Gemengd Nieuws.
Plaatselijke berichten.
Provinciale berichten.
BUITENLAND.
Zondag, 7 Maart, woidt de dienst
in de Remonstrantsehe kerk waarge
nomen door Ds. G. Buisman Jzn., pre
dikant te Delft.
-Zondag a.s. zal de Godsdienstoefe
ning der Vrije Ger. gemeente des mor
gens half tien en des avonds om vijf uur
geleid worden door den heer Werner
van Amsterdam.
De heeren Jhr. Mr. T. A. J. van
Asch van Wijck, M. van Beek, Dr. J.
Campert, J. C. Rolandus llagedoorn.
Dr. C. M. A. Hafkenscheid, A. M. Kol-
lewijn Nz. en Jhr. Mr. A. M. C. Sandberg
hebben zich weder tot een comité ver-
eenigd om te trachten den ingezetenen
weder een groot letterkundig genot te
verschaffen.
De als schrijver en redenaar zoo be
roemde hoogleeraar in de aesthetica aan
de universiteit te Amsterdam, Dr. Allard
Pierson heeft hun toezegging gedaan om
bij genoegzame deelneming Maandag den
15den dezer eene spreekbeurt alhier te
komen vervullen over zijne onlangs ge
dane reis in Turkije en Griekenland.
In Amsterdam, Den Haag en elders
heeft de geestvolle spreker hetzelfde
onderwerp, maar telkens op eene andere
wijze, behandeld, en de bladen zijn een
stemmig geweest in hun lof over het
gesprokene. Het N. v. d. D. eindigt zijn
verslag over de wijze, waarop prof. Allard
Pierson in Felix Meritus improviseerend
op zijne eigene fijngeestige wijze de
herinneringen weergaf, welke hij van
zijne reis had bewaard, aldus: De uit
voerigheid van ons verslag geeft er blijk
van, hoe boeiend ,in de hoogste mate
deze causerie was, vol van ontmoetingen
en lotgevallen, die steeds naar meer
deden verlangen.
Het is te verwachten, dat de ingeze
tenen opnieuw zullen bewijzen, dat zij
ware talenten op prijs weten te stellen.
De heer C. P. E. Ribbius, civiel-
ingenieur, werkzaam bij den aanleg van
Staatsspoorwegen, is tegen den 15den
dezer benoemd tot ingenieur-administra
teur der Delftsche waterleiding.
Aan Mevr. Wed. Harting is door
Z. M. een jaarlijksch pensioen toegekend
van f 1000.
A.s. Donderdag, 4 Maart, geeft de
heer O. Lamborg, een «muzikaal humo
rist" uit Weenen, in de groote zaal van
Amicitia eene soiree. Een alleraardigst
gevarieerd programma, alsmede den naam
Lamborg, waarborgen de bezoekers een
prettigen avond.
Maandag, den 8. Maart, wordt in
een der zalen boven »den Waag", op de
Appelmarkt alhier de muziekschool ge
opend.
Het examen voor de leerlingen, noodig
om hen in verschillende klassen te kun
nen verdeelen, zal den 4den en 5den
Maart a.s. gehouden worden.
De heer L. A. van Mels Jr. opzich
ter bij de Staatsspoorwegen alhier is
benoemd tot dijkmeester van het hoog
heemraadschap Zeeburg en Diemerdijk.
De heer Schuylenburg, directeur
van het Nederlandsch Werkliedenfonds,
kweel zich in de Maandagavond belegde
meeting uitmuntend van zijn taak. Op
eenvoudige en duidelijke wijze besprak
hij oprichting, doel en inrichting van de
«Nederl. Pensioenvereeniging voor Werk
lieden".
