NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTEECHT EN GELDERLAND.
N. 89.
Zaterdag 7 November 1885.
Veertiende Jaargang
EEN ZWAVELSTOK IN DRIEËN.
Maggie Wilson.
VOOR
abonnementsprijs i
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentiën:
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMERSFOORTSCHE COUHANT.
Per 3 maanden 1.Franco per post door bet geheele Bijk.
Afienderlijke Nummers 3 Cent,
Ingezonden «tukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags.
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Niet elke Staat is in de gelegen
heid, bij millioenen te bezuinigen.
Een goed beheer houdt rekening
met de bestaande behoeften en voor
ziet daarin zoo volledig mogelijk.
Maar tevens wordt met zorg nage
gaan, of de wijze waarop dit ge
schiedt binnen de perken der billijk
heid blijft, opdat niets meer worde
uitgegeven dan strikt noodig is. Zij
de besparing, langs dien weg verkre
gen, niet groot, zij telt toch mede
en wat meer is, zij drukt op de uit
voering der Wetten, die de onder
werpen van staatszorg bepalen, den
stempel van het zedelijk gezag.
In alle behoeften der natie moet
worden voorzien op onbekrompen
wijze. Het onderstreepte woord betee-
kent volstrekt niet hetzelfde als weel
derig. Vele menschen schijnen dat
te meenen, alsof er geen midden
weg bestond! Juist dezen te bewan
delen is staatsmanswijsheid.
Kan men het, bijvoorbeeld, uit een
financiëel oogpunt toejuichen, dat
zoo uiterst langzaam wordt voortge-
werkt aan het kanaal, bestemd om
de hoofdstad des Rijks in nauwere
verbinding te brengen met Duitsch-
land? Volgens belofte, gedaan bij de
vaststelling der Wet waarbij de aan
leg wordt bepaald, moest het nu al
nagenoeg voor het gebruik gereed
wezen en wat ziet men er nog
van? Door het verwerken van min
der kapitaal heeft het Rijk minder
rente te betalen gehad, dat is waar.
Maar kan dit voordeel opwegen te
gen de groote schade die de handel
lijdt door de gebrekkige gemeenschap
Daar komt nog het gevaar voor de
toekomst bij. In België worden alle
krachten ingespannen om de groote
vaart tot zich te trekken: Antwer
pen wendt met toenemend goed ge
volg pogingen aan om weer op te
klimmen tot zijn vroegere trap van
welvaart, en de tijd is niet meer
verre, dat men ook het aloude Brugge
tot een zeehaven zal verheffen door
het maken van een korte verbinding
met de eigen Noordzee die onze
voornaamste voedster moet zijn. Zoo
is het aan de eene zijde; aan den
anderen kant ontbreekt het evenmin
aan ernstige waarschuwingen. De Duit-
sche Regeering peinst er onophoude
lijk over, om de steden aan de Noord
en Oostzee door kanalen aan de ri
vieren te verbinden. Is dat eenmaal
geschied, en heeft de handel, moede
bij ons nog langer op zien komen
te wachten, zich derwaarts verplaatst,
dan hebben we er het nakijken aan.
De vogel die dan gevlogen zal zijn
keert niet terug, al graven we ook
een net van kanalen, het een al
mooier en dieper en doelmatiger dan
het andere.
Niet alleen voor Amsterdam, maar
voor geheel ons land, voor zijn wel
vaart en toekomst zou dat een zwa
re een onoverkomelijke slag zijn.
We hebben dit voorbeeld uit de
hedendaagsche geschiedenis aange
haald, tot toelichting van onze mee
ning dat een regeering die wezenlijk
het nationaal belang ter harte wenscht
te nemen, op den juisten tijd groote
dingen moet kunnen doen. Doch, om
hiertoe in staat te zijn, moet zij op
de kleine behoorlijk acht geven, en
niet dulden dat er één gulden noo-
deloos wordt besteed.
Dat is geen paradox, maar de slot
som van de meest alledaagsche erva
ring.
Bekend is de historie van den
zoogenaamden zonderling, bij wien
eens een paar heeren van zekere
commissie een inteekenlijst kwamen
aanbieden voor een weldadig doel.
