Plaatselijke berichten. Provinciale berichten. geheven, en toen de politie-agenten zich daarvan meester wilden maken, ontstond een gevecht dat weldra algemeen werd. De politie werd met een hagelbui van steenen ontvangen, zoodat de hulp der centrale brigades en der municipala garde noodig werd. Gelukkig werd van geen vuurwapenen gebruik gemaakt, maar toch is het aantal gekwetsten aanzienlijk; twee verkeeren zelfs in levensgevaar. Den 23 Aug. zal te Genève het 300-jarig gedenkfeest van de invoering der Kerkhervorming gevierd worden. Aan het verslag der voornaamste gebeurtenissen in Atjeh van 24 Maart jl. tot en met 5 dezer worden o. a. in de Jav. Ct. de volgende berichten ontleend: Met den aanleg der tramlijnen Ketapan DoeaLambaroe en LambaroeLamper mij werd voortgegaan en tevens een aanvang gemaakt met het daarstellen eener telephonische verbinding van de verschillende posten met Kota Radja. In de IX Moekims werd voortgegaan met het openkappen van terrein alleen op 31 Maart, toen deze werken ten ein de zouden loopen, werden de dekkings troepen en dwangarbeiders beschoten, waarbij de le luit. der infanterie A. II. Colenbrander en 2 minderen gewond werden. De vijand trok echter spoedig af. Op 1 dezer vertoonde zich weder eene vijandelijke bende in de IX Moekims; door geschutvuur van de verschillende posten der Zuiderlinie werd zij genoodzaakt deze streek te ontruimen. Bericht werd ontvangen, dat op laatst genoemden datum Tengkoe di Tirou uit de IV Moekims naar Meroë is afgetrok ken. Op Tjot Iri, Roepit en Siroen werden een enkele maal eenige schoten gelost. In het vorige verslag werd melding gemaakt van het sneuvelen op 14 Maart van een panglima prang van Tengkoe di Tirou, genaamd Toekoe Kampong Baroe. Later is evenwel gebleken, dat de ge sneuvelde in werkelijkheid Toengkoe di Long Kebo heette en het hoofd was van de Oelama's van Samalanga, waar hij de vijandige benden tegen ons aanvoerde, bij de gevechten van 1881. De quaestie der opvolging in Gigieng was nog steeds niet tot eene beslissing gekomen, ofschoon de binnenlandsche onlusten niet meer tot feitelijkheden van eenig belang aanleiding gaven. Ten einde deze zaak te bespreken werd Toekoe Pakih Radja van Pedir, naar Groot-Atjeh ontboden. Met zijn voornaamste hoofden kwam hij op 31 Maart te Kotta-Radja aan, waar hem o. a. werd aangezegd, dat bij besluit van den civielen en militairen gouverneur van 28 Maart de politioneele blokkade van de kust van Pedir was op geheven. Toekoe Pakih legde goede bedoelingen aan den dag en beloofde de partij van Toekoe Moeda Rembaijan krachtig tegen de in verzet zijnde Moekims te steunen. Den 4den dezer keerde hij naar Pedir terug. liet IIonganrHclie parlement en <le ltnssisclic joden- In de Tweede Kamer van den Hon- gaarschen Rijksdag werd de Regeering door den heer Homlossy geïnterpelleerd over het toelaten in Hongarije van Israë lieten die uit Rusland verdreven zijn. De minister-president beantwoordde dat de immigratie van bedoelde personen hem niet bekend is. De interpellant die sprak van een immigratie op .groote schaal, heeft naar het schijnt het oog gehad op het geval, dat zich eenige jaren geleden voordeed, tijdens de jodenvervolging in Rusland; maar ook toen was de immi gratie niet zoo sterk als rr.en gevreesd had. Wat de nu gestelde vraag betreft, gelooft de minister-president dat het met de allereerste beginselen van een vrijen Staat niet zou zijn overeen te brengen, iemand weder over de grenzen te zetten, alléén omdat hij uit Rusland komt en jood is. Over de grenzen worden gezet diegenen, onverschillig jood of christen, welke door hunne woelingen aanleiding er toe geven, of die welke liever land- loopers zijn dan willen werken, en ten laste van hunne naasten vallen. Ten op zichte van die lieden worden de bestaande voorschriften toegepast zonder onderscheid van godsdienst. De