NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTEECHT EN GELDEELAND. Maggie Wilson. N. 85. Zaterdag 24 October 1885. Veertiende Jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Lezen. BINNENLAND. Feuilleton. AMERSFOORTSCRE COURANT. VOOR abonnementsprijs Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijt. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Iugczonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentiên: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Nog voor korten tijd, en als om een herinnering achter te laten van tiet schoon clat voorbij is of een belofte te geven van nieuw genot in de toekomst, hulde de natuur tich in haar pronkgewaad. Niets lie felijker dan een fraaie herfstdaghet is ons, als blikten we in het zacht- irnstig en kalm gelaat eener bejaarde triendin, wie de opvolgende reeks ran vreugd en smart geleerd heeft, ïoor haar omgeving een geopend aart te behouden. En dan komen ze de najaars- itormen die ons drijven naar de ;ezellige woonkamer. Reeds hebben ,ve er een niet onbelangrijk voor- iroefje van gehad, maar dat was lenvoudig toegift: het eigenlijke ge- julder en gekletter moeten we nog irijgen, als we bijna zonder tus- ichenpoos van het eene centrum van lepressie in het andere verzeild ra ten. Is dan eindelijk, zooals de boer ;egt, het potje vol, dan gaat het ieksel er op: we doen als Hannibal ;e Capua en betrekken onze winter- wartieren. Gelukkig dan hij, die er een gezel- ig tehuis op nahoudt. Gezellig, dat is niet juist het- elfde als prachtig ingericht, 't Is raar, als in de woning der armen Ie ontbering ons van alle kanten egengrijnst; als elke ledige plek ons lerinnert aan 't geen daar te kort omt, als geen vroolijk knappend ïaardvuur of aangenaam snorrende achel de koude verdrijft, en de pinde geen voorraad bevat zelfs oor een enkelen dag, och, dan het met de gezelligheid droevig ;esteld. Maar nog kan het zelfs daar, mder de nijpendste omstandigheden, leter zijn dan in het prachtig ge- neubeld, helder verlicht en Hink erwarmd vertrek, waar het den misgenooten ontbreekt aan warmte les gemoeds, waar men zich niet weet te bewegen in elkanders gedachten- kringen niet streeft naar die reine har monie, waarin al de dissonanten des woeligen levens in de buitenwereld zich oplossen. liet woonvertrek, 't is het vriendelijk nest, waarin al de vogels van één broed zich bijeenschikken na de vaak moeitevolle vlucht dwars door het stormweer, om voedsel te zoekenen of het van ruwe takken is gevlochten, dan wel netjes gestren geld en met dons gevoerd, de geest die in de stof huist en haar be zield is dezelfde. Men verwijt onzen tijd- en land- genooten weieens hun toenemende uithuizigheidwij gelooven, niet ge heel zonder grond. Wel gaan we niet zoo ver als sommigen, die van een algemeen heerschende vergader ziekte sprekener zijn dingen van algemeen belang, die we moeten helpen behartigen, en naarmate het maatschappelijk leven veelzijdiger wordt, zijn er ook meer hoofden noodig, om na te denken over ge meenschappelijke behoeften, en han den om den ploeg te trekken door den nauw ontgonnen akker. Doch laat ons zorgen, het een niet aan het ander ten offer te brengen. Het huisgezin, die maatschappij in het klein, vanwaar elke sociale verbete ring, zal zij duurzaam wezen, eigen lijk moet uitgaan, heeft de oudste rechten op onzen persoon, en het is volstrekt geen égoïsme dat ons aan spoort om voor die rechten een lans te breken. Men kan een voortreffe lijk staatsburger en een hoogst nuttig lid der samenleving zijn, zonder te kort te doen aan zijn verplichtingen als lid