nieuwe 3 Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. B er ich t. Dri Afrikaanse Versies. N. 102. Woensdag 23 December 1885. Veertiende Jaargang. abonnementsprijs VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentiën: „Het streven onzer Sociaal- Democraten." Feuilleton. BINNENLAND. AMERSFOORTSCRE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door liet geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0.40iedere regel meer 6 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Daar wegens de invallende feestdagen a.s. Zaterdag geen nummer dezer Courant kan ver schijnen, zal aan de abonné's morgenmiddag een EXTRA- ACMJIEK worden aangeboden. De Uitgever. Ouder bovenstaanden titel ver scheen onlangs een brochure, hoofdzakelijk gewijd aan een critiek op de stellingen van den heer Domela Nieuwenhuis, gelijk hij ze in zijn blad «Recht voor Allen" en in zijn geschrift «Het kommunisme en de olliciëele wetenschap" uiteenzet. Wij zouden kunnen volstaan met een korte aanbeveling tot kennisma king met, neen, ,tot nauwgezette lezing van dit belangrijk geschrift. Doch daar het ons voorkomt een eerste plaats te verdienen onder al hetgeen in de laatste jaren tegen de staathuishoudkundige begrippen der socialisten in het algemeen, en tegen die der Nederlandsche sociaal-demo craten in het bijzonder is aangevoerd, hebben we gemeend er een oogen- blik bij te moeten vertoeven. De fout, waarin de meeste bestrij ders der sociaal-democraten verval len, is hier zorgvuldig vermeden. De schrijver bleef volkomen kalm, en geheel objectief. Hij redeneert, be toogt, wijst aan, maar declameert niet: nergens betrappen wij hem op een uitdrukking, die van hartstoch telijke antipathie getuigt. Men zal zeggen dat het uiterst moeielijk is, tegenover de scheld woorden en smaadredenen, waarvan elk der sociaal-democratische geschrif ten overvloeit, bedaard te blijven, en niet nu en dan eens een woord te bezigen dat ongeveer het tegen overgestelde van bewondering en eerbied te kennen geeft. Maar dat het althans niet onmogelijk is, wordt schitterend bewezen door den onge- noemden schrijver der voor ons liggende bladzijden. Hoogst duidelijk van vorm en in een voortreiïelijken stijl geschreven, behandelt dit werk in hoofdtrekken het programma onzer sociaal-demo craten, en onderwerpt het aan een grondig onderzoek en een nauwkeu rige ontleding. «Ons zoeken," zegt de schrij ver, «zal daarbij zijn de meest mogelijke onpartijdigheid in acht te nemen. En wij vleien ons, dat dit ons geen moeite zal geven. Ten eenre toch bestaat o.i. wel alle reden tot diepe ergernis en onbeperkte afkeuring over de taal, die tegen woordig gevoerd wordt in vele rede voeringen en geschriften der sociaal democraten en inzonderheid in het gewone orgaan der partij Recht voor Allen, gezwegen nog van het Belgi sche blaadje De Opstand. Maar ten andere kan zelfs dit ons niet doen vergeten, dat de sociaal-democrati sche beweging haren oorsprong vindt in eene waarachtige begeerte ter verbetering van het lot der minder bedeelden in de maatschappij, van die zeer talrijke volksklasse, welker moeite- en kommervol leven en wer ken inderdaad een scherp contrast opleveren tegenover de omstandighe den, waarin verkeeren niet alleen de enkelen zeer rijken maar de vele min of'meer weigestelden onder ons." Ook de opvatting, die onze Schr. heeft van den persoon des heeren Domela Nieuwenhuis, verdient ver melding. Van verscheidene zijner ge schriften verklaart hij den indruk te hebben ontvangen, dat genoemde heer in het strijdperk is getreden, gedreven door de beste bedoelingen en op grond van het groot aantal mededeelingen in het blad R. v. A. waarvan die heer hoofdredacteur is, en welke mededeelingen niets anders zijn dan scheeve en valsche voorstel- Rijk aan dichtstukken is de Zuid- afrikaansche litteratuur nietmen zou kunnen zeggen er zijn in het geheel geen gedichten, want de rijmelarij door deze en gene in couranten gepubliceerd, kan kwalijk met den naam van poëzie be stempeld worden. Het zijn dus ook volstekt geen stukken van eenige letterkundige waarde, welke wij hier den lezer aanbieden, doch slechts eenige verzen, die den volksgeest van de Afrikaanders weergeven. Een enkele opmerking over den oorsprong der rijmpjes houdt men ons ten goede. Het eerste werd geschreven door een zoogenaamden Jingo, Afrikaander, die zoo men zien zal, den Patriot in een be spottelijk daglicht stelt. Zijn geschrijf wekte de verontwaar diging op van een