Bij het binnentreden zijner woning
hoorden zij hem mopperen tegen de
meid omdat zij een zwavelstok in
eens had gebruikt en dien niet, naar
zijn voorschrift, in drieën had gebro
ken. Dat begin was niet bijzonder
veelbelovend. Toch deden zij wat zij
moesten, en boden de lijst aan,
waarop de man tot hun groote ver
bazing voor een niet onaanzienlijk
bedrag inschreef. Zelfs was er van
die verwondering iets op hun gelaat
te lezen, want na de pen te hebben
nedergelegd sprak onze vrind met
een glimlach: »De heeren schijnen
het wel wat vreemd te vinden dat
ik iets wil bijdragen, terwijl ze mij
zoo even schriel vonden op het ge
bruik van een zwavelstok. Maar het
een gaat met het ander best samen,
vind ik."
Inderdaad is het zoo. De speld,
dien de jonge Lalitte opraapte toen
hij als knaap zich op een kassiers-
kantoor aanmeldde, bewees dat hij
het instinct van het kleine bezat,
een onmisbare gave om vooruit te
komen in de wereld. Onze vaderen,
die het spreekwoord: »Wie het kleine
niet eert is het groote niet weerd"
uitdachten, begrepen dat ook wel,
en toch zeiden zij slechts de helft
van de geheele waarheid. Het kleine
is zelf de kiem van het grootezon
der het laatste is het eerste onbe
staanbaar.
»Als iemand tot u zegt, dat gij
op een andere wijze rijk kunt wor
den dan door arbeid en spaarzaam
heid, geloof hem niet, hij is een
leugenaar!" zei Franklin vóór hon
derd jaar. Men zal nog heel wat
économische stelsels moeten uitvin
den eer men er één ontdekt hetwelk
dat eenvoudig woord te niet doet.
De macht van het kleine in het
maatschappelijk leven wordt niet diep
genoeg gevoeld, en dat is de
oorzaak van veel kwaad. «Komaan,
waartoe zou ik mij dit of dat genoe
gen ontzeggen, ik word toch
nooit rijk!" Natuurlijk niet als ge
zoo blijft spreken en doen, mijn
waarde
De echte spaarzaamheid, die het
daglicht mag zien en fier het hoofd
omhoog steken, bestaat niet daarin
dat men zich speent van het noodige,
zelfs niet van hetgeen tot de genie
tingen des levens behoort, en
daarin is zij wel degelijk onderschei
den van schrielheid en vrekkigheid,
een naargeestige ondeugd, omdat zij
den mensch vastmaakt aan het stof
felijk bezit, gelijk de oester aan een
steenklomp zit vastgeplakt. Wel leidt
zij er toe dat men bij elke voorko
mende uitgaaf nadenkt, of hetgeen
men er voor verkrijgen wil wezenlijk
waard is dat men er iets voor op-
oflert; en is die vraag bevestigend
beantwoord, dan spoort zij aan met
de minste onkosten het verlangde
doel te bereiken.
Nu gelooven we, dat het niet aan
wezig zijn van deze eigenschap, van
die verstandige spaarzaamheid, een
der voorname oorzaken is waarom
velen niet vooruit komen. Reden
waarom het niet overbodig is, er
eens een woordje over te spreken,
meer tot herinnering dan om het
bewijs te leveren voor iets, dat elk
begrijpt. We vinden het ook wen-
schelijk, de jeugd op de scholen met
die eenvoudige waarheid bekend te
maken, juist omdat het in de huis
gezinnen zoo dikwijls niet wordt ge
daan en de kinderen daar vaak voor
beelden van het tegendeel zien. Het
groote nut van de schoolspaarban-
ken is juist in die leering gelegen,
en het is erg jammer dat men die
nuttige instellingen begraven heeft
onder een massa paedagogische en
andere bezwaren die den toets der
critiek niet konden doorstaan.
Thiers heeft eens geschreven»De
Staat kan en moet evengoed deug
den betrachten als elk individu.
Zoowel aan de Regeeringstatel als in
het huisgezin behoort men den zwa
velstok in drieën te breken om straks,
als het noodig is diep in de beurs
te tasten ten einde op flinke wijze
een of ander groot volksbelang te
behartigen, daartoe bij machte te
zijn.
