NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Maggie Wilson.
N. 82.
Woensdag 14 October 1885.
Veertiende Jaargang
VOOR
abonnementsprijs
VERSCHUW WOENSDAG E.\ ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentiên:
BINNENLAND.
F euilleton.
AMEBSFOOBTSCHE GOORANT.
Per 3 maanden 1.Franco per post door het gcheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags.
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer B Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De Groote Braiid.
LONDEN, 9 Oct.
Gisterenochtend om een uur of vijf,
't was stikdonker, ontdekte de brand
wacht in Charterhouse Buildings, dicht
bij het Aldersgate station, dat in een
der gebouwen een hevig vuur woedde;
hij maakte alarm, wekte buren en be
woners en alras was de brandweer ter
plaatse om het vuur in den aanvang te
stuiten. Sinds eenige dagen echter giert
des nachts een kwade wind over Londen
en dit element, dat helaas ook gedurende
den brand bandeloos te keer ging, beje
gende alle pogingen der brandweerman
nen met den heftigsten tegenstand.
Van huis tol huis sprongen de vlam
men, en alsof het niet genoeg ware, dat
twintig aaneengebouwde huizen een
gloeienden hoogoven vormden, ontvoerde
de wind de brandende houtspaanders en
goot dien gloeienden regen uit op den
tegenoverliggenden Clerkenwell-Road en
de stegen, die Charterhouse Buildings
raken.
De brandweer was een oogenblik uit
het veld geslagen daar steeg een ondoor
dringbaar verpestend mengsel van vuur
en rook en brandend houtwerk omhoog,
dat met de spuiten, de bevelen, de
klimmers, de onverschrokkenheid van
eiken spuitgast in het bijzonder als den
spot dreef. Wat hielp 't of 14 stoomma
chines twee armen dikke waterzuilen in
den krater slingerden, of tallooze gewone
spuiten met vernuft op de gevaarlijkste
punten werden gericht? Er viel niet te
redden, wat brandde moest men in puin
laten verkeeren. Wat men doen kon, was
te zorgen dat de brand niet nog meer
aantastte dan het veertigtal, dat op gena
of ongena aan de vlammen was prijsge
geven en hierin slaagde men; het water
cordon werd snel getrokken, en terwijl
de muren kraakten en in elkaar vielen
en de vlammen nog hemelwaarts stegen,
kon kapitein Lliaw, de wakkere leider
onzer brandweer, reeds verklaren: We
zijn het vuur meester.
Welke gevaren echter getrotseerd,
welke moeielijkheden overwonnen waren,
voordat die straal van hoop de diep
geschokte gemoederen der burgerij in
dit stadsdeel eenigszins kwam bedaren,
beseft men slechts als men een kijkje
genomen heeft op het terrein der ver
woesting.
'k Ben er heden eens geweest; de
plek is natuurlijk afgebakend wegens
het groot gevaar dat de wankelende
muren opleveren en alleen aan de hoffe
lijkheid der politie, die in deze ook der
«foreign press" hetzelfde voorrecht toe
kende als aan de binnenlandsche, heb 'k
het te danken, dat 'k meer heb gezien
dan de duizenden die buiten het cordon
staan en slechts een hoogst onvolkomen
voorstelling van de schade krijgen.
Reeds op een korten afstand van het
station ziet men een rij huizen die ge
deeltelijk gesloten zijn van buiten ver-
toonen ze niets bijzonders, van binnen
echter hebben ze door water zwaar en
ook door het vuur geledennaarmate
men voortstapt beginnen, de sporen van
het vuur zich duidelijker te vertoonen en
als men eindelijk de nog pas opgebouwde
Charlei house-gebouwen is genaderd, ver
toont zich een allertreurigst beeld van
het onheil, dat het vuur heeft aangericht.
De buitenmuren zijn alle staande ge
bleven; nog zien ze er spiksplinter nieuw
uit ondanks den gloed en den walm
waaraan ze waren blootgesteldvan bin
nen is echter alles naakt en slechts het
puin dat den grond bedekt en een af
schuwelijken stank van zich stoot, her
innert er aan, dat die muren vóór 36
uur, honderden kantoren en werkplaat
sen van manufactuurwinkels bevatten.
Doch dit is slechts de kern van het
vuur geweest; loopt men de straat door
die naar de gebouwen heet, dan is 't
alsof men een photographie van 't over-
ascht Pompeji in werkelijkheid zag; geen
muur bleef gansch gespaardhier en
daar steekt een niet onkunstig afgebrok
kelde steenhoop boven het puin uit, door
alles heen is het vuur gedrongen, het
heelt de huizen neergeveld en slechts
van elk vier puntige hoeken laten staan.
