NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTEECHT EN GELDEELAND.
Maggie Wilson.
N°. 46.
Woensdag 10 Juni 1885.
Veertiende Jaargang
abonnementsprijs
advertentiên:
Zjj die zich met
1 Juli op de Nieuwe
Amersfoortsche Courant
abonneeren ontvangen de
voordien tijd te verschij
nende nos. gratis.
Brieven over Volapiik
BINNENLAND.
Feuilleton.
minora.
AMEBSFOORTSCHE COÜRANT.
VOOR
Per 3 maanden 1.Franco per post door het gekeele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Baledikos no binos egelo gudik;
r t> 6 nulikos no binosegele ba«iik*
Eerste Bnef. Sleyer.
d.i. Het oude is niet altijd goed;
En het nieuweisniet altijd slecht.
schleyer.
Waarde Vriend.
Voor eenigen tijd deelde een mijner
kennissen mij een voorval mede, dat ik
belangrijk genoeg acht u in korte
woorden terug te geven.
Het gemeentebestuur van het dorp
P. liet op geneeskundig advies een
Nortonpomp slaan, opdat de bevol
king niet langer genoodzaakt was
mirt of meer onzuiver water te drin
ken. Toen na veel kosten en moeiten
de pomp gereed was en kristalhelder
water gaf, bleef het volk bij zijne
oude gewoonte, want»men had al
zoo lang dat water gedronken, waar
om zou men het andere de voorkeur
geventegenwoordig had men zoo
veel gekheden en kunsten, waarvan
men vroeger nooit hoorde." Alleen
de onbevooroordeelden der gemeente
maakten van de nieuwe pómp een
dankbaar gebruikdoor hun voor
beeld zal ook het volk eerlang wel
tot betere inzichten komen.
Ziedaar, mijn waarde, de geschie
denis van Volapiik.
«Waarom, zoo roept men,
waarom die taal we hebben al zoo
lang onze correspondentie in Fransch,
Engelsch, Duitsch gevoerd, dat het
verder onnoodig is die nieuwe taal te
gebruiken. Weg er mede wij blijven
bij het oude
Ja, werkelijk, mijn vriend, dat is
de uitspraak van velen, die zich
gaarne «beschaafd en verlicht" noe
men. Evenals het volk van bove n
genoemde gemeente, blijken rij in
dezelfde mate aan vooroordeelen te
laboreeren. 't Schijnt bijna ongeloof
lijk.
En toch er is niets nieuws onder
de zon Werden niet zij, die zich 't
eerst met een regenscherm zegge
paraplu op straat durfden wagen,
uitgelachen en bespot. Is het zóó
niet gegaan met alle geniale uitvin
dingen, met spoortrein en telegraaf
van onze stoomeeuw incluis
Waarom dan, mijn waarde, zouden
wij ons verwonderen over het aan
tal dergencn, die Volapiik een vluch
teling uit Utopia noemen En waar
om zou ik mij verbazen, «lat ik ook
van U zeggen moet«Ook Gij,
Brutus Weliswaar behoort ge
niet tot hen, die Volapük het klinkt
bespottelijk be- en veroordeelen
zonder het minste van haar te weten
wel denkt ge nog niet als zij, die al
wat grootsch en verheven is aanval
len en afbreken, om uit het puin
zichzelf een standbeeld op te richten;
maar nog altijd zijt ge van het nut
van Volapük niet overtuigd. Daarom
mijn beste, zal ik trachten in mijne
volgende brieven te bewijzen
1°. dat een internationale taal voor
onzen tijd noodzakelijk is geworden,
2o. dat geen der doode of levende
talen zich als wereldtaal eigent,
en 3°. dat de taal door den gem
alen Schleyer geconstrueerd bij uit
nemendheid eene wereldtaal kan
worden.
Vooraf wil ik u nog een paar ge
opperde bezwaren uit den weg ruimen;
bezwaren niet alleen door u, rnaar
ook door anderen opgeworpen, doch
die in den grond der zaak juist door
slaande bewijzen leveren, dat Volapük
de wereldtaal kan worden.
Moet Volapük alle talen verdringen
Zoo luidt de wel wat onzinnige vraag
van velen. Het antwoord laat ik
Schleyer zelf geven. «Integendeel, wij
willen door haar daartoe bijdragen,
dat alle andere talen in haar respec
tievelijke gramatika's grondiger be
studeerd, orthografisch verbeterd, zoo
mogelijk meer beschaafd en in uit
gebreide kring bekend worden.
