NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
N. 25.
Zaterdag 27 Maart 1886.
Vijftiende Jaargang.
VOOR
abonnementsprijs
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentiên:
Geldzaken.
BINNENLAND.
Feuilleton.
Een Misstap Uitgewischt.
AMERSFOORTSCIE COURANT.
f'cr 3 maanden 1.Franco por post door het geheclc Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags.
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Een voorname oorzaak van solidi
teit van den handel is gelegen in
vastheid van het ruilmiddel.
Immers, hoe is het anders mogelijk
de betrekkelijke waarde te bepalen
van de voorwerpen, die naar elders
worden gezonden om er de begeerde
zaken op den tijd, dat men daaraan
behoefte zal hebben, voor terug te
ontvangen Hoe kan men, als de
waarde van het ruilmiddel niet on
veranderlijk is, steeds zonder nadeel
zijn geldelijke verbintenissen nako
men, elk het zijne en niet meer
dan het zijne geven, en datgene krij
gen waarop men aanspraak heeft
Het is niet zonder reden, dat alle
beschaafde volken de beide meest
bekende der edele metalen als munt
materiaal, dat wil zeggen, als grond
stof voor de vervaardiging van het
ruilmiddel, hebben gekozen dat is
zoo langs zeer natuurlijken weg ge
gaan. Doordien zij niet in bijzonder
groote massa's voorhanden zijn, ver
tegenwoordigen zij op zichzelf' reeds
een in verhouding tot de hoeveelheid,
belangrijke waarde; met andere woor
den, indien er geen geld bestond,
onder welken vorm ook, en alle han
del eenvoudig een ruiling was van
voorwerpen, dan zou men waarschijn
lijk toch voor een kleine hoeveelheid
goud of zilver betrekkelijk veel van
andere stoffen terug ontvangen, al
werden genoemde metalen uitsluitend
gebezigd voor de vervaardiging van
versierselen.
Bekend is het, dat in Peru, tijdens
de verovering door Pizarro, veel goud
voorhanden was, zoodat dc aanzien
lijken er voorwerpen van dagelijks
gebruik van lieten maken. Het koper
stond bij hen hooger in aanzien.
Goud en zilver zijn de meest ge
schikte stoffen voor aanmunting, om
dat geen plotselinge aanvoeren de
betrekkelijke waarde op een oogen-
blik zeer verminderen. Wel heeft in
deze eeuw de ontdekking van onder
scheiden nieuwe vindplaatsen de vrees
voor sterke wijzigingen in de waarde
doen geboren worden, en inderdaad
is er ook verandering gekomen. Maar
deze was langzaam, en de maatschap
pelijke verhoudingen konden er zich
naar schikken. Bovendien is ook
het verbruik voor weeldeartikelen
zeer toegenomen, daar gouden en
zilveren sieraden thans in het bezit
zijn van menschen uit die standen,
waarbij rnen er voorheen nooit aan
kon denken, ze te verwerven. Einde
lijk ook is het benuttigen van edele
metalen voor industriëele doeleinden,
men herinnere zich de photo
graph ie, en voor wetenschappe
lijke onderzoekingen, sterk ver
meerderd. Het een en ander is oor
zaak geweest, dat de schommelingen
in de waarde des ruilmiddels minder
lievig waren dan de grootere pro
ductie van edel metaal zou doen ver
wachten.
In vroeger tijden waren de be
grippen omtrent de eigenschappen
van het gemunt geld vrij nevelachtig.
Er zijn Vorsten geweest die, als zij
aan het eind hunner fondsen waren,
een naar hun oordeel uiterst een
voudig middel toepasten om hun kas
te stijven. Zij lieten geld slaan van
minder gehalte en brachten dat voor
de volle waarde in omloop. Opper
vlakkig bekeken, kon dit niemand
schaden. Of een gulden slechts
driekwart zilver en voor de rest
koper was. indien het Staatsgezag
hem als gulden had gestempeld kon
hij als zoodanig in ontvangst geno
men en weer uitgegeven worden.
Men vergat één kleinigheid, namelijk
dat men in het buitenland er anders
over dacht, en dus, zoodra er
goederen van over de grenzen moes
ten komen, werd het geld voor de
werkelijke, niet voor de denkbeeldige
waarde in rekening gebracht. Stijging
van den prijs der benoodigdheden,
eigenlijk een schijnbare stijging,
maar die een droevige werkelijkheid
werd voor de ingezetenen des lands
waar het kunstje in practijk was ge
bracht, was van den maatregel het
natuurlijk gevolg. En zoo leed het
Fransche volk in het midden der
veertiende eeuw meer schade door
de muntvervalsching van Filips den
Schoone, dan een drukkende belas
ting het zou veroorzaakt hebben.
