NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N. 65. Zaterdag 15 Augustus 1885. Veertiende Jaargang Eiploitatie van Gasfabrieken. Maggie Wilson. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. Feuilleton. AMEBSFOOBTSCHS COURANT. VOOR ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vr;jdag3. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentiën: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer B Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De vraag, wat meer in het publiek belang is: de levering van lichtgas over te laten aan particulieren, dan wel haar van gemeentewege te doen geschieden, is dikwijls aan de orde gesteld. Het systeem der gemeente lijke gasfabrieken heeft zijn vóór- en tegenstanders. Enkele der voornaamste, bij dien strijd gebezigde argumenten, willen we even van naderbij bezien. Zonder aanspraak te maken op volledigheid, zou onze beschouwing misschien nog sommigen die weifelen in hun keus, tot een meer besliste opinie kannen brengen. De tegenstanders beweren: Op bet gebied der industrie moet de gemeente zich niet begevendaar mede zet zij de eerste schrede op den weg die naar het communisme voert. Als de gemeente lichtgas wil leveren, waarom dan ook geen steen kolen, geen aardappelen, geen brood, geen kleedingstoiïen Zij behoefde slechts de concurrentie den pas af te snijden, en kon daarna, door zich met al deze dingen te belasten, uit de winsten in al de kosten harer huishouding voorzien, wellicht nog wat overhouden voor den kwaden dag. Wij antwoorden Indien bij de levering van gas sprake kon zijn van concurrentie, dan zou er eenige grond bestaan voor die redeneering. Maar uit den aard der zaak is zij een monopolie. Geen twee personen kunnen in dezelfde gemeente, of 't moet een zeer groote zijn, concessie voor het leg gen van gasbuizen krijgenen dan nog heeft men feitelijk denzelfden toestand, dewijl één verbruiker ge bonden is aan de fabriek welker pij pen het gas naar zijn woning bren gen. Hij kan niet zeggen, wanneer qualiteit of prijs hem niet aanstaan «Voortaan wil ik gas van den anderen fabrikant hebben, van wien ik een betere behandeling verwacht." Er is in elk geval een monopolie, en of de gemeente dat nu in handen heeft of aan een concessionaris over draagt, is, van een staathuishoud kundig standpunt bezien, precies het zelfde. Juist, nu de behoeften der gemeenten stijgen, doordien meer onderwerpen van algemeen belang aan haar zorgen zijn opgedragen dan voorheen, of zij de van ouds reeds onder haar toezicht staande zaken, overeenkomstig de eischen des tijds, beter behartigt, (men denke slechts aan hygiëne, onderwijs, onderhoud van wegen, van wandelplaatsen, enz.) nu verdient het ernstige bespreking of het niet goed zou zijn sommige winstbelovende ondernemingen, die slechts in één hand kunnen zijn, men zou er den aanleg en exploitatie van tramwegen ook bij mogen noe men, in eigen beheer te nemen. Maar die winsten, zegt de te genstander, worden dan toch ge leverd door één klasse van burgers, de gasverbruikers, die alzoo onder een vermomden vorm een belasting opbrengen, waarvan anderen dié zich met petroleum behelpen zijn vrijge steld. Dit strijdt met den regel, dat de lasten door allen behooren gedra gen te worden, in evenredigheid met hun vermogen. Die strijd is slechts schijnbaar. Voor den gasverbruiker als zoodanig is het volmaakt onverschillig, of de winst vloeit in de kas van een par ticulier of in die der gemeente, ter wijl hij in het laatste geval kans heeft dat zijn persoonlijk aandeel in de lasten er door verminderd wordt. Dat diezelfde vermindering ook an deren ten goede zal komen is geen reden