BINNENLAND. Plaatselijke berichten. STATEN-GENERAAL. J «aan te koopen, en tegelijk bij de Mrs. «Steenhouwers te Utrecht, te Amserdam «en te Zwolle te vernemen, voorwelken «prijs zij het werk naar de gemelde «model zouden willen bereidden, hier ter «stede off andersin haar residentie-plaat- «sen toegemaect en ongeschent, theure «pericule, aent werck leveren." Johannes Carstens, beeldhouwer, werd aannemer «van het fatsoen van het hardsteenen- «werk aan de Coppelpoorte." Hem werd den 30sten October aangezegd borgen 1 te stellen, of zich van het werk te ont houden. Den 3den November leest men, dat Sr. van Campen borg voor hem ge- i worden was. Het werk schijnt naar ge noegen der Regeerders te zijn vervaar digd. Men vindt althans niets meer daar omtrent vermeld. Het blijkt tevens, dat het werk, door Carstens geleveid, slechts betrekking had op een gedeelte van de Koppelpoort, het deel, dat stadwaarts gelegen is. De andere zijde der Poort, eemwaarts gelegen, was onvoltooid ge bleven. In het volgend jaar 1046, XXIII Maart, werd besloten door de Regeerders «aan de Commissarissen van het werk «buiten de Coppel, om te ontwerpen, een «project van model, conform hetwelck de «sijde van dien ter Eemwaart cierlijck «soude mogen worden opgemaect. Nog werd er besloten in de vergade ring van den XlIIsten April, «om aan de «Coppelpoorte te doen maecken, een «galerye in soodanigh breette en op het «fatsoen als bij het model, daervan voor «deze verthoont, hetzelve doende decken «met spannagien en blauwe pannen." Aan den Cameraar werd last en macht gegeven, om het werk op zoodanige wijze te doen vervaardigen. Het blijkt echter, dat niet alle leden van de Magi- I straat met «die galerye, gedect met 1 «spannagie en blauwe pannen," ingeno men zijn geweest. Er schijnt zich zelfs |o verzet geopenbaard te hebben. Uit het jf volgend Raadsbesluit is het duidelijk, dat er ook sprake geweest is van een ander werk. Dat werk wordt «frontispice" gehee- ten. Ziehier: Policie, den XVIIsten August. 1646. De Regeerc/ers versoecken in crachte deser de Heeren Commissarissen van liet werck buyten de Coppelpoorte, om nauw overleg te maecken van het gunt het bovenwerck naer het laetste model, in plaetse van het voorgaende frontispice, ,j aen ijser, loot, stellen en ander daartoe concurreerende fatsoen, soude commen te bedragen, boven de aenneempenningen van den steenhouwer, ende voorts omme te resumeren het voorgaende besteck. Acht dagen later, den XXVsten Aug., werd er op nieuw vergadering van de Ma gistraat gehouden. Het was een extraordi- naris vergadering, waarschijnlijk alléén daartoe bijeengeroepen, om op het be- sluit van den XIHden April terug te komen. Wij deelen hier woordelijk mede. Policie, den XX V Aug. 1646. De Regeerders, geresumeert het model van de galerye, gedeslineert te maecken, tusschen de Coppelpoorts brugge en desel- ve poorte, en gemerct dat het werck daartoe bereyts voor een groot deel is geprepareert, verstaen bij pluraliteyt van stemmen in crachte deser, dat de voor- segde galerije in gevolge van het \oor- seide model tei besten mesnage met een platte solder sal worden opgetogen. Actum den XXVsten Augusti, 1646, den Raed extraordinaris vergadert synde. Wijl nog in dezen tijd de groote Kop pelpoort voorzien is van een platten zolder, moet men besluiten, dat er in die ver gadering is afgezien van het plan, om aan die poort een galerv «met spannagie «en blauwe pannen" te maken. In 1660, den XXVIIsten November,is er weer sprake van de Koppelpoort. Het Dragersgild had een verzoekschrift inge diend aan den Raad, om van een deel der gebouwen een passend gebruik te mogen maken. Er blijkt uit het ant woord der Regeerders, dat reeds vroe ger de ledige ruimte in de daartoe ge schikte gebouwen niet ongebruikt werd gelaten. Ziehier: Policie, den XXVIIsten Nov., 1660. De Regeerders, etc., gehoort het rap port van den Heeren Commissarissen, dat haer