BINNENLAND.
Plaatselijke berichten.
STATEN-GENERAAL.
J «aan te koopen, en tegelijk bij de Mrs.
«Steenhouwers te Utrecht, te Amserdam
«en te Zwolle te vernemen, voorwelken
«prijs zij het werk naar de gemelde
«model zouden willen bereidden, hier ter
«stede off andersin haar residentie-plaat-
«sen toegemaect en ongeschent, theure
«pericule, aent werck leveren." Johannes
Carstens, beeldhouwer, werd aannemer
«van het fatsoen van het hardsteenen-
«werk aan de Coppelpoorte." Hem werd
den 30sten October aangezegd borgen
1 te stellen, of zich van het werk te ont
houden. Den 3den November leest men,
dat Sr. van Campen borg voor hem ge-
i worden was. Het werk schijnt naar ge
noegen der Regeerders te zijn vervaar
digd. Men vindt althans niets meer daar
omtrent vermeld. Het blijkt tevens, dat
het werk, door Carstens geleveid, slechts
betrekking had op een gedeelte van de
Koppelpoort, het deel, dat stadwaarts
gelegen is. De andere zijde der Poort,
eemwaarts gelegen, was onvoltooid ge
bleven. In het volgend jaar 1046, XXIII
Maart, werd besloten door de Regeerders
«aan de Commissarissen van het werk
«buiten de Coppel, om te ontwerpen, een
«project van model, conform hetwelck de
«sijde van dien ter Eemwaart cierlijck
«soude mogen worden opgemaect.
Nog werd er besloten in de vergade
ring van den XlIIsten April, «om aan de
«Coppelpoorte te doen maecken, een
«galerye in soodanigh breette en op het
«fatsoen als bij het model, daervan voor
«deze verthoont, hetzelve doende decken
«met spannagien en blauwe pannen."
Aan den Cameraar werd last en macht
gegeven, om het werk op zoodanige
wijze te doen vervaardigen. Het blijkt
echter, dat niet alle leden van de Magi-
I straat met «die galerye, gedect met
1 «spannagie en blauwe pannen," ingeno
men zijn geweest. Er schijnt zich zelfs
|o verzet geopenbaard te hebben. Uit het
jf volgend Raadsbesluit is het duidelijk, dat
er ook sprake geweest is van een ander
werk. Dat werk wordt «frontispice" gehee-
ten. Ziehier:
Policie, den XVIIsten August. 1646.
De Regeerc/ers versoecken in crachte
deser de Heeren Commissarissen van liet
werck buyten de Coppelpoorte, om nauw
overleg te maecken van het gunt het
bovenwerck naer het laetste model, in
plaetse van het voorgaende frontispice,
,j aen ijser, loot, stellen en ander daartoe
concurreerende fatsoen, soude commen te
bedragen, boven de aenneempenningen
van den steenhouwer, ende voorts omme
te resumeren het voorgaende besteck.
Acht dagen later, den XXVsten Aug.,
werd er op nieuw vergadering van de Ma
gistraat gehouden. Het was een extraordi-
naris vergadering, waarschijnlijk alléén
daartoe bijeengeroepen, om op het be-
sluit van den XIHden April terug te
komen. Wij deelen hier woordelijk mede.
Policie, den XX V Aug. 1646.
De Regeerders, geresumeert het model
van de galerye, gedeslineert te maecken,
tusschen de Coppelpoorts brugge en desel-
ve poorte, en gemerct dat het werck
daartoe bereyts voor een groot deel is
geprepareert, verstaen bij pluraliteyt van
stemmen in crachte deser, dat de voor-
segde galerije in gevolge van het \oor-
seide model tei besten mesnage met een
platte solder sal worden opgetogen.
Actum den XXVsten Augusti, 1646,
den Raed extraordinaris vergadert synde.
Wijl nog in dezen tijd de groote Kop
pelpoort voorzien is van een platten zolder,
moet men besluiten, dat er in die ver
gadering is afgezien van het plan, om
aan die poort een galerv «met spannagie
«en blauwe pannen" te maken.