om het stelsel af te keuren. Alleen dan zou men er tegen moe ten zijn, als de gemeentelijke fabriek haar product zóó duur hield, dat een consessionaris tegen veel minder prijzen zou kunnen leveren. Maar wanneer de leden van den Raad voor de belangen der ingezetenen waken, dan kan daarvan geen sprake zijn. Integendeel, overal waar gemeente lijke exploitatie is ingevoerd, zijn de gasprijzen lager geworden, terwijl er nog een behoorlijk overschot bleef om die verbeteringen in te voeren die de wetenschap aan de hand heeft gedaan. De contróle op de lichtsterkte kan scherper zijn, en de bijproducten, die tegenwoordig zulk een belang rijke rol in de industrie spelen, leve ren nog een bate waarvan zoowel de ingezetenen als de gemeentelijke iinanciën profiteeren. Het is, zie daar het derde ar gument van de tegenstanders, voor de gemeente gevaarlijk een kost bare inrichting te hebben die op een gegeven oogenblik bijna waardeloos kan worden. Immers, het electrisch licht begint langzamerhand hot ter rein te verliezen: vaji jaar tot jaar maakt het meer vorderingen. Wie weet hoe spoedig het gas er geheel door verdrongen zal zijn. En nu is een van tweëen denkbaarof de ge meente zal, bij de invasie van het nieuwe licht, haar bezitting moeten sloopen en alzoo een verlies lijden dat weer op de schouders der be lastingschuldigen neerkomt, ot zij zal den invoer van het electrisch licht op alle mogelijke wijzen trach ten tegen te houden, wat niet in het voordeel kan zijn van hen die wen- schen zullen er zich van te bedienen. Wij zullen bij de wederlegging van dit bezwaar het voor de gemeente lijke exploitatie ongunstigst geval aannemen, namelijk dat de verwach tingen aangaande' de toekomst der electriciteit als lichtbron geens zins overdreven zijn, wat nog niet eens zoo heel vast staat. Denkt men wellicht, dat een particulier die con cessie voor eeu gasfabriek vraagt, daar ook niet op bedacht is, en dat hij het uit die verandering voort vloeiend nadeel stilletjes zal afwach ten, zonder in de te bedingen prijzen een tegenwicht te zoeken voor dit gevaar Welnu, de gemeente kan dit ook doen. Zij kan uit tie te behalen winst een reservekas aankweeken, die haar in staat stelt, zonder de ingezetenen met eenigen rentelast te bezwaren, zoo noodig de lichtpro- ductie de vereischte veranderingen te doen ondergaan. Een soortgelijk ge vaar hangt elke onderneming boven het hoofd. Onze spoorwegen hebben vele millioenen gekost, en steeds gaat men voort nieuwe aan te leg gen: Wie durit verzekeren dat over vijftig jaar niet een geheel ander middel van cvervoer de overhand zal hebben verkregen De toekomst van het gas is volstrekt niet zoo onzeker als sommigen zich verbeelden. Bij toeneming wordt het gebezigd tot voortbrenging van warmte en van beweging, en zelfs bij de bereiding van het electrisch licht wordt het in groote hoeveelheid aangewend. Komt het laatste, dan zal hoogst waar schijnlijk de gasfabriek tot een hoo- gere productie opgevoerd moeten worden, en behoeft deze slechts eenige wijziging en uitbreiding te ondergaan om voor de levering van gas en electriciteit beide geschikt te worden. Intusschen kunnen, hij een zuinig beheer, de prijzen zooveel verlaagd worden, dat de petroleum zelfs in de bescheidenste huishoudingen wordt afgeschaft, hetgeen het gevaar voor brand aanmerkelijk zal doen vermin deren. Eindelijk nog hebben wij somtijds de opmerking gehoord, dat de direc teur eener gemeentelijke gasfabriek is een ambtenaar, van wien in den regel niet zooveel ijver kan verwacht worden als van een particulier, die daarmede zijn persoonlijke belangen bevordert. Aanstelling van meer per soneel is