nieuwe Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N. 58. Woensdag 22 Juli 1885. Veertiende Jaargang Brieven over Volapük. Maggie Wilson. abonnementsprijs VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentiên: BINNENLAND. Feuilleton. AMEBSFOOBTSCHE CODHANT. VOOR Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door liet geheele Eijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en VrijdagSt Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Kei no aimostepom Derde Brief. Sun in vol ogeblibom. Jleyer. J. M. d. i. woordelijk. Wie niet voortdurend vooruitgaat, Spoedig in de wereld zal hij achterblijven. J. M. Schleyer. Waarde Vriend. Eer ik mijn ontworpen plan verder uitwerk, veroorloof ik mij nog even eene korte uitweiding over de groote aanwinst, waarmee de Wereldtaal in de laatste dagen verrijkt is. Uit een Vliegend Blad, van de Volapükaklub te Nürnberg blijkt, dat de Handels- akademie te Parijs de Wereldtaal als leervak heeft opgenomen. Professor Dr. phil. Kerkhoifs is de aangewezen persoon om de lessen aan genoemde Hoogeschool te geven. In zijne schoone redevoering bij de opening van die lessen zegt hij o. a. heilig overtuigd te zijn, dat het voorbeeld van het toonaangevende Parijs, niet zonder invloed op andere inrichtingen van onderwijs blijven zal. Als een bewijs voor de eenvoudigheid der Wereld taal haalt hij aan, dat hij zelf na eene studie van drie uren reeds Volapük in Fransch kon overzetten, terwijl hij voor de duidelijkheid aan voert, dat hij met personen van twaalf natiën zonder begripsverwarring brief wisseling gehouden had. Zulk een feit spreekt. Maar er is meer. 't Is slechts vier jaar geleden, dat Schleyer zijne taal wereldkundig maakte, een tijd voor zulk een grootsch idee als Volapük, een stofje aan de weegschaal. En toch kan haar Ontwerper thans bij omloopsbrief aan alle voorstanders berichten, dat de goede zaak zulk een omvang ge nomen heeft, dat er een Bureau noodig, en wat meer zegt ge vonden is. Onder den naam van, Zentr al-Bureau der Schleyerschen Weltsprache in Konstanz (A. Moriell heeft zich een genootschap gevormd, eene firma zoo ge wilt, waarvan Schleyer levenslang voorzitter blijft. Daardoor is een krachtige stoot ge geven aan de verbreiding der Wereld taal, te meer daar haar Ontwerper zich ook in Konstanz metterwoon ge vestigd heeft. Een ongeluk komt zelden alleen, en ik zou, mijn waarde, haast zeggen ook het geluk houdt van gezelschap. Want bij het voorgaande kan ik nog eene mededeeling voegen, die menig tegenstander bekeeren zal. Het be treft n. 1. de wordende leesstof dei- Wereldtaal. In Berlijn dan is voor een paar dagen, verschenen eene ver taling in Volapük van. Lessing's Mina van Barnhelmterwijl zich nog op de pers bevinden St. Pierres! Paul et Virginie en een werk van Dickens. Wie zich nu hoogstens een paar weken studie getroost om met het meesterstuk van Schleyer bekend te worden, zal terstond in de gele genheid zijn letterkundige gewrochten van 't Duitsch, Fransch of Engelsch zonder eenige moeielijkheid te ver staan. Op deze wijze wordt ook aan geen handeldrijvende personen de gele genheid geopend om de Wereldtaal aan zich schatplichtig te maken. Dit alles zijn feiten, die de tegen standers niet kunnen wegcijferen, maar veeleer de waarheid, welke deze voorgeven te omhelzen, straffeloos in 't aangezicht slaan. In mijn vorig schrijven heb ik u, zoo ik mij vlei overtuigend, bewezen, dat er eene Wereldtaal wenschelijk, ja noodzakelijk geworden is. Nu ligt de vraag voor de hand «Welke taal is daarvoor geschikt, welke kan men kiezen, zonder zijne toevlucht tot eene kunsttaal te