, hij heeft dit hoog opgenomen en zal mij nu eene uitdaging zenden. Dus of ik uw getuige wil zijn? Juist zoo Om de zaak bij te leggen Nooit! zou ik daarmeê u zijn komen lastig vallen? Dat is zoo, De voorwaarden de wapenen? - Laat ik geheel aan de getuigen van tegenpartij over. Ieder mogelijk voordeel moet gij hun gunnen. Maar dat Dit is mijn volstrekte wil. Zeer goed. Alleen verzoek ik u zorg te willen dragen, dat de zaak zich ernstig toedrage en geen stof tot lachen geve aan leeg- loopers. Alle duivels! geloof vrij, dat eene zaak, waarik mjj mede inlaat geen stof tot lachen zal geven, Daarvan ben ik overtuigd, Een half uur later hielden de ge tuigen der heide partijen eene geheime beraadslaging in een afgelegen zaaltje der club. Dienzelfden dag ontving Professor Fuloi het volgende schrijven. Hooggeachte Heer! «Morgen ochtend te acht uur heb ik een duel, waarvan de gevolgen ernstig kunnen zijn. Maak ik een te groot mis bruik van uwe goedheid, indien ik mij verstout U te verzoeken, hij die ont moeting tegenwoordig te willen zijn in uwe hoedanigheid als geneesheer? In den korten tijdn die ik het genoegen heb gehad U te kennen, hebben niet alleen uwe talenten, maar ook uw ka rakter mij een zoo groot vertrouwen in geboezemd, als ik voor geen ander ge neeskundige koester, en ik waag, het mij te vleien, datj U mijn vertrouwen niet met eene weigering zult willen beant woorden. Indien ik geen afwijzend bericht van UED ontvang, zal ik mij morgen ochtend om kwartier voor achten met mijne koets aan uw hótel ver voegen." UED. bij voorbaat dankzeggend, noem ik mij met de grootste erkentelijkheid Uw zeer dienstwillige: Alessandro Caldiero de Sottordo. Fuloi ontroerde bij het lezen dezer regelen, hij bevroedde voor een groot deel de waarheid: achter dit duel ver school zich een ernstiger en samenge- sterder drama, dan gewoonlijk achter dergelijke onmoetingen gezocht moet worden, deze man, welke hij dien ochtend uit naam der wetenschap veroordeeld had, om afstand te doen van de liefde en van het vaderschap, dien hij tot een eenzaam leven had gedoemd, wilde dooden of gedood worden. Hij meende verplicht te zijn eene poging te wagen, om het een zoowel als het andere te beletten; door deze gedachte gedreven, begaf hij zich op weg om den markies op te zoeken, maar al zijn pogen was te ver geefs, zoodat hij het volgende briefje aan zijn huis achterliet: Hooggeachte heer Markies! Morgen te zeven uur zul ik zorgdragen ten uwent te zijn. Wanneer ik UED. gesproken heb en wanneer gij blijft volharden in uwe bedoelingen en het mij op geene wijze zal mogen gelukken, datgene te verkrij gen, hetgeen ik zoozeer wensch, zal ik geheel ter uwer beschikking zijn F. Fuloi. En aan den avond van dien zelfden dag, ontving markies Alessandro een ander geparfumeerd briefje, waarin met kleine, elegante letters het volgende te lezen stond «Waarom kwaarnt gij niet gisteren avond? Ik heb u 's nachts gezien. Hebt «gij mijne stem, mijn groet niet ge- «hoord «Waarom mij dus te ontvluchten? «Mijn hart is vervuld van vrees. Is u iets overkomen of dreigt u een of ander «ongeval9 «Uwe smarten en uwe vreugden zijn «ook de mijne, ik heb recht op mijn «deel daarvan, dat verlang ik. «Kom dezen avond vroeg dan kun nen wij ongestoord praten voor het komen van meer anderen dit belet. «Kom! Alessandro las vol ontroering den inhoud dezer regelen, die hij daarna aan zijne lippen bracht en vurig en herhaal delijk kuste. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1