NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N°. 35. Zaterdag 2 Mei 1885. Veertiende Jaargang Kinderarbeid. abonnementsprijs I VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentiên: BINNENLAND. Feuilleton. VEKLOOCHEND. AIHEBSFQORTSCIE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Bijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0.40iedere regel meer 5 Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Laten we ons niet al te zeer ver diepen in pogingen tot beantwoor ding van de vraag, of de Regeering inderdaad gelooit aan de mogelijk heid, het dezer dagen aangeboden ontwerp tot wet verheven te zien, en langs welken weg zij meent dat wonder te kunnen bewerkstelligen. Want een wonder zou het inderdaad zijn, terwijl de felle branding eener Grondwetsherziening onze kusten zoodanig bestookt, dat de meest be varen loodsen er geen doorkomen aan bespeuren, dit scheepje, al is het nog zoo netjes opgetuigd en vol komen zeewaardig, in veilige haven te brengen. Wij kunnen moeilijk aannemen, dat de Regeering zich daaromtrent eenige illusies vormt: waarschijnlijk heeft zij deze taak alleen volbracht om te voldoen aan een vroeger afgelegde belofte. Toch willen we het ontwerp niet onbesproken laten: we juichen zelfs de indiening zeer toe. De Nederland- sche natie in het algemeen, haar vertegenwoordigers bij den wetge- venden arbeid in het bijzonder, moe ten weten, moeten er nu en dan aan herinnerd worden, dat er vraagstuk ken zijn van zeer dringenden aard, naar welker oplossing zij behooren te zoeken, al is het niet zeker dat deze op eenmaal alles zal schenken wat men er van - mag verwachten. Ons politiek geweten moet nu en dan worden wakker geschud; het betreu renswaardig schouwspel van ons on vermogen op politiek gebied moet ons af en toe voor de oogen gehou den worden, om te doen opmerken hoeveel gewichtigs er in onze dagen van onzaligen partijstrijd wordt ver zuimd door mannen die, geroepen om te zoeken naar hetgeen de natie vereenigt, integendeel al hun krach ten verspillen aan hetgeen haar ver deelt en nog lang verdeeld zal hou den. De verwaarloozing van kinderen, door een onredelijke exploitatie van onrijpe arbeidskrachten, is een maat schappelijke gruwel, en alle staat kundige partijen moeten dat erken nen. Aan het voortbestaan van dien toestand zijn al onze politieke man nen medeplichtig, dewijl zij niet ge noeg zelfverloochening en vaderlands liefde bezitten, om over den scheids muur hunner «staatskundige begin selen,# of wat zij daarvoor uitgeven heen, de handen ineen te slaan voor een dringend noodzakelijke hervor ming. Het ingediend wetsontwerp heeft dus vooralsnog een historische en theoretische waarde, meer niet. Ne vens dat, over dezelfde zaak indertijd door den Minister Modderman aan geboden, kan het misschien door latere wetgevers, indien we eenmaal het geluk hebben die te bezitten, geraadpleegd worden. Niettemin is het goed er kennis van te nemen de Minister van Justitie, de heer Du Tour Van Bellinchave, is een ge matigd man, wiens persoonlijkheid alle denkbeeld van radicalisme, 't zij naar rechts of naar links, uitsluit. Als zulk een staatsman voorstelt: Allen arbeid in of voor eenig bedrijf' te verbieden voor kinderen beneden de twaalf jaar, en gedurende de twee daarop volgende jaren slechts veld arbeid toe te staan, terwijl om het verbod niet drukkend te maken voor de werkzaamheden van den oogst, eenige faciliteiten zijn toege staan voor kinderen boven tien jaar: als die Minister meent, zelfs tot zes tienjarigen leeftijd een maximum van werktijd te moeten vaststellen bene vens verbod van nachtelijken en Zon- dagsarbeid dan, meenen we, is er alle reden om aan deze bepalingen adhaesie te