Dat is een schoon doelvooral ook
wat de orthografie (spelling) aanbe
langt. Zooals ge later zien zult,
heerscht er nog een chaos van ver
warring in dat gedeelte der talen
onderling: het eene volk spreekt
een zelfde letter zus en het andere
zoo uit. Vooral de Engelsche spelling
is vaak in belachelijke tegenstelling
met de uitspraakDe Engelschman
schrijft b.v. Worcester en leest Woester;
hij schrijft ewe en leest zjochij schrijft
judge en leest dsjödsj.
Zekere humorist was dus zoo iro
nisch niet, toen hij zeide: «Deheeren
Engelschen schrijven Constantinopel
en lezen Jeruzalem, zij schrijven roos
en lezen turf.« Zij hebben o.a. 17
verschillende letters, die zij alle als
ie uitspreken.
De uitvinder van Volapük beijvert
zich dan ook om eenheid in de spel
ling der verschillende talen te bren
gen, d.w.z. hetzelfde alfabet. Wel ziet
ons Nederlandsch in dat Volapük-
alfabet er vreemd uit, en ook andere
talen, maar ieder die met dat alfabet
vertrouwd is, kan direct de ware
uitspraak weten.
Geen vertaling alleen
hetzelfde Nederlandsch
'met de letters van Vo-
llapük.
Het is zeer natuurlijk,! cÈt is sèr nntiirleik,
dat waai lijk groote man- dat vai leik hröté man
nen bevyonilerd en in "én bévóndérd én in èré
eere gehouden worden.ihècouden vórdén. Sci
Zij heiligen het volk,!ceilihén ^t fólk vartu sei
waartoe zij behoorenbécorénsei féiceifén
zij verheffen niet slechts
hunne tijdgenooten rnaai
ook het nageslacht.
i'it sléhz hunne theid-
hénötén, mar ök cet
nahéslaht.
ledervan welke natie
ook k>m op die wijze het
Nederl ndsch zei fleer en
uitspreken.
Vooral mot het oog op adressen is
eenheid van spelling gewenscht. Hoe
deerlijk worden uitheemsche familie
namen of plaatsnamen verminkt, als
men ze uitspreekt naar onze spel
regels. Een Italiaan zal u b.v. het
schoone meer van Magiore niet kun
nen wijzen; hij noemt hetMadzjore:
vraag den Engelschman niet naar 't
gebergte Ilouwthheadwel als ge
zeidetHauslied, of naar Rotherhithe,
in plaats van rasheries terwijl de
Franschman met weten zou welke
stad ge niet Rochefoucauld (spr. uit
rosjefoeko). bedoeldet. Geen wonder
dat te Washington in 1883 ruim 4
millioen brieven voor onbestelbaar
werden verklaard.
Wat nu het tweede bezwaar aan
gaat, ook dit is meer denkbeeldig.
Gij hebt, mijn beste, wel eens gezegd:
Een Engelschman, een Chinees en
een Spanjaard zullen pseudo-volapük
schrijven, daar ieder op zijn eigen
aardige manier vertaalt.
Ik antwoord u hierop, dat't zelfde
voor alle talen geldeen Duitschei-
zalDuitsch-Fransch,een TurkTurksch-
Fransch schrijven, want de woord
voeging dier talen is geheel verschil
lend. Voor Volapük echter kan dit
bezwaar niet gelden, aangezien de
Syntaxis (woordvoeging), geheel vrij
is, zooals met name in het Latijn.
Gij kunt in Volapük de woorden
schikken zoo gij wilt, altijd krijgt gij
den zin terug. Dit zult ge waarschijn
lijk vreemd vinden; laat ik u her
inneren, dat Schleyer bij het constru-
eeren van zijne taal, daarmee rekening
gehouden heeft.
Als ge nu rnaar zorg draagt steeds
den zin te vertalen, niet altijd letter
lijk, wat bij een beetje gezond
verstand gemakkelijk valt, dan is het
onmogelijk dat ge pseudo-volapük
schrijven zoudt. Zoo moeten uitdruk
kingen als deze: in den wind slaan,
in den haak zijn, de plaat poetsen
respectievelijk vervangen worden door
hare letterlijke beteekenissen n.l.
iets niet opvolgen, in orde zijn
vluchten. Al deze uitdrukkingen
(neerlandicismen nederlandsche
taaieigens) worden ook in andere
talen niet letterlijk overgezet, en dat
om een reden, die niet verklaard
behoeft te worden.