interpellant verlangt dat een cordon tegen de Russische joden getrokken wordt, op gelijke wijze als de Regeering het sluiten van de grens tegen de veepest gelast heeft. Zij die over de grenzen van Hongarije willen trekken, zullen alleen omdat zij tot deze of die geloofsbelijdenis belmoren daarniet moeten afgewezen worden. De Kamer verklaarde met algemeene stemmen akte te nemen van 'sMinisters verklaring. Hbl. Victor Hugo. Vrijdag in den namiddag kwam het doodsbericht van Frankrijk's grooten dichter, thans in 83-jarigen ouderdom bezweken. Marie-Victor Hugo werd den 26. Febr. 1802 te Besanfon geboren. Ijij was de derde zoon van Graaf Jean Louis Hugo, die van gewoon vrijwilliger tijdens de Republiek onder Napoleon tot generaal was opgeklommen en aan verscheidene veldtochten deelnam. Zijne moeder heette Sophia Trebuchet, was afkomstig uit de Vendée en had in 1792 ijverig deelge nomen aan den opstand tegen het Schrik bewind. Door de voortdurende verplaat singen in het krijgsmansleven des vaders bracht de jonge Victor Hugo zijne eerste levensjaren beurtelings in Frankrijk, Italië en Spanje door. Na den val van Napo leon kwam hij op het Collége Louis-le- Grand te Parijs, waar hij weldra groote vorderingen maakte in de studie der wis kunde, natuurkunde en wijsbegeerte. Reeds zeer vroeg begon hij zich te oefenen in de poëzie en zijne verheven indrukken en gedachten uit te spreken in de destijds algemeen gevolgde klassieke vormen. In dien geest beproefde hij op 15-jarigen leeftijd een antwoord op eene prijsvraag Académie franqaise, doch de beoordeelaars konden onmogelijk gelooven dat dit werk zou zijn van een vijftien jarigen knaap en weigerden hem den eereprijs toe te kennen. Een paar jaar later slaagde hij gelukkiger bij de Aca démie des Jeux floraux, te Toulouse, welke o.a. zijne ode Le rètablissement de la statue de Henri IV met goud be kroonde. Een jaar later, in 1820, viel hem nogmaals dezelfde onderscheiding te beurt, en begon hij, bepaaldelijk door zijne ode Sur la mort du Due de Berry, veler aandacht tot zich te trekken, onder anderen van Chateaubriand. Een paar jaar later verbond hij zich in den echt met hetzelfde meisje, tot wie hij zich reeds als kind had aangetrokken gevoeld. Hij ontving van Koning Lode- wijk XVIII, die zijne gedichten bewon derde, een jaargeld van 100 francs, het welk in 1823 met nog 2000 francs weid vermeerderd. Omstreeks dien tijd ver scheen ook de eerste bundel zijner Odes et Ballades, welke zijn roem als lyrisch dichter weldra door geheel Frankrijk verspreidden. In 1824 werd hij tot ridder van het Legioen van Eer benoemd. Na eene reis door Zwitserland, in 1825 met Charles Nodier ondernomen, begon Victor Hugo in zijne poëzie eene andere richting in te slaan. Hij vond weldra geen bevrediging meer in de strenge navolging van de klassieke meesters en wilde, naar het voorbeeld van Shakespeare en Goethe, een vrijere richting kiezen, zoowel in de bepaling van zijne onder werpen als in de ontwikkeling en uit voering. Van die nieuwere richting, eer lang de romantische genaamd, gaf hij uitvoerig rekenschap in de voorrede van zijn treurspel Cromwell 1827, waarin hij verklaarde met de klassieke school te hebben gebroken en de historische stof naar zijn eigene fantasie te hebben be handeld. Zoowel het stuk zelf als de theoricn in de voorrede wekten een he- vigen tegenstand in de heerschende let terkundige kringen. Een volgend drama, Marion Delorme, werd in 1829 door de censuur verboden. Koning Karei X wei gerde daarop terug te komen. Hij bood den jongen dichter, die zich intusschen door zijn Orientalcs nieuwen roem ver schaft had, een jaargeld van 4000 francs aan, hetgeen door Hugo werd geweigerd. Een jaar later werd zijn Hermani in het Théütrc Franfais gespeeld, hetwelk den letterkundigen strijd nog in hevigheid deed toenemen. De Juli-omwenteling braclu het