schenken. De algemeene économische toestand kan niet ver beteren, als er niet gestreefd wordt naar betere voorbereiding van den aanstaanden werkman voor zijn le venstaak, en naar een betere regeling van de verhoudingen op arbeidsge bied; en wanneer deze wet eenigen tijd in werking was geweest, dan zou men spoedig ontwaren dat het loonverlies, veroorzaakt doordien een aantal jongens en meisjes van twaalf tot veertien jaar, gezwegen van het groot getal minder dan twaalf jarigen, die thans nog tén arbeid worden gehouden, wegens het on voldoend toezicht en ook door de min nauwkeurige wets-formuleering in de bepalingen van 1874, uit de werkplaatsen worden geweerd, vol doende werd opgewogen door het stijgen van de loonen der volwassenen. De Minister heeft zijn ontwerp met zorg doen samenstellen: het is ge grond op de adviezen, verstrekt door heeren Commissarissen des Konings. Toen de wet van Houten werd in gevoerd, hadden sommige belang hebbenden nogal bezwaar. Persoon lijk hebben we een «moeder# hooren beweren, bet was «godgeklaagd» met die treurige uitdrukking zijn sommige lieden gewoon hun onge noegen te kennen te geven over alles wat hun niet bevalt, dat men niet langer »baas« was over zijn eigen kinderen, en ze tot hun twaalfde jaar te eten moest geven zonder er iets van te kunnen trekkenhet scheelde niet veel of het mensch had er bij gevoegd' «Waar heb je ze anders 'voor?« Thans is er van dien weer zin weinig meer te bespeuren. Doch tevens heeft een meer dan tienjarige ervaring de leemten in de wet Van Houten voldoende aangetoond, ter wijl tevens het beginsel, dat de Wet gever volkomen bevoegd is de be langen van minderjarigen ook op économisch gebied in bescherming te nemen, genoegzaam is doorgedron gen, dat een poging om voorttegaan op den weg, waarop als proef slechts een bescheiden stap is gedaan, vol strekt geen roekeloosheid genoemd kan worden. Als wij ons een zeer discreete op merking zouden mogen veroorloven, dan zou liet deze zijn Er kunnen zich omstandigheden voordoen, dat het inderdaad wenschelijk zou zijn, ook anderen dan veldarbeid aan kin deren van twaalf tot veertien jaren te vergunnen. Deze concessie zou afhankelijk gesteld moeten worden van de toestemming van Burgemees ter en Wethouders, voorgelicht door het advies eener plaatselijke com missie, bestaande uit een of meer geneeskundigen een gelijk getal hoofd onderwijzers, en leden van de Kamer van Koophandel of andere industri- ëelen; de eersten zouden een onder zoek instellen naar de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van den knaap en het meisje, de laatsten bo vendien rekening houden met den aard van het bedrijf, voor hetwelk de vergunning wordt aangevraagd. Om onze bedoeling duidelijk uit te drukken, willen wij haar volgender wijs formuleeren «Het verbod van anderen dan veld arbeid geldt niet voor kinderen van twaalf tot veertien jaar, die 1. Lichamelijk genoeg zijn ont wikkeld voor het deelnemen aan het bedrijf, dat in de aanvraag tot ont heffing van dat verbod nauwkeurig moet zijn aangegeven 2. Minstens gedurende zes jaar zonder groote tusschenpoozen gewoon lager onderwijs hebben ontvangen en voldoende vorderingen hebben gemaakt 3. Wier ouders of voogden zich verbinden, hen gedurende minstens gemiddeld vier uren per week, ge bruik te doen maken van het herha- lingsonderwijs, voor zooverre dat in de gemeente verkrijgbaar is. Deze ontheffing geschiedt door Burgemeester en Wethouders, ge hoord een Commissie uit een of meer geneeskundigen, industriëelen en hoofdonderwijzers bestaande, en die door den Gemeenteraad worden be noemd. Zij wordt telkens voor een half jaar verleend, en niet vernieuwd wanneer aan de laatste voorwaarde niet wordt voldaan of bij verande ring van bedrijf buiten toestemming van het dagelijksch Bestuur.