van het gezin, zonder zich het genot van den huiselijken kring te ontzeggen. Te groot is het aantal van hen, die dat genot niet waardeeren. Na de vermoeiende dagtaak, zeggen zij, is het noodig zich te ontspannen. Niet in de kalme omgeving van vrouw en kinderen voldoen zij aan die behoefte, maar in de drukte van het koffiehuis, in het eentonig gegons van de sociëteitzaal. We bepleiten hier niet de opvatting, als zou de mensch juist gedoemd zijn tot een kluizenaarslevenwaar de kunst ons haar verschillende uitingen te aan schouwen en te genieten geeft, zou den we door steeds afwezig te blij ven schade toebrengen aan onze geestesontwikkeling: waar wederom, er is een breede klove tusschen ge past gebruik en onbesuisd najagen. Ook te midden der onzen is aesthe- tisch genot te smaken. Goede lectuur kan daar in de eerste plaats veel aan toebrengen, en voor wie dat met ons eens is, moet het wel verwonderlijk toeschij nen dat er in den tegenwoordigen tijd nog iemand kan gevonden wor den die zich verveelt. Het woord zelf klinkt ons als een anachronisme in de ooren. De dagen liggen reeds ver achter ons, dat het bezit van een beschei den 'boekenschat een weelde was, die slechts de rneergegoeden zich konden veroorloven. En wat nog meer beteekenis heeft voor de alge- meene ontwikkeling, de beschikbaar stelling, om niet of tegen een ge ringe geldelijke opoffering, van boe ken, tijdschriften en couranten ge schiedt van zoo onderscheiden kanten, dat het niet-lezend gedeelte van ons publiek moeite heeft een voorwend sel te vinden om er zijn onverschil ligheid mede te bedekken. Hulde zij in deze voornamelijk gebracht aan de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen. Al had zij niets anders gedaan dan in de zetels harer departementen bibliotheken te stichten, waar de mingegoede zich kosteloos van lectuur kan voorzien, dan zou zij niet te vergeefs hebben gearbeid; en wie in de gelegenheid is geweest, gedurende eenigen tijd de werking dezer leesinrichtingen gade te slaan, zal niet aarzelen dit een be langrijkstuk socialen arbeid te noemen. Het voorbeeld door de genoemde Maatschappij gegeven, is door andere vereenigingen nagevolgd, en door die gezamenlijke belangstelling is de gelegenheid tot lezen, dat tot naden ken en onderzoek prikkelt en den zin voor het schoone en goede ver sterkt, in ons gansche vaderland opengesteld. Er is nog meer. In de laatste ja ren zijn door de goede zorgen der gemeentebesturen aan een groot aantal scholen bibliotheken verbon den, waaruit op geregelde tijden aan de genoegzaam gevorderde leerlingen boeken mede naar huis worden ge geven. Dat is een voortreffelijke maatregel, waardoor in zeer vele gezinnen de genoegens van het sa menzijn, vooral op de winteravonden, zeer worden verhoogd. Wij kennen tal van huishoudens, waar alsdan de oudste der schoolgaande «jongelieden, die, naar het oordeel van moeder, leest als een «professor, den inhoud van het «boek van meester" ten ge- hoore brengt, en wij zouden wel durven beweren dat op die wijze meer goede gedachten in het hoofd en edele gevoelens in het gemoed worden gekweekt, dan door het aan- hooren van zoo menige redevoering waarvan de strekking alleen is den man uit het volk tot het inzicht te brengen dat hij niet beter behandeld wordt dan een slaaf of een hond, meestal veel slechter! Allen, die eenigen invloed kunnen uitoefenen op de opvoeding van het opkomend geslacht, zij in verband hiermede vooral de zorg aanbevolen, dat onze natie toch goed leert lezen, met oordeel des onderscheids. De wenk moge vreemd klinken om zijn groote eenvoudigheid: hij is