hiervan het onvermijdelijk gevolg, hetgeen öf de winsten zeer zal doen ainemen óf' de prijzen om hoog houden. Deze bewering kan, dunkt ons, niet ernstig gemeend zijn. Heeft men dan wezenlijk zulk een gering denkbeeld van het plichtgevoel van degelijk ontwikkelde menschen, verantwoorde lijk voor een hun opgedragen ge wichtige taak De ervaring weer spreekt dit. Waarom maakt men van de gemeentelijke reiniging een open bare zaak? Omdat deze geen winst oplevert, maar meer zal kosten dan zij aan verkochte specie opbrengt? Dat moge voor de meeste gemeenten waar zijn, doch is dit niet overal: we hebben het oog op Groningen. En bovendien, men zou een openbare aanbesteding kunnen houden, en haar gunnen aan wie haar met de laagste jaarlijksche subsidie wil ondernemen. Dit is echter niet geschied, men hield haar in eigen beheer, dus ook door middel van ambtenaren en ge meentelijke werklieden. We kunnen ons voorts beroepen op andere plaat sen, waar het voorgewende gebrek aan ijver nergens wordt aangetrolïen, waar integendeel de directeurs, onder verstandige contróle eener raadscom missie, uitstekend zorg dragen voor goede qualiteit en tevens voor een zoo hoog mogelijk winstcijfer. Alles bijeengenomen, gelooven we reden te hebben, om aan het stelsel van gemeentelijke exploitatie van gasfabrieken de voorkeur te geven. Van nadeelen daaruit voortvloeiende, is noch in groote, noch in kleinere gemeenten tot dusverre iets gebleken. Wie meenen mocht, dat we de zaak verkeerd inzien, hij zal ons zeer ver plichten door zijn opinie tegenover de onze te plaatsen. Het onderwerp is belangrijk genoeg voor een openlijke gedachten wisseling. De internationale tentoonstelling van decoratief aardewerk, cement en gebakken tegels en gebrand glas te Delft, is gisterenmiddag bezocht door H. K. H. de hertogin van Saksen-Weimar en ge volg. H. K. H. bracht daarna een bezoek aan de fabriek van Delftsch aardewerk, der firma Joost Thooft en Labouchère. DOOR MINORA. 22) De eerste begroeting was voorbij en reeds had een regen van verwijtingen over het lange wegblijven plaats gevonden, toen Maggie eindelijk hare verdediging zoo goed mogelijk op zich nam. «Onmogeiijk kon ik eerder komen, lieve Eugéniesprak zij vriendelijk, haar hand vattende, «ofschoon ik nu juist geen aansporing noodig had. Vergeten had ik u niet en hoop dit ook nooit te doen; maar na mijn laatste ongesteldheid ver bood de dokter mij de minste vermoeienis, en ge weet welke gewetenszaak groot mama van doctersbevelen maakt 1 Niet zonder moeite was het dan ook dat ik heden de deur uitmocht, maar ik heb niet opgehouden met bedelen, totdat ik de toestemming ontving.® «Dan stel ik dit bezoek op des te hoo- g#r prijs en ben u er zeer dankbaar voor!® «Wanneer het u genoegeD gedaan heeft mjj hier te zien, dan is mjjn wensch vervuldI® En bij deze woorden drukte Maggie een innigen kus op de bleeke wangen, waar het verleidelijk kleurtje der tering voorspelde, dat er spoedig een andere, blijdere morgen na den langen nacht komen zoude. In gedachten legde Maggie haar hand op de hare, als wilde zij haar vasthouden met de bede: «Later! nu nog niet «Maar Maggie! vertel toch eens hoe of ge op eens zoo ernstig ongesteld kon- det worden. Koude gevat misschien, of was het de verandering van lucht, die u heeft aangetast?® «Ik vooronderstel heide, lieve Eugénie Ik schijn reeds een zware koude onder de leden te hebben gehad, toen we uit Bonn vertrokken. In elk geval, ik hen nu weder geheel gezond en frisch en wil liefst geen de minste herinnering aan mijn ongesteldheid behouden. Maar gij ziet er nu waarlijk beter uit dan toen ik u het laatst in Bonn zag, Eugénie! De oogen staan veel helderder; ik wil wedden, dat dit geliefd huis uw eenige geneesheer is geweest! Gij verlangdet steeds zoozeer naar deze lang verlaten omgeving, niet waar?