nemen Het antwoord kan uit den aard der zaak kort zijn. Want, afgezien van hare bijzondere moeielijkheden, elk voor zich, alle talen lijden min of meer aan onvolkomenheden, die haar ten eenemale ongeschikt voor Wereld taal maken. Vooreerst weet Gij welk eene moeielijkheid de spraakkunst van alle beschaafde talen, zoowel doode als levende, oplevert. Regels, regels, nog eens regels, en als om uw geduld te tergen uitzondering na uitzon dering, ja zelfs uitzonderingen van uitzonderingen behooren niet tot uit zonderingen. Zoo iets moet van zelf aanleiding geven tot moeilijkheid, waaraan eene Wereldtaal niet onder hevig mag zijn. Wie denkt niet met schrik terug aan het geploeter om de onregelmatige werkw. (onverschil lig van welke taal) in te studeeren, en wie durft zeggen«Na zóóveel jarige studie hen ik ze volkomen meester In Volapük leert gij de verbuiging en vervoeging van alle naarnw. en werkwoorden in ééne minuut. Welke taal zou nu, uit oogpunt be schouwd, liet verkresélijkst wezen? Ten tweede laat de spelling van alle talen veel te wenschen overja ge zaagt het reeds met de Engelsche soms is zij bespottelijk. (Ik haal het Engelsch hier nogmaals aan, aangezien velen die taal als de Wereldtaal willen doodverven Welk een massa klanken worden geschre ven en niet uitgesproken, welk een aantal worden bovendien geheel an ders geschreven, dan men volgens het aangenomen alfabet dier taal billijkerwijze kon verwachten. Kapi tale moeilijkheden Een leek zal b.v. zich maar niet kunnen voorstellen dat de Franschman zijn spreekwoord: Mieux vaut tard que jamais uit spreekt als Mijeu wo taar ke zjamè. Volapük schrijft zoo zij spreekt en spreekt zoo zij schrijft, bij haar heeft iedere klank slechts ééne letter, en iedere letter slechts één klank. Ten derde. en hier verzoek ik vooral Uw aandacht de meeste talen zijn niet alleen zeer gebonden in hare woordschikking, maar wat meer zegt, alle talen hebben vaak te veel begrippen voor één woord, 't Fransch b. v. kent aan coup maar eventjes tien verschillende beteeke- nissen toeja, ons eigen dierbaar Nederlandsch geeft hierin het Fransch niets voor, denk maar aan 't woordje pas, b. v. op twee pas afstandde passen van dit gebergte zonder pas reizen dat komt van pas, gij koint juist van pas; pas geleden; dat geeft geen paspas er op; pas dit kleed aan. ik pas. Volapük heeft voor ieder begrip een afzonderlijk woord, en ieder woord, vertegenwoordigd slechts één begrip. Bovendien hoe vaak geeft niet de verbuiging of vervoeging van vele talen aanleiding tot dubbelzinnigheid- Zells het Latijn, die taal der geleer den bij uitnemendheid, gaat aan dat euvel mank. Verschillende naamval len en tijden hebben denzelfden vorm, iets waardoor de duidelijkheid niet dan schade lijden kan. Zoo zegt Schleyer b. v. van den be kenden latijnschen zin«Papa non edit carnem nisi die veneri". dat er minsten negen vertalingen van ge maakt kannen worden. (Wordt vervolgd.) De gewone audiëntie van den mi nister van oorlog zal op 23 dezer niet plaats hebben. Een dertigtal leden der Eerste Kamer begaven zich Zondag per salonwa gen van de Hollandsche Spoorwegmaat schappij naar Rotterdam om op uitnoo- diging van den burgemeester van Rot terdam een watertochtje naar den Hoek van Holland te maken. Uit de Rijksgestichten voor bede laars zijn 5 mannelijke verpleegden ont vlucht. De jaarlijksche algemeene vergade ring van de leden van het pensioenver- bond, dat ten doel heeft te verkrijgen eei.e betere regeling van de pensioenen der burgerlijke Rijksambtenaren, en van hunne weduwen en weezen, zal op 29 Augustus aanstaande te Utrecht worden gehouden. Op