In 1660, den XXVIIsten November,is
er weer sprake van de Koppelpoort. Het
Dragersgild had een verzoekschrift inge
diend aan den Raad, om van een deel
der gebouwen een passend gebruik te
mogen maken. Er blijkt uit het ant
woord der Regeerders, dat reeds vroe
ger de ledige ruimte in de daartoe ge
schikte gebouwen niet ongebruikt werd
gelaten. Ziehier:
Policie, den XXVIIsten Nov., 1660.
De Regeerders, etc., gehoort het rap
port van den Heeren Commissarissen,
dat haer Ed. haer vervoegt hebben in
het huysgen, alwaer de slijpsteen in staet
van het drooghscheerdersgilt, nevens het
speuij aen de Coppelpoort, en haer Ed.
bij de suppleanten aengewesen wierde,
dat zy op approbatie en consent van de
Regeerders, van meenonge waren aldaar
bancken te maken rontom de voorzeide
placts, een vuyrstede in hel midden met
een schoorsteen, ter zyden den overgangh
boven het huysgen uytkomende, alsmede
een Bolraemt nae de Riviere de Eem en
gelycke Bolraemt nae de spoey, en ge-
letli dat het selve bequameh/cfc buyten
eenighe laesie aen de andere gebouwen
aldaer zoude konnen worden gemaeckt en
geapproprieert; hebben de Regeerders de
suppleanten de voorz egde plaets tot haer-
1 uyder verblijff en geriell gegost ende
geaccordeert, permitterende haer dien-
volgende alle hetselve tot haerlui/der
eygen costen te mogen doen maken en
van tyt tot tyt onderhoudenwelver-
staende dat zy mede gehouden zullen
syn ten haren costen ,de slyp te ver-
brengen en aldaer te stellen mede ten
haren costen, committerende vourts ge
pleite heeren Commissarissen samentlyck
off wie van haer Ed: best sail kunnen
vaceren, om by gelegentheyt haer aldaer
te vervoegen, ten zynde de voorzegde
plae'se in voegen als vooren en niet buy
ten ordre werde voltrokken ende ge-
effectueert.
Omtrent het grondwerk, dat in 1645
vernieuwd werd, of liever bij gelegenheid
daarvan, had een en ander plaats, dat
wij hier ter plaatse wenschen mede te
deelen. Het staat wel niet rechtstreeks
met de Koppelpoort in verband, maar is
er toch ten nauwste mede verbonden.
Op den 3den Octob., 1640, hadden
Marten Codde c. s. (Rudolph Codde, zijn
broeder, en Willem de Leeuw, hun beider
zwager) een groot gedeelte van het
St. Agatha-klooster gekocht, ten einde
daarin een manufacture van Draperye
(lakenfabriek) op te richten. Eenige dagen
later, den 19den Oct., kochten zij den
watermolen van Heinrick ter Hart op de
spoeye. Zij betoonden zich echter zeer
bevreesd voor de besmetting van den rook
der smeltovens van Gerard Thins. De
stad biedt hun daarom den lsten Dec.
te koop aan, het gedeelte van het St.
Agatha Convent, dat Gerard Thins in
huur heeft, en dat ten deele met zijn
smeltovens bezet is. De overeenkomst daar
omtrent werd den Xllden Dec. gesloten.
Den 12den April, 1641, werd verder aan
Codde toegestaan te mogen maken
«onder de Cingelstrate deur en soo voorts
door heuren convente (reventer, eetzaal)
een heul of canael van thien ofte twaalf
voeten wijd, ende daardeur het water
leyden tot op zekeren molen, by hun in
den Convente te stellen, en hetselve van
de molen weder uytbrengen onder deur
de straet van de spoeye in de graft be
neden den molen van Henrick ter Hart.
