Plaatselijke berichten.
Provinciale berichten.
geheven, en toen de politie-agenten zich
daarvan meester wilden maken, ontstond
een gevecht dat weldra algemeen werd.
De politie werd met een hagelbui van
steenen ontvangen, zoodat de hulp der
centrale brigades en der municipala garde
noodig werd. Gelukkig werd van geen
vuurwapenen gebruik gemaakt, maar
toch is het aantal gekwetsten aanzienlijk;
twee verkeeren zelfs in levensgevaar.
Den 23 Aug. zal te Genève het
300-jarig gedenkfeest van de invoering
der Kerkhervorming gevierd worden.
Aan het verslag der voornaamste
gebeurtenissen in Atjeh van 24 Maart jl.
tot en met 5 dezer worden o. a. in de
Jav. Ct. de volgende berichten ontleend:
Met den aanleg der tramlijnen Ketapan
DoeaLambaroe en LambaroeLamper
mij werd voortgegaan en tevens een
aanvang gemaakt met het daarstellen
eener telephonische verbinding van de
verschillende posten met Kota Radja.
In de IX Moekims werd voortgegaan
met het openkappen van terrein alleen
op 31 Maart, toen deze werken ten ein
de zouden loopen, werden de dekkings
troepen en dwangarbeiders beschoten,
waarbij de le luit. der infanterie A. II.
Colenbrander en 2 minderen gewond
werden. De vijand trok echter spoedig af.
Op 1 dezer vertoonde zich weder eene
vijandelijke bende in de IX Moekims; door
geschutvuur van de verschillende posten
der Zuiderlinie werd zij genoodzaakt deze
streek te ontruimen.
Bericht werd ontvangen, dat op laatst
genoemden datum Tengkoe di Tirou uit
de IV Moekims naar Meroë is afgetrok
ken.
Op Tjot Iri, Roepit en Siroen werden
een enkele maal eenige schoten gelost.
In het vorige verslag werd melding
gemaakt van het sneuvelen op 14 Maart
van een panglima prang van Tengkoe di
Tirou, genaamd Toekoe Kampong Baroe.
Later is evenwel gebleken, dat de ge
sneuvelde in werkelijkheid Toengkoe di
Long Kebo heette en het hoofd was van
de Oelama's van Samalanga, waar hij de
vijandige benden tegen ons aanvoerde,
bij de gevechten van 1881.
De quaestie der opvolging in Gigieng
was nog steeds niet tot eene beslissing
gekomen, ofschoon de binnenlandsche
onlusten niet meer tot feitelijkheden van
eenig belang aanleiding gaven.
Ten einde deze zaak te bespreken
werd Toekoe Pakih Radja van Pedir,
naar Groot-Atjeh ontboden.
Met zijn voornaamste hoofden kwam
hij op 31 Maart te Kotta-Radja aan,
waar hem o. a. werd aangezegd, dat bij
besluit van den civielen en militairen
gouverneur van 28 Maart de politioneele
blokkade van de kust van Pedir was op
geheven.
Toekoe Pakih legde goede bedoelingen
aan den dag en beloofde de partij van
Toekoe Moeda Rembaijan krachtig tegen
de in verzet zijnde Moekims te steunen.
Den 4den dezer keerde hij naar Pedir
terug.
