BUITENLAND.
de afwisselende schoone natuurtooneelen.
Ook over de degelijk'en smaakvol inge
richte vertrekken van de villa Stickl
zoowel die voor hemzelven als die voor
de Koningin, is Z. M. zeer tevreden.
Kort na zijn aankomst bezichtigde de
Koning het nieuwe badhuis, met den
directeur, Dr. Kohn, wien de leiding van
de nakuur is opgedragen, en Z. M. be
tuigde zijne tevredenheid over de doel
matige inrichting daarvan.
De Koningin kwam hier met het Prin
sesje den 16en per extra-trein uit Teplitz
Schönau aan. Zij werd aan het station
verwelkomd door den Koning en den
eigenaar der heerlijkheid Königswart,
Vorst Karl Metternich. Laatstgenoemde
had de beleefdheid gehad een rijtuig ter
beschikking van de Konining te stellen.
Nu en dan komt Vorst Metternich over
dag of 's avonds het koninklijk gezin ge
zelschap houden.
De Koningin betoont zich ook hier,
evenals te Teplitz, zeer milddadig. Zij
schonk reeds vele armen vrij aanzienlijke
giften.
Wanneer het koninklijk gezin weder
van hier vertrekken zal is nog niet be
paald.
Z. M. heeft benoemd tot commis
saris des Konings in Drente den oud
minister mr. Pijnacker Hordijk.
Door de Ned. regeering is wegens
het heerschen van de cholera asiatica in
Spanje, rnet ingang van 24 Juni, de in-
en doorvoer van lompen, gebruikte klee-
dingslukken en ongewasschen lijf- en
beddegocd, uit Spanje verboden.
Gebruikte kleedingstukken, als bagage
door reizigers medegebracht, zijn onder
dit verbod niet begrepen.
Ingevolge de machtiging des Konings,
is jhr. W. A. Baud erkend en toegelaten
als consul van Rusland te Batavia.
Den 18. Juli a.s. vertrekt uit Rot
terdam met het stoomschip Gelderland
naar Oost-Indië, eene afdeeling verster
kingstroepen, sterk 2 onderofficieren en
40 minderen, onder bevel van den kapi
tein der Inf. van het leger in Oost-Indie
F. A. Kleian, onder medegeleide van den
2en luit. van dat wapen J. W. H. van
Eede.
Den 29. Juli a.s. vertrekt uit Amster
dam per stoomschip Prinses Amalia naar
Oost-Indië een dergelijke afdeeling, sterk
twee onderofficieren en 30 minderen,
onder bevel van den Jen luit. der Inf.
E. W. E. Kok, en onder medegeleide van
den 2en luit. der Inf. W. B. van de
Gronden.
Het Deensche stoomschip Christi-
ansborg, waarvan men dezer dagen meld
de hoe wegens eene vordering tot schade
vergoeding van f285,000 beslag op dien
bodem was gelegd, is Zaterdag naar
men uit Maassluis bericht onder be
hoorlijke borgstelling vrijgelaten.
Een bruidspaar te Andijk zoo
leest men in de N. R. Ct. vergezeld
van familieleden, begaf zich Zaterdagmor
gen per rijtuig naar het raadhuis ter
voltrekking van hot huwelijk. Onderweg
schrikte het paard en stortte met wagen
en al in eene vrij breede sloot. Wel
werden allen gered en kwamen met den
schrik vrij, doch voor de bruid was de
schrik zeer geweldig. Tusschen wagen en
paard bekneld geraakt, was de toestand,
waarin zij een oogenblik vèrkeerde, hoogst
hachelijk, en toen het eindelijk gelukte
haar te bevrijden, scheen het eerst of
men een levenlooze had opgehaald. De
onmiddellijk ingeroepen geneeskundige
hulp kwam zeer ter stade, en na eenigen
tijd slaagde men er in de bedwelming te
doen ophouden. Het doel van den tocht
werd, ofschoon na lang oponthoud, toch
bereikt; het huwelijk werd voltrokken,
doch het spreekt van zelf, dat de rechte
fleur van de bruiloftspartij af was.
De gewestelijke vereeniging Gel
derland van het Nederlandsch Onderwij
zers Genootschap heeft Zaterdag hare
jaarvergadering te Wageningen gehou
den.