inder daad minder overbodig dan men denkt. De schatten onzer letterkunde, hoe wijd geopend de deuren ook zijn mogen, blijven voor velen nog ontoegankelijk, omdat zij onze taal niet hebben leeren verstaan, omdat de beteekenis der woorden, waarin de beste onzer schrijvers hun gedach ten uitdrukten, hun onbekend is ge bleven. Een lezend volk bij uitne mendheid zijn we nog niet geworden, in weerwil van den grooten vooruit gang die ook op dit gebied valt waar te nemen, en aller streven moet daarheen gericht zijn, dat we ook in dat opzicht de eerste plaats mogen innemen. Zonder twijfel, er zijn ook slechte boeken, ofschoon de slechtste waar lijk niet in onze taal worden geschre ven. Maar als we den kinderen in derdaad goed leeren lezen, dan zul len zij ook later in staat zijn, koren en kaf van elkander te onderschei den, en geen vergiftigd voedsol ne men, waar gezond brood to krijgen is. Dan zullen de wanproducten van een ziekelijke hersenkas spoedig ge noeg een plaats vinden op den index van het gezond verstand. Bij koninklijk besluit van 12 dezer is de heer Willem Frederik Rappard, te 's-Gravenhage, met al zijne wettige zoo mannelijke als vrouwelijke afstammelin gen, in den Nederlandschen adel inge lijfd, met den titel van ridder zoo voor hem zeiven als voor zijne wettige man nelijke afstammelingen, Het bestuur van de Diemerpolder heeft Donderdagmiddag van de ingelan den machtiging verkregen voor alle maat regelen die -te nernen zijn om den polder zoodra mogelijk van het water te bevrij den. Het water is weer gestegen en kwelt op verscheidene plaatsen door. Het onderwijzersgezelschap Ter- munten oppert in de Prov. Gr. Ct. het denkbeeld om allen, die het openbaar lager onderwijs liefhebben, door adres sen aan de Tweede Kamer het behoud van art. '194 der Grondwet te vragen. Naar uit Westdorp aan De Tijd gemeld wordt, is het ontvoerde meisje uit Selzaete gevonden. Van den ontvoer der is vooralsnog niets bekend. DOOR MINORA. Ai Zoo gezegd, zoo gedaan. Maggie vond iugenie in hetzelfde vertrek van gis- tien, maar de kranke zelve toch iets leter. »0 Maggie I wat heb ik reeds naar u erlangd I" sprak Eugénie hartelijk. «Ik on mijzelve niet duidelijk genoeg aan et verstand br engen, dat deze wensch •et alleen onbescheiden was, maar bijna en het onmogelijke grensde, en zie gij lorkomt zoo vriendelijk mijn stille bede... elke beeldige bloemen 'Mijn wensch heeft veel van den uwen 'eg, lieve Ook ik verlangde zeer naar 'jne zieke, en was toch aan den eenen iant bevreesd indiscreet te handelen door o vroeg te komen, maar wij beloofden 'steren, heden elkanders dokter te zijn, voor deze waarde heeren bestaat geen l°k of wijzerplaat, en met dit denkbeeld "■gaf ik mij gerust op weg." «Veel beter vandaag, niet waar ging zij lachend voort, de patiente de zwakke pols voelend. «Beter dan gisteren, dokter-lief. Maar zeg mij, behoort gij niet tot degenen, die gaarne telinglijders naar het zoele Zuiden zenden Zoo gij met mij gaan wilt, onderneem ik vol moed een derge- lijken pelgrimstocht." Geen gekheid, Eugénie," sprak Maggie trots haar woorden glimlachend. «Pas tant de familiarité pour si peu de connaissance, hoor I Neen, maar in allen ernst, beide ondernemingen zouden, helaasmet te veel moeite ge paard moeten gaan naar 't Noorden of naar 't Oosten, hoe ver en hoe nabij, of bergen en zeeën .het scheiden, wij zouden elkander wellicht niet wederzien, daar gij mij zoudt vergeten zijn O ja, ja, Eugénie I ik weet dat beter, ik heb dat bij ondervinding. De sluier der vergetelheid omhult soms spoediger beelden en herinneringen in ons hart dan wij