NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Maggie Wilson. N. 64. Woensdag 12 Augustus 1885. Veertiende Jaargang abonnementsprijs advertentiên: Brieven over Volapük. BINNENLAND. Feuilleton. AMERSFODRTSCHE G01IBANT. VOOR Por 3 maanden 1.Franco per post door het gekeele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Iugezondeu stukken en berichten intezendcn uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. El\ M 1 li Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. VIERDE BRIEF. Tikal stilik yels mödik binom jafik, Te tim femi feinik mekom namik. Hüté. Een stille geest is lange jaren werkzaam, De tijd slechts maakt de fijne gisting krachtig. Göthe, Faüst. Waarde Vriend De akte van beschuldiging, die ik in mijn vorig schrijven tegen alle levende en doode talen instelde, noemde van hare gemeenschappelijke hoofdzonden er drie bij name, Hare moeielijke spraakkunst, hare tlerwarde spelling en hare veelheid van begrip pen voor één woord maken liet zoo goed als onmogelijk, dat eene dier talen zich als Wereldtaal kan opwer pen. Thans zou het mijne ta^k zijn, iedere taal afzonderlijk als ongeschikt voor wèreldtaal te brandmerken; maar liever dan op de klip der ver veling schipbreuk te lijden, wil ik rechtstreeks op mijn doei afgaan. 'tZou mij anders niet moeilijk vallen aan de hand van Schleijer's geschrift: «Haubtgedanken meiner ötïentlichen Vortrage über Volapük, (a 25 Cts. bij A. Moriell in Konstanz) aan te toonen, dat elke taal hare bijzondere moeilijkheden heeft, zoodat zij niet tot wereldtaal verheven kan worden. Doch, zooals ik zeide, liever wil ik bewijzen, dat Volapük aan alle eischen van eene wereldtaal beantwoordt. Ziehier dan I. Volapük is uiterst gemakkelijk te leeren. Ge zaagt dat reeds in 't Overzicht, dat ik van hare spraak kunst gaf. Bij haar geen tallooze regels met tallooze uitzonderingen voor verbuiging, geslacht, vervoeging enz. enz. Bij haar geen zweem van onregelmatige werkw., dat struikel blok voor leeraars en leerlingen. Zonder meester kan ieder, die slechts eenigermate taalkundig ontwikkeld is, na weinige uren studie alles in Vo lapük uitdrukken, wat hij wil. Ten gevolge van hare rijke woordvorming, zonder een enkele uitzondering, leert men haren woordenschat minstens vijfmaal gauwer dan van eenige andere taal ter wereld. II. Volapük duldt geene ondui delijkheid. Zij bezit geene gelijklui dende buigingsuitgangen, die zoo vaak bij andere talen zinstorend werkennoch één woord voor ver scheidene, soms ver-uiteenloopende begrippen. Daardoor is zij, wat men noemt eene rijke taal. Waar wij met hart ook moecl uitdrukken, vertaalt Volapük ter wille van de duidelijkheid de figuurlijke beteekenis steeds door de letterlijke. Waar wij schrij ven, heeft zij voor 't gr. hertogdom Baddn en voor de stad Badén. Waar wij hemel bezigen, onderscheidt zij den geestenheinel sülvan den wolkenhemel silDat zoo iets de hoofdvereischte van eene algemeene taal n.l. de duidelijkheid bevordert, behoeft zeker wel geen betoog. Elke letter behoudt steeds denzelf den klank, daardoor kan er geen twistvraag over uitspraak rijzen. Daarenboven zijn spelfouten door dien maatregel voor goed uit haar rijk gebannen. Haar Alfabet zal U wel licht niet onwelkom zijn. Ziehier: De klinkers 7ijn altijd lang: a «a; a ae in waerelde ee; i ie; 0 00; eu; U oe; ii uu; Waar twee klinkers naast elkaar staan, wordt ieder afzonderlijk gehoord: pleidtrotsch als ple-id, loei gebraad, als lo-ed. De medeklinkers blijven met uitzondering der volgende, onze uitspraak behouden. Die uitzon deringen zijn c klinkt als dzj (ter wille van 't Engelsch opgenomen); g als een zachte k h. als <7; j als sjv als 10; (wola puuk!) en y of Y als