« Gaarne zouden we gelegenheid hebben, het een cn ander nog eens nader te bespreken. De voorwaarden voor aanvaarding van de directie van den Koninklijken Franschen Schouwburg te 's-Gravenhage zijn, door B. en W. op sommige punten veranderd. De voornaamste wijzigingen strekken om het bespelen van Schouwbur gen buiten de residentie voortaan afhan kelijk te stellen van de toestemming van Buig. en Weth. en orn over de al- of niet aanneming van zangers en zange ressen der opera eenmaal 's rnaands te doen beslissen door een jury te kiezen door en uit de geabonneerden. Hunne uitspraak over de debutanten komt alzoo te vervallen. De Utrechtsche Maatschappij «Tivoli# heeft over het afgeloopen jaar ook al geen winst gemaakt, integendeel f7000 verlies geleden. De aandeelhouders be sloten gisteren weer onderhandelingen aan te knoopen met de schutterijmuziek (men weet dat Tivoli een eigen muziek korps gevormd heeft.) Ue goedkeuring van balans en rekening geschiedde, op voorstel van den Hoogleeraar d'Aulnis, slechts «onder reserve van de rechten der vennootschap tegenover derden#, waaronder ook het bestuur te verstaan viel, 't geen tengevolge had, dat het be stuur in beraad zal nemen of het zal aanblijven. Aan de hh Oppenheim en Van der Tuuk, te Winschoten, is de geldleening ten laste der gemeente Oude-Pekela. De Gemeenteraad te Middelburg heeft beslist in den zin van het voorstel van B. en W. in zake het voortbestaan der Middelbare Meisjesschool tot uit. Augustus 1886. Op een nader verzoek van adressanten, om een beslissing te nemen betrekkelijk het verzoek van het leggen van een vaste brug over de vest bij de Koepoort, in plaats van het nu bestaande pontveer, werd afwijzend beschikt. door C. H. P. VAN OOSTEHZEE. 8) Eens op een avond, 't was kort na nieuwejaar, deelde de heer Graafland ons lijn aanstaand Vertrek mede. Die tijding kwam onverwachts, geen onzer die er op voorbereid was. Mijn blik zocht 't eerst Emy. Haar blozend kopje was marmerbleek geworden. «Heengaan?'1 klonk het langzaan. «Waarheen Waarom Voor lang «Ja, voor lang, stellig voor eenige ja ren," antwoordde de heer Graafland op schertsenden toon. «Voor jaren herhaalde Emv zacht en ernstig. «Wat doet u voor al dien tijd van hier heengaan «Geen grootsche plannen, maar slechts de oude onbedwingbare lust de wereld rond te reizen, Emy I Ik ben bang het anders te vergeten, denk eens, sinds twee volle jaren vertoef ik hier en dacht aan geen vertrekken De vroolijke lach van daareven was voor goed verbannen, en toen wij ons ter ruste begaven was ieders gemoed vervuld van do ophanden zijnde gebeur tenis. Eenige dagen later drukten wij hem voor 't laatst de hand en de spre kende blik, die hij eerst op Emy en vervolgens op mij wierp, is mij immer bijgebleven. Maar toenmaals zocht ik tevergeefs naar de edele beteekenis, die daarin lag opgesloten. De bekentenis van den man, die terwille van zijn jongen vriend afstand doet van zijn geluk, van zijn liefde, ging aan mij verloren. Ik dacht aan niets minder dan aan deze reine, heilige bedoeling, want toen ik huiswaarts schreed was mijn tred loom en zwaaronwillekeurig deelde ik Emy's lijden om het heengaan van den gelief den man o, ik gevoelde hoe zij leed, ik gevoelde hoe zij al haar kracht noo- dig moest hebben orn opwellende tranen terug te dringen O liefde, heilige liefde, de tranen die men voor u stort zijn zoet, waarom is het loon, dat gij ons schenkt', soms zoo bitter Dagen en weken gingen nu langzaam voorbij. De rimpels op het voorhoofd van mijn pleegvader waren diepe plooien geworden, en een zwaarmoedige, pein zende uitdrukking week niet meer van zijn gelaat. Emy