De vereeniging werd opgericht, zeide
spreker, voor 6 jaar door eenige in
vloedrijke Nederlanders, mannen van
goeden naam en goeden wil, inet het
doel om het lot van den weikman te
verbeteren, hem te leeren zorgen voor
zijn ouden dag; al spoedig werd door
hen een aanzienlijk kapitaal bijeenge
bracht, dat als reservefonds werd vast
gesteld. De werkzaamheden aan de ver
eeniging verbonden worden allen gratis
verricht, alleen een kleine som is uit
getrokken voor kantoorhuur en bureau
kosten. Een der bekwaamste wiskundigen
in ons land werd opgedragen de bereke
ning voor deze pensioenvereeniging op
te maken en vast te stellendaarna
zette de geachte spreker verder het doel
der vereeniging beknopt en duidelijk uit
een, gaf met cijfers op, voor welk klein
bedrag, eenige centen in de week, de
werkman zich op den leeftijd van 65
jaren een pensioen kan verzekeren van
één gulden 's weeks; vooral werd aange
drongen dat jonge werklieden, leerjon
gens van 15 jaren gebruik zouden ma
ken van deze nuttige verzekering daar
hun wekelijkschen inleg zeer gering is;
nog werd duidelijk door den spreker uit
eengezet en met cijfers aangetoond, dat
behalve het genoemde, de werkman zich
kon verzekeren, tegen eene geringe we-
kelijksche betaling, om bij overlijden zijne
betrekkingen honderd gulden natelaten.
Na eene korte pause gaf spreker
gelegenheid tot debat, waaraan door
eenige aanwezige heeren werd deelgeno
men. Met ronde cijfers werd aangetoond,
dat geene vereeniging voor den werk
man zoo voordeelig werkt als de «Neder-
landsche Pensioen-Vereeniging voor Werk
lieden". Staande de vergadering lieten
zich nog eenigen der aanwezigen als leden
der vereeniging inschrijven.
Zijn er onder onze lezers soms die
nadere inlichtingen wenschen, wij ver
trouwen dat de leden van het bestuur
der afdeeling Amersfoort: de heeren H.
W. Kalff en E. L. Visser bereid zullen
zijn die te verstrekken.
Tltrecht. Door den heer J. IJ. R. de
Jong alhier werd reeds geruimen tijd
geleden concessie gevraagd tot het aan
leggen en exploiteeren van Tramwegen
binnen deze Gemeente en hoewel daar
over reeds veel is geschreven en gespro
ken werd echter nog geene beslissing
genomen. In afwachting nu van die be
slissing heeft de heer de J. het plan
gevormd, mist voldoende ondersteuning
vindende, tot het oprichten eener Utrechl-
sche Omnibus Maatschappij en daarbij
gebruik te maken van zoogenaamde
Tramomnibussen, zoo als o.a. te Berlijn
en Brussel worden gebezigd. De bedoe
ling is, deze rijtuigen om het kwartier
te laten rijden en wel van af Rijnspoor
naar Oosterspoor en van Tolsteeg naar
de Louwerecht, tegen 10 cents per rit.
Het benoodigde kapitaal wordt op
f 35000 geschat, in aandeelen van
f500.en f100.Wordt de voren
bedoelde concessie eenmaal verleend dan
kan deze omnibusmaatschappij in de
trammaatschappij opgaan, zooals ook
elders reeds is geschied, terwijl voors
hands in een ware behoefteal ware
het alleen maar de verbinding van. het
Rijnspoor- met het Oosterspoorstation,
zoude worden voorzien.
Door den Architect A. Wijland
werd jl. Zaterdag ten kantore van den
Notaris «Je Wilde alhier aanbesteed, liet
aanleggen van wegen met bestrating en
bijbehoorende werken, op een gedeelte
van de Buitenplaats «De Oorsprong" aan
de Maliebaan, thans tot bouwterrein
bestemd. De minste inschrijving was de
heer Fruiter, aannemer alhier, voor
f 13.700.aan wien het werk werd
gegund.