Ed. haer vervoegt hebben in het huysgen, alwaer de slijpsteen in staet van het drooghscheerdersgilt, nevens het speuij aen de Coppelpoort, en haer Ed. bij de suppleanten aengewesen wierde, dat zy op approbatie en consent van de Regeerders, van meenonge waren aldaar bancken te maken rontom de voorzeide placts, een vuyrstede in hel midden met een schoorsteen, ter zyden den overgangh boven het huysgen uytkomende, alsmede een Bolraemt nae de Riviere de Eem en gelycke Bolraemt nae de spoey, en ge- letli dat het selve bequameh/cfc buyten eenighe laesie aen de andere gebouwen aldaer zoude konnen worden gemaeckt en geapproprieert; hebben de Regeerders de suppleanten de voorz egde plaets tot haer- 1 uyder verblijff en geriell gegost ende geaccordeert, permitterende haer dien- volgende alle hetselve tot haerlui/der eygen costen te mogen doen maken en van tyt tot tyt onderhoudenwelver- staende dat zy mede gehouden zullen syn ten haren costen ,de slyp te ver- brengen en aldaer te stellen mede ten haren costen, committerende vourts ge pleite heeren Commissarissen samentlyck off wie van haer Ed: best sail kunnen vaceren, om by gelegentheyt haer aldaer te vervoegen, ten zynde de voorzegde plae'se in voegen als vooren en niet buy ten ordre werde voltrokken ende ge- effectueert. Omtrent het grondwerk, dat in 1645 vernieuwd werd, of liever bij gelegenheid daarvan, had een en ander plaats, dat wij hier ter plaatse wenschen mede te deelen. Het staat wel niet rechtstreeks met de Koppelpoort in verband, maar is er toch ten nauwste mede verbonden. Op den 3den Octob., 1640, hadden Marten Codde c. s. (Rudolph Codde, zijn broeder, en Willem de Leeuw, hun beider zwager) een groot gedeelte van het St. Agatha-klooster gekocht, ten einde daarin een manufacture van Draperye (lakenfabriek) op te richten. Eenige dagen later, den 19den Oct., kochten zij den watermolen van Heinrick ter Hart op de spoeye. Zij betoonden zich echter zeer bevreesd voor de besmetting van den rook der smeltovens van Gerard Thins. De stad biedt hun daarom den lsten Dec. te koop aan, het gedeelte van het St. Agatha Convent, dat Gerard Thins in huur heeft, en dat ten deele met zijn smeltovens bezet is. De overeenkomst daar omtrent werd den Xllden Dec. gesloten. Den 12den April, 1641, werd verder aan Codde toegestaan te mogen maken «onder de Cingelstrate deur en soo voorts door heuren convente (reventer, eetzaal) een heul of canael van thien ofte twaalf voeten wijd, ende daardeur het water leyden tot op zekeren molen, by hun in den Convente te stellen, en hetselve van de molen weder uytbrengen onder deur de straet van de spoeye in de graft be neden den molen van Henrick ter Hart. In 1645, den 9den Junij, werd door de Regeerders der stad gepresenteerd aati Marten Codden, om, voor het verlaat buiten de Koppelpoort, bij de gelegen- heyt van het grontwerek, dat aldaar te genwoordig door de stad gemaakt zal worden, op hetzelve grontwerk tot hae- ren kosten, te approprieren en te stellen een tweeden volmolen. Bij provisie werd de Cameraer geauthoriseerd, om daartoe, ten koste van de stad, een som van 1500 gulden te negotieeren. Op den 23sten Junij, dus slechts '14 dagen later, waren de Regeerders en Codde, c.s. omtrent het volgende overeengekomen de Regeerders «accorderen aen den \oorseyden Codde «cum sociis, omme ten plaetse voorsegd «een watervolmolen te mogen doen mae- «cken, en het grondwerek. bij de Regeer- «ders tot het voors egde stadswerek te «maecken in de lenghte vanvoeten, «van de booch van het sluysgen aff nae «bloemendal aen, tot haeren behoeven «te gebruyeken, en met het werck tot «de volmolen dienstich te occuperen ende «beslaen, soo verre als hetzelve zal strec- «ke», ende het vordere tot haer eygen «costen daerbij doen aen ende opmaec- »ken." Codde, c. s., zal daartegenover zorgen, dat de werken behoorlijk onder honden worden, en de stad geen schade lijdt, buitengewone