liet IIonganrHclie parlement en
<le ltnssisclic joden-
In de Tweede Kamer van den Hon-
gaarschen Rijksdag werd de Regeering
door den heer Homlossy geïnterpelleerd
over het toelaten in Hongarije van Israë
lieten die uit Rusland verdreven zijn. De
minister-president beantwoordde dat de
immigratie van bedoelde personen hem
niet bekend is. De interpellant die sprak
van een immigratie op .groote schaal,
heeft naar het schijnt het oog gehad op
het geval, dat zich eenige jaren geleden
voordeed, tijdens de jodenvervolging in
Rusland; maar ook toen was de immi
gratie niet zoo sterk als rr.en gevreesd
had. Wat de nu gestelde vraag betreft,
gelooft de minister-president dat het met
de allereerste beginselen van een vrijen
Staat niet zou zijn overeen te brengen,
iemand weder over de grenzen te zetten,
alléén omdat hij uit Rusland komt en
jood is. Over de grenzen worden gezet
diegenen, onverschillig jood of christen,
welke door hunne woelingen aanleiding
er toe geven, of die welke liever land-
loopers zijn dan willen werken, en ten
laste van hunne naasten vallen. Ten op
zichte van die lieden worden de bestaande
voorschriften toegepast zonder onderscheid
van godsdienst. De interpellant verlangt
dat een cordon tegen de Russische joden
getrokken wordt, op gelijke wijze als de
Regeering het sluiten van de grens tegen
de veepest gelast heeft. Zij die over de
grenzen van Hongarije willen trekken,
zullen alleen omdat zij tot deze of die
geloofsbelijdenis belmoren daarniet moeten
afgewezen worden.
De Kamer verklaarde met algemeene
stemmen akte te nemen van 'sMinisters
verklaring. Hbl.
Victor Hugo.
Vrijdag in den namiddag kwam het
doodsbericht van Frankrijk's grooten
dichter, thans in 83-jarigen ouderdom
bezweken.
Marie-Victor Hugo werd den 26. Febr.
1802 te Besanfon geboren. Ijij was de
derde zoon van Graaf Jean Louis Hugo,
die van gewoon vrijwilliger tijdens de
Republiek onder Napoleon tot generaal
was opgeklommen en aan verscheidene
veldtochten deelnam. Zijne moeder heette
Sophia Trebuchet, was afkomstig uit de
Vendée en had in 1792 ijverig deelge
nomen aan den opstand tegen het Schrik
bewind. Door de voortdurende verplaat
singen in het krijgsmansleven des vaders
bracht de jonge Victor Hugo zijne eerste
levensjaren beurtelings in Frankrijk, Italië
en Spanje door. Na den val van Napo
leon kwam hij op het Collége Louis-le-
Grand te Parijs, waar hij weldra groote
vorderingen maakte in de studie der wis
kunde, natuurkunde en wijsbegeerte.
Reeds zeer vroeg begon hij zich te
oefenen in de poëzie en zijne verheven
indrukken en gedachten uit te spreken
in de destijds algemeen gevolgde klassieke
vormen. In dien geest beproefde hij op
15-jarigen leeftijd een antwoord op eene
prijsvraag Académie franqaise, doch de
beoordeelaars konden onmogelijk gelooven
dat dit werk zou zijn van een vijftien
jarigen knaap en weigerden hem den
eereprijs toe te kennen. Een paar jaar
later slaagde hij gelukkiger bij de Aca
démie des Jeux floraux, te Toulouse,
welke o.a. zijne ode Le rètablissement
de la statue de Henri IV met goud be
kroonde. Een jaar later, in 1820, viel
hem nogmaals dezelfde onderscheiding te
beurt, en begon hij, bepaaldelijk door
zijne ode Sur la mort du Due de Berry,
veler aandacht tot zich te trekken, onder
anderen van Chateaubriand.
Een paar jaar later verbond hij zich
in den echt met hetzelfde meisje, tot wie
hij zich reeds als kind had aangetrokken
gevoeld. Hij ontving van Koning Lode-
wijk XVIII, die zijne gedichten bewon
derde, een jaargeld van 100 francs, het
welk in 1823 met nog 2000 francs weid
vermeerderd. Omstreeks dien tijd ver
scheen ook de eerste bundel zijner Odes
et Ballades, welke zijn roem als lyrisch
dichter weldra door geheel Frankrijk
verspreidden. In 1824 werd hij tot ridder
van het Legioen van Eer benoemd.