j. Bovendien duidt liet teeken c onze h aan, dus CE1 (haar) wordt als Heel uitge sproken. Dit teeken en de letter r komen om gewichtige redenen zelden in volapük voor. III. Volapük is welluidend. Deze eigenschap wordt haar door de te genstanders nog steeds betwist. En toch ten onrechte. Vooreerst ken nen zij gewoonlijk haar Alfabet niet, waardoor men Volapük verkeerd leest; ten tweede zijn haar alle neus- en sisklanken, die o.a. het Fransch en Russisch ontsieren, vreemd; en ein delijk, haar ontwerper, die bijna tien muziekinstrumenten bespeelt en daarenboven een verdienstelijk dich ter is, heeft te veel muzikaal gehoor om wanklanken in zijne scheppingen te mengen. Deze welluidendheid, ge voegd bij haar rijmenrijkdom, maakt haar uiterst geschikt voor poëzie. Als een staaltje daarvan vertaal ik 't volgende gedichtje, (ik weet niet meer van wien), om ook te laten zien hoe letterlijk men vertalen kan, eene verborgen verdienste, waarin geene der andere talen haar zoo nabij komt. Ter zake: Ik zag een trane blinken, Een traan zoo schrik lijk schoon; Nooit zag ik schooner trane, Zelfs niet op vrouwenkoon. Het was de bittre trane, Dien trouwe vriendschap schreit, Wanneer zij wordt beschuldigd Van onverschilligheid. Ik zag een trane blinken, Een mannentraan der smart; llij blonk zoo schoon in de oogen Al vloot hij diep uit 't hart. Ik zag een trane blinken, En ook mijn harte brak, Toen mij die éene trane Van zooveel vriendschap sprak. En nu de vertaling: Agolob nidon dleni So jönik jekiko; Jönikumi iigolob Sago la vorns leno. Abinos dien biedik, Keli tlenüg dlenom, If pakusadom dobo, Das lindifik binorn. Agolob nidön blenf, Manadleiü dola: In logs anidom jönik, Ab ailumom lada. Agolob nidön dlcni, In ladi' oba liig Ailumom, ven apükom At dien dü som ilenüg! Vertaalt men dit nu weer in 't oor spronkelijk dan verkrijgt men Ik zag een traan blinken, Zoo schriklijk schoon, Schooner zag ik zelfs bij de vrouwen niet. Het was de bittere traan, Dien vriendschap schreit, Wanneer zij ten onrechte beschuldigd wordt, Dat zij onverschillig is. Ik zag een traan blinken, Een mannentraan der smart; Hij blonk schoon in de oogen, Al vloeide hij uit het hart. Ik zag een traan blinken, In mijn hart vloeide de droefheid, Toen mij die traan Van zooveel vriendschap sprak. (N.B. De zinschikking is op een paar plaatsen niet gelijk aan de onze, doch voor Volapük is dit verschil zonder beteekenis.) IV. Volapük is zeer kort, zonder de duidelijkheid te schaden. Deze kortheid komt den handel, waarbij telegrammen en briefkaarten sche ring en inslag zijn, uitstekend te stade. Aan de «Nürnberger Presse« ont leen ik het volgende staaltje: Ned.: Men wordt verzocht niet te rooken. DuitschEs wird gebeten, nicht zu rauchen. FratischOn est prié de 11e pas fumer. Engelsch: Please do not smoke. Volapük: Begon no smokön. 't Zij men in deze vijf zinnen de letters (28 tegen 13), 't zij men de woorden (7 tegen 3) telle, de Wereld taal staat in kortheid bovenaan. V. Volapük bezit eene vrije woord schikking. Reeds vroeger heb ik het wonder spreukige van deze eigenschap U uit den weg geruimd. Wel vindt men gewoonlijkOnderwerp, gezegde, voorwerp, bepaling; doch niets belet U, waar Gij het noodig acht, van dien regel af'te wijken. Oppervlakkig beschouwd schijnt dit de eenige uit zondering op den regel in de geheele spraakkunst der Wereldtaal, doch op den keper bezien, is het in werke lijkheid niet zoo, immers de bedoelde regel is geen regel, ten zij een van 't gezond verstand. VI. Volapük bezitmaar, mijn waarde, laat ik eindigen; het stoot mij te hard tegen de borst nog langer zulken goeden wijn te bekran sen. Nood breekt wet, gold het hier, want waar men goeden wijn voor