Het eerste feest dat de Utrechlsche
Velocipèdeclub Seniores Zondagavond aan
zustervereenigingen en tal van genoodig-
den in de groote zaal van het park Tivoli
aanbood, mag in alle opzichten welge
slaagd heeten. Van buiten de stad namen
de Amsterdamsche en de Haarlemsche
velocipèdeclub, en uit Utrecht, behalve
de Seniores, nog de vereeniging de Post
duif aan den wedstrijd in het figuur-
rijden deel. Die strijd werd door het
talrijk en deftig publiek met de meeste
belangstelling gevolgd, en het op zichzelf
reeds zoo bevallig instrument won nog
ontzaglijk als men de Verschillende groe
pen in allerlei fraaie figuren, nu eens in
snelle vaart dan weder zoo langzaam als
men niet zou meenen dat mogelijk was,
door elkander zag rijden.
De Amsterdamsche club verkreeg de
eerste prijs verguld zilveren medaille
de Utrechtsche club de tweede prijs
zilveren medaille en aan de Post
duif werd de derde prijs toegekend.
De pauzen werden op de aangenaam
ste wijze aangevuld door den heer J. J.
Uytwerf Sterling, die in zijn »hoe men
van het rijwiel afstijgt" toonde een vlug
rijder te zijn, en door den heer E. J.
de Stuers die als dame gekleed ons
leerde dat «alle begin moeilijk is". Ten
slotte kwam de bekende rijder Kiderlen
ons verbazen met zjjne Tours d'adresse,
en was oorzaak dat een daverend gejuich
in de zaal opging, alvorens het zeer
geanimeerde bal begon, dat tot 5 uur in
den ochtend de gasten aangenaam bijeen
hield.
Aiijkerk. De Raad dezer gemeente
heeft, op voorstel van de Commissie van
beheer der gemeentelijke gasfabriek,
besloten den prijs van het gas, te begin
nen met 1 Juli a. s. of zooveel eerder
als de Commissie met de veranderingen
aan de fabriek aan te brengen gereed
is, te bepalen op 10 cent per kub. meter,
Thans is de prijs 14 cent per kub. meter.
Viaiieii, 1 Maart. Ongelooflijk en
toch waar is het, dat hedenmiddag, om
streeks drie uur, eenige oogenblikken
hier vertoefde, doch spoedig de reis naar
het zuiden terug aannam.... een ooievaar.
Zouden voor hem de tijden elders
nog slechter zijn dan hier, dat hij met
zoo'n felle koude tot ons durft komen?
Yceiiendaal. Uit de ingevolge art.
81 der onderwijswet ter gemeente-se
cretarie ter visie liggende lijst blijkt, dat
van de 637 kinderen boven de 6 en
beneden de 12 jaren, die op 1 Januari
1886 binnen deze gemeente woonachtig
waren, 160 geen scholen bezoeken. In
1884 waren die getallen605 kinderen
en 187 geen onderwijs, in 1885: 602
kinderen en 147 geen onderwijs.
Indien men in aanmerking neemt, dat
hier hoogstens een 10-tal kinderen van
6 tot 12 jaren huisonderwijs genieten,
ziet het er zeker inet het schoolverzuim
hier niet gunstig uit.
Woudenberg. Alhier zal door den
Heer R. Dorrestein, een korenmolen met
stoomvermogen worden opgericht.
Een oude gierigaard. Een van die
zeldzame voorvallen, die aan de spookjes
van verborgen schatten herinneren, wordt
uit Milaan bericht en er wordt ingestaan
voor de waarheid. In het armenhuis
aldaar stierf eene arme, oude schoenlap
per, die jaren lang in een vochtig, klein
donker hol gewoond en met moeite zijn
dagelijksch brood verdiend had. Zijn toe
stand was zoo ellendig geweest, dat de
buren zijn vertrek naar het armenhuis
voor den gelukkigsten dag van zijn leven
en de tijding van zijn dood als een hem
bewezen weldaad hadden beschouwd.
Volgens gewoonte verschenen spoedig
de familieleden van den schoenlapper om
het schamele huisraad te deelen. Reeds
was de geheele nalatenschap in een daar
voor bestemden zak verdwenen, toen den
gelukkigen erfgenamen een aan den zol
der hangende oude schoen in 't oog viel.