Afrikaander Bonds man (in hart en nieren) wiens naam, wij niet het recht hebben hier te noemen. Hij zette zich neder en dichtte n° 2. Eindelijk ontleenen wij n° 3 aan »Di Afrikaanse Patriot", als eene klacht van iederen boer tegen den Engelschman. «Wat is een Patriot, Ou Pa'?" Ik hoor die mense zoo veel spreek Van Patriot in onze streek Die Predikant zelfs, in zijn preek, Vertel daarvan nog laatste week. Ik wil toch vra (1) Wat is een Patriot, Ou Pa? Jij ken Oom Tjjs van «Kwagga-plaat, (2) Hij neem «zijn boeken" vroeg en laat, Hij drink zijn «soopie" (3) op zijn maat, Hij kan nog al van Godsdienst praat Die goeie vrind, Hij is een Patriot mijn kind. Oom Tijs kom dikwijls naar die kerk: Hij is een skaap allang gemerk Hij zit daar in die voorste vlerk En kaauw zijn pruimpies lekker sterk Die brave vrind, Hij is een Patriot, mijn kind. Oom Tijs bewaak «die zuiv're leer;" Hij het zijn ovë (4) op «Meneer, Hij laat hom nie zijn skape (5) skeer Als iets aan zijn geloof makeer (6) Die wakk're vrind, Hij is een Patriot, mijn kind. Hjj spreek een taal die elk een kent, Voor hem zoo zoet als pimperment lingen van feiten en toestanden, vraagt hij, «of het dan een onge woon verschijnsel is, dat menschen, en zelfs dezulken die wetenschappe lijk gevormd zijn, zich door een vast denkbeeld zoozeer laten overmeeste ren en medeslepen, dat zij er toe komen slechts door de oogen hunner verbeelding om zich heen te zien." Het is niet doenlijk, in een kort bestek den ganschen inhoud van dit geschrift zelfs in breede trekken terug te geven. Voor het oogenblik bepalen we ons slechts tot |hetgeen de Schr. zegt van hetgeen hij noemt de objectieve beteekenis van het optreden der sociaal-democraten, en dat als het ware de inleiding vormt tot zijn beschouwingen. De volksopruiing, het aanzetten tot gewelddadig verzet, het prediken van de revolutie, waardoor dat optre den zich kenmerkt, acht Schr. zeer gevaarlijk. Maar nog schuldiger, nog ernstiger het woordenspel, met het welk de opstand tegen de dusge naamde «regeerende machten" als gewettigd wordt voorgesteld. Het «recht tot opstand" in het algemeen wordt door den Schr. niet ontkend: «er kunnen," zegt hij, «in het leven der volken oogenblikken voorkomen, waarin de revolutie met onafwijsbare noodzakelijkheid het eenige redmid del is uit een noodlottigen toestand, welke nadeelige gevolgen daar ook overigens aan verbonden mogen zijn." «Maar," voegt hij er onmid dellijk hij, «wie beweert dat thans het Nederlandsche volk in dergelijke omstandigheden verkeert, die maakt zich schuldig aan schandelijke mis leiding." Bovendien moet niet vergeten worden, dat niet de resultaten van omwentelingen van blijvenden aard zijn geweest, maar wel datgene wat door vreedzame ontwikkeling werd tot stand gebracht. Het hootd, en niet de vuist, regeert de werelden al kan de laatste soms tijdelijk tri omfeeren door het aanwenden van ruwe kracht en brutaal geweld, ras nadert het oogenblik dat de verwoestende kolossus, moegestre den nederzinkt te midden van de puinhoopen die hij rondom zich heen deed ontstaan. En dan treedt opnieuw de gedachte in haar rechten, om te herstellen wat vernield was en orde en regelmaat te doen terugkeeren in den bajert. De Fransche omwen teling der vorige eeuw heeft slechts voor een gering deel haar doel kun nen bereiken, en ook dat kleine deel verdween weder toen achter eenvolgens het césarisme en de reac tie de teugels des bewinds omklem den en oorzaak van die mislukking is geen andere geweest, dan dat het geweld zich meester maakte van een beweging die, in de goede richting voortgeleid, aan Frankrijk de consti- tutioneele vrijheden zou hebben ge schonken voor welke het later te vergeefs vele tientallen van jaren heeft moeten strijden. Doch we dwalen af. Schr. doet uitkomen, dat er bij den strijd, tot welken de sociaal-democratische lei ders hun volgelingen aanzetten, geen sprake is van voorrechten van de Kroon, of van bijzondere standen; al ware er dus eenige grond om aan te nemen, dat gewelddadige omverwerping geoorloofd is van staatsinstellingen die de ontwikkeling des volks belemmeren, dan nog kon deze hier niet worden aange voerd. Want het zijn geen staatsin stellingen die de socialisten aanval len, het is «de maatschappelijke organisatie, gelijk deze zich, in den loop der eeuwen, historisch heeft ontwikkeld." Die ontwikkeling heeft plaats ge had op den grondslag van het eigen domsrecht. Tast dat recht aan, zoo lang totdat het vernietigd is, en elke