De besprekingen, welke over het schrap
pen van de paedagogiek op het program
ma voor de hoofdakte plaats hadden, na
de inleiding door den Heer Colenbran
der, leidden tot de navolgende met al-
gemeene stemmen aangenomen conclu
sie: »IIet schrappen van de paedagogiek
als examenvak voor de hoofdakte, zonder
dat daarbij een betere regeling voor het
onderwijs in de plaats gesteld wordt,
moet hoogstnadeelig voor het onderwijs
werken®.
Het onderwerp: »De lagere school en
het landbouwonderwijs,® ingeleid door
den Heer G. Reinders, heeft geen be
paalde conclusie uitgelokt. Men was al
gemeen van oordeel, dat landbouwkunde
niet op de lagere school, vooral ten
plattelande, tehuis behoort; doch dat bij
het herhalingsonderwijs gevoegelijk eenig
landbouwonderwijs zou kunnen gegeven
worden, al was het ook bij het rekenen
waartoe de vraagstukken dan over Land-
bouwaangelegenheden konden opgegeven
worden.
Tot afgevaardigde voor de algemeene
veigadering te Arnhem werd de Heer
G, Kouwenaar, van Zutfen, en tot diens
plaatsvervanger de Heer H. Yerbeeten,
van Arnhem, gekozen.
De volgende jaarvergadering wordt te
Lochem gehouden.
Na een bezoek aan de Rijkslandbouw
school en hare aanhooi igheden, werd de
bijeenkomst met een gemeenschappelij-
ken maaltijd besloten.
Spoorweg
Amersfoort—Kesteren—Nijmegen.
Aan 'ie goedkeuring der Wetgevende Macht
is onderworpen eene door de ministers van wa
terstaat en van financiën krachtens machtiging
des Konings gesloten overeenkomst met de Holl.
IJzeren Spoorwegmaatschappij, betredende de
exploitatie van den spoorweg AmersfoortKes
terenNijmegen.
In overeenstemming met de strekking der wet
van 10 November 1875 (Staatsblad no. 205),
waarbij is voorgeschreven de aanleg van een
spoorweg van Amersfoort langs Reenen naar
Nijmegen, die een deel zou uitmaken van eene
rechtstreeksche spoorwegverbinding tusschen
Amsterdam en de Djitsclie grenzen in de rich
ting van Nijmegen, heeft de Regeering er naar
gestreefd orn nopens de exploitatie van het
spoorweggedeelte AmersfoortKesteren eene
regeling te treffen waardoor, overeenkomstig de
bedoeling van den wetgever, de exploitatie van
de geheelc lijn van Amsterdam via Amersfoort
naar Nijmegen door eene enkele maatschappij
zou verzekerd worden.
Dit kon op tweeërlei wijze geschieden; hetzij
door aan de Maatschappij tot Exploitatie van
Staatsspoorwegen, die den spoorweg van Keste
ren tot Nijmegen in gebruik heeft, de exploitatie
van het gedeelte Kesteren Amersfoort op te
dragen, en te haren behoeve aan de Holland-
sche IJzeren Spoorwegmaatschappij de verplich
ting op te leggen om te gedoogen, dat de aan
deze in eigendom toebehoorende spoorweg van
Amersfoort naar Amsterdam tegen betaling van
schadeloosstelling, ook door de Maatschappij tot
Exploitatie van Staatsspoorwegen zou gebruikt
worden; hetzij door de fiollandsche IJzeren
Spoorwegmaatschappij te belasten met de ex
ploitatie van den spoorweg van Amersfoort tot
Nijmegen, behoudens eene schadeloosstelling
door haar te betalen, wegens het medegebruik
der aan de Maatschappij tot Exploitatie van
Staatsspoorwegen afgestane, tot deze spoorweg
verbinding behoorende gedeelten van Kesteren
tot Nijmegen.
Rij het ter zake ingesteld onderzoek is het
der Regeering voorgekomen, dat het plan om aan
de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen het gemeenschappelijk gebruik van den
Oosterspoorweg der Holiandsche IJzeren Spoor
wegmaatschappij toe te staan, om financiëele
redenen op dit oogenblik geene aanbeveling
verdient, omdat daaruit de verplichting zou
voortvloeien, vooreerst tot het vestigen van
nieuwe kostbare inrichtingen te Amsterdam ten
behoeve van het goederenverkeer der Maat
schappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen,
en ten andere tot het betalen van eene schade
loosstelling aan de Holiandsche IJzeren Spoor
wegmaatschappij voor het medegebruik van den
Oosterspoorweg.