Daar er geen reden bestond om deze
schoen in de eenzaamheid achter te laten,
maakte men haar los, om haar in de
algemeenen zak te steken. Maar won
der boven wonder 1 de arme verachte
schoen was hard en maakte een eigen
aardig klinkend geluid zij verborg
te meer, wanneer men bedenkt dat geene
overtreding kan geconstateerd worden
indien de ambtenaren niet gezien hebben
dat het vee over de grenzen werd ge
voerd. Bedenkelijk is voorts die toestand
voor de gezondheid van den binnenland-
schen veestapel, daar het op die wijze
ingevoerde vee aan geen onderzoek is
onderworpen. De gevolgen zijn dan ook
niet uitgebleven. Ten vorigen jare toch
brak op drie plaatsen in Limburg eene
besmettelijke ziekte onder het vee uit,
zonder dat de herkomst van de ziekte
kon worden nagegaan. Om die reden
zou eene opheffing der verbodsbepaling
omtrent den invoer van vee meer in het
belang van een gezonden veestapel zijn
dan de tegenwoordige onvoldoende rege
ling.
Men schrijft uit Fiiesland aan de
N. R. C.
Het is verwonderlijk welk een invloed
het ijs in dezen hoek van Friesland op
de bewoners uitoefent. Het is hier eiken
dag feest. Verleden zomer stond ik ver
baasd over de saaiheid der menschen en
de totale afwezigheid van volksvermaken
alhier. Tweemaal in 't jaar één dag ker
mis, dat was alles. Maar sinds het ijs
gekomen is, is het bijna eiken dag ker
mis. Reeds vijfmaal is hier hardrijderij
geweest, tweemaal door mannen, eens
door mannen en vrouwen, eens door
vrouwen alleen, en eens door de leden
van de IJsclub. Wie het telkens gewon
nen heeft, kan den lezer niet interessee
ren; de groote hardrijders kwamen niet
hier, daar waren de prijzen te klein voor.
Toch weerden allen zich dapper,
vooral de vrouwen. Deze trekken de
japonnen uit, zetten de hoeden af en
scharrelen dan in de bloote armen uit
al hare macht de baan langs, die, niet
langer dan 200 meter, voor sommigen
toch nog te lang was. Axel zou er om
lachen; maar Axel is ook geen vrouw.
Doch het toppunt van dit ijsvermaak is
de napret in de herbergen.
Als de avond gevallen is, dan trekt de
stoet met de Nederlandsche vlag voorop,
onder het aanheffen van het Wien
Neerlatids bloed", van de baan het dorp
in, naar de herberg, en dan begint al
spoedig de dans onder het liefelijk geluid
van viool, harmonica of triangel; geen
walsen of quadrilles, of andere Fransche
poespas, maar het echte Friesche schot
sen, waar men Fries voor zijn moet om
het mooi te vinden. Dat duurt dan soms
den ganschen nacht, soms slechts tot tien
uur, al naar gelang het feest groot is.
Bij zulke avonden hoort men dan ook
langs onze stille straten de dronken-
mansliederen klinken, wat in den zomer
zelden het geval is. Dat is de schaduw
zijde van het ijsvermaak. Elk licht heeft
zijne schaduw. Maar dat dansen en
schaatsenrijden bij elkander behoort, dat
is over heel Friesland, althans op het
platte land, eene uitgemaakte zaak.
Natuurlijk komt bij dit vermaak dan
ook de Fiiesche vrijerij te pas. Men was
het kort geleden in een der dagbladen
oneens, of op het ijs het meisje den
jongen, of wel de jongen het meisje
vroeg. Beiden gebeurt. Het Friesche
meisje heeft het recht en zij maakt daar
menigmaal gebruik van, tot den jongen
te zeggen«lis op". In den regel doet
zij dat, als zij de baan tegen den wind
moet oprijden; doch dan geldt dat op
leggen ook maar alleen tot aan het eind
der baan, tenzij men inmiddels andere
afspraak mocht maken. Doch waar het
geldt het samen baantje rijden en in
verband daarmede het samen dansen van
den avond, daar dient de vraag van den
jongen uit te gaan.