In en aan die muurstompen ziet men
nog de haardsteden men heeft hier
geen kachels ijzeren steunpilaren,
gebarsten waterleidingspijpen, die ook
nog een straaltje tot blussching van het
glimmend puin bijdragen; en onder al
dat gesteent, die balken, die half ver
koolde meubels en kantoorboeken, dwa
len mannen met haken, om op te vis-
schen, wat nog de moeite waard is. En
er ligt een waarde verzwolgen onder
die ru'ine!
Twee brandkasten zag 'k vanmorgen
ophalen, beide gesloten en slechts in de
stof verschroeid. Toen men ze opende,
vond men in de eene, een Chatwood,
alle geldswaardige zaken ongeschonden,
en in de andere was alles verkoold, ver
brand, tot asch herschapen. Zie, 't was
pijnlijk dat oogenblik, toen de hengselen
der ijzeren deuren kraakten, de gelukkige
eigenaar werd vuurrood van genoegen,
en de andere, hij had moeite zijn tranen
te verbergen. God weet of hij, behalve
zijn geld, dat hier vergaan, een vorm-
looze klont was geworden, ook niet nog
verzuimd had, de assurantie te dekken.
Maar erger nog dan dit lot, is de slag
die de arme meisjes treft, die in Char-
tei house-Buildings als werksters haar
brood verdienden en die nu bij duizend
te gelijk hulpeloos op straat staan.
De schade is groot; gisteren fabelde
men £2,000,000, vanmorgen noemde een
opzichter het bedrag van twee en een
halve ton ponden, doch was de agent
der North British, dien ik zooeven sprak,
wel ingelicht en hij kan dat zijn, want
zijn maatschappij behoort onder de ge
troffene, dan zal zij met een 150,000 p.
st. of 200,000 gedekt zijn: zet dat bedrag
in onze munt om en ge komt tot het
aanzienlijk cijfer van f2,400,000.
Sinds jaren is de city van Londen niet
door zulk een ramp geteisterd geworden
en dat het niet nog erger was, daarvoor
moet men aan het wijs beleid van kapi
tein Lhaw zijn allerinnigsten dank betui
gen. De brandweerlui ze streden als leeu
wen Hoed af voor die dapperen
HU.
Bij Z. M. den Koning op het Loo
bevindt zich thans ook de adjudant-ge
neraal, de gepensionneerde luitenant-ge
neraal jhr. Verspijck.
De afdeelingen der Tweede Kamer
hebben benoemd tot rapporteurs over de
begrooting van Finantiën, de hh.Vos
de VVael, Zijlker, De Meijier, De Bruijn
Kops en Mees.
Over die van Oorlog, de hh.: Van der
Schrieck, Reuther, A. van Dedem, Schim-
melpenninck van der Oye en Rooseboom.
Over die van Waterstaat, de hh.Gil-
demeester, Rutgers, Roëll, Kielstra en
Dirks.
De Minister van Binnenlandsche
Zaken heeft bepaald dat voor den bere
den ordonnance-dienst bij de d.d. schut
terijen enkel schutters behooren te wor
den aangewezen, die in het paardrijden
bedreven zijn en van dezen bij voorkeur
degenen, die voor dezen dienst bestemd
wenschen te worden en een eigen paard
hebben.
De directeur der Weesinrichting te
Neerbosch werd dezer dagen niet weinig
verblijd, toen hem vanwege de Vrouwen
vereniging sMartha" te Rotterdam de
tijding gewerd, dat zij zich belastte met
het gratis leveren van de voor het nieuwe
weeshuis benoodigde gordijnen. Nog deed
iemand, die onbekend wenscht te blijven,
de toezegging van het benoodigde hout
voor 100 ledikanten.
Leeuwarden wil ook zijn volks
gaarkeuken hebben. Reeds hebben eenige
personen zich tot een bestuur vereenigd.
Dit wil nu een vennootschap oprichten
met een kapitaal van f30,000, verdeeld
in löseriën, ieder van 2000. Iedereserie
zou verder bestaan uit 20 aandeelen,
ieder van f100, die weer in kleinere
kunnen gesplitst worden, nl. van f25.
Vooreerst behoeven niet meer dan 4
seriën geplaatst te worden. De winst is
gesteld op 4 pCt.
Onder de politie en justitie hier te
lande is het portret van den voortvluch-
tigen gevangene, Van Rijsselberghe ver
spreid.
De heer Oldenhuis Gratama heeft
op de voorgestelde wijzigingen in het
wetboek van strafvordering een aantal
amendementen voorgedragen, grooten-
deels betreffende de redactie van enkele
woorden.