Ook het denkbeeld om aan de Holiandsche
IJzeren Spoorwegmaatschappij de verplichting
op te leggen om den gcheelen spoorweg van
Amersfoort tot Nijmegen van stonde af dat
is van het oogenblik dat de lijn Amersfoort
Kesteren gereed zal zijn te cxploiteeren,
kwam der Regeering niet uitvoerbaar voor.
In dezen stand van zaken zijn de Ministers
te rade geworden aan de bovenaangehaalde wet
van 10 November 1875 (Staatsblad No. 205)
uitvoering te geven, waardoor de exploitatie van
de spoorwegverbinding van Amsterdam naar
Nijmegen door eene enkele spoorwegmaatschappij
mogelijk wordt, zoodra de tegenwoordige wet
gever door de aanneming van dit voorstel blijk
zal hebben gegeven van zijn wil, dat deze zaak
overeenkomstig de zienswijze der regeering moet
worden geregeld. Rij art. I der overeenkomst
nu wordt aan de Holl. IJzeren Spoorwegmaat
schappij verleend en door haar aanvaard de ex
ploitatie van den Staatspoor Amersfoort—Kes
teren.
In dezen gedachtengang kwam het raadzaam
voor, aan de Holiandsche IJzeren Spoorweg
maatschappij de verplichting op te leggen om
de exploitatie van het spoorweggedeelte van
Kesteren tot Nijmegen op zich te nemen zoodra
dat door de Regeering zal verlangd worden, en
dat wel onder de voorwaarden nopens de bedie
ning der stations, het onderhoud en de bewaking
van den weg en de werken en al hetgeen verder
onder het begrip van exploitatie van een spoor
weg te verstaan is, zooals die krachtens art. 5
der spoorwegwet, bij koninklijk besluit kunnen
vastgesteld worden.
De Regeering bekomt dientengevolge tegen
over de Holiandsche IJzeren Spoorweg-maat
schappij volkomen vrijheid van handelen ten
opzichte van de beslissing over quaesties, welke
zich bij de regeling dezer aangelegenheid tus
schen de beide betrokken spoorweg maatschap
pijen mochten voordoen. Zij zal derhalve, wanneer
onverhoop mocht blijken dat dergelijke quaesties
bij gemeen overleg tusschen belanghebbende
partijen niet zijn uit te maken, door deze over
eenkomst tegenover de Holiandsche IJzeren
Spoorweg-maatschappij, en door de wet van 9
April '1875, (Staatsblad No. 67), tegenover de
Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen, de bevoegdheid bezitten, om eene vol
ledige regeling nopens het gemeenschappelijk
gebruik door de beide spoorweg-maatschappijen
van den Staatsspoorweg van Kesteren tot Nij
megen tot stand te brengen.
De door de Holiandsche IJzeren Spoorweg
maatschappij voor het gebruik van den spoorweg
Kesteren—Nijmegen te betalen schadeloosstel
ling, is vastgesteld op iets meer dan de helft
van vier ten honderd, over de aanlegkosten van
den voortaan ten behoeve van twee spoorweg
ondernemingen te gebruiken spoorweg Kesteren-
Ressen en op ruiin een derde gedeelte van vier
ten honderd over de aanlegkosten van het
voortaan ten behoeve van drie spoorweg-onder
nemingen te gebruiken spoorweggedeelte Res-
senNijmegen, en mitsdien in het geheel en
na afronding van cijfers op f87,000 sjaars.
Rovendien zal de Holiandsche IJzeren Spoor
weg-maatschappij te betalen hebben eene bij
nadere overeenkomst te bepalen vergoeding voor
het gebruik van het station Nijmegen.
De Regeering heeft zich overtuigd dat er
nopens de ten deze te treffen regeling tusschen
de Holiandsche IJzeren Spoorweg-maatschappij
en haar overeenstemming van gevoelen bestaat,
maar is overigens var. oordeel dat de regeering
van deze aangelegenheid van ondergeschikten
aard evenmin als op zoovele andere plaatsen
waar stations door meer dan ééne spoorweg
onderneming gebruikt worden, in de practijk
tot moeilijkheden aanleiding zal geven en aan
haar kan en moet overgelaten worden.