gevallen uitgezonderd. Aan Codde c. s. wordt bovendien ver gund, «om de plaets onder de wal, aen «de oostzijde van de Coppelpoort, van «deselve poort aff tot ontrent aen de «seste booch toe, nae bloemendael aen, «met de voors egde vulmolen ende een «wooninge voor den vulder, aen en inde «stadsmuyre te mogen betimmeren, mits «den overgangh en opgangh van de wal «onbecommert laetende, buyten costen «van de stadt. Ende all hetselve mits- «gaders den toorn aen de poort, ten be- «hoeve van dien te doen approprieren «ende gebruyeken, zonder dat nochtans «den eygendom van dien aan haer sal «commen, als de welcke aen de stadt is «blyvende, en haerlieden r.iet verder als «het gebruyek tot het voors egde werck «vergost wort. Ende sullen de Regeer- «ders soo de \oorsegde te maecken meu- «len, als de meulen aireede by den voor- Dsegden Codde gestelt, altyt soecken te «favoriseren en beneficieeren met toe- «vloet off toeganck van het water, enz. «Aldus gearresteert in den Raed, op den «XXIII Junij, 1645." Door Codde werd van de verkregen vergunning gebruik gemaakt. Reeds kort daarna, den 18den Februari, werd aar, hem groote uitbreiding geschonken van de rechten, die hem waren toegestaan. Er werd hem namelijk vergund, om, ten dienste van den volmolen," «aen de over- «val buiten den Coppelpoort, te mogen «approprieeren drie boogen van de stads- «muur, de eene tot eene inganck uitte «stad in deselve molen, en de andere «twee tot zoodanig gebruik als haer die- «nen zal, mits dezelve bogen aen de bin- «nenzyde wederstoppende met goed, vast «muyrwerk. Codde c. s. zullen toesiop- «pen en «moveren de deur in haer «molenwerk gemaakt op het water, en «het open erf tusschen den molen ende «de stads sortie, met een vaste en bas- «tante staeckkettinge afheynen, blyvende «daar benevens het sloth van de deur, «die tusschen de groote Koppelpoort en «de valbrugge uitkompt, in de macht «der stad, omme alle avonts door de «Portier mede van de buytensyde geslo ten te worden." Moeilijkheden schijnen er in dien tijd niet te hebben plaats gehad. Men vindt daarvan niets vermeld. Maar de moeilijk heden bleven niet uit. Op den 5den Julij, 1669, werd bevon den dat er een «doorlekking" was in den •watermolen, staande aan de groote Kop pelpoort. Den eigenaar, den Domheer Junius, werd last gegeven «hetselve te «remedieren, op poene dat hetselve door «de'n Officier gedaan zal worden op het «gewin van den derden penning meer." De Heer Junius haastte zich niet. Blij kens besluit van den XIXsten Julij be stond er werkelijk gevaar. «Onder den watermolen, buyten de Koppelpoo/t. was «in het riool een groot lek en ondicht, «waardoor het water boven niet wel kon «gehouden worden, maar daardoor liep, «ende de grachte alsoo van het water «ontbloot werd." Aan den Domheer c. s. werd last gegeven «het \oorsegde door- «sypelen en ondichte te repareren en «dicht te maken," enz. Den 23sten Septemb., 1669, vindt men vermeld, dat in den molen aan de Kop pelpoort een lek gekomen is, waardoor het water wegloopt, dat men bij droogte in de stad tracht te houden. Het grond werk is in gevaar. Op aanmaning der Regeerders had de Domheer Junius eendam doen leggen boven den voorzeiden molen, en de passagie onder het water laten stoppen, en getracht door watermolens het werk droog te krijgen. Na vele moeilijkheden deden de eige naars van de helft van den molen afstand van hun recht. De erfgenamen van Codde, eigenaars van het tweede gedeelte, betaal den de helft van de gemaakte onkosten, en lieten verder niets van zich hooren. Den 3den April, 1671, werd daarop deze andere helft van den molen, die in de verkoopacte een water- grut- en kuyt- molen geheeten wordt, en verhuurd was aan Floris Pietersz, grutter, in het open baar verkocht voor de som van 1820 gulden. Namens de stad Amersfoort, werd deze tweede helft gekocht door den heer Borgemeester, Dr. Henrick van Schaak. De beperkte plaatsruimte