absolute koningschap ten val, en Victor Hugo sloot zich met warmte aan bij degenen, die van het nieuwe ko ningschap heil verwachtten. Hij gaf in 1831 zijn roman Notre-Dame de Paris en zijn dichtbundel Feuillcs d' automne. Het verbod tegen Marion Delorme was intusschen opgeheven, en het stuk werd den 11. Augustus 1831 in den schouw burg Porte Saint-Martin gespeeld. Dit gaf hem moed voor een nieuwe proeve op dramatisch gebied, Le Roi anuse, welk drama destijds slechts eene voorstelling mocht beleven (22 November 1832), bij welke gelegenheid de hartstochtelijke voorstanders zelfs in den schouwburg handgemeen raakten. Het stuk werd toen verboden, en Victor Hugo vond daarin aanleiding om voortaan het koninklijke jaargeld af te wijzen. De strijd duurde voort, en in 1833 verschenen Lucréce Borgia en Marie Tudor op het tooneel, in 1835 gevolgd door Angclo en in 1838 door Ruy-Blas. Intusschen had hij zich ook met allerlei anderen letterkundigen arbeid beziggehouden en o. a. een nieu wen dichtbundel uitgegeven, Chants du crépuscule. Onder deze omstandigheden was het voor Victor Hugo geen lichte taak zich den toegang te verwerven tot de Acadé mie franfaise. Zijne pogingen daartoe in 1839 en in 1840 mislukten, en eerst den 3 Juni 1841 werd hij onder de veertig onsterfelijken opgenomen. In het jaar 1843 werd hij door Louis-Philippe tot lid van de Kamer der Pairs benoemd, en sinds dien tijd liet hij zijne stem meer malen op staatkundig gebied hooren. Als voorstander van het constitutionneel ko ningschap, kon hij zich in 1848 niet ter stond aansluiten bij de socialistische nei gingen der Tweede Republiek, en werd hij dan ook aanvankelijk tot de conser vatieven gerekend. Eerst in 1850 schaar de hij zich geheel bij de linkerzijde der nieuwe Kamer van afgevaardigden en bestreed hij o. a. de onderneming ten gunste van het wereldlijk gezag van den Paus te Rome. De 2 December 1851, de dag van den Coup d' état van den President Louis Bonaparte en het voorspel van diens ver heffing tot Keizer, vormt een keerpunt in Victor Hugo's geschiedenis. Hij behoorde tot de felste bestiijders van deze daad van geweld en zag zich weldra genood zaakt de wijk te nemen naar het buiten land. Van dat oogenblik af dagteekent zijne veeljarige ballingschap, gedurende welke jaren hij nu en dan in België, maar meestal op het Britsche eiland Guernsey zijn verblijf hield. In die jaren schreef hij een aantal werken, waarin hij zijne verachting voor Napoleon III onver holen uitsprak o. a. Napoléon le petit, Chatiment, enz. Tot tweemalen toe (in 1859 en in 1869) weigerde hij van de uitgevaardigde amnestie gebruik te maken. Op het gebied der poezie gaf hij in drie jaren het begin zijner Légende des siecles en deed vooral veel van zich spreken door zijne romans Les Misérables, Les Travailleurs de la mer en L'Homme qui rit. De val van het Tweede Keizerrijk was voor Victor Hugo het sein tot onrniddel- lijken terugkeer. Den 4en September 1870 werd te Parijs de Republiek uit geroepen, en reeds twee dagen later was Hugo in de weldra omsingelde en be legerde hoofdstad. Van dien tijd dag- teekenen de eerste zijner vele procla- matiën en manifesten, welker hoogdra vendheid wel eens een glimlach kon wek ken, doch waarbij zijn oprechte en vurige vaderlandsliefde boven alle bedenking was. Na eenige onstuimige parlementaire jaren, waarin hij o. a. de partij opnam voor Garibaldi en voor de verbannen leden der Commune (hetgeen hem zelfs andermaal een tijdlang buiten Frankrijk deed verblijf houden) begaf hij zich weldra weder tot zijn letterkundigen arbeid. Na de opheffing van de Nationale Ver gadering en de vestiging van het twee kamerstelsel werd Victor Hugo in 1876 tot lid van den Senaat gekozen, waarin hij tot aan zijn dood heeft zitting ge houden. In de laaste jaren zijns levens onttrok hij zich allengs aan politieke be moeiingen en