In 1645, den 9den Junij, werd door
de Regeerders der stad gepresenteerd
aati Marten Codden, om, voor het verlaat
buiten de Koppelpoort, bij de gelegen-
heyt van het grontwerek, dat aldaar te
genwoordig door de stad gemaakt zal
worden, op hetzelve grontwerk tot hae-
ren kosten, te approprieren en te stellen
een tweeden volmolen. Bij provisie werd
de Cameraer geauthoriseerd, om daartoe,
ten koste van de stad, een som van 1500
gulden te negotieeren. Op den 23sten
Junij, dus slechts '14 dagen later, waren
de Regeerders en Codde, c.s. omtrent het
volgende overeengekomen de Regeerders
«accorderen aen den \oorseyden Codde
«cum sociis, omme ten plaetse voorsegd
«een watervolmolen te mogen doen mae-
«cken, en het grondwerek. bij de Regeer-
«ders tot het voors egde stadswerek te
«maecken in de lenghte vanvoeten,
«van de booch van het sluysgen aff nae
«bloemendal aen, tot haeren behoeven
«te gebruyeken, en met het werck tot
«de volmolen dienstich te occuperen ende
«beslaen, soo verre als hetzelve zal strec-
«ke», ende het vordere tot haer eygen
«costen daerbij doen aen ende opmaec-
»ken." Codde, c. s., zal daartegenover
zorgen, dat de werken behoorlijk onder
honden worden, en de stad geen schade
lijdt, buitengewone gevallen uitgezonderd.
Aan Codde c. s. wordt bovendien ver
gund, «om de plaets onder de wal, aen
«de oostzijde van de Coppelpoort, van
«deselve poort aff tot ontrent aen de
«seste booch toe, nae bloemendael aen,
«met de voors egde vulmolen ende een
«wooninge voor den vulder, aen en inde
«stadsmuyre te mogen betimmeren, mits
«den overgangh en opgangh van de wal
«onbecommert laetende, buyten costen
«van de stadt. Ende all hetselve mits-
«gaders den toorn aen de poort, ten be-
«hoeve van dien te doen approprieren
«ende gebruyeken, zonder dat nochtans
«den eygendom van dien aan haer sal
«commen, als de welcke aen de stadt is
«blyvende, en haerlieden r.iet verder als
«het gebruyek tot het voors egde werck
«vergost wort. Ende sullen de Regeer-
«ders soo de \oorsegde te maecken meu-
«len, als de meulen aireede by den voor-
Dsegden Codde gestelt, altyt soecken te
«favoriseren en beneficieeren met toe-
«vloet off toeganck van het water, enz.
«Aldus gearresteert in den Raed, op den
«XXIII Junij, 1645."
Door Codde werd van de verkregen
vergunning gebruik gemaakt. Reeds kort
daarna, den 18den Februari, werd aar,
hem groote uitbreiding geschonken van
de rechten, die hem waren toegestaan.
Er werd hem namelijk vergund, om, ten
dienste van den volmolen," «aen de over-
«val buiten den Coppelpoort, te mogen
«approprieeren drie boogen van de stads-
«muur, de eene tot eene inganck uitte
«stad in deselve molen, en de andere
«twee tot zoodanig gebruik als haer die-
«nen zal, mits dezelve bogen aen de bin-
«nenzyde wederstoppende met goed, vast
«muyrwerk. Codde c. s. zullen toesiop-
«pen en «moveren de deur in haer
«molenwerk gemaakt op het water, en
«het open erf tusschen den molen ende
«de stads sortie, met een vaste en bas-
«tante staeckkettinge afheynen, blyvende
«daar benevens het sloth van de deur,
«die tusschen de groote Koppelpoort en
«de valbrugge uitkompt, in de macht
«der stad, omme alle avonts door de
«Portier mede van de buytensyde geslo
ten te worden."
Moeilijkheden schijnen er in dien tijd
niet te hebben plaats gehad. Men vindt
daarvan niets vermeld. Maar de moeilijk
heden bleven niet uit.
Op den 5den Julij, 1669, werd bevon
den dat er een «doorlekking" was in den
•watermolen, staande aan de groote Kop
pelpoort. Den eigenaar, den Domheer
Junius, werd last gegeven «hetselve te
«remedieren, op poene dat hetselve door
«de'n Officier gedaan zal worden op het
«gewin van den derden penning meer."