eener Courant laat niet toe alle bijzonderheden, verza meld omtrent de Koppelpoort, den Vol molen, het Spui en de haven of kade, mede te deelen. In een afzonderlijk ge schrift, dat zoo spoedig als een goede uitvoering zulks toelaat, bij den Uitgever der N. Amers/. Courant verschijnen zal, hopen wy daarop nader terug te komen. W. v. R. 1) Codde had verzocht »de heul ofte riool oliggende in de groote hof van St. Agatha-Con- ovent alhier te mogen verwijden, ten eynde het nwater uit dezer stad buitengracht door den «boomgaard Op haer meulenwerck gebracht tsoude worden." Dit verzoek werd van de hand gewezen. H. M. de Koningin zal, gedurende den tijd dat Z. M. te Carlsbad is, met het Prinsesje de badplaats Töplitz 'in Oostenrijk bezoeken. Volgens de Ilaagsche Ct. zouden twee officieren van het Nederlandsche leger, een kapitein van den staf en een luitenant der cavalerie, de Engelsche ex peditie naar Soedan vergezellen. De zitting van den Militieraad te Utrecht zal plaats hebben op 9 tot 14 Maart, op 16 Maart, op 17 en 18 Maart en op ló April e. k De tentoonstelling var. voorwerpen en feekeningen te Utrecht, vervaardigd door jeugdige ambachtslieden in de pro vincie Utrecht, waarvoor door de afd. Utrecht der Vereeniging ter bevordering van Fahrieks- tn Handwerk/nijverheid in Nederland een wedstrijd is uitge schreven, zal gehouden worden in «Tivo- li" aldaar. Zij zal feestelijk op den 9en en voor het publiek op den lOen Mei ek. geopend worden en duren tot en met den 17n dier maand. Verschillende feestelijkheden zullen er mede gepaard gaan. Door een 200tal jongelieden is tot deelneming aan den wedstrijd ingeschre ven. In de Beneden-Tielerwaard zijn de landbouwers ten einde raad, wat zij dit jaar zullen verbouwen in plaats van de suikerwortelen, welke nu op den ach tergrond worden gesteld en die verleden jaar nog het hoofdproduct uitmaakten. Eenige boeren zullen waarschijnlijk een gedeelte hunner landerijen met vlas be zaaien. Het is al jaren geleden, dat in die streek vlas werd verbouwd, doch toen was de vlasteelt voor velen eene bron van welvaart. De beetwortelen heb ben indertijd aldaar het vlas verdrongen, wellicht komt het nu weer aan de beurt. De directeur der Heldringgestich ten te Zetten heeft voor het Magdalena- huis aldaar in den laatsten tijd weder vele giften ontvangen, o. a. een van 200, drie van ƒ60, een van 40, een van 25 en tal van kleinere giften. In deze inrichting worden thans 19 vrou wen en 11 kinderen verpleegd. In den laatsten tijd zijn geen nieuwe aanvragen tot plaatsing ingekomen. Door den uitgever van den Betrek- kinggids te Utrecht, is een r.ieuw soort postkaart in den handel gebracht, door iiem als «Refiectiekaart" gedoopt. Het doel van deze kaart is, om den sollici tanten naar de in dat blad aangeboden betrekkingen den tijd en kosten te bespa ren, aan het schrijven van brieven op advertentiën verbonden. Die kaart kost gefrankeerd slechts twee cent. Door eene commissie, bestaande uit de heeren Jhr. mr. T. A. J. van Asch van Wijck, als Voorzitter, Mr. W. H. de Beaufort, P. H. J. Cuijpers, Mr. J. Heijligers, Jhr. mr. Th. H. F. van Riems dijk, J. C. Rolandus Hagedoorn en W. T. N. van Roolselaar, als Secretaris-Pen ningmeester is aan de ingezetenen van Amersfoort eene circulare verzonden, met aangehecht inteekenbiljet ter inschrijving van giften, voor de restauratie der Kop pelpoorten. In deze circulaire wijst genoemde Commissie op de dringende voorziening in den toestand dier poorten, brengt in herinnering, dat bij den Raad der gemeente reeds een voorstel tot slooping is inge komen hoe daarvoor groote sommen noodig zijn, die ten laste der belasting schuldigen zullen komen en betoogt, dat evengoed deze gelden kunnen worden gebruikt ter restauratie, waardoor deze merkwaardige bladzijde uit Amersfoorts geschiedenis zal blijven bewaard. Totdat doel worden van de ingezetenen giften gevraagd. Een aantal inwoners, wier