Een dergelijk streven moet zich
ook in het maatschappelijk leven
openbaren. Laat ons het voortaan
bij elkander als een blijk van ernst
waardeeren, dat we niet met een
hooghartige minachting over kleine
uitgaven sprekpn, en ons niet ontzien
door het voorbeeld te bewijzen dat
we wezenlijk die richting wenschen
in te slaan. Dan wordt er een alge
meen streven naar matiging en be
hoedzaamheid geboren, dat veeleer
in staat is beterschap te brengen in
sociale toestanden, dan een oceaan
van klachten.
De heer Brantsen van de Zijp, die
onder de gemeente Arnhem uitgestrekte
landerijen bezit, heeft allen huurders van
het bouwland, tot het landgoed «Zijpen-
dal" behoorende, 15 pCt. korting der
huurpenningen geschonken. Moge dit
goede voorbeeld allerwege navolging
vinden. (Arnh. Ct.)
Men hoort in de laatste dagen
wederom zeer druk van gepleegde dief
stallen.
Dinsdagnacht werden, door middel van
braak en inklimming, ep de Villa Soeka-
Bantie bij Heemstede verschillende kost
bare voorwerpen ontvreemd.
Ten huize van mevr. de wed. R.,
aan de Koningskade te 's-Gravenhage is
Dinsdagavond tusschen 6 en 8 uur een
brutale diefstal gepleegd, door middel
van inklimming, nadat de onbekende
dader of bedrijveis het naast haar woning
gelegen perceel No. 8, sedert eenige
maanden onbewoond, door braak waren
binnengeslopen.
Eenmaal in dat huis, moeten zij op het
achtergelegen plat dak, een geheel vor
mende met het huis van mevr. R., ge
klommen en vervolgens door het raam
het vertrek zijn binnengedrongen. Het
ontvreemde bestaat uit een aantal dames
sieraden. Te 4 uur des namiddags had
men in die kamer nog niets bijzonders
bespeurd.
Tot dusver zijn de dader of daders
onbekend. De opsporing en aanhouding
wordt verzocht door den commissaris van
politie der 2de afdeeling te 's-Hage.
Donderdagnacht werd te Naarden
op twee plaatsen ingebroken. Op de
DOOR t
MINORA.
»Neen, dot nooit, Eugénie, dat nooit
Gij hebt zeker niet nagedacht over uw
raad, anders zoudt gij mij dien niet kun
nen geven. Oswald bezit een edel karak
ter hij zal het nimmer toestaan, dat ik
mijn liefde aan zijn geluk ten offer
breng wanneer hij alles weet. En dit
wil ik, het koste wat het wil, vermijden.
Ik ben te veel aan grootmama verplicht,
dank ik niet alles wat ik ben, aan haar
alleen, om haar eenigen en innigen wensch
niet te volbrengen Bezit Oswald ook
mijn liefde niet, mijn volle achting en
vriendschap zal ik hem steeds tot aan
mjjn laatste oogeDblik schenken."
«Gij wilt hem dan nooit in dit uw
vroeger gemoedsleven een blik gun
nen
«Neen, nooitklonk het vast van
Maggie's lippen.
«Moge u dit voornemen nimmer be
rouwen, lieveling 1"
«Dat kan niet, daar het alleen voor
Oswalds geluk gedaan word."
Nog korten tijd was het de meisjes
vergund ongestoord te kunnen blijven,
toen 12 heldere klokslagen aan het kof-
fieuur herinnerden. Maggie nam geen deel
aan het tweede ontbijt. Zij wendde eeni
ge noodwendige bezigheden voor en be
gaf zich met nog zwaarder hart dan zij
gekomen was huiswaarts.
XIII.
Maken wij nu nogmaals een sprong,
ditmaal geen reuzensprong, van twee
volle jaren, maar slechts een hanentred
van twee maanden. De nazomer is ten
einde en 't is herfst.
Het donkergroene gebladerte heeft
reeds verscheiden schakeeringen aange
nomen welke met haar harmonische,
maar droevige tinten het frissche groen
doen vergeten.
't Is herfst en met haar komst is ook
Maggie's huwelijk aangebroken.