(Alg Hbl.)
Door een aantal geabonneerden van
den Bell Telephoon te Arnhem, zal een
adres aan de directie dier Maatschappij
worden ingezonden, met verzoek om prijs
verlaging, en onder mededeeling dat de
adressanten, bij niet inwilliging, na het
verstrijken van den termijn, geen nieuwe
overeenkomst zullen sluiten.
Omtrent de éigenaardige wijze,
waarop in den nacht van Vrijdag op
Zaterdag te Hengeloo, de aansluiting van
de beide spoorweglijnen is tot stand ge
bracht, meldt de Zw. Cl.:
Overeenkomstig de bevelen van den
raad van toezicht op de spoorwegdiensten,
handelende op last van den minister van
waterstaat, handel en nijverheid, was
hedenavond 11 uur besloten de aanslui
ting van Geld.-Ov. L. S. aan de S S.
tot stand te brengen.
Precies op dit uur waren op het be
trokken terrein aanwezig de voorzitter
van den raad van toezicht, de heer
Uldenbeck, en de rijksopziener, de heer
J. Van Leeuwen Jr.; van de zijde der
S. S. de district-inspecteur, de sectie-in
genieur en de stationschef alhier, terwijl
de burgemeester met 6 rijksveldwachters
en 3 politie-agenten ter plaatse waren
verschenen om de orde te handhaven.
Te 11 uur liet de voorzitter van den
raad van toezicht den stationschef ont
bieden en werd deze, boven en behalve
den hem reeds hierbij ter kennis ge-
brachten last, voor het laatst gesom
meerd, den ledigen ballasttrein van het
derde spoor, waarop de dienst krachtens
daartoe gegeven bevelen gestaakt was,
te verwijderen.
De district-inspecteur antwoordde: »M.
H., ik heb uitdrukkelijken last van den
directeur-generaal, trots het door de
Regeering gegeven bevel, den trein niet
te doen verwijderen, wij blijven ons
daartegen verzetten".
De sectie-ingeneur wendde zich daarop
tot den voorzitter van den raad van toe
zicht, met de vraag, op grond van wel
ke wetsbepaling hij den dienst op het
3de spoor staakte en last gaf, een trein
te verwijderen.
sMijnheer, zoo luidde het antwoord,
daarvan ben ik u geen verantwoording
schuldig; de raad van toezicht volbrengt
eenvoudig den haar door de Regeering
verstrekten, last. Meent de Expl. Maat
schappij dat zij is verongelijkt, dat zij
zich tot den rechter wenddeik gelast
den opziener van de spoorwegdiensten
den trein te verwijderen, daarvoor het
roode sein (onveilig) te plaatsen en raad
der Expl. Maatschappij aan, zich niet
te verzetten".
De trein bleef intusschen heen en
weer rangeeren. Daarop nam de burge
meester het woord en zeide ongeveer
het volgendesik ben vast besloten, des
noods met hulp van den sterken arm,
het door de Regeering zoo uitdrukkelijk
gegeven bevel, om den ballasttrein op
dit voor den dienst gestaakte spoor te
verwijderen, te doen eerbiedigen; onder
vind ik daarbij verzet van de zijde der
Expl. Maatschappij, zij is gewaarschuwd,
de gevolgen komen voor hare rekening".
Vooruit ging het, het roode seinlicht
werd voor de locomotief geplaatst, doch
deze reed door; op het oogenblik echter
dat de trein eene seconde moest ophou
den om voor- of achteruit te rangeeren,
werd achter den tender de verbinding
van den Westinghouserem door den ma
chinist van de Geld. Ov. L. S. afgeslo
ten, waardoor de machine niet zoo di
rect vooruit kon; de politie-agenten be
klommen en overmeesterden toen de
locomotief, echter zonder te kunnen ver
hinderen, dat de machinist de kruk of
handel afdraaide; door de even korte als
krachtige en afdoende bevelen van den
burgemeester en vooral ook door de flinke
optreding van den lieer Van Leeuwen,
die zich eveneens op de machine begaf,
werden sectie-ingenier, machinist, stoker
en leerling-machinisten van de locomotief
verwijderd en deze door de politie en
een gediplomeerden machinist der G. O.