namen in de circulaire worden genoemd, heeft reeds medewerking toegezegd en enkele sommen zijn al beschikbaar gesteld. Eene afbeelding der Koppelpoort, door den Parijschen uitgever Havard ingezon den, staat aan het hoofd der circulaire. Wij hopen, dat genoemde commissie, door ruime bijdragen daartoe in staat gesteld, de voorgenomen restauratie tot stand zal kunnen brengen. De vierde en laatste vergadering met Dames van het Departement Amers foort der Maatsch. tot Nut van het Alge meen, had Donderdag j. 1. plaats, waarbij als Spreker optrad de heer Dr. H. F. Jonkman, onze stadgenoot. De laatste dezer voordrachten was volstrekt niet de minste en zal daarom niet licht vergeten worden, maar in aangename herinnering blijven te meer nog, daar de hoofdmo menten uit des Sprekers voordracht den Transvaalschen Boeren aanbelangen, en deze in de harten der Nederlanders eene plaats hebben veroverd. «Zuid-Afrika" dat was het onderwerp ter behandeling. Waarom had Spreker juist dit onderwerp gekozen? Het ant woord hierop ligt voor de band. In 1881 had hij eene reis derwaarts ondernomen en dus spreekt het van zelf, dat hij, als ooggetuige, met de gewoonten en toe standen der «Afrikaanders" goed op de hoogte is. Bovendien bevalt eene be schrijving over de Transvalers, als die naar waarheid gegeven wordt, altijd; want de eenvoud, de ongekunsteldheid, de naïveteit van dat volkje trekt altijd aan. Met meesterlijke hand heeft hij dan ook geteekend, wat hij op zijne reis gewaar werd en bij zijn verblijf in Trans vaal zag en hoorde. Zijn reis met het stoomschip, de merkwaardigheden van de Kaapstad, de reize van daar naar Transvaal, de woning van een Trans vaalschen boer, de stad Pretoria met hare Universiteit en hoe men deze tot stand bracht door een fancy-fair, een parlements zitting in Transvaal dat alles werd op eene wijze beschreven, als de werkelijkheid het meeste nabij komt. Voorts werd het leven van mannen als Brand, Krïiger en den vechtgeneraal Smit niet vergeten. De karaktergroot heid van de Boers en den moed en de vaderlandsliefde van hunne vrouwen wer den door Dr. Jonkman met zichtbare in stemming medegedeeld. Deze punten maken in hoofzaak de rede uit van den Spreker, die in het daverend applaus aan het einde daarvan het zekerste bewijs kon vinden, dat men bijzonder tevreden was over het ge hoorde. Wij bejammeren het zeer, wegens plaatsruimte, niet in staat te zijn het zeer gedetailleerd verslag, dat voor ons ligt, te kunnen opnemen. Te meer spijt ons dit, omdat men dan zou kunnen zien, hoe Dr. J. veeltijds met gepasten huinor, zijne rede wist te doorvlechten en soms met gemak wist te spreken «in die Boeren zijn eige taal." hetgeen zeker de waardij van het gesprokene niet weinig verhoogt. De veronderstelling is niet gewaagd, dat het geheele auditorium zonder eenige uitzondering den wensch zal hebben ge koesterd: «Dr. Jonkman moet weer ko men De Kiesvereeniging Amersfoort heeft, in eene deze week gehouden ver gadering, met meerderheid van stemmen besloten, zich bij de Liberale Unie aan te sluiten. Tot Afgevaardigde werd be noemd de heer A. Herschel Bzn. en tot diens plaatsvervanger de heer D. Ger ritsen. Naar men verneemt is de Kamer van Koophandel alhier voornemens, ter plaatse, waar dit behoort, een krachtig betoog in te dienen teg«n de voorgeno men accijns «p den tabak. Vergadering van den Raad der ge meente Amersfoort, op Dinsdag, den 3. Maart 1885, des namidags te één ure. Punten van behandeling: 4. Ontwerp-besluit tot toekenning van eene verhoogde jaarwedde aan den heer D. F. van Slooten, onderwijzer. 2. Kohier van den hoofdelijken omslag over 1885. 