was zulks niet ontgaan, en de onvermoeide zorgen, waarmede zij hem omringde, getuigde van haar lief hebbend, zorgzaam hart. Toch had een waas van treurigheid ook haar geheele voorkomen langzamerhand als omsluierd. De zilveren lach van voorheen scheen verstomd, en de kinderlijke vragende blik der heldere oogen was diep en peinzend geworden. Was dat het werk der liefde? Ik had mij zulks heel anders gedroomd I Liefhebben is leven, dacht ik, beminnen is eeuwig leven, want liefde is een god delijke lichtstraal, die even onuitdoofbaar is als de ziel onvergankelijk, onsterfelijk oneindig! 't Is een heilige vonk, die in ons hart het duistere en onverklaarbare doet verdwijnen, om over alles een heer lijk bovenaardscli licht uit te storten, een glans te verspreiden, die zich in eiken blik, in elk woord openbaart eens droomde ik dat engelen uit den hemel nederdaalden om hen, die liefhad den, hare vleugels af te staan «Saminy, luister eens I" spiak mijn pleegvader, toen ik, gebogen over mijn schilderwerk, Emy's beeltenis, in gedach ten nederzat. «Herinnert ge u nog den dag, toen de 16jarige Emy na eene lange afwezigheid weder tot haar vader kwam? Welnu, dat is slechts twee jaren geleden, niet waar, en schijnt u Emy's wezen niet reeds veel ouder toe? Help mij denken, zou haar iets deeren Heeft zij u mis schien haar leed toevertrouwd, want daar is iets, dat haar doet lijden, Sammy, o, ontwijfelbaar doet lijden! Zeg mij..." «De stille smart, die haar kwelt, pijnigt ook u, pleegvader Loochen het niet, 't is met duidelijk schrift op uw voorhoofd gedrukt. Die diepe rimpels getuigen van een ernstig nadenken over iets,.., over het geluk uwer eenige dochter wellicht? Werd u dan reeds een verwachting ont nomen, of eene vurige hoop teleurgesteld, dat gij u zoo beangst Mijn hart klopte angstig, bijna hoor baar bij deze vragen. «Die rimpels op mijn voorhoofd herin neren mij, dat ik reeds oud ben, mijn jongen klonk het ontwijkend, en wan neer het gewicht der jaren ons den rug kromt en het hoofd buigt, dan is 't geen wonder dat menig bezwaard ouderhart zich verdiept in de toekomst van hem of haar, die ons dierbaar is, en ziet ge, Emy's toekomst «Neen, nu niet, nu nietVerwerp dat sombere denkbeeld Bezit gij dan geen zuster, geen vriend, geen... pleegzoon, die eens heilig beloofde u alle zorgen des levens te ontnemen, te helpen dragen, met u te deelen Immers, alles wat ik ben, heb ik aan u te danken, het eenige wat ik bezit, 'mijn talent, mijn kunst, gij hebt het in mij ontdekt, ontwikkeld... ik wil werken, hard werken om aan Emy terug te geven, hetgeen ik aan goedheid en liefde van u ontvangen mocht... twijfel niet aan mij, pleegva der, 't is heilige ernst, die mij zoo doet spreken, en zoo zal doen handelen. Om u en Emy's geluk te verzekeren, is mij geen taak te zwaar, geen opoffering te groot, ik zweer het u bij alles en bij 't geen mij het dierbaarste is op de wereld!" Bij de laatste woorden trof mij een beteekenisvollen blik, en na een oogen- blik aarzelends, vroeg hij langzaam «Wie of wat is u dan het dierbaarste op deze wereld, Sarnrny?" «Mijn vader!" antwoordde ik fier, ge dreven door de overtuiging, dat die nooit- gekende man het eenige wezen was, dat mij dierbaar mocht zijn. Maar van waar dat lange stilzwijgen? Goddank! Mijne bewering scheen noch achterdocht noch wantrouwen te hebben opgewekt. Hij twijfelde dus niet hij wist dus niet dal ik Emy de hernel zij ge dankt! Zoo is 't goed, Sammy Dank, dank stamelde hij met een blijden lach, die aan het gelaat de peinzende uitdrukking ontnam, doch mij smartelijk aandeed. «Maar nu nog wat. Liet Emy zich nooit een woord, een klacht ontvallen (H'ordf vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1