Of nu nooit een vrijmoedig meisje door
haar »lis op" eenen ietwat beschroomden
jongen te gemoet is gekomen, zou ik
niet durven beweren.
De tegenwoordige Oostersche quaes-
tie zal weldra geen quaestie meer zijn.
schijnt met aangename herinneringen
vervuld te zijn, want nu en dan verschijnt
een stille lach over haar lief gelaat, en
staart zij langer dan noodig is op haar
borduurwerk. Hare gedachten zijn niet
bij haar werk, zij denkt aan Richard,
haar neef, haar redder. Het is haar alsof
zij hem op den grond ziet liggen, toen
hij zijne oogen opendeed en uitriep
«Waar ben ik? Waar ben ik? Waar is
Mathilde Dat oogenblik zal nimmer
uit hare gedachten gaan. De woorden
«waar is Mathilde," klinken haar nog
altijd in de ooren. Zij waren haar zoo
lief en zullen haar altijd onvergetelijk
blijven. Hij dacht aan haar, toen hij tus-
schen dood en leven zweefde, dat was
haar een bewijs, hoe innig hij haar be
minde.
Tot nog toe was het gesprek onbe
duidend geweest. Uit het onrustig heen
en weder bewegen van den heer Henri
Böhmer op zijn stoel, en het haastig
trekken aan zijne fijne manilla kon men
afleiden, dat hem iets op het hart lag,
dat er af moest. Ja, het'moest er af,
want op eenmaal wendt hij zich tot
zijne dochter en zegt:
«Mathilde, gij hebt u gisteren aller-
bespottelijkst aangesteld, door u zoo
voor uw redder te interesseeren, daar
hebt gij mij mede ontstemd, door zoo
De pessimisten, die oorlog voorspelden
en misschien ook wel wenschten, zullen
hun zin niet krijgen. Wel blijft Servië,
door belachelijke pretentiën, weigeren,
om het Vredesverdrag, zooals dit nu is
vastgesteld, te onderteekenen, maar de
Mogendheden zullen het wachten moede,
den overwonnen vorst die koppigheid
wel afleeren.
De wapenstilstandstermijn is inmiddels
verstreken. Italië is als bemiddelaar, in
zake de Turksch-Bulgaarsche overeen
komst, tusschen de Mogendheden opge
treden met het volgend voorstel, dat
reeds door alle Mogendheden Rus
land uitgezonderd is onderteekend.
De «Vorst van Bulgarije" wordt Gou
verneur van Oost-Rumelië voor onbe-
paalden tijdde bepalingen omtrent
wederkeeiige militaire hulp worden uit
de Turksch-Bulgaarsche overeenkomst
geschrapt, en deze overeenkomst voorloo-
pig door de Mogendheden goedgekeurd,
en door de Porte afgekondigd. In eene
bijzondere Conferentie zal deze overeen
komst, gelijktijdig met de alsdan her
ziene Rumelische Grondwet, door de Mo
gendheden voorgoed worden bekrachtigd.
Griekenland zal misschien nog eenigen
tijd gewapend blijven in de hoop per
slot van rekening, door tussehenkomst
van Engeland, toch nog iets van Turkije
te verkrijgen. Gladstone schijnt evenwel
niet van zins hen ter hulp te komen en
de toestand in Griekenland, door de mo
bilisatie van het leger al ellendig genoeg,
wordt er met dit wachten niet beter op.
Er moet eene verschrikkelijke armoede
heerschen en aan beden om hulp is
dan ook geen gebrek. Dezer dagen ver
scheen er weder een in de Engelsche
bladen, waarin de van hun kostwinner
beroofde gezinnen om hulp en onder
steuning vragen.