verschaalden of vervalschten scheldt, daar is het plicht, met een proefje die bewering te logenstraffen. Van daar dat deze brief' eene lofrede op de Wereldtaal geworden is. Of 't baten zal? Och, er zijn altijd lieden geweest, die, als zij gegeeseld of gebrandmerkt werden, beweerden niet de minste pijn te voelen. Met Volapük zal het ook wel gaan als met den spoortrein. Één der Lon- densche musea bewaart een dagblad van 1819, waarin ronduit gezegd wordt«Wij beschouwen het vervaar digen van een stoomwagen, die twee maal zoo gauw moet gaan als onze postwagen als een bespottelijk idée. Wie kan er iets belachelijkers be denken?» En zelfs de Times van 3 Febr. 1831 sloot zich, namens 71 grondbezitters met Graven aan de spits, nog bij het oordeel van 1819 aan. Toch zegevierde de waarheid en dat zal, ja moet zij ook voor Volapük doen. Daarom, vrienden en voorstanders, goddank, thans ook Gij mijn waarde, de lendenen omgord, ten strijde getogen, de waarheid verzelt ons, hoog boven ons wappert de banier met Schleijers verzen Mit des Geistes ewiglichten WafTen Lasst uns neue, grosze Friedenswerke schaen Unser volapük, es sei ein Liebeband, Das fortan umschlinge Land urn Land, Dass die schone, sonnbestrahlte Erde Uns zurn Eden treuer Brüder weide; Dass die Zungen aller sich in ciner klar verstehen, Friedenswonneklange hin durch alle Lande wehenl Een hartelijk »welkom« roep ik ook U mijn waarde, in de gelederen toe. Groetend, 1.1. T. PLUIM. V olapïikatidel 164. Hoogland bij Amersfoort, Aug. '85. Bij de regeering is de officieele kennisgeving van den koning der Belgen ontvangen, dat Z. M. den titel heeft aangenomen van Souverein van den on- afhankelijken Congo-Staat. Vrijdag verloor Nederland een zijner bekwaamste rechtsgeleerden, door den dood van den heer Mr. A. E. J. Modderman, oud-minister van Justitie, en onlangs benoemd tot lid van den Hoogen Raad. In de kracht van zijn leven, n.l. op 50-jarigen leeftijd, werd hij uit ons mid den weggerukt, na eene ziekte van ruim twee jaren. Modderman is eerst te Am- door MINORA. 21) De laatste gele bladeren waren afge vallen en door gure winden heinde en ver medegesleurd. Verlaten en ontbladerd staan nu de boomen te midden der sluimerende natuur en wijzen in stillen ernst den voorbijganger op de vergan kelijkheid van alle aardsche pracht en rijkdom. De dagen hunner heerlijkheid zijn voorbij den wandelaar dwingen zij geen bewondering meer af, en de uitgedroogde bladerenmassa cp den grond roept hem een woord uit Schillers: Braut von Messina voor den geest „Und fortgeschleudert wie das Blatt vom Baume Verlier ich mich im grenzenlosen Rauuie." In de meeste huizen heeft de zon geen vrijen welkomen toegang meer deuren en vensters worden zorgvuldig gesloten om iederen tocht te vermijden. Nochtans werd eer. gezellig en huiselijk vertrek te 's Hage door de heldere zonnestralen zoo niet bepaald verwarmd, dan toch vervroo- lijkt. Zij beschenen de eenvoudige woon kamer van de douairière van Langenfeld. Eenvoudig noemde ik dit vertrek, en terecht, zulk een bijzondere tegenstelling vormt het met de overige zalen, die tot het ontvangen van gasten ten tijde Yan wijlen den heer van Langenfeld bestemd en gebruikt waren. Toen aanschouwden die zalen menig vreemd schouwspel, waarvan zij heden ten dage nog zouden kunnen vertellen, waren niet eenige kost bare stukken éen voor éen het huis uit gedragen om tot losprijs te dienen der schulden" van den jongen erfge naam. „Gelukkig Hat die arme van Langen feld dit niet meer heeft beleefdhet zoude zijn dood slechts verhaast hebben," mompelde men, toen de groote bals en soirées langzamerhand voor een stille afzondering en teruggetrokkenheid hadden plaatsgemaakt. De buitengewoon