Een der amendementen strekt om de
eedsvrijheid in te voeren. De heer Gra
tama stelt nl. voor art. 50 te lezen aldus:
»De deskundigen beloven in handen
van den officier van justitie, dat zij hun
verslag eerlijk en te goeder trouw naar
hun geweten zullen opmaken en beves
tigen zulks door onder opsteking van de
beide voorste vingers van hun rechter
hand, plechtig te zeggen «Ik zweer dit".
«Indien de deskundige verklaart, dat
deze wijze van bevestiging rnet zijne
godsdienstige opvatting in strijd is, is
eene plechtige belofte voldoende."
Bij aanmaning zal in art. 90,98,192
en 215 eene verwijzing naar dit artikel
moeten komen.
Door den heer A. Mackay werd als
amendement voorgesteld op «strooperij":
Het eerste lid van art. 315 wordt ge
lezen »Met gevangenisstraf van ten
hoogste drie jaren of geldboete van ten
hoogste zestig gulden wordt gestraft
Ter toelichting zegt hij dat in vele
gevallen onder art. 315, de rechter tot
nog toe slechts tot eene geldboete ver
oordeelt. Het komt hem niet wensche-
lijk voor den rechter de gelegenheid
daartoe in het vervolg te ontnemen. In
vele gevallen van het wegnemen van
heideplaggen enz. met behulp van kar
en paard of gepleegd door meer dan éên
persoon, heeft men te doen met eene,
onder soms zeer verzachtende omstandig
heden, gepleegde eigenrichting, waarvoor
eene boete eene veel betere straf is dan
gevangenisstraf.
Een kruier te Amsterdam bood
Zaterdagochtend op het bureau van den
Hollandschen Spoorweg drie mandaten
van betaling, elk van f 2000 ter inwisse
ling aan. Zij waren betaalbaar bij de
Associatie-Cassa, maar men zou ze ook
wel ingewisseld hebben aan het station
zoo ze echt geweest waren. Ze waren
zeer goed nagemaakt, de handteekening
van den commissaris-penningmeester der
Hollandsche Spoorwegmaatschappij, den
heer Bake, was ook niet van de echte
te onderscheiden, maar toch had de dief
een onhandigheid begaan. Hij had nl.
niet opgemerkt dat de mandaten steeds
bedrukt waren met een zegel en hij had
een plakzegel gebruikt, hetgeen nooit de
gewoonte was van den heer Bake. De
bureauchef ontdekte de vervalsching en
waarschuwde de politie. De kruier werd
in verhoor genomen, maar verklaarde
dat bij in last gekregen had het geld te
halen. Toen men dien lastgever trachtte
te vinden, bleek hel, dat hij lont gero
ken had en gevlogen was. Men tracht
nog hem te vinden.
Zooals te begrijpen is, was het
weêr in den laatsten tijd oorzaak, dat
't er op zee lang niet prettig uitzag.
Menig ongeluk komt langzamerhand ter
kennis van 't publiek. Zoo is voor Enk-
door
MINORA.
M)
Bij deze woorden nam Oswald het
peinzende hoofdje van Maggie in zijn
armen en drukte het vast tegen zijn
hart.
«O Maggie, kondet gij gevoelen, hoe
warm dit hart voor uw geluk klopt en
hoe het alles zou willen geven om slechts
uwe illusies van het leven te verwezen
lijken
Voor het eerst liet Maggie haar hoofdje
rusten aan die breede edele borst, die
zoo warm voor haar klopte. Voor het
eerst trok zij het niet terug, toen Oswald
een langen, vurigen kus op het golvend
haar drukte. En toen zij het betraande
oog tot hem oprichtte, weerspiegelde het
diepe blauwe oog, dat haar zoo liefdevol
aanstaarde, de gesproken taal der liefde
Voor een oogenblik onttrok Maggie zich
niet aan Oswalds omarming, en 't was
alsof zij gevoelde, welk een hechten steun
zij in de liefde van dien man gevonden
had.