wijdde hij zich bijna uit sluitend aan zijne poezie en aan zijn ge zin. Iedereen kende zijne gehechtheid aan zijne beide kleinkinderen, George en Jeanne. Zijn dood, welke reeds eenige dagen werd voorzien, zal ongetwijfeld zijn vader land met rouw vervullen. Ook bij hen, die tijdens zijn leven zijne letterkundige en staatkundige gevoelens bestreden, be stond evenwel steeds de overtuiging, dat men in hem een man van genie had te waardeeren die met volle recht moet worden gerangschikt onder Frankrijk's grootste en edelste zonen. Victor Hugo bezat een bijzonder krach tig gestel. Drie of vier jaar geleden, zeide Dr. G. See, die hem onderzochtAls men mij had geblinddoekt en dan gevraagd had naar den leeftijd van den man dien ik onderzocht, dan zou ik geantwoord hebbenlik heb daar voor mij het lichaam van een acht en veertig of vijf tigjarig man.ee En de dichter was toen ongeveer tach tig jaren Hij zei altijd, dat men niet ziek was of men moest het willen wezen, en dat hij daarom nooit ziek was. Sedert eenige jaren echter zinspeelde hij, vooral in zijn tafelgesprekken, herhaaldelijk op zijn na derenden dood, maar steeds met (groote kalmte en gelatenheid. »Het wordt tijd dat ik mijn eeuw uit den weg ga« (tl est temps de desencombrer mon siècle) zeide hij. En de man, die als dichter menschelijker wijze gesproken onsterfelijk zal zijn ook al had hij niet behoord tot de „onsterfelijken« der Académie geloofde nog even vast als in zijn jeugd aan zijn geestelijk voortbestaan. „Uw zes voet aarde", zeide hij, nog niet lang geleden, „zullen niet den nacht over mij verspreidenuw aardwormen zullen slechts wat vergankelijk aan mij is kun nen verslinden maar het leven in mij kan geen macht ter wereld vernietigen. De wetenschap zal nog menige aardsche ontdekking doen, maar zij zal steeds op een dwaalspoor geraken, als zij niet door een blinkend ideaal wordt beheerscht.c VERVOLG BINNENLAND. Naar het Centrum verneemt be vindt zich de Utrechtsche componist Edu- ard Dunkier in staat van krankzinnigheid. Naar het D. verneemt, zal de ko ninklijke militaire kapel van het regiment grenadiers en jagers, onder de leiding van haar directeur, den heer J. II. Völl- mar, van 16 tot 22 Juli eene kunstreis maken, en zich doen hooren in de steden Zwolle, Deventer, Sneek, Leeuwarden, Groningen, Zutfen en Nijmegen. In Friesland sterven in de laatste dagen veel Friesche melkschapen. De ziekte is gewoonlijk van korten duur. Men schrijft de oorzaak toe aan het aan houdend koude, vochtige weder. Enkele bladen bevatten het onge loofwaardige bericht: Naar men ons meldt, is prins Von Bismarck voornemens, misschien reeds over een paar weken, naar ons larid te komen, om onze zalmvisscherijen in oogen- schouw te nemen. Op 't feest dat dit jaar door de Vereeniging voor volksvermaken te Hoorn wordt gehouden, zal de gouden medaille door de Transvaal uitgeloofd, bij den schietwedstrijd als prijs gelden. Zondagnacht is een matroos behoo- rende tot de equipage van een Engelsch stoomschip, in slaapdronken toestand aan de Geldersche kade te Amsterdam te water geloopen. De soldaat Weeling van het 7e regt Inf. alhier in garnizoen, heeft het voorrecht mogen hebben den dren keling het leven te redden, hoezeer zijn toestand, toen men hem op het droge had, zijne onmiddelijke opneming in het stedelijk ziekenhuis noodzakelijk maakte. Dr. H. F. C. ten Kate Jr. is den 18 Mei 11. van Southampton vertrokken naar Paramaribo, om van daar uit een onderzoekingstocht naar de binnen landen van Suriname te ondernemen. Daags vóór zijn vertrek ontving hij de tijding, dat hem door dr. Emil Riebeck te Halle a/Saale, bekend door zijne eigene uitgestrekte reizen en door zijne bevor dering der belangen van ethnologische verzamelingen, een subsidie is verleend van 3000 R. Mark, zonder dat daaraan eenige voorwaarde wordt verbonden. Dit belangrijke