® «Jaik kan niet zeggen hoe onbe- j schrijfelijk gelukkig ik mij gevoelde, toen wjj weer voor onze eigen woning, ons eigen »thuis« stilhielden en binnentraden Als kind en jong meisje speelde en danste ik hier menigmaal niets dan dit leven in mijn ouderlijk tehuis kan mij genezen Ongemerkt had de douarière haar Silencieuse het zwijgen opgelegd en even ongemerkt de kamer verlaten om de twee vriendinnen een ongestoord samenzijn te gunnen. In stilte werd deze handelwijze door de beide meisjes gewaardeerd. Bij een ongestoord samenzijn gaat het gekeuvel meest van een leiden dakje. «Hoe zegen ik toch het oogenblik dat ons te Bonn te zamen heeft gebracht, lieve Maggi I Nooit heb ik mij geheel aan het denkbeeld kunnen overgeven dat gij mij hier zoudt vergeten." Een hartelijke handdruk was het eenige antwoord, dat Maggie op deze plotse linge ontboezeming kon geven toen kwam haar het onaangenaam gebeurde met den broeder weder voor den geest. Na dit smadelijk gesprek met hem, toen Maggie alleen stond en bij het terugkeeren door een stortregen werd overvallen, was zij ongesteld geworden, ernstig on gesteld, doch niemand had ooit de ware oorzaak van dat haar lijden bevroed. Zij had de aangedane beleediging evenzoo met voeten willen overtreden als zij toen de bloemen vertrapt had maar ten mogen ge- volle was het haar niet lukken. De laatste woorden van André weer klonken nog steeds in haar oorzij wist van dat tijdstip af, dat een onverzoenlijke vijand al haar levensgeluk zou trachten te vernietigen. Vandaar haar vrees dat de vriendelijke omgang met Eugénie niet van blijvenden aard zoude zijn, maar langzamerhand zou verminderen. Hoogst aangenaam was daarom de ervaring van het tegendeel. André hal zij na dien noodlottigen avond nooit meer gezien en hoogst zelden kwam de naam des broeders over Eugénie's lippen. Of Eugénie van 't ge beurde kennis droeg kon Maggie niet bemerken. André vertoefde weinig in de oudetlijke woning; meestal kwam hij eerst 's avonds laat thuis, en dikwijls had hij geen de minste behoefte moeder en zuster een vriendelijken avondgroet te brengen, maar bleef dan in zijn eigen vertrekken teruggetrokken «wegens drukte", zoo het heette, «Gaat gij naar het aanstaande hal bij mevrouw X., Maggie?" vrceg eindelijk Eugénie. «Ik heb hooren vertellen, dat het er magnifique zal toegaan, wat trouwens de invitatiekaarljes bewijzen, die toch een maand te voren werden rondge zonden." «Neen Grootmama heeft de uitnoodi- ging buiten mijn weten van de hand geslagen. Zij wil mij nog niet aan bals zien deelnemen, daar de dokter mij boven alles rust en weinig drukte heeft aanbe volen uit vrees voor een rechute!" De laatste woorden sprak zij op lachenden, ongeloovigen toon uit. Eugénie lachte mede. «Wees maar voorzichtig met 't uitgaan I Bals zijn steeds vermoeiend, en dat zou weinig met den raad des dokters over eenstemmen. Het zal je intusschen wel verbazen, wanneer ik je vertel, dat wij en ook ik, er heengaan." «Zoo, waarlijk?" klonk het ten diepste verwonderd van Maggie's lippen. «Van harte hoop ik, dat de vermoeienis u dan geen nadeel zal berokkenenMaar gij fopt mij, Eugénie 't is niet waar, dat gij gaat «Neen, in allen ernst, ik ga was het lachende antwoord. «Ach, Maggie, val mij niet hard, maar ik had zulk een on uitsprekelijk verlangen naar een bal te gaan. Vergeet niet, dat ik er nog nooit een bijwoonde, maar er daarentegen zoo veel van heb hooren verhalen." Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1