Ja, zij gevoelde zich gesterkt en vol
moed om de eens voorgenomen loopbaan
te bewandelen het was alsof de ziels
kracht van haar vader haar bezielde, die
vader, die eens zijn naam, zijn betrek
kingen, alles achterliet om het ingesla
gen levenspad, zoo vol ontberingen en
teleurstellingen, te betreden. Deze her
innering, dit goede voorbeeld gaf haar
moed maar toch, weg waren haar
I droomen van gelukkig maken en geluk
kig zijn de ijzeren hand der plicht
had zich tot een vuist gebald, en dreigde
haar hart met al het schoone en edele
te vermorzelen. Het scherpe zwaard der
verplichte dankbaarheid had haar ziel
een diepe wonde toegebracht, was het
wonder, dat de arme Maggie onder dezen
strijd leed
En toch was haar lijden een zekere
trots, die slechts breken en niet buigen
kon. Geen sterveling wist welke lijdens-
school zij al dien jaren had doorgemaakt;
geen wezen zocht achter dat lieve ge
laat, dien lachenden mond en vriende
lijken blik, die elegante verschijning,
eenige smart of strijd. Niemand anders
kende haar leed dan Hij, voor wien zij
knielend eiken avond al haar zorgen en
kwellingen uitstortte.
"Wat heb ik toch misdaan, dat ik zóo
zwaar moet boeten vroeg Maggie zich
menigmaal af.
Een tijdlang zwegen beiden. De hel
dere maan wierp haar nevelachtig licht
in het vertrek, en de dauwdruppelen van
den heerlijken Augustusnacht fonkelden
als diamanten in het grasperk.
Maar aan Maggie noch Oswald ont
lokte deze glans een woord van bewon
dering. Beiden zaten zij daar zwijgend
in gedachten verzonken. Een heldere
straal wierp plotseling zijn licht op
Maggie's gelaat, dat sporen van tranen
verried. Oswald bemerkte dit en hij
drukte het meisje vaster aan zijn borst.
Waarom die tranen, mijn lieveling?"
sprak hij fluisterend. «Zeg mij nog ééns,
Maggie, dat gij mij liefhebt
«Neen, Oswald dat kan ik niet, want
ik gevoel, dat ik uw edele liefde niet
verdien vraag mij niet waarom. Eens
zal ik tot u komen en u zeggen «Oswald,
vergeef mij 1" En wanneer gij mij dan
nog liefhebt dan zal de Hemel en uwe
Maggie u duizendmaal zegenen 1"
Een wolk trok over Oswalds voor
hoofd.
«Gij lijdt dan of hebt wellicht ge-
ledden Maggie deel mij bij alles, wat
u dierbaar is, dit geheim toch mede,
maak mij deelgenoot van uwe smart
«Neen, Oswald, Jnu |niet; later, wan
neer een onverbreekbare band ons bindt,
dan zal ik meer moed vinden u alles te
vertellen."
«Ik zou uw leed willen verzachten ge
deelde smart drukt minder zwaar!"
«Nu, niet, Oswald Later Nu niet 1
«Waarom verbergt gij mij iets, Mag
gie vroeg hij eenigszins verwijtend
wanneer het volle vertrouwen niet tus-
schen man en vrouw heerscht, kan vol
komen geluk ook nooit zijn zetel op
slaan in huis of hart. Stelt gij geen ver
trouwen in mij of-.."
«O neen, neen, Oswald, |spreek zoo
nietHoe kan ik u wantrouwen, daar
ik nog zooeven gezegd heb, dat ik ééns
op uw vergeving hoop O, Oswald ver
oordeel mij niet, vóór gij alles weet
uw uitspraak zou mij thans smarten 1"
«Ik zal dan uw wensch nakomen, want
overtuigd ben ik, dat het riets is,
waarover gij u zult behoeven te scha
men."
Stilzwijgend boog Maggie het hoofd zijn
vaste overtuiging van haar reinheid en
onschuld trof haar.
XII.
«Lieve Maggie, zoo gij kunt, kom dan
eens bij mij aan ik gevoel mij niet
wel en wenschte u te zien."
Eugenie.
Dit briefje bereikte Maggie acht dagen
later, toen zij op het punt stond zich
gereed te maken om uit te gaan.
Dadelijk werd de hoed opgezet en de
mantel aangedaan en richtte zij haar
schreden naar de kranke vriendin. De
wandeling duurde niet lang en met be
klemde borst trad Maggie het portaal
binnen. In den gang ontmoette zij An-
dré, die, naar 't scheen, op het punt
stond uit te gaan. Met een zwijgenden
groet gingen zij elkander voorbij, en
zeker ademde Maggie vrijer, toen zij hem
zag vertrekken.
Voor de deur van Eugénie's slaapka
mer gekomen, bleef zij nochtans een
oogenblik staan zij meende een heftige
stem te vernemen, die onvriendelijk tegen
iemand uitvoer.
«Ik vindt het hoogst onverstandig van
u, Eugénie, om nog zoo lang aan deze
geschiedenis te denken! Ik dacht dat gij
alles vergeten waart en ik u deze mui
zennesten uit het hoofd had gepraat I"
Wordt vervolgd)