die vergadering zullen o. a. worden besprokende tegenwoordige toestand der zaak en de voorstellen worden' be handeld, die van de afdeelingen zullen inkomen. In verband hiermede zullen eerlang de leden der plaatselijke afdee lingen vergaderen, die deze op de alge meene vergadering zullen vertegenwoor digen. De belangstellende leden zullen op de afdeelingsvergaderingen de gele genheid hebben, om die voorstellen te doen, welke zij rneenen, dat tot bereiking van het doel kunnen leiden. Bij schrijven van 10 Juli 1.1. heeft de Minister van Binnenl. Zaken aan de Districtsschoolopzieners opgedragen, den Directeuren der Rijksnormaallessen uit te noodigen, aan de kweekelingen bij hunne inrichtingen mede te deelen, dat «zij ver lof behooren te verzoeken aan Directeur en onderwijzers om aan het akte-examen deel te nemen, onder bedreiging, dat art. 29, 2o zinsnede van het algemeen Regl. op de Rijksnormaallessen op hen zal worden toegepast, indien zij, zonder daar toe het bedoelde verlof te hebben be komen, zich aan het examen onderwer pen." De bedoelde vergunning moet zijn ge geven in eene opzettelijk daartoe belegde vergadering van Directeuren onderwijzers, telkens nadat de oproepingen, bedoeld in art. 58, 2 der wet zijn gedaan. Men meldt aan De Amsterd. uit de legerplaats bij Zeist, dat de kapitein dei- genie Rob. de Jongh bij militaire oefe ningen zoo is gevallen, dat hij een been heeft gebroken. Gelukkig was heelkun dige hulp hij de hand, waardoor onmid- delijk het noodige verband kon worden gelegd. Uit Wolvega wordt dd. 19 Juli ge meld Wederom heeft zich te Blesse een feit voorgedaan, 't welk een droevig licht werpt op de verregaande laffe en wreed aardige wijze waarop sommige men- schen hun haat trachten te koelen. De landbouwer J. S. aldaar vond 's morgens zijn paard dood in 't land liggen. Een of meer ellendelingen hadden het beest 's nachts doodgeschoten en het daarna den buik opengereten. Daar geen zucht DOOR MINORA. 46) Nog even werd er gekeuveldde goede berichten van tante Louise werden me degedeeld en een uur daarna vertrok Maurits als de gelukkigste aller sterve lingen, eene, niet minder gelukkige ach terlatende. VI. Toen Maggie zich ter ruste legde, sliep zy weldra met een glimlach op de lippen kalm in en droomde, dat de geheele we reld even gelukkig en tevreden was als zy en dat ongeluk of smart woorden zon der klank of zin waren. Intusschen zuchten twee menschen onder een onaangenaam gevoel, dat zich niet liet verdrijven mevrouw van Veld- heim en Oswald van Altenberg. Beiden hadden nog geen oog gesloten, toen de dageraad de kleine vogels een lofzang op de lippen legde. Beiden kwelde een inner lijk leed, hoewel van verschillenden aard. Oswald had de oorzaak hiervan in de verscheiden brieven gevonden, die hij dezen middag ontvangen had. Zij riepen hem voor eenige dagen van huis naar een vergadering, alwaar hij reeds vroeger beloofd had te zullen verschijnen. In op gewonden toestand liep hij nu zijn slaap vertrek op en neder, de armen op den rug gekruist; dan weder stond hij plot seling stil en keek met peinzend oog in de ledige ruimte voor zich heendan weder liet hij zich op een stoel neder- glijden en bedekte met beide handen het gloeiend gelaateen oningewijd opmer ker zou meenen, dat hij weende. Eindelijk richtte hij zich in zijn volle lengte op; de innerlijke strijd schijnt nu gestreden, zoo helder en kalm staat we der dat oog, dat een oogenblik te voren nog zoo weemoedig peinzend om zich heen staarde. «Welnu danl het zal zoo zijn," sprak hij luid tot zich zelf, als om zijn geno men besluit meer kracht bij te zetten «het zal zoo