maatschappelijke band is ver broken. Maar de maatschappij wil niet omvergeworpen worden. Wat door de eeuwen tot stand is gebracljffl wat de vrucht is van beschavin door duizenden opvolgende geslac ten aangekweekt, wat, al is het m t van de volmaaktheid verre verwi derd, voor eindelooze ontwikkelir en verbetering vatbaar is en blijl kan niet worden prijsgegeven. Aa de overheid is de verplichting opgf legd, «voor de handhaving dier b staande maatschappelijke orde 1 waken en met al de haar ten dienst staande middelen die orde te verdi digen tegenover hen, die op gewelf, dadige wijze zich aan haar vergri pen." Wie nu tot verzet aanspoort tege die zelfverdediging, huldigt niet c beginselen der Revolutie, maar stool Oproer. Zulk pogen «is niet ee noode toevlucht nemen tot omwer teling, omdat algemeen als nutti erkende hervormingen door geweld e misbruik worden tegengehouden maar openbaar verzet en opstan tegen de wet, die de uiting is va het in de maatschappij gehuldigd recht." Na in eenige hoofdtrekken dez inleidende beschouwing des Schrijver te hebben weergegeven, wenschei we in een volgend artikel een over zicht te geven van zijn critiek O] het sociaal-democratisch program. Uitgegeven bij H. L. Smits te 's-Graven hage. Prijs f0,25. De brochure beeft 76 pag na's flink formaat vrij compressen druk. Naar het Utr. Dagblad verneemi heeft de Maatschappij tot exploitatie va1 Staatsspoorwegen, zoodra haar bekem werd, dat ten gevolge eener uitspraa van den Hoogen Raad er geen bezwaa bestaat, om enkele lijnen als locaalspoor weg te exploiteeren, aan den ministe van waterstaat enz. een conferentie voor gesteld met gedelegeerden der Regeerin; om de definitieve inrichting van het lo caal-materieel te bepalen. Tevens bestaat het plan te trachtei Die dit nie spreek, hij is bekent, Als «lunsriem" (7) of een srooinek-vent"(8) Ons beste vrind, Hij is een Patriot mijn kind. Oom Tijs is tegen nieuwigheid. In kerk en school of overheid Hij zeg «Die modes van ons tijd Die maak maar net van ons profijt." Ons oue, (9) vrind, Hij is een Patriot mijn kind. Zijn «salmboek" (10) moet met moten" wees Zijn Bijbel »ou-druk," als hij lees «Ende hij zeide"want hij vrees Hierin die «nieuwe dwaling" mees. Ons trouwe vrind, Hij is een Patriot mijn kind. Oom Tijs hou aan die Bijbel vas; Die wereld draai nie om haar as, Maar staat nog oppilaren vas, Zoo als in vroeger tijd dit was. Ons Bijbelvrind, Hij is een Patriot mijn kind. Die «Sankees-lietjes" in die kerk. Denk Oompie is des duivels werk Daartegen ook krapeer (11) hij sterk, Hij zet die dwaling paal en perk, Ons slimme vrind, Hij is een Patriot, mijn kind. Voor vrijheid in die Kerk en Staat Vecht ou Oom Tijsie in die Raad Belastings, tollen, assistaat, (12) Die maak die ouman sommer (13) kwaad. Ons ware vrind, Hij is een Patriot mijn kind. «Die Staat is nes (14) een koffiekan «Die koffie drink ons heertjes van, «Die moer is ver die arme man «Maar wacht een bietjie, Neefie Jan Zeg ome vrind: Hij is een Patriot, mijn kind. Praat nie van spoorweg met Ou-Oom Hij hou van pert-en-zaal-en-toom (15) Hij zit maar op zijn disselboom, En klap zijn zweep: «dis bog," (16) die stoom 1 Skree (17) onze vrind Hij is een Patriot, mijn kind. Oom Tijs is lid ook van die «Bond" (18) Hij ken die Constitumie (19) pront «Dit is ons volk, dit is ons gront «Die rooinek is een vagebond Spreek onze vrind Hij is een Patriot, mijn kind. Van al ons Kaffer-politiek Wordt die ou kerel sommer ziek «Weg met die slechte Jingo-kliek, «Van Eksterhol (20) naar Mozambiek 1' Zeg onze vrind, Hij is een Patriot, mijn kind. Aanteckeningen. De Boer noemt zich Afrikaane/er, Afrikanc, zijn ook zwart skepsels, zoo als hij zegt. (1) vra vragen. (2) Kwagga plaats is de naam eener boerderij Kwagga of guagga (Asinus of eguus quagga is een dier dat in vorm en kleur veel o) een zebra gelijkt. (3) soopie glas cape smake Kaapsch- brandewijn. (4) ovë oogen open. (5) skape schapen. (6) makeer mankeert. (7) lunsriem scheldnaam voor den Engelsch man. (8) rooinekvent scheldnaam voor den Engei schen soldaat. (9) ouë oude. (10) salmboek psalmboek. (11) krapeer uitvaren. (12) assistaat attestaat. (13) sommer zoo maar. (14) nes net als. (15) pert-en-zaal-en-toom paard, 2adel er toom het meest gebruikelijke reismiddel der Boeren (16) dis bog dat is bocht. (17) Skree schreeuwt. (18) Bond Afrikaander Bond. ('9( Constitumie constitutie. (20) Eksterhol Exeter Hall. Wordt vervolgd,)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1