L. S. bezet. Achter den ballasttrein een
rail uit te breken was toen het werk van
een oogenblik, zoodat van de zijde van
het station geen tweede machine kon
komen opdagenalsnu werden de leege
wagens op een ander spoor geduwd, en
met de aansluiting een aanvang gemaakt
en krachtig voortgezet. De burgemeester
en de voorzitter van den raad van toe
zicht verlieten het terrein te l'/j uur.
De aansluiting is daarop des nachts
geheel gereed gekomen.
Te Oostermeer (Tietjerksteradeel)
heeft men aan den oever van het meer
een dooden bruinvisch gevonden van 35
K. G. zwaarte.
Tegen een melkboer te Groningen,
wien wegens het heerschen van rood
vonk in zijn gezin van bevoegde zijde
de wenk gegeven was, om tijdelijk den
verkoop en aflevering van zijne melk te
staken, werd door de justitie, ingevolge
art. 8 der wet op de epidemische ziek
ten, eene vervolging ingesteld. De melk
boer had zich aan den hem gegeven
wenk slechts gedeeltelijk gestoord, bracht
wel zijne koeien in het land, hield de
gemolken melk buiten zijn woonhuis en
droeg den verkoop op aan een knecht,
die buiten de ziekenkamer bleef. Des
ondanks meende de Justitie de termen te
vinden om de zaak voor den rechter te
brengen, en werd door het Openbaar
Ministerie eene veroordeeling tot eene
boete van f 10 geëischt.
De Burgemeester van Zunder bij
Breda, de Heer G. van Beekhoven, her
dacht Zaterdag den dag, waarop hij 45
jaren geleden tot Burgemeester dier ge
meente werd benoemd,
De Rechtbank te Rotterdam heeft
den 19 Juni in Raadkamer besloten de
zaak tegen Jeanne Marie Lorette te ver
wijzen naar den Procureur-Generaal bij
het Gerechtshof te 's-Gravenhage.
Het openbaar ministerie in deze zaak
zal door den Procureur-Generaal Jhr. mr.
A. J. Ph. H. van den Bergh zelfs worden
waargenomen.
De beklaagde werd Maandag vroeg
tijdig gevankelijk van Rotterdam naar
het huis van arrest te 's-Gravenhage
overgebracht.
Twee beschonken personen geraak
ten Zondagnacht bij de Oostelijke Viaduct
te Amsterdam handgemeen en zij vielen
onder het worstelen te water. Een derde
man, die eveneens beschonken was, sprong
henna om hen te redden, maar alledrie
liepen groot gevaar van te verdrinken. Een
wakker politieagent van de 2e sectie mocht
echter, geholpen door eenige burgers,
met een vlet er in slagen de drie dron
ken drenkelingen op het droge te
dreggen.
Een veldartillerist werd Maandag
nacht op den Zeedijk te Amsterdam in
hechtenis genomen, omdat hij in beschon
ken toestand met zijn sabel rustige bur
gers bedreigd had. Hij is heden aan de
militaire overheid overgeleverd.
Een tamboer, die uit Vlissingen na
volbrachten straftijd (naar het schijnt
met weinig goed gevolg volbracht) bij
de klasse van discipline weder naar zijn
garnizoen te Arnhem was teruggezonden,
verkocht onderweg al zijne equipement-
stukken, verteerde de opbrengst, kwam
te laat op de plaats zijner bestemming
aan. Hij zit nu natuurlijk voorloopig in
de provoost.
Te Arnhem is op klaarlichtendag in
een onbewoond, doch gemeubeld huis in -
geklommen en ingebroken. Daarbij wer
den eenige paardentuigen, dekens, enz.
benevens een traplooper ontvreemd. Een
der twee dieven is kort daarna in hech
tenis genomen, doch de andere is voort
vluchtig.
Zondag zijn te 's-Hage gekozen
tot grootmeester der Vrijmetselaarsorde
mr. P. J. G. Van Diggelen, te Zwolle
tot gedeputeerd grootmeester, mr. H. W.
Wierdsma, te Leewardentot verdere
leden van het hoofdbestuur dr. L. J.