De Heer Junius haastte zich niet. Blij
kens besluit van den XIXsten Julij be
stond er werkelijk gevaar. «Onder den
watermolen, buyten de Koppelpoo/t. was
«in het riool een groot lek en ondicht,
«waardoor het water boven niet wel kon
«gehouden worden, maar daardoor liep,
«ende de grachte alsoo van het water
«ontbloot werd." Aan den Domheer c. s.
werd last gegeven «het \oorsegde door-
«sypelen en ondichte te repareren en
«dicht te maken," enz.
Den 23sten Septemb., 1669, vindt men
vermeld, dat in den molen aan de Kop
pelpoort een lek gekomen is, waardoor
het water wegloopt, dat men bij droogte
in de stad tracht te houden. Het grond
werk is in gevaar. Op aanmaning der
Regeerders had de Domheer Junius eendam
doen leggen boven den voorzeiden molen,
en de passagie onder het water laten
stoppen, en getracht door watermolens
het werk droog te krijgen.
Na vele moeilijkheden deden de eige
naars van de helft van den molen afstand
van hun recht. De erfgenamen van Codde,
eigenaars van het tweede gedeelte, betaal
den de helft van de gemaakte onkosten, en
lieten verder niets van zich hooren.
Den 3den April, 1671, werd daarop deze
andere helft van den molen, die in de
verkoopacte een water- grut- en kuyt-
molen geheeten wordt, en verhuurd was
aan Floris Pietersz, grutter, in het open
baar verkocht voor de som van 1820
gulden. Namens de stad Amersfoort, werd
deze tweede helft gekocht door den heer
Borgemeester, Dr. Henrick van Schaak.
De beperkte plaatsruimte eener Courant
laat niet toe alle bijzonderheden, verza
meld omtrent de Koppelpoort, den Vol
molen, het Spui en de haven of kade,
mede te deelen. In een afzonderlijk ge
schrift, dat zoo spoedig als een goede
uitvoering zulks toelaat, bij den Uitgever
der N. Amers/. Courant verschijnen zal,
hopen wy daarop nader terug te komen.
W. v. R.
1) Codde had verzocht »de heul ofte riool
oliggende in de groote hof van St. Agatha-Con-
ovent alhier te mogen verwijden, ten eynde het
nwater uit dezer stad buitengracht door den
«boomgaard Op haer meulenwerck gebracht
tsoude worden." Dit verzoek werd van de hand
gewezen.
H. M. de Koningin zal, gedurende
den tijd dat Z. M. te Carlsbad is, met
het Prinsesje de badplaats Töplitz 'in
Oostenrijk bezoeken.
Volgens de Ilaagsche Ct. zouden
twee officieren van het Nederlandsche
leger, een kapitein van den staf en een
luitenant der cavalerie, de Engelsche ex
peditie naar Soedan vergezellen.
De zitting van den Militieraad te
Utrecht zal plaats hebben op 9 tot 14
Maart, op 16 Maart, op 17 en 18 Maart
en op ló April e. k
De tentoonstelling var. voorwerpen
en feekeningen te Utrecht, vervaardigd
door jeugdige ambachtslieden in de pro
vincie Utrecht, waarvoor door de afd.
Utrecht der Vereeniging ter bevordering
van Fahrieks- tn Handwerk/nijverheid
in Nederland een wedstrijd is uitge
schreven, zal gehouden worden in «Tivo-
li" aldaar. Zij zal feestelijk op den 9en
en voor het publiek op den lOen Mei
ek. geopend worden en duren tot en
met den 17n dier maand. Verschillende
feestelijkheden zullen er mede gepaard
gaan. Door een 200tal jongelieden is tot
deelneming aan den wedstrijd ingeschre
ven.