Had zij steeds met moed dezen dag
voor oogen gehouden, thans, nu die dag
is aangebroken, bevangt haar een gevoel
van onuitsprekelijk bitteren weemoed.
Het schijnt haar een meineed toe, voor
het trouwaltaar dezen edelen man eeuwi
ge trouw en liefde te zweren, terwijl
haar hart zoo weinig deelnam aan dezen
eed 1
Maar komaan, weg met deze denk
beelden. Weg met alles, wat haar aan
een verleden kan herinneren. Was hij
dan niet gehuwd had hij haar dan niet
vergeten
Maar hoe dikwijls Maggie zich deze
woorden ook herhaalde, steeds weigerden
zij tot haar hart door te dringen. Als
klankloos gleden zjj haar voorbij het
oor.
«Onmogelijk," antwoordde dan steeds
het hart. «Onmogelijk I" Dan gevoelde
zij zich weder wankelmoediger dan ooit
welke grond bestond er voor de on
mogelijkheid van deze daad Maar heden
nemen al deze kwellingen een einde.
Over eenige uren is zij gravin von Alten-
berg en worden haar herinneringen in
boeien geslagen.
Was het herfst daar buiten, in de
rijk gemeubelde salons van mevrouw
van Veldheim prijkt alles nog in zo-
merdos.
Met kwistige hand zijn de gangen en
vertrekken met planten en bloemen ver
sierd. Overal staan bouquetten en zeld
zame planten. Alles ziet er even feeste
lijk uit. De geopende deuren leenen gast
vrijen toegang aan het groot aantal be
zoekers, dat op den dag van heden is
samengestroomd om het schoone bruids
paar den laatsten gelukwensch aan te
bieden.
Misschien brengt de bonte kleuren
pracht van bloemen en toiletten er wel
het hare toe bij om de lieftallige bruid
met haar witsatijnen kleed, als bezaaid
met brillanten, terwijl slechts hier en
daar zich een tak oranjebloesems ver
schuilt, nog bleeker en ernstiger te doen
schijnen.
Sneeuwwit als het bruidskleed is ook
haar gelaat en nog donkerder steken de
oogen af bij deze bleekheid. Om den
mond spreekt thans meer dan ooit te
voren een trotsche trek. Als in een droom
hoorde Maggie al de afgezaagde, van
buiten geleerde woorden der bezoekers
aan als een droom scheen haar de vol
brachte rit naar stadhuis en kerk, alles
zooals het in orde gaan moestals in
een droom klonken haar de woorden
„man en vrouw" in de ooren...
Oswald en Maggie waren gehuwd.
Nog een oogenblik en de jonge vrouw
verliet de volle zaal om van toilet te
verwisselen en de huwelijksreis te aan
vaarden, die met Maggie's goedvinden
hen naar Parijs zal brengen, waar zij
eenige maanden denken te blijven.
Behoedzaam helpt mevrouw van Veld
heim haar het rijke bruidskleed uitdoen,
waarop zij al haar schatten van juwee-
len en briljanten heeft vastgehecht om
ze voor het eerst na zooveel jaren en
tevens voor het laatst te doen flikkeren
en benijden. Als een erf- en bruidschat
heeft zij ze aan Maggie geschonken.
Zacht haalde zij de oranjebloemen uit
de golvende lokken van Maggi» en ze
toen langzaam wegbergende, sprak zij
ernstig
«Bewaar dezen bruidstooi uw leven
lang, mijn kind Laat hij een deel uit
maken van al uw schoone herinneringen
en verwachtingen.
«Bekruipt uw hart een gevoel van
smart, zoek ze dan eens op, deze bloe
men die uw hoofdje sieren en slechts
van geluk kunnen getuigen. Dat zij uw
talisman mogen zijn door de oneffen
paden van het leven Met moederlijke
trots en liefde nam zij Maggie's hoofd
in haar zachte handen en staarde haar
lang aan.
«Och, zeg mij eenmaal, dat gij hem
liefhebt, mijn Oswald, zóó liefhebt, dat
niets uw liefde en vertrouwen in hem
kan doen wankelen 1 Herhaal mij dat
eens, mijn kind 1"
Wordt vervolgd),