subsidie, gevoegd bij den geldelijken steun van Prins Roland Bona parte, maken het onzen reiziger mogelijk, zijnen tocht in het binnenland op ruimer schaal te ondernemen, dan hij zich aan vankelijk had voorgesteld, zoodat wij daar van voor de ethnographie van Suriname goede resultaten mogen tegemoet zien. Moge het feit, dat een Nederlandsch rei ziger tot het doen van een onderzoekings tocht in een Nederlandsche kolonie door twee buitcnlandsche bevorderaars der wetenschap wordt in staat gesteld, een voorbeeld zijn ter navolging voor onze Nederlandsche Mecenaten. Om der aardigheidswille maakt de N. R. Ct. het volgende adres aan Z. M. den Koning openbaar: Den 5 Mij 1885. Aan den WelEdele Heer Ze majestijd Den Koning. Ze 'Majestijd Daar ik de Vrijheid heb om UEdel Ze majesteit Om UEdel een brief te schrijven of UEdele een ver Zoekschrift aan te biede Zoo Ben ik onder nemer van Pu blieke verkoopinge En ik ge Voudeert heb om zonder durwaarde ben begonne te verkoope. Omdat u Meheer de Dur waar der Zoo lang Weg bleef Zoo heeft hij mij gestuurt Zijn Klerk Zoo hat ik Een verkooping Op Straat Van waar de Groot 20 Guide Zoo ben ik be beboet voor 37 Guide Zoo heb ik mij ge Went na De Minister te Schravenhaage Om Ver-minde van van Boete of Straf of vrijspraak Zoo ik in Een behoefti Stand Verkeer. Zoo ik nog maar Een Groot j3ar in deze be trekking ben. Dat onmogelijk het geit kan betale Zoo Vraag ik Nederig Aan Ze Majestijd om Wat Grazie of vrijspraak, Zoo ben ik op een leeftijd van 65 jaar, geborre in 1820 den 19 Februarij. En daar ik Een man ben die twee Kooninge dient heb bij de Grannediers en in de tijd van Vijf jaar Geen Straf gehat. En dan Ze Majestijd Ben ik nog Redder ge Weest van drie Mineche Zoo Er nog twee van leeven. Dat kan ik UEdele met be wijze over Legge. Zoo vraag UEdele Ze Majestijd Den Koning Dat God het in U hart zal geeven Want God Geeft U daai Zeegen en voorspoed voor Op U Levens pat. En als UEdele geen Genade of Grazie geeft Dan ben ik voor mij leeven Onge lukkig. Zoo ik ook Vader Ben ge Weest van 11 Kindere Want toen zij Alle tuis Waare had ik Goete mij broot maar nu is er niet Een die zijn Vader uit allege vaar Redde kanne nu ze majestijd un Koning nu wens ik van harte Dat Got het in uw harte mog geven om ver min dering Daar zal UEdel hier namaals Ze gen Voor Öntvange, daar ik twee Vrouwe gehad liep. Met de meeste hoog Agting UEdele Ze Majestijd De Koning noem ik mij In Groete Afwachting, enz. Zaterdag is door den heer A. M. Polvliet, eerstaanwezend Ingenieur te Amersfoort, aanbesteed het maken van eene brug over de beek tusschen de Ka zerne voor bereden wapens en de Stallen te Amersfoort. (Raming f6000.) Ingekomen waren vijf inschrijvingsbil- letten, waarvan een van onwaarde. De heeren inschrijvers zijn: H. J. Buitenhuis te Elspeet f5490. G. Prins te Amersfoort 5486. W.van de Kooij te Amersfoort »5378. J. H. Boks te Amersfoort 5278. Onder gewoon voorbehoud is aan den minsten inschrijver het werk gegund. De le Luit.-kwartierm. B. G. Ver- sélewel de Witt Hamer van het le Reg. veld-art. te Amersfoort, wordt op zijn verzoek, met ingang van 1 Juli e. k. bui ten bezwaar der Rijksschatkist en in af wachting van nadere beschikking op non activiteit gesteld. Door curatoren der universiteit te Utrecht wordt aan heeren studenten be kend gemaakt, dat op 1. Juni een vijfde van de inkomsten der vicariën, gevestigd in de St. Joriskerk te Amersfoort, voor drie der in art. 50 der wet op het hoo- ger onderwijs bedoelde rijksbeurzen zal openvallen. Zij die voor deze beurzen verlangen in aanmerking te komen, moe ten daarvan doen blijken bij een op zegel geschreven adres aan den minister van binnenl. zaken, dat vóór 15. Juni bij den Secretaris van curatoren moet worden ingeleverd. Studenten die de bevoegdheid missen tot het afleggen der in art. 84 bedoelde examens, en zij die zich