In de Beneden-Tielerwaard zijn
de landbouwers ten einde raad, wat zij
dit jaar zullen verbouwen in plaats van
de suikerwortelen, welke nu op den ach
tergrond worden gesteld en die verleden
jaar nog het hoofdproduct uitmaakten.
Eenige boeren zullen waarschijnlijk een
gedeelte hunner landerijen met vlas be
zaaien. Het is al jaren geleden, dat in
die streek vlas werd verbouwd, doch
toen was de vlasteelt voor velen eene
bron van welvaart. De beetwortelen heb
ben indertijd aldaar het vlas verdrongen,
wellicht komt het nu weer aan de
beurt.
De directeur der Heldringgestich
ten te Zetten heeft voor het Magdalena-
huis aldaar in den laatsten tijd weder
vele giften ontvangen, o. a. een van
200, drie van ƒ60, een van 40, een
van 25 en tal van kleinere giften. In
deze inrichting worden thans 19 vrou
wen en 11 kinderen verpleegd. In den
laatsten tijd zijn geen nieuwe aanvragen
tot plaatsing ingekomen.
Door den uitgever van den Betrek-
kinggids te Utrecht, is een r.ieuw soort
postkaart in den handel gebracht, door
iiem als «Refiectiekaart" gedoopt. Het
doel van deze kaart is, om den sollici
tanten naar de in dat blad aangeboden
betrekkingen den tijd en kosten te bespa
ren, aan het schrijven van brieven op
advertentiën verbonden.
Die kaart kost gefrankeerd slechts
twee cent.
Door eene commissie, bestaande
uit de heeren Jhr. mr. T. A. J. van Asch
van Wijck, als Voorzitter, Mr. W. H.
de Beaufort, P. H. J. Cuijpers, Mr. J.
Heijligers, Jhr. mr. Th. H. F. van Riems
dijk, J. C. Rolandus Hagedoorn en W.
T. N. van Roolselaar, als Secretaris-Pen
ningmeester is aan de ingezetenen van
Amersfoort eene circulare verzonden, met
aangehecht inteekenbiljet ter inschrijving
van giften, voor de restauratie der Kop
pelpoorten.
In deze circulaire wijst genoemde
Commissie op de dringende voorziening
in den toestand dier poorten, brengt in
herinnering, dat bij den Raad der gemeente
reeds een voorstel tot slooping is inge
komen hoe daarvoor groote sommen
noodig zijn, die ten laste der belasting
schuldigen zullen komen en betoogt, dat
evengoed deze gelden kunnen worden
gebruikt ter restauratie, waardoor deze
merkwaardige bladzijde uit Amersfoorts
geschiedenis zal blijven bewaard. Totdat
doel worden van de ingezetenen giften
gevraagd.
Een aantal inwoners, wier namen in
de circulaire worden genoemd, heeft
reeds medewerking toegezegd en enkele
sommen zijn al beschikbaar gesteld.
Eene afbeelding der Koppelpoort, door
den Parijschen uitgever Havard ingezon
den, staat aan het hoofd der circulaire.
Wij hopen, dat genoemde commissie,
door ruime bijdragen daartoe in staat
gesteld, de voorgenomen restauratie tot
stand zal kunnen brengen.
De vierde en laatste vergadering
met Dames van het Departement Amers
foort der Maatsch. tot Nut van het Alge
meen, had Donderdag j. 1. plaats, waarbij
als Spreker optrad de heer Dr. H. F.
Jonkman, onze stadgenoot. De laatste
dezer voordrachten was volstrekt niet de
minste en zal daarom niet licht vergeten
worden, maar in aangename herinnering
blijven te meer nog, daar de hoofdmo
menten uit des Sprekers voordracht den
Transvaalschen Boeren aanbelangen, en
deze in de harten der Nederlanders eene
plaats hebben veroverd.