hooge vensters wer den zelden meer geopend hier en daar door de reetjes heen, drong dikwijls nog een nieuwsgierig zonnestraaltje door om zich ook eens te overtuigen of hier alles werkelijk zoo diep was ingesluimerd, dat geen toovermacht der feeënwereld het ooit eens zou kunnen doen ontwaken gelijk in het paleis der Schoone Slaapster. Maar steeds ontmoedigd week het vrien delijk straaltje uit deze sombere, doodsche ruimte en vei telde dan huiverend en fluisterend aan zijn medebroeders en zusters van die kille atmosfeer, waarin het niet rneer verwelkomd werd, daar het de doodslaap was die daar geslapen werd Hel straaltje had gelijk, het was de doodslaap, die daar alles gekluisterd hield. Stil en in afzondering zouden ook deze wintermaanden worden doorgebracht, te meer nu het kleine, vriendelijke snapstertje van vroeger, dat met haar vroolijken, helderen lach zoo menig donker wolkje had verdreven, uitgestrekt op een rust bank lag met den stempel der ongenees- lijkste kwaal op het gelaat gedrukt. Eugénie had kort na het vertrek van mevrouw van Yeldheim uit Bonn haar mama weten over te halen dit oord te verlaten om stadwaarts te trekken liet jonge meisje had een heimwee naar het ouderlijke huis gekregen, waar zij sedert twee lange jaren niet meer toefde. Haar wensch werd vervuld en sedert dag en week wijlt zij in deze haar dierbare omgeving. Het uitgaan was haar ten strengste verboden zoolang die verderfelijke N.O. wind bleef aanhouden. Een bepaald ver langen had tzij er dan ook niet naar, daar de kortste wandeltocht haar nu vermoeide en afmatte. Liever zat of rustte zij dan stil op de gemakkelijke causeuse, aandachtig toeluisterende naar de een of andere geschiedenis, die haar maina steeds uit den gouden tijd harer vervlogen jeugd wist te vertellen, al was het dan ook niet meer voor de eerste maal dat Eugénie die meisjesdroomen een oplettend oor leende. Heden schijnt de douairière echter niet op haar praatstoel te zijn zij is druk bezig met zakdoeken te zoomen op [de machine, die trots haar benaming van Silencieuse een geweldig leven maakte, dat, gepaard aan de niet zeer zwakke stem van de douairière, Eugénie van tijd tot tijd vermoeid de oogen deed sluiten. Het denkbeeld dat zij Eugénie hinderde, kwam geen oogenblik bij de vlijtige vrouw op. Integendeel, zij zoomde onafgebro ken door, in het rustig denkbeeld dat Eugénie door het gezellig, harmonisch gedraai in slaap was gevallen. Reeds een vol uur was met deze be zigheid vervlogen, toen Eugénie eindelijk het zwijgen verbrak met de verschrikte vraag »Men heeft mijn briefje toch heden morgen wel naar Maggie gebracht, mama ïZeker, kind Zij zoude met genoegen wat bij je komen keuvelen. Maar is het niet vreemd Sedert onze terugkomst is zij slechts een enkele maal naar je komen zien ïOch, misschien had zij geen tijd." »Geen tijd lieve hemel, wanneer een jong meisje geen tijd kan vinden, dan moet 't toch al héél bont zijn 1" »Maar zij is toch ongesteld geweest?" »Nu ja, maar dat is reeds lang door gestaan. Neen, dat is de ware reden ook niet. Zou zij je wel liefhebben, Eugénie Hoe komt u zoo tot die vraag, mama »Hebt ge daar dan nooit over nage dacht?" «Om u de waarheid te zeggen, neen Zij was steeds zoo goed en lief voor mij, van onze eerste kennismaking af, dat ik nooit aan de oprechtheid van haar genegenheid heb getwijfelt." »Nu, dan verwondert rnij hare tegen woordige teruggetrokkenheid noch meer." Misschien had de douairière haar ver wondering in duidelijker woorden te kennen gegeven, zoo er niet op dat oogenblik aan de deur geklopt werd, en de besproken persoon in de lieve gestalte van Maggie de deur binnenkwam. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1