3. Benoeming van eene onderwijzeres aan de meisjesschool. Burgemeester en Wethouders alhier hebben vergunning tot den verkoop van Sterken drank in het klein verleend aan J. de Bree, W. N. Bijving, G. Westerveld en G. van de Pol, wed. van P. van Minnen. De Wed. G., wier schijndood in schier alle dag- en weekbladen van ons land de ronde deed, is nu werkelijk overleden. De bestelling der doodkist, die al plaatsgehad had, kan nu door gaan en het doen van uitgaven op het busgeld worden voortgezet. Misschien zal de werkelijke dood der weduwe den zonen meer treffen dan haar schijndood dit gedaan heeft. Wij verwijzen onzen lezers naar ach terstaande advertentie, betreffende het Anti-Oxyd, verkrijgbaar bij den heer T. F. B. de Haart, Langestraat alhier. Deze vloeistof, welke alle blanke ijzerenen stalen voorwerpen voor roest bewaart, is aante- bevelen voor huishoudelijke voorwerpen, winkelwaren, gereedschappen enz. Wij raden onzen lezers aan er eene proef mode te nemen. De gebruiksaanwijzing bij elk fleschje gratis aangeboden, is een voudig en gemakkelijk te begrijpen. Om den gevel van het huis op de Langestraat, vroeger bewoond door wijlen den heer Schaap, aan de vergetelheid te ontrukken, heeft het Bestuur der ver eeniging «Fléhité" den architect Kam opgedragen, bedoelden gevel in teekening te brengen. Door particulieren werden voor den verkoop daarvan reeds foto- grafiën genomen. In eene der localen van den heer J. van der Wilde is de Rederijkerskamer «Ontwikkeling" voornemens eene tooneel- voorstelling te geven, naar men ons be richt, op den 11 Maart e. k. Teeuendaal. Eene goede daad is door de Commissie der bewaarschool al hier verricht, door aan Mejuffr. Kennedy, die als hoofd dier inrichting bedankt heeft, eene levenslangejaarlijksche toelage te schenken van f200. Dit besluit heeft hier algemeene instem ming gevonden, en strekt Mej. Kennedy ten voordurend bewijs, dat men haar nuttigen arbeid op hoogen prijs stelt. De bewaarschool zal in hetzelfde ge bouw gevestigd blijven, daar het Bestuur met de eigenaarster van dit pand eene overeenkomst trof dit voor 264 gulden per jaar in huur af te staan. Sedert onze laatste mededeelingen over de handelingen der Staten-Generaal hadden de algemeene beschouwingen in onze Tweede Kamer nog altijd plaats. Beschouwingen, die in hoofdzaak nergens toe dienen, dan om den nationalen tijd te verbeuzelen en elkaar nu en dan hatelijkheden naar het hoofd te werpen. Men meene niet, dat de strijd, die daar gevoerd wordt over de eigenlijke begroo ting loopt: wat er in dit jaar uitgegeven zal moeten worden en hoe men aan dat geld komen zal; neen, 't zijn beschou wingen over de hoogere politiek. De heeren hebben zich voor 't schaakbord geplaatst en probeeren elkaar mat te zetten. Drie meeningen zijn er, die hierbij om den voorvang dingen. De Antirevo lutionairen en Liberalen verlangen grond wetsherziening, maar de eersten willen vooraf de kieswet en in verband daar mee de kiestabel veranderen. Ze bewe ren, dat deze Kamer onbevoegd is eene grondwetsherziening onder handen te nemen. Daarvan willen de liberalen niets weten. Zij willen vooraf de grond wetsherziening en stellen zich dus zoo wel tegen de regeering, die vooraf de kiestabel wensch te herzien als tegen de Antirevolutionairen, die aan wijziging van het kiesrecht de prioiiteit geven. De heer Borgesius heeft daarop, mede uit naam zijner liberale vrienden, eene motie ingesteld, die, zooals we in ons nummer van Woensdag zagen, verwor pen werd, echter niet dar. nadat zij door de liberalen ernstig was bekampt. Als woordvoerders traden hierbij vooral op de heeren Borgesius, Cremer, van der Kaay, Rooseboom en Rutgers. Zij verweten daarbij de rechterzijde gemis aan actie. De Antirevolutionaren beschuldigden hierop de liberalen, dat zij, ofschoon de minderheid zijnde, toch nog altoos den baas willen blijven spelen. Zeker week blad merkt hierbij op, dat eene minis- triëele crisis wel niet uitblijven zal en dat dit de taktiek der liberalen zou zijn, om daardoor de meerderheid te dwin gen het roer in handen te nemen en om zoodoende de verantwoordelijkheid van zich af te schuiven,

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 2