Egeling, te 's-Hage, B. J. A. Kallenberg
van den Bosch, te Teteringen, mr. A.
M. Maas Geesteranus, te 's-Hage, J. Van
Lelyveld, te Leiden en mr. J. P. Vaillant,
te 's-Hage.
In de maand Mei jl. werden bij
het koloniaal werfdepot 87 man, w. o.
64 Nederlanders, 17 Duitschers, 1 Zwit
ser. 3 Belgen en 2 Oostenrijkers, aan
genomen, terwijl 25 man van andere
korpsen werden overgenomen. Geduren
de die maand werden 250 man in 4
detachementen naar Oost-Indië uitge
zonden, nl. 208 Nederlanders, 36 Duit
schers, 3 Zwitsers, 2 Belgen en 1 Oosten
rijker, en vertrokken 39 man, w. o. 33
Nederlanders, naar West-Indië. Uit Oost-
Indië keerden 57 man terug, en wel 35
Nederlanders, 12 Belgen, 9 Duitschers
en 1 Oostenrijker, deze waren gemid
deld 8 jaren in Indië verbleven, 16 hun
ner werden gepasporteerd, 18 tijdelijk
afgekeurd en 19 gepensionneerd met pen
sioenen van ƒ100 tot 450, terwijl op
de reis 4 overleden. Uit West-Indië
keerden 4 soldaten terug, die aldaar
gemiddeld 12 jaren waren verbleven.
Een hunner ontving een onderstand van
ƒ140, een werd gepasporteerd en twee
zijn nog in afwachting van hun pensioen.
Voor eenigen tijd hebben wij mel
ding gemaakt van de veelbesproken
werkstaking der Gemeenteraadsleden te
Bergharen (Gelderland), die vooitdurend
allen ter vergadering afwezig bleven en
weigerden met den nieuwen burgemees
ter samen te werken. Thans hebben al
de Raadsleden hun ontslag genomen.
Met groote belangstelling ziet men nu
de beslissing der kiezers tegemoet in
zake de al of niet herkiezing van de
afgetreden leden.
Te Sliedrecht, alwaar in den laat-
sten tijd veel behoefte is ontstaan door
gebrek aan werk, zal eerlang eene brood
bakkerij worden opgericht, waar goed
brood tegen matigen prijs zal te krijgen
zijn. De oprichters hebben gemeend het
kosteloos verstrekken van brood te moe
ten overlaten aan de armbesturen en de
weldadigheidscommissie, welke intusschen
door het oprichten van zulk een bakke
rij gebaat zijn, daar zij met dit goede
en goedkoope brood hunne weldadigheid
op ruimer schaal zullen kunnen beoefe
nen.
De uitdraagster J. v. R., vrouw
van J. S. te Tiel, die door de Rechtbank
aldaar werd veroordeeld tot 14 dagen
gevangenisstraf en een boete van f25,
wegens het houden van een geheim
pandjeshuis, heeft tegen dat vonnis hoo-
ger beroep aangeteekend.
De residentie-briefschrijver van het
D. Z., maakt melding van het volgende
feit, dal voorviel in eene gemeente bij
's Gravenhage, waar bij de openbare
school twee bijzondere scholen bestaan.
In die gemeente woont een slachter, die
meer dan één zoon heeft. Van den kant
van een voornaam en bekend antirevo-
lutionnair, die in de bedoelde gemeente
een buitengoed heeft, werd hem aange
zegd, dat hij de klandisie verliezen zou
als hij zijne kinderen niet zond naar de
schristelijke school.® Vanwege de voor
standers van de openbare school gaf men
hem te kennen: Zendt gij uwe kinderen
niet naar de gemeenteschool dan halen
wij bij u geen vleesch meer. Ten einde
raad, stuurt nu de vleeschhouwer in ge
schil, die geen klanten missen kan,
één jongen naar de openbare en één
jongen naar de christelijke school.
De corr. voegt hieraan toeïArrne vader,
arme jongens, maar bovenal, beklagens
waardige tijdWaar gaan we heen. Dat
men toch in 's hemelsnaam de ouders
volkomen vrij late en ze niet dringe naar
den eenen of anderen hoek. Men stichtte
zooveel scholen als men wil en dienstig
acht, doch op de beslissing der ouders,
waarheen zij hun kroost wenschen te
sturen, oefene men geen dwang, aller
minst door stoffelijke middelen, uit®.