wel geloofd of gewenscht hadden." Haar stem klonk ernstig, bijna droevig. Eugénie vermoedde, waarop zij doelde, en zacht troostend antwoordde zij De ondervinding is hierin uw strenge leermeesteres geweestik geloof te weten, waarop gij zinspeelt. Het huwelijk van Werner zal u zoo hebben doen den- i ken gy weet toch, dat hij gehuwd is I" vervolgde zij, toen Maggie verbleekte. «Neen, dat wist ik inderdaad niet," klonk het onvast van haar lippen. «Wan neer is dit gebeurd? Nu eerst of sinds jaar en dag? Waarom mij dat niet eerder gezegd Och neen, neen, toch niet, 't is zoo beter." Eugénie's deelnemend antwoord be stierf haar op de lippen, toen Maggie een plotselingen harden lach deed ver nemen. «Lieve hemelnu is aan mij de beurt te zeggen, hoe wij op dit thema beland komen," sprak zij schertsend «misschien komt de beurt heden ook aan deze oefe ning, maar nu althans nog niet!" Eugé nie schepte weer moed, ofschoin de bleekheid van Maggie's gelaat met de schertsende woorden weinig gemeen hadden. «Mijn voorgenomen ontboezeming valt mij hoe langer hoe zwaarder." «Moed, lieve Nu eerst het gelukkige frissche levenspad, gelijk J.Paul zegt; «Wir steigen den grünen Weg des Le- bens, Um auf einem Eisberge zu ster ben." «Heeft die vriend der vrouwen daar geen waar woord gezegd, Maggie? Hij' ging veel met de vrouwen om en was zeer geliefd onder haar; met tweej trekken heeft hij het vrouwelijk hart ge schilderd." «Foei, Eugénie I welk een treurige levensbeschouwingik ben 't lang niet eens met Joan Paul, hoe gaarne ik zijn werken ook lees maar op een ijsberg te sterven I voorwaar, de hemel beware ons voor zulk een treurig graf «De hemel moge er u voor behoeden maar hiervoor ber. ik niet meer te bewaren; ik heb nog maar weinig schre den te doen om tot den top des ijsbergs te naderen geloof mij, Maggielief! hierin heb ik meer ondervinding dan gij! o Ja, toch wel! Ik heb u nog nooit een zoo diepen blik in mijn hart ge gund. Ik heb u den dood van papa als de oorzaak van mijn karaktervorming genoemd gij gevoelt en beseft zelve reeds de verandering in mij, niet waar «Uit de vroegere wildzang en ondeugd groeide een stil, bedaard, ziekelijk meisje, dat naar een ander land moest overge plant worden wilde men haar nog voor eenige jaren in het leven behouden. Twee jaren brachten wij te Mentona door, waar mij de zachte Italiaansche lucht als balsem op de wond werkte. Ik werd beter. De oude dokter, die ons ver gezeld had, was weder vertrokken, en zoo had mama geen rust, voor zij andere doctoren over rnyn toestand geraadpleegd had. «Eindelijk was een jaar voorbij en ik bleef gezond, hoewel uiterst zwak. In deze dagen, Maggie, leerde ik een jong dokter kennen en hier begint mijn treurige ervaring hem liefhebben of beter gezegd wij leerden elkander lief hebben en bekenden onze liefde. Hij, met name dokter von Arnhem, een Duit- scher leefde voor zijn onde moeder en zuster, beiden vriendelijke, hoogst fatsoen lijke dames. «Ofschoon hij meerderjarig was en als kort praktizeerend geneesheer toch reeds een aardige praktijk had, deed hij niets zonder voorkennis der beide vrouwen. Ook in dit geval maakte hij geen uit zondering de toestemming tot ons voor genomen huwelijk. Ditmaal stond hem een treurig antwoord voor de deur, een wei gering namelijk. «Beiden weigerden haar toestemming tot een huwelijk te geven, hetwelk zij als niet anders dan als een onbezounen- heid verklaarden. Ik begreep echter zeer goed uit welk oogpunt zij deze «onbe zonnenheid" beschouwden en wie er de voornaamste reden van was. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1