Na eene reis door Zwitserland, in 1825
met Charles Nodier ondernomen, begon
Victor Hugo in zijne poëzie eene andere
richting in te slaan. Hij vond weldra
geen bevrediging meer in de strenge
navolging van de klassieke meesters en
wilde, naar het voorbeeld van Shakespeare
en Goethe, een vrijere richting kiezen,
zoowel in de bepaling van zijne onder
werpen als in de ontwikkeling en uit
voering. Van die nieuwere richting, eer
lang de romantische genaamd, gaf hij
uitvoerig rekenschap in de voorrede van
zijn treurspel Cromwell 1827, waarin hij
verklaarde met de klassieke school te
hebben gebroken en de historische stof
naar zijn eigene fantasie te hebben be
handeld. Zoowel het stuk zelf als de
theoricn in de voorrede wekten een he-
vigen tegenstand in de heerschende let
terkundige kringen. Een volgend drama,
Marion Delorme, werd in 1829 door de
censuur verboden. Koning Karei X wei
gerde daarop terug te komen. Hij bood
den jongen dichter, die zich intusschen
door zijn Orientalcs nieuwen roem ver
schaft had, een jaargeld van 4000 francs
aan, hetgeen door Hugo werd geweigerd.
Een jaar later werd zijn Hermani in het
Théütrc Franfais gespeeld, hetwelk den
letterkundigen strijd nog in hevigheid
deed toenemen. De Juli-omwenteling
braclu het absolute koningschap ten val,
en Victor Hugo sloot zich met warmte
aan bij degenen, die van het nieuwe ko
ningschap heil verwachtten. Hij gaf in
1831 zijn roman Notre-Dame de Paris
en zijn dichtbundel Feuillcs d' automne.
Het verbod tegen Marion Delorme was
intusschen opgeheven, en het stuk werd
den 11. Augustus 1831 in den schouw
burg Porte Saint-Martin gespeeld. Dit gaf
hem moed voor een nieuwe proeve op
dramatisch gebied, Le Roi anuse, welk
drama destijds slechts eene voorstelling
mocht beleven (22 November 1832), bij
welke gelegenheid de hartstochtelijke
voorstanders zelfs in den schouwburg
handgemeen raakten. Het stuk werd toen
verboden, en Victor Hugo vond daarin
aanleiding om voortaan het koninklijke
jaargeld af te wijzen. De strijd duurde
voort, en in 1833 verschenen Lucréce
Borgia en Marie Tudor op het tooneel,
in 1835 gevolgd door Angclo en in 1838
door Ruy-Blas. Intusschen had hij zich
ook met allerlei anderen letterkundigen
arbeid beziggehouden en o. a. een nieu
wen dichtbundel uitgegeven, Chants du
crépuscule.
Onder deze omstandigheden was het
voor Victor Hugo geen lichte taak zich
den toegang te verwerven tot de Acadé
mie franfaise. Zijne pogingen daartoe in
1839 en in 1840 mislukten, en eerst den
3 Juni 1841 werd hij onder de veertig
onsterfelijken opgenomen. In het jaar
1843 werd hij door Louis-Philippe tot
lid van de Kamer der Pairs benoemd, en
sinds dien tijd liet hij zijne stem meer
malen op staatkundig gebied hooren. Als
voorstander van het constitutionneel ko
ningschap, kon hij zich in 1848 niet ter
stond aansluiten bij de socialistische nei
gingen der Tweede Republiek, en werd
hij dan ook aanvankelijk tot de conser
vatieven gerekend. Eerst in 1850 schaar
de hij zich geheel bij de linkerzijde der
nieuwe Kamer van afgevaardigden en
bestreed hij o. a. de onderneming ten
gunste van het wereldlijk gezag van den
Paus te Rome.
De 2 December 1851, de dag van den
Coup d' état van den President Louis
Bonaparte en het voorspel van diens ver
heffing tot Keizer, vormt een keerpunt in
Victor Hugo's geschiedenis. Hij behoorde
tot de felste bestiijders van deze daad
van geweld en zag zich weldra genood
zaakt de wijk te nemen naar het buiten
land. Van dat oogenblik af dagteekent
zijne veeljarige ballingschap, gedurende
welke jaren hij nu en dan in België,
maar meestal op het Britsche eiland
Guernsey zijn verblijf hield. In die jaren
schreef hij een aantal werken, waarin hij
zijne verachting voor Napoleon III onver
holen uitsprak o. a. Napoléon le petit,
Chatiment, enz. Tot tweemalen toe (in
1859 en in 1869) weigerde hij van de
uitgevaardigde amnestie gebruik te maken.