Door B. en W. te Tiel zijn op het
tweetal voor gemeente-ontvanger geplaatst
de heeren J. Abeleven en B. Frieswijk.
Aan den heer P. G. van Krieken, die
sedert vele jaren die betrekking bekleedde,
is op verzoek eervol ontslag verleend.
De heeren A. Schurer c. s., te
Makkinga, hebben bij den gemeenteraad
een adres ingezonden. Het is een protest
tegen de levering van bouwmaterialen
ten behoeve van het schoolgebouw, door
den heer S. Posthuma, wethouder der
gemeente. Adressanten verzoeken, wegens
dit feit, in strijd zijnde met de gemeente
wet, genoemden wethouder in zijne qua-
liteit als raadslid te schorsen.
In de Lekstreken werd dezer da
gen op verscheidene plaatsen het gras
gewas der uiterwaarden verpacht. De
sommen, welke besteed werden, bedroe
gen op verre na zoo veel niet als in
vorige jaren. Voor het hooigras werd
50 a 60 per H. A., voor naweiden on
geveer de helft besteed.
Te Zwolle heeft de verpachting van
een gedeelte van het grasgewas der ge
meente ƒ2683 opgebracht, tegen ƒ2653
in 1884.
Op het Oude Maasje, onder de ge
meente Doeveren, heeft men Donderdag
II. een grooten zeehond ontdekt. Sedert 14
dagen klaagde men aldaar over de ge
ringe vangst in dat vischwater.
De dorpelingen, die, zoover van zee
wonende, natuurlijk nooit zulk een dier
gezien hadden, kwamen met hooivorken
en zeisen gewapend, om den vreemden
indringer te bevechten en smaakten de
voldoening den zeehond in het nauw te
jagen en te bemachtigen. Het dier, dat
50 kilogram woog, werd in triumf door
het dorp gedragen.
Een achttien-jarig meisje te Jubbega-
Schurega, Fokje J. genaamd, had in den
nacht van 8 op 9 Maart jl., bij den
koffiehuishouder Zijnstra aldaar, toen daar
na eene tooneelvoorstelling gedanst werd,
een wollen omslagdoekje van Gooiske de
Jong weggenomen, dat deze onder het
dansen had afgelegd. Voor dit misdrijfis
Fokje J. door het Gerechtshof te Leeu
warden, wegens diefstal bij nacht ih een
bewoond huis veroordeeld tot twee maan
den celstraf. De jeugdige leeftijd van de
beschuldigde en geringe waarde van het
ontvreemde werden door het Hof als
verzachtende omstandigheden aangeno
men.
De heer J. Kaiser, te Venlo, is
eigenaar geworden van het plafond-schil
derwerk in negen vakken op eikenhout
uit het priesterkoor der collegiale Her
vormde kerk te Alkmaar, voorstellende
het laatste oordeel. Te vergeefs werden
voor dezen aankoop reeds vroeger po
gingen gedaan door het bestuur van het
Rijks-Museum.
De Ned. Rijnspoorweg-maatschappij
heeft voor de in September a.s. te hou
den tentoonstelling van Landbouw te
Purmerend, besloten het vee en de voor
werpen welke van die tentoonstelling
onverkocht terugkomen, vrachtvrij terug
te vervoeren, voor zooverre het vervoer
over haren weg heeft plaats gehad.
Naar men verneemt, zouden tus
schen de leiders der liberalen en conser
vatievenpartij, de moeielijkheden over
wonnen zijn en lord Salisbury de regeering
aanvaarden.
Weder heeft een daad der Engel-
sche regeering in Egypte kwaad bloed
gezet onder de muzelmannen. Door sir
Evelyn Baring zijn brieven van naturalisa
tie verleend aan prinses Zeinab, schoon
zuster van den Khedive, welke bij rech
terlijk vonnis van hare burgerschapsrech
ten was vervallen verklaard. Deze maatregel
maakt inbreuk op de muzelmansche wet
en verwekt groot misnoegen.
Van tijd tot tijd worden de ge
ruchten herhaald volgens welke Gordon
niet vermoord zou zijn. Zoo bevat de