zijn, daar het eenig en al leen tot haar geluk dient. Om mijn ge luk mag ik thans niet verder denken, dan om haar geluk te aanschouwen Hoe dwaas was deze wensch dan ook een schoone bloem voor my te willen afplukken, alleen omdat mijn ziel, mijn hart, mijn leven zonder haar ledig en hol is. Zij zou mij immers niet kun nen liefhebben de schoone bloem zou spoedig de bladeren laten vallen en het frissche kopje bedroefd buigen onder den zwaren last van al het wee en haar doen verlangen naar de ure, die haar verlossen zou van aardsche boeien, die zoo knellen... Neen! Maggie! dat wilde ik niet, dat lot wenschte ik u niet toe Nieuwe oorden, nieuwe omgevingen Alles wil ik opzoeken, alles wil ik tege moet gaan, alles wil ik doen indien ik slechts uw beeld uit mijn gedachten kan verdrijven Met haastigen tred en zenuwachtige beweging begaf hij zich naar het geslo ten venster en duwde het met drift open. De zachte, frissche morgenkoelte woei hem in 't gelaat en speelde achte loos met het blonde, golvende hoofdhaar: als vermoeid leunde hij het schoone ge laat tegen den raampost en smartelijke kalmte sprak weder uit de edele trekken. In deze houding bleef hij geruimen tijd staan. Anders was het met de gravin. Ook zij had geen rust gevonden, maar haar onrust was van geheel anderen aard. Haar hinderde en kwelde de persoon van Maurits Werner, een angst, dien tot haar beveemding Oswald niet scheen te deelen. Zijn bezoek van heden had arg waan bij haar opgewekt. Wat voerde hem hierheen? En dan die zekere ge meenzaamheid, die vertrouwelijkheid Zou hij zoo dwaas willen zijn zich als kapei op de veilige kust te vertoonen? Onmogelijk toch! Deze kaper in den vorm van een zeeofficierHet zou waarlijk om te lachen zijn, zoo het niet in dit geval haast om te weenen was Met dergelijke drogredenen hield de gravin zich nog een tijdlang bezig, om haar ongeiustheid weder te doen inslui meren, 'twelk haar nochthans niet vol komen gelukte, daar het ontwaakte ge voel van argwaan niet zonder grond was. Het samenzijn aan de ontbijttafel was den volgenden morgen bijzonder vroeg afgeloopen. In het oog van mevrouw van Veldheim schemerde iets strengs, bijna zou men het onvriendelijkheid noemen, toe zij Maggie aanzag, als om in dat lachende, donkere oog het antwoord harer overdenkingen te lezen. »'t Verwondert mij, waar Oswald heen is," begon mevrouw van Veldheim. «Hij komt ons anders toch steeds voor de een of andere wandeling afhalen en 't is reeds ruim een uur geleden sinds hij ons alleen liet. Weet gjj er ook iets van, Maggie «Niets met Zekerheid, grootmama," antwoordde zij eenvoudig; «alleen meen de ik gisteren bij de ontvangst der brie ven op te merken, dat zij hern onaange naam aandeden. Heeft hij u niet over den inhoud gesproken? Misschien is er het een en ander, dat hem kwelt. Maar wacht, daar komt hij reeds zelf aanwij zullen ons niet lang meer behoeven te verontrusten," voegde zij er lachend bij, met de hand naar Oswald wijzende. Met haastige schreden trad Oswald op haar en zijn moeder toe. Het vroolijke gelaat van het jonge meisje scheen hern moed te geven om zijn besluit in korte woorden mede te deelen. «Wat scheelt er toch aan, Oswald?" begon mevrouw van Veldheim. «Heden schijnt ge mij zoo afgetrokken en stil toe. Ons morgenwandelingetje wilt ge pns ditmaal wel schenken, niet waar? Wij wachtten reeds lang te vergeefs naar uw komst, en nu dat ge er einde lijk zijt, slaat dat gelaat zoo ernstig, alsof ge ons op zijn minst een doodbe richt hebt mede te deelen Een flauwe glimlach speelde bij deze woorden om zijne lippen. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1