Volapük nu heeft de verdienste,
dat het zulke eigenaardige uitdruk
kingen (zoogenoemde ismen) niet
bezit. Ik zeg u, verdienste, en als
correspondentie-taal mag dit werkelijk
zoo heeten. Want hoeveel Fransche
uitdrukkingen (gallicismen) worden
voor ons onduidelijk als zij letterlijk
vertaald werden? Daar hebt ge b.v.
Entre chien et loup d. i. letterlijk
tusschen hond en wolf en toch moet
het beteekenentusschen licht en
donker, in de schemering.
Evenzoo zal niemand uit: «Lediable
bat sa femme,d. i. letterlijkDe
duivel slaat zijne vrouw, den zin
kunnen opmaken, n.l. Het regent en
de zon schijnt. Ge ziet zelf wel in,
dat die -ismen in de vertaling en
de tegenvertaling zeer moeilijk zijn.
Volapük nu lost al die -ismen, die
ieder met een beetje gezond verstand
in zijn eigen taal onderscheiden kan,
in den letterlijken zin op. Ook dit
tweede ingebeelde bezwaar is dus een
bewijs voor de waarde van Volapük
als correspondentie-taal te meer.
Nu, mijn waarde, voor dezen keer
genoeg.
Hartelijk gegroet van
Uwen Vriend,
T. PLUIM.
Volapükalidel.
I-Ioogland bij Amkrsfoórt,
Mei 1885.
Vrijdagochtend is in de Tweede
Kamer het onderzoek aangevangen der
wetsontwerpen tot herziening der Grond
wet. De anti-revolutionaire, zoowel als
de katholieke leden, drongen aan op wij
ziging van artikel 104 (het bekende on-
derwijs-artikel), en stellen deze als eene
noodzakelijken eisch, voor de herziening,
daar zij zich anders bepaald tegen zullen
verklaren.
De warme dagen zijn in het land
en oogenbhkkelijk komen er van alle
zijden berichten, dat onvoorzichtige
baders het slachtoffer werden hunner
DOOR'
6)
De drijfveer, die mij uw voorstel deed
aannemen, is slechts de lust om ééns in
de mogelijkheid te zijn zulke plannen te
kunnen verwezenlijken. In mijn tegen
woordige betrekking van marineofficier
wordt mij toch bijna alle vooruitzicht
daarop benomen. Kn daarbij begint dat
eeuwige renddolen op zee mij ook te
vervelende illusie heeft zich reeds
bij mijn eerste reizen als adelborst gelijk
nevel voor de zon opgelost, en mijn levens
doel scheen mij toen reeds als een wolk
toe, die ik als zeeman voor de langge-
wenschte kust hield, toen een heldere
bliksemstraal aan den horizon mij slechts
toonde, dat het een donkere massa was,
die zich had samengepakt om storm te
voorspellen."
De laatste woorden werden meer ge
fluisterd dan wel overluid uitgesproken;
zij schenen meer bestemd voor de ledige
ruimte dan wel voor ooms opmerkzame
ooren, die ze niettemin gretig hadden op
gevangen.
»Ja, ja, dat dacht ik wel," sprak deze
eindelijk na een oogenblik van stilte, «dat
dacht ik wel. De verwachtingen, die men
in de jeugd koestert zij worden nooit
of hoogst zelden verwezenlijkt... daar
weet ik van mee te praten, mijn jongen.
Mijn keus is 't ook niet geweest om in
de binnenlanden van Java te aaan werken
al mijn denken, doen en laten om de
raderen van machineriën te zien bewe
gen, die bestemd zijn suiker te malen
neen, Maurits ik droomde ook eens van
een schitterende uniform met gouden
knoopen, van een vurig ros, dat mij in
het oorlogsveld zou voeren maar
Goddank nog bijtijds werd ik den on-
vruchtbaren bodem gewaar waar eere-
palmen en lauwertakken niet welig op
tieren konden.