De zaak der socialistische volksleiders
voor de politierechtbank te Londen is nog
niet afgeloopen. Bij de eerste zittingen
stroomde het publiek in grooten getale
naar de rechtzaal; deze belangstelling is
evenwel aanmerkelijk veiflauwd. Onder
hen die eene gunstige getuigenis voor
de beklaagden aflegden behoort ook de
heer Stead, de welbekende redacteur van
de Pall Mall Gazette, welke verklaarde,
dat de redevoeringen op Trafalgar-square
gehouden volstrekt niet ten doel hadden,
het volk tot gewelddadigheden aan te
sporen.
Ten gevolge van de bedreiging der
werkstakers te Decazeville, dat zij, indien
aan hunne eischen niet werd voldaan,
de vuren zouden uitdooven, heeft de
prefect de toegangen daaitoe door troe
pen doen afzetten. Behalve de manschap
pen, die zich reeds ter plaatse bevinden,
zullen nog eene kompagnie der genie en
een eskadron ruiterij derwaarts worden
gezonden. Volgens een bericht van Zon
dag heeft de Mijn-Maatschappij bekend
gemaakt, dat zij de werkstakenden aan-
meikte als haren dienst verlaten heb
bende en bij .hervatting van den arbeid
hen slechts hoofd voor hoofd weder zou
kunnen aannemen, onder zoodanige voor
waarden, als de toestand der industrie
in het algemeen noodzakelijk mocht
maken. Daar de minister van Binnen-
landsche zaken het aanplakken van deze
kennisgeving verboden had, is zij den
werklieden door de beambten der Maat
schappij persoonlijk overgebracht.
Een hevig tooneel heeft plaats gehad
in de militaire gevangenis te Madrid,
toen aan den hei tog van Sevilla mede-
deeling werd gedaan van de bevestiging
van het vonnis, waarbij hij tot 8 jaren
gevangenis en degradatie wordt veroor
deeld. De hertog heeft het koninklijk huis
en zijne rechters vervloekt. Als een krank
zinnige verdedigde hij zich, toen de gen
darmen hem wilden brengen naar de cel
lulaire gevangenis, vanwaar hij later naar
het huis van bewaring wordt gebracht,
om als een gewoon misdadiger te wor
den behandeld. Door de vreeselijke ge
moedsbeweging is hij ziek geworden.
Men acht het niet waarschijnlijk, dat hij
gratie zal krijgen.
de waardigheid van onzen stand weg te
werpen.»
«Het doet mij leed, vader,» antwoordde
Mathilde kalm en fier, «dat ik u ont
stemd heb, maar mijne waardigheid heb
ik niet- weggeworpen, of noemt gij liet
mijne waardigheid wegwerpen, wanneer
het gevoel van dankbaarheid in mij
sprak, om Richard, mijn neef, te toonen,
dat ik hem eikentelijk was, toen hij
mijn leven en dat mijner moeder, met
gevaar van zijn eigen, gered had?»
«Dat hadt gij wel op eene andere
wijze kunnen doen, gij vergat toen, dat
hij, hoewel onze neef, slechts koffiehuis-
bediende is.»
«En toch verheug ik mij, vader, dat
ik het op deze wijze heb gedaan, ik
handelde naar mijn gevoel, en dat laat
zich niet dwingen, buitendien is hij uw
broeders zoon en dat hij zich niet
schaamde eene nederige, echter eerlijke
betrekking te vervullen, om onafhanke
lijk van weldaden te zijn, doet hem eer
aan maar al ware hij niet mijn neef
geweest en een vreemde, ik zou den
redder van mijn leven eveneens volgens
mijn gevoel behandeld, en hem ook niet
eerder verlaten hebben, voor ik mij
overtuigd had, dat alle levensgevaar ge
weken was.»