verbonden hebben voor den geneeskundigen dienst bij het leger, de vloot of in de koloniën, komen voor genoemde beurzen niet in aanmer king. 318de STAATSLOTERIJ. VIJFDE KLASSE, EERSTE WEEK. Trekking van 36 Mei. (700 loten.) Ten kantore van den Collecteur te Amersfoort zijn aan de navolgende num mers te beurt gevallen Prijs vau f 35000. No. 4947. Prijzen van f 70 3095, 3123, 3127, 3146, 3188, 3240, 3281, 4812, 5501, 5516, 5563, 5586, 5638, 8840, 8896, 18140, 18397, 18411, 18430, 18466, 19536 en 20457, Te zamen 23 prijzen. Gedeelten van loten zijn nog verkrijg baar. Zonder prijs zijn uitgetrokken 1248, 3011, 3051, 3062, 3096, 3121, .3133, 3171, 3181, 3229, 3243, 3282, 3284, 5575, 5598, 5625, 5659, 5682, 5758, 5786, 5832, 5869, 7551, 7565, 7590, 8770, 8838, 8861, 8876, 8893, 18106, 18156, 18214, 18240, 18241, 18270, 18332, 18399 en 20468. Zoo ooit, dan zeker in den tijd dien wij beleven, is veelzijdige kennis een vereischte voor elk man uit den be schaafden stand. Wat in vroeger tijd slechts ter kennis kwam van weinigen, dat wordt in onze eeuw, door het aan merkelijk uitgebreide onderwijs, het eigendom van velen. Het peil van alge meene ontwikkeling wordt dus hooger en als vanzelf houdt alles, wat voor het al gemeen geschreven wordt, dagbladen enz., daarmee gelijken tred. Meermalen zal zich dus het geval voordoen, vooral bij hen die eenige jaren vroeger hunne op leiding ontvingen, dat men óf in de con versatie, óf bij de lectuur zaken aantreft, waaromtrent men zich geen juist begrip vormt. Het eenige middel, om die leemte aan te vullen, is voorzeker eene Ency clopaedic. Er bestaan dan ook op dat gebied werken, welker nut boven allen twijfel verheven is. Er is echter één bezwaar, dat de al gemeene verspreiding van dergelijke dege lijke werken in den weg staat, nl. de hooge prijs, die een noodzakelijk gevolg is van hunne kolossale uitgebreidheid. Daarom heeft de uitgever Joh. Ykema te 's-Hage getracht, een werkje te leveren, dat voor uiterst geringen prijs, in zeer beknopten vorm, juist die inlichtingen verschaffen kan, waaraan men soms tot juist begrip der lectuur behoefte kan ge voelen. Geen uitgewerkte opstellen, geen monographieën, slechts zeer korte, zaak rijke mededeelingen kunnen in een zoo kort bestek worden geleverd. Een 24tal illustratiën zal het werkje versieren en wat in sommige artikelen gezegd is, hel pen verduidelijken. De prijs is bij inteekening gesteld op fl.90 en wordt buiten inteekening met 10% verhoogd, het formaat is van dien aard, dat het gemakkelijk op de schrijf tafel van iedereen een plaatsje kan vin den, om telkens, ook wanneer het zoe ken en nalezen in een groote Encyclo paedic te veel tijd zou kosten, te worden geraadpleegd. Verspreid te worden onder bijna alle standen, in handen te gera ken van iedereen, dat is ook de bestem ming van deze kleine Geïllustreerde en cyclopaedic. Barneveld. Tot predikant alhier is beroepen: ds. W. Ringnalda te Loon op Zand. Ede. De conducteurs van de Rijn spoorwegmaatschappij, die onlangs (op 18 Febr.) hevige kwetsuren bekwamen bij het spoorwegongeluk alhier, gaan steeds in beterschap vooruit. Van 't Hof heeft zoo goed als geheel hersteld het gasthuis te Arnhem verlaten, Donselaar wordt daar nog steeds verpleegd, doch voor beiden bestaat veel kans dat zij eerlang hun dienst zouden kunnen hervatten. Wageningen. Op eene bevolking van 7228 zielen bedraagt de hoofdelijke om slag alhier f 17.857.46'. Het kohier bevat de namen van 849 aangeslagenen, verdeeld in 22 klassen, met een vermoedelijk gezamenlijk inko men van f 1.072.900 tot f 1.281.900. De laagste aanslag treft een inkomen van f 400 tot 4,99 met een belastingbedrag van f2.50, en de hoogste een inkomen van f 14000 tot f 16000, met een belas- tingbeprag van f 350. In de hoogste klasse komt slechts één aangeslagene

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 2