«Zuid-Afrika" dat was het onderwerp
ter behandeling. Waarom had Spreker
juist dit onderwerp gekozen? Het ant
woord hierop ligt voor de band. In 1881
had hij eene reis derwaarts ondernomen
en dus spreekt het van zelf, dat hij, als
ooggetuige, met de gewoonten en toe
standen der «Afrikaanders" goed op de
hoogte is. Bovendien bevalt eene be
schrijving over de Transvalers, als die
naar waarheid gegeven wordt, altijd;
want de eenvoud, de ongekunsteldheid,
de naïveteit van dat volkje trekt altijd
aan.
Met meesterlijke hand heeft hij dan
ook geteekend, wat hij op zijne reis
gewaar werd en bij zijn verblijf in Trans
vaal zag en hoorde. Zijn reis met het
stoomschip, de merkwaardigheden van
de Kaapstad, de reize van daar naar
Transvaal, de woning van een Trans
vaalschen boer, de stad Pretoria met
hare Universiteit en hoe men deze tot
stand bracht door een fancy-fair, een
parlements zitting in Transvaal dat
alles werd op eene wijze beschreven, als
de werkelijkheid het meeste nabij komt.
Voorts werd het leven van mannen als
Brand, Krïiger en den vechtgeneraal
Smit niet vergeten. De karaktergroot
heid van de Boers en den moed en de
vaderlandsliefde van hunne vrouwen wer
den door Dr. Jonkman met zichtbare in
stemming medegedeeld.
Deze punten maken in hoofzaak de
rede uit van den Spreker, die in het
daverend applaus aan het einde daarvan
het zekerste bewijs kon vinden, dat men
bijzonder tevreden was over het ge
hoorde.
Wij bejammeren het zeer, wegens
plaatsruimte, niet in staat te zijn het
zeer gedetailleerd verslag, dat voor ons
ligt, te kunnen opnemen. Te meer spijt
ons dit, omdat men dan zou kunnen
zien, hoe Dr. J. veeltijds met gepasten
huinor, zijne rede wist te doorvlechten
en soms met gemak wist te spreken «in
die Boeren zijn eige taal." hetgeen zeker
de waardij van het gesprokene niet
weinig verhoogt.
De veronderstelling is niet gewaagd,
dat het geheele auditorium zonder eenige
uitzondering den wensch zal hebben ge
koesterd: «Dr. Jonkman moet weer ko
men
De Kiesvereeniging Amersfoort
heeft, in eene deze week gehouden ver
gadering, met meerderheid van stemmen
besloten, zich bij de Liberale Unie aan
te sluiten. Tot Afgevaardigde werd be
noemd de heer A. Herschel Bzn. en tot
diens plaatsvervanger de heer D. Ger
ritsen.
Naar men verneemt is de Kamer
van Koophandel alhier voornemens, ter
plaatse, waar dit behoort, een krachtig
betoog in te dienen teg«n de voorgeno
men accijns «p den tabak.
Vergadering van den Raad der ge
meente Amersfoort, op Dinsdag, den 3.
Maart 1885, des namidags te één ure.
Punten van behandeling:
4. Ontwerp-besluit tot toekenning van
eene verhoogde jaarwedde aan den heer
D. F. van Slooten, onderwijzer.
2. Kohier van den hoofdelijken omslag
over 1885.
3. Benoeming van eene onderwijzeres
aan de meisjesschool.
Burgemeester en Wethouders alhier
hebben vergunning tot den verkoop van
Sterken drank in het klein verleend aan
J. de Bree, W. N. Bijving, G. Westerveld
en G. van de Pol, wed. van P. van
Minnen.
De Wed. G., wier schijndood in
schier alle dag- en weekbladen van ons
land de ronde deed, is nu werkelijk
overleden. De bestelling der doodkist,
die al plaatsgehad had, kan nu door
gaan en het doen van uitgaven op het
busgeld worden voortgezet.
Misschien zal de werkelijke dood der
weduwe den zonen meer treffen dan
haar schijndood dit gedaan heeft.
Wij verwijzen onzen lezers naar ach
terstaande advertentie, betreffende het
Anti-Oxyd, verkrijgbaar bij den heer T.