Ware het mogelijk, in de behoefte
aan ruilmiddel voor het zich immer
uitbreidend handelsverkeer te voor
zien met gebruikmaking van slechts
één metaal, er zou geen muntquaestic
beslaan. Wel kon dan de vermeer
dering van productie schommelingen
in de prijzen der handelswaren te
weeg brengen onafhankelijk van de
verhouding tusschen vraag en aan
bod, maar deze zouden nooit zoo snel
plaats hebben, dat het ernstige
nadeelen veroorzaakte: alles zou er
zich naar voegen.
Het zilver heeft in de laatste vijf-
en-twintig jaren groote koersveran
deringen ondergaan, en daardoor is
zijn geschiktheid als muntmateriaal
minder geworden. Dit heeft ecnige
Staten doen besluiten, het meer
constane goud als gronslag van zijn
muntstelsel aan te nemen. In ons
land is daartoe ook een poging ge
daan tijdens het ministerschap van
den heer Vissering, maar het is bij
een poging gebleven. Men is een
voudig teruggekeerd tot het vroegere
stelsel van den dubbelen standaard,
dat wil zeggen, zoowel goud als zilver
zijn op een vaste waarde gesteld,
met onveranderlijke verhouding. Al
leen is toen ingetrokken de bevoegd
heid, aan particulieren vroeger ver
leend, om zilver te doen aanmuntten.
Dat was noodzakelijk, omdat anders
bij een verwachte vermindering van
de waarde van het zilver, er een j
feitelijke muntverzwakking op groote
schaal zou komen.
Wat gevreesd werd, is gekomen.
Het ruimer gebruik van goud heeft
oefend, zoodat op dit oogenblik de
rijksdaalder werkelijk nog geen twee
gulden aan goud waard is.
Wie nadenkt over de gevolgen
dier vermindering, en rekening houdt
met den invloed dien zij moet uit
oefenen op den handel, zal niet aar
zelen dien toestand onhoudbaar te
noemen. De llegeering heeft dat ook
ingezien en reeds vóór twee jaren
van de Staten-Generaal machtiging
bekomen om, als de omstandigheden
zulks vereischten, zilver aan de cir
culatie te onttrekken en het door
goud te veranderen, wat natuurlijk
de schatkist op zware offers zou
komen te staan. Tot nog toe heelt
geen Minister van Financien van die
machtiging gebruik gemaakt; ofschoon
er telken jare vijf millioen gulden
voor uitgetrokken werd op de be
grooting, zijn die gelden, die er
trouwens niet waren, zoodat zij door
leening moesten worden verkregen,
niet tot dat doel aangewend.
Intusschen wordt de zaak van jaar
tot jaar erger, en komt het ons
wenschelijk voor, dat de Regeering
althans iets doe om een begin van
verbetering tot stand te brengen.
Anders, vreezen we, zal toenemende
malaise in den handel de wrange
vrucht zijn van het tot dusver ge
volgde af'wachtings-systeem.
op het zilver een zwaren druk uitge-
Naar de Stand, verneemt, heeft het
Centraal-Comité op grond van de inge
komen berichten geoordeeld, mr. Smeenge
aan de Drentsche anti-revolutionaire kie
zers te moeten aanbevelen.
Te Heerenveen zal een vrijwillig
brandweercorps worden opgericht. Reeds
hebben 60 jongelingen zich daartoe ver
bonden. Het materiaal zal van gemeente
wege worden aangeschaft.
Sedert liet begin der vorige week
is een luitenant-kwartiermeester der
infanterie spooiloos uit Deventer verdwe
nen.
Het weekblad De Amsterdammer
is aangekocht door den heer Tj. Holkema.
Men mag verwachten dat het onder de
zen zoo gunstig bekenden uitgever, in be
teren vorm, spoedig zijn vroegeren naam
zal herwinnen.
Naar wij vernemen, zou het Dbl.
v. Ned., zonder het Weekblad, voorwaar
delijk verkocht zijn ten behoeve van
een combinatie van ultra-liberalen, die
er van willen maken een klein, goedkoop,
radicaal blaadje ten behoeve waarvan
pogingen worden aangewend tot het bij
eenbrengen van een kapitaal. Mochten
deze pogingen mislukken, dan zou de koop
niet doorgaan.
De kisten met uniformkleedingstuk-
ken voor de telegraafbestellers zijn reeds
naar de verschillende kantoren opgezon
den. Met 1 April worden de loopers in
hun pakje gestoken