«Doch ik heb nog geen seconde spijt
gevoeld over mijn veranderde begrippen;
mijn fabriek is mij lief geworden, daar
steeds te wonen is nu mijn ideaal. Ga
maar met gerust geweten met mij mede,
mijn jongen. Wij beiden hebben op de
wereld geen bloedverwanten meer. Ik
ben nooit gehuwd geweest, dus heb ik
in dit opzicht niet veel te verliezen ge
had ook gij verloort op kinderlijken
leeftijd als eenige zoon uw beide ouders.
Mijn lievelingszuster, je eigen moeder,
was een brave, lieve vrouw Je hebt
haar nooit recht kunnen liefhebben, daar
toe was je te jong, toen zij henenging.
Met éen daad alleen heeft zij mij ge
smart, namelijk met haai' huwelijk. Je
vader behoorde niet bij haar, hij was te
driftig te opvliegend maar komaan,
oude jongen I welke oude koeien haal je
daar weer uit den slootDie tijden zijn
lang voorbij, de strijd is reeds lang ge
streden nu geldt 't haar eenig kind,
haar levensvreugd tot eer der maatschappij
te maken,Jen daartoe, Maurits ontbreekt
't mij aan moed noch lust."
Bij de laatste woorden was hij plotse
ling opgestaan als schaamde hij zich over
een paar betraande oogen, en, zijn hoed
van tafel nemende, wendde hij zich naar
de deur.
«Ga je nog wat met mij loopen, Maurits!
't Is een heerlijke avond."
Gewillig liet deze zich overhalen en
weldra hadden beiden onder aangenaam
gekeuvel den weg ingeslagen, die naar het
oude heerlijke bosch voerde.
Laten wij echter de twee mannen hun
wandeling alleen voortzetten. Terwijl zij
den geurigen Juni avond genieten, willen
wij een dieperen blik slaan in hun beider
verleden. Zooals wij gemerkt hebben,
klinkt de diepe basstem van het zwaar
lijvige mannetje uit een opgeruimd en
braaf gemoed. Achter een onaangenaam,
bijna terugslootend uiterlijk en stijve
manieren school een tevreden, edel hart;
bij nadere kennismaking vergeet men
het weinig aantrekkelijke van zijn voor
komen en men gevoelt eerbied voor den
rechtschapen man. Dit ondervond Maurits
Werner sinds korten tijd. Reeds van
zijn jeugd af door den vroegen dood
zijner ouders aan een aangename huise
lijke omgeving onttrokken, bracht hij de
jongelingsjaren op een kostschool door.
De eenige bloedverwant, die hein was
overgebleven, was deze oom Aimers,
suikerfabrikant op Java. Slechts zelden
ontving Mauiits brieven van hem en nog
zeldzamer werden zij door den levens-
lustigen jongeling beantwoord, die een
afkeer van briefschrijven had, en te meer
nog aan een geheel onbekenden oom.
Geen vaderlijke vriend sloeg den jon
geling met belangstelling gade of stond
hem met raad terzijde; geen moederlijk
oog kon hem voor struikelen of vallen
behoeden aan betaalde krachten wer
den deze zorgen gedeeltelijk opge
dragen.
Niemand overlegde met hem zijn toe
komstige plannenniemand deed hem
een ruimen, vrijen blik slaan op de ver
schillende velden, waar een rnan zich
nuttig en onmisbaar kan maken. Kortom
niemand deed hem rijpelijk nadenken
over zijn voornemen om zich aan de
zeedienst te wijden. Hij studeerde
legde een voldoend examen af en kreeg
het mooie pakje aan, dat van zijn stand
kon getuigen, toen even onverwachts als
plotseling oom Aimers hern in levenden
lijve voor oogen stond. Deze eerwaardige
fabrikant was ten hoogste teleurgesteld
over de keuze van zijn neef, in wien hij
reeds zijn associé en opvolger had gezien.
Maar oom kon den onverzettelijken jon
geling door fraaie woorden, beloften noch
voorspiegelingen tot een andere carrière
bewegen. Maurits bleef vast bij zijn plan
en verzekerde hem nooit naar dat «Apen
land" te willen volgen.
Goede raad was hier duur. 't Beste
was om te wachten tot de levendige
illusies wat bekoeld waren, misschien
zouden dan de vooruitzichten minder
duister zijn.
Na een kort verblijf in Holland ver
trok Aimers weder naar de Oost mei
het onaangename bewijstzijn van zijn
schoonste plannen door de stijfhoofdigheid
van een jongeling te zien verijdeld.
(Wordt vervolgd.)