Op het gebied der poezie gaf hij in drie
jaren het begin zijner Légende des siecles
en deed vooral veel van zich spreken
door zijne romans Les Misérables, Les
Travailleurs de la mer en L'Homme
qui rit.
De val van het Tweede Keizerrijk was
voor Victor Hugo het sein tot onrniddel-
lijken terugkeer. Den 4en September
1870 werd te Parijs de Republiek uit
geroepen, en reeds twee dagen later was
Hugo in de weldra omsingelde en be
legerde hoofdstad. Van dien tijd dag-
teekenen de eerste zijner vele procla-
matiën en manifesten, welker hoogdra
vendheid wel eens een glimlach kon wek
ken, doch waarbij zijn oprechte en vurige
vaderlandsliefde boven alle bedenking
was.
Na eenige onstuimige parlementaire
jaren, waarin hij o. a. de partij opnam
voor Garibaldi en voor de verbannen
leden der Commune (hetgeen hem zelfs
andermaal een tijdlang buiten Frankrijk
deed verblijf houden) begaf hij zich weldra
weder tot zijn letterkundigen arbeid.
Na de opheffing van de Nationale Ver
gadering en de vestiging van het twee
kamerstelsel werd Victor Hugo in 1876
tot lid van den Senaat gekozen, waarin
hij tot aan zijn dood heeft zitting ge
houden. In de laaste jaren zijns levens
onttrok hij zich allengs aan politieke be
moeiingen en wijdde hij zich bijna uit
sluitend aan zijne poezie en aan zijn ge
zin. Iedereen kende zijne gehechtheid aan
zijne beide kleinkinderen, George en
Jeanne.
Zijn dood, welke reeds eenige dagen
werd voorzien, zal ongetwijfeld zijn vader
land met rouw vervullen. Ook bij hen,
die tijdens zijn leven zijne letterkundige
en staatkundige gevoelens bestreden, be
stond evenwel steeds de overtuiging, dat
men in hem een man van genie had te
waardeeren die met volle recht moet
worden gerangschikt onder Frankrijk's
grootste en edelste zonen.
Victor Hugo bezat een bijzonder krach
tig gestel. Drie of vier jaar geleden, zeide
Dr. G. See, die hem onderzochtAls men
mij had geblinddoekt en dan gevraagd
had naar den leeftijd van den man dien
ik onderzocht, dan zou ik geantwoord
hebbenlik heb daar voor mij het
lichaam van een acht en veertig of vijf
tigjarig man.ee
En de dichter was toen ongeveer tach
tig jaren
Hij zei altijd, dat men niet ziek was
of men moest het willen wezen, en dat
hij daarom nooit ziek was. Sedert eenige
jaren echter zinspeelde hij, vooral in zijn
tafelgesprekken, herhaaldelijk op zijn na
derenden dood, maar steeds met (groote
kalmte en gelatenheid. »Het wordt tijd
dat ik mijn eeuw uit den weg ga« (tl
est temps de desencombrer mon siècle)
zeide hij. En de man, die als dichter
menschelijker wijze gesproken onsterfelijk
zal zijn ook al had hij niet behoord
tot de „onsterfelijken« der Académie
geloofde nog even vast als in zijn jeugd
aan zijn geestelijk voortbestaan. „Uw
zes voet aarde", zeide hij, nog niet lang
geleden, „zullen niet den nacht over mij
verspreidenuw aardwormen zullen
slechts wat vergankelijk aan mij is kun
nen verslinden maar het leven in mij
kan geen macht ter wereld vernietigen.
De wetenschap zal nog menige aardsche
ontdekking doen, maar zij zal steeds op
een dwaalspoor geraken, als zij niet door
een blinkend ideaal wordt beheerscht.c
VERVOLG BINNENLAND.
Naar het Centrum verneemt be
vindt zich de Utrechtsche componist Edu-
ard Dunkier in staat van krankzinnigheid.