F. B. de Haart, Langestraat alhier. Deze
vloeistof, welke alle blanke ijzerenen stalen
voorwerpen voor roest bewaart, is aante-
bevelen voor huishoudelijke voorwerpen,
winkelwaren, gereedschappen enz. Wij
raden onzen lezers aan er eene proef
mode te nemen. De gebruiksaanwijzing
bij elk fleschje gratis aangeboden, is een
voudig en gemakkelijk te begrijpen.
Om den gevel van het huis op de
Langestraat, vroeger bewoond door wijlen
den heer Schaap, aan de vergetelheid te
ontrukken, heeft het Bestuur der ver
eeniging «Fléhité" den architect Kam
opgedragen, bedoelden gevel in teekening
te brengen. Door particulieren werden
voor den verkoop daarvan reeds foto-
grafiën genomen.
In eene der localen van den heer
J. van der Wilde is de Rederijkerskamer
«Ontwikkeling" voornemens eene tooneel-
voorstelling te geven, naar men ons be
richt, op den 11 Maart e. k.
Teeuendaal. Eene goede daad is
door de Commissie der bewaarschool al
hier verricht, door aan Mejuffr. Kennedy,
die als hoofd dier inrichting bedankt
heeft, eene levenslangejaarlijksche toelage
te schenken van f200.
Dit besluit heeft hier algemeene instem
ming gevonden, en strekt Mej. Kennedy
ten voordurend bewijs, dat men haar
nuttigen arbeid op hoogen prijs stelt.
De bewaarschool zal in hetzelfde ge
bouw gevestigd blijven, daar het Bestuur
met de eigenaarster van dit pand eene
overeenkomst trof dit voor 264 gulden
per jaar in huur af te staan.
Sedert onze laatste mededeelingen
over de handelingen der Staten-Generaal
hadden de algemeene beschouwingen in
onze Tweede Kamer nog altijd plaats.
Beschouwingen, die in hoofdzaak nergens
toe dienen, dan om den nationalen tijd
te verbeuzelen en elkaar nu en dan
hatelijkheden naar het hoofd te werpen.
Men meene niet, dat de strijd, die daar
gevoerd wordt over de eigenlijke begroo
ting loopt: wat er in dit jaar uitgegeven
zal moeten worden en hoe men aan dat
geld komen zal; neen, 't zijn beschou
wingen over de hoogere politiek. De
heeren hebben zich voor 't schaakbord
geplaatst en probeeren elkaar mat te
zetten.
Drie meeningen zijn er, die hierbij
om den voorvang dingen. De Antirevo
lutionairen en Liberalen verlangen grond
wetsherziening, maar de eersten willen
vooraf de kieswet en in verband daar
mee de kiestabel veranderen. Ze bewe
ren, dat deze Kamer onbevoegd is eene
grondwetsherziening onder handen te
nemen. Daarvan willen de liberalen
niets weten. Zij willen vooraf de grond
wetsherziening en stellen zich dus zoo
wel tegen de regeering, die vooraf de
kiestabel wensch te herzien als tegen
de Antirevolutionairen, die aan wijziging
van het kiesrecht de prioiiteit geven.
De heer Borgesius heeft daarop, mede
uit naam zijner liberale vrienden, eene
motie ingesteld, die, zooals we in ons
nummer van Woensdag zagen, verwor
pen werd, echter niet dar. nadat zij
door de liberalen ernstig was bekampt.
Als woordvoerders traden hierbij vooral
op de heeren Borgesius, Cremer, van
der Kaay, Rooseboom en Rutgers.
Zij verweten daarbij de rechterzijde
gemis aan actie.
De Antirevolutionaren beschuldigden
hierop de liberalen, dat zij, ofschoon de
minderheid zijnde, toch nog altoos den
baas willen blijven spelen. Zeker week
blad merkt hierbij op, dat eene minis-
triëele crisis wel niet uitblijven zal en
dat dit de taktiek der liberalen zou zijn,
om daardoor de meerderheid te dwin
gen het roer in handen te nemen en om
zoodoende de verantwoordelijkheid van
zich af te schuiven,