«Die opgewondene denkbeelden» ant
woordde haar vader, «komen uit uw
zenuwachtig gestel voort, of het zijn
meisjes grillen en redeneeringen der
tegenwoordige geheel verkeerde wereld,
en gij zult mij genoegen doen, die niet
weder aan den dag te leggen. Was het
niet ongelukkig mijn neef geweest, die
u gered had, dan zou ik hem eene gel
delijke belooning doen toekomen, nu zal
ik hem een hrief schrijven, daarmede
moet hij zich tevreden stellen, hij zal
ook niet vergeten hebben, wat ik vroe
ger voor hem gedaan heb, en u, Mathilde
verzoek ik, ja eisch zelfs, dat gij van
dit oogenblik af aan, niet te veel ophef
maakt van den dienst, dien hij u bewe
zen heeft.»
«Ja, Mathilde» zeide nu hare moeder,
«ik ben het met papa geheel eens, het
beste is, dat gij die gebeurtenis maar
vergeet. Het is de Voorzienigheid geweest,
die ons gered heeft.»
Een edel vuur straalde uit Mathilde's
oogen, het was haar onmogelijk Richards
daad zoo te hooren beoordeelen. «Lieve
Moeder,» antwoordde zij, en hare stem
klonk vol gevoel, «verlang niet van mij,
dat ik de edele, zelfopofferende daad
vergeten zal, eerder zal ik ophouden
adem te halen; nooit en nimmer zal die
daad uit mijn geheugen gewischt kunnen
worden en mijne erkentelijkheid zal blij
ven bestaan, zoolang ik leef. Ik zal hem
altijd, naast God, voor uwe en mijne
redding dankbaar blijven. Hoe en op
welke wijze, lieve vader, gij den groot
sten dienst, die men u ooit bewijzen
kon, wilt waardeeren en beloonen, was
overbodig mij medetedeelen. Gij ontneemt
mij nooit de goede gedachte, die ik van
u koester, dat gij de edele en waardige
daad, ook edel en waardig zult erkennen
en waardeeren. Gij zult het nimmer ver
geten, dat hij twee voor u dierbare per
sonen het leven heeft gered, en dat gij
zonder hem noch echtgenoot, noch vader
meer waart.»
Toen wij zeiden, dat het gevoel van
Henri Böhmer niet werkte, bedoelden
wij niet, dat het geheel werkeloos was.
De edele, waardige taal van Mathilde
had hem getroffen, zij had hem zoojjuist
onder het oog gebracht, dat hij zonder
Richard geen vader, geen echtgenoot
meer zou zijn, en Henri Böhmer had
beiden innig lief.
De koude, eerzuchtige man stond uit
zijn wiegstoel op, naderde Mathilde, gaf
haar een innigen kus en zeide: «laat er
ons maar niet verder over spreken, ik
zal Richard persoonlijk mijn dank betui
gen.»
In de oogen der moeder stonden tra
nen, ook haar gevoel was getroflen, maar
zij nam echter eene groote hoeveelheid
eau de Cologne, om dat zenuwachtig
gevoel te calmeeren. «Kom Mathilde,
neem ook wat,» zeide zij, en schoof
haar de prachtige flacon toe. Mathilda
nam er echter niets van, het deed haar
zoo goed, dat haar gevoel werd opgewekt.
Henri Böhmer gevoelde zich heden in
zijne woning niet te huis, hij stond op
en zeide: «Louise, ik ga naar de club»,
en na van zijne vrouw en dochter afscheid
genomen te hebben, schelde hij en beval
Johan, om hem zijn pels te brengen, het
weder was koud.
Wij zullen eveneens mevrouw Böhmer
en Mathilde verlaten en den heer Henri
Böhmer volgen.
Ziet hem daar over de straat gaan in
zijn astracanner pels gewikkeld, die hem
warm om het lijf en hoog in den nek
zit. Het is waar, het weder was koud
geworden. Heden avond was op eenmaal
een vrij hevige vorst opgekomen, de
wind was pal Oost geworden en ver
spreidde eene fijne, doordringende koudg.
Henri Böhmer voelde die koude bijna
niet, een flink warm vertrek had hij
verlaten en door dien warmen pels, kon
de koude niet doordringen.
(Wordt vervolgd),