Naar het D. verneemt, zal de ko
ninklijke militaire kapel van het regiment
grenadiers en jagers, onder de leiding
van haar directeur, den heer J. II. Völl-
mar, van 16 tot 22 Juli eene kunstreis
maken, en zich doen hooren in de steden
Zwolle, Deventer, Sneek, Leeuwarden,
Groningen, Zutfen en Nijmegen.
In Friesland sterven in de laatste
dagen veel Friesche melkschapen. De
ziekte is gewoonlijk van korten duur.
Men schrijft de oorzaak toe aan het aan
houdend koude, vochtige weder.
Enkele bladen bevatten het onge
loofwaardige bericht:
Naar men ons meldt, is prins Von
Bismarck voornemens, misschien reeds
over een paar weken, naar ons larid te
komen, om onze zalmvisscherijen in oogen-
schouw te nemen.
Op 't feest dat dit jaar door de
Vereeniging voor volksvermaken te Hoorn
wordt gehouden, zal de gouden medaille
door de Transvaal uitgeloofd, bij den
schietwedstrijd als prijs gelden.
Zondagnacht is een matroos behoo-
rende tot de equipage van een Engelsch
stoomschip, in slaapdronken toestand aan
de Geldersche kade te Amsterdam te water
geloopen. De soldaat Weeling van het
7e regt Inf. alhier in garnizoen, heeft
het voorrecht mogen hebben den dren
keling het leven te redden, hoezeer zijn
toestand, toen men hem op het droge
had, zijne onmiddelijke opneming in het
stedelijk ziekenhuis noodzakelijk maakte.
Dr. H. F. C. ten Kate Jr. is den
18 Mei 11. van Southampton vertrokken
naar Paramaribo, om van daar uit
een onderzoekingstocht naar de binnen
landen van Suriname te ondernemen.
Daags vóór zijn vertrek ontving hij de
tijding, dat hem door dr. Emil Riebeck
te Halle a/Saale, bekend door zijne eigene
uitgestrekte reizen en door zijne bevor
dering der belangen van ethnologische
verzamelingen, een subsidie is verleend
van 3000 R. Mark, zonder dat daaraan
eenige voorwaarde wordt verbonden. Dit
belangrijke subsidie, gevoegd bij den
geldelijken steun van Prins Roland Bona
parte, maken het onzen reiziger mogelijk,
zijnen tocht in het binnenland op ruimer
schaal te ondernemen, dan hij zich aan
vankelijk had voorgesteld, zoodat wij daar
van voor de ethnographie van Suriname
goede resultaten mogen tegemoet zien.
Moge het feit, dat een Nederlandsch rei
ziger tot het doen van een onderzoekings
tocht in een Nederlandsche kolonie door
twee buitcnlandsche bevorderaars der
wetenschap wordt in staat gesteld, een
voorbeeld zijn ter navolging voor onze
Nederlandsche Mecenaten.
Om der aardigheidswille maakt de
N. R. Ct. het volgende adres aan Z. M.
den Koning openbaar:
Den 5 Mij 1885.
Aan den WelEdele Heer Ze
majestijd
Den Koning.
Ze 'Majestijd
Daar ik de Vrijheid heb om UEdel Ze
majesteit Om UEdel een brief te schrijven
of UEdele een ver Zoekschrift aan te
biede Zoo Ben ik onder nemer van Pu
blieke verkoopinge En ik ge Voudeert heb
om zonder durwaarde ben begonne te
verkoope. Omdat u Meheer de Dur waar
der Zoo lang Weg bleef Zoo heeft hij
mij gestuurt Zijn Klerk Zoo hat ik Een
verkooping Op Straat Van waar de Groot
20 Guide Zoo ben ik be beboet voor 37
Guide Zoo heb ik mij ge Went na De
Minister te Schravenhaage Om Ver-minde
van van Boete of Straf of vrijspraak Zoo
ik in Een behoefti Stand Verkeer. Zoo ik
nog maar Een Groot j3ar in deze be
trekking ben. Dat onmogelijk het geit
kan betale Zoo Vraag ik Nederig Aan
Ze Majestijd om Wat Grazie of vrijspraak,
Zoo ben ik op een leeftijd van 65 jaar,
geborre in 1820 den 19 Februarij. En
daar ik Een man ben die twee Kooninge
dient heb bij de Grannediers en in de
tijd van Vijf jaar Geen Straf gehat. En
dan Ze Majestijd Ben ik nog Redder ge
Weest van drie Mineche Zoo Er nog twee
van leeven. Dat kan ik UEdele met be
wijze over Legge. Zoo vraag UEdele Ze
Majestijd Den Koning Dat God het in U
hart zal geeven Want God Geeft U daai
Zeegen en voorspoed voor Op U Levens
pat. En als UEdele geen Genade of Grazie
geeft Dan ben ik voor mij leeven Onge
lukkig. Zoo ik ook Vader Ben ge Weest
van 11 Kindere Want toen zij Alle tuis
Waare had ik Goete mij broot maar nu
is er niet Een die zijn Vader uit allege
vaar Redde kanne nu ze majestijd un
Koning nu wens ik van harte Dat Got
het in uw harte mog geven om ver min
dering Daar zal UEdel hier namaals Ze
gen Voor Öntvange, daar ik twee Vrouwe
gehad liep.
Met de meeste hoog Agting
UEdele Ze Majestijd De Koning
noem ik mij
In Groete Afwachting, enz.
Zaterdag is door den heer A. M.
Polvliet, eerstaanwezend Ingenieur te
Amersfoort, aanbesteed het maken van
eene brug over de beek tusschen de Ka
zerne voor bereden wapens en de Stallen
te Amersfoort. (Raming f6000.)
Ingekomen waren vijf inschrijvingsbil-
letten, waarvan een van onwaarde.
De heeren inschrijvers zijn:
H. J. Buitenhuis te Elspeet f5490.
G. Prins te Amersfoort 5486.
W.van de Kooij te Amersfoort »5378.
J. H. Boks te Amersfoort 5278.
Onder gewoon voorbehoud is aan den
minsten inschrijver het werk gegund.
De le Luit.-kwartierm. B. G. Ver-
sélewel de Witt Hamer van het le Reg.
veld-art. te Amersfoort, wordt op zijn
verzoek, met ingang van 1 Juli e. k. bui
ten bezwaar der Rijksschatkist en in af
wachting van nadere beschikking op non
activiteit gesteld.
Door curatoren der universiteit te
Utrecht wordt aan heeren studenten be
kend gemaakt, dat op 1. Juni een vijfde
van de inkomsten der vicariën, gevestigd
in de St. Joriskerk te Amersfoort, voor
drie der in art. 50 der wet op het hoo-
ger onderwijs bedoelde rijksbeurzen zal
openvallen. Zij die voor deze beurzen
verlangen in aanmerking te komen, moe
ten daarvan doen blijken bij een op
zegel geschreven adres aan den minister
van binnenl. zaken, dat vóór 15. Juni
bij den Secretaris van curatoren moet
worden ingeleverd.
Studenten die de bevoegdheid missen
tot het afleggen der in art. 84 bedoelde
examens, en zij die zich verbonden hebben
voor den geneeskundigen dienst bij het
leger, de vloot of in de koloniën, komen
voor genoemde beurzen niet in aanmer
king.
318de STAATSLOTERIJ.
VIJFDE KLASSE, EERSTE WEEK.
Trekking van 36 Mei.
(700 loten.)
Ten kantore van den Collecteur te
Amersfoort zijn aan de navolgende num
mers te beurt gevallen
Prijs vau f 35000.
No. 4947.
Prijzen van f 70
3095, 3123, 3127, 3146, 3188, 3240,
3281, 4812, 5501, 5516, 5563, 5586,
5638, 8840, 8896, 18140, 18397,
18411, 18430, 18466, 19536 en 20457,
Te zamen 23 prijzen.
Gedeelten van loten zijn nog verkrijg
baar.
Zonder prijs zijn uitgetrokken
1248, 3011, 3051, 3062, 3096, 3121,
.3133, 3171, 3181, 3229, 3243, 3282,
3284, 5575, 5598, 5625, 5659, 5682,
5758, 5786, 5832, 5869, 7551, 7565,
7590, 8770, 8838, 8861, 8876, 8893,
18106, 18156, 18214, 18240, 18241,
18270, 18332, 18399 en 20468.
Zoo ooit, dan zeker in den tijd dien
wij beleven, is veelzijdige kennis een
vereischte voor elk man uit den be
schaafden stand. Wat in vroeger tijd
slechts ter kennis kwam van weinigen,
dat wordt in onze eeuw, door het aan
merkelijk uitgebreide onderwijs, het
eigendom van velen. Het peil van alge
meene ontwikkeling wordt dus hooger en
als vanzelf houdt alles, wat voor het al
gemeen geschreven wordt, dagbladen enz.,
daarmee gelijken tred. Meermalen zal
zich dus het geval voordoen, vooral bij
hen die eenige jaren vroeger hunne op
leiding ontvingen, dat men óf in de con
versatie, óf bij de lectuur zaken aantreft,
waaromtrent men zich geen juist begrip
vormt. Het eenige middel, om die leemte
aan te vullen, is voorzeker eene Ency
clopaedic.
Er bestaan dan ook op dat gebied
werken, welker nut boven allen twijfel
verheven is.
Er is echter één bezwaar, dat de al
gemeene verspreiding van dergelijke dege
lijke werken in den weg staat, nl. de
hooge prijs, die een noodzakelijk gevolg
is van hunne kolossale uitgebreidheid.
Daarom heeft de uitgever Joh. Ykema te
's-Hage getracht, een werkje te leveren,
dat voor uiterst geringen prijs, in zeer
beknopten vorm, juist die inlichtingen
verschaffen kan, waaraan men soms tot
juist begrip der lectuur behoefte kan ge
voelen. Geen uitgewerkte opstellen, geen
monographieën, slechts zeer korte, zaak
rijke mededeelingen kunnen in een zoo
kort bestek worden geleverd. Een 24tal
illustratiën zal het werkje versieren en
wat in sommige artikelen gezegd is, hel
pen verduidelijken.
De prijs is bij inteekening gesteld op
fl.90 en wordt buiten inteekening met
10% verhoogd, het formaat is van dien
aard, dat het gemakkelijk op de schrijf
tafel van iedereen een plaatsje kan vin
den, om telkens, ook wanneer het zoe
ken en nalezen in een groote Encyclo
paedic te veel tijd zou kosten, te worden
geraadpleegd. Verspreid te worden onder
bijna alle standen, in handen te gera
ken van iedereen, dat is ook de bestem
ming van deze kleine Geïllustreerde en
cyclopaedic.
Barneveld. Tot predikant alhier is
beroepen: ds. W. Ringnalda te Loon op
Zand.
Ede. De conducteurs van de Rijn
spoorwegmaatschappij, die onlangs (op 18
Febr.) hevige kwetsuren bekwamen bij
het spoorwegongeluk alhier, gaan steeds
in beterschap vooruit. Van 't Hof heeft
zoo goed als geheel hersteld het gasthuis
te Arnhem verlaten, Donselaar wordt
daar nog steeds verpleegd, doch voor
beiden bestaat veel kans dat zij eerlang
hun dienst zouden kunnen hervatten.
Wageningen. Op eene bevolking van
7228 zielen bedraagt de hoofdelijke om
slag alhier f 17.857.46'.
Het kohier bevat de namen van 849
aangeslagenen, verdeeld in 22 klassen,
met een vermoedelijk gezamenlijk inko
men van f 1.072.900 tot f 1.281.900. De
laagste aanslag treft een inkomen van
f 400 tot 4,99 met een belastingbedrag
van f2.50, en de hoogste een inkomen
van f 14000 tot f 16000, met een belas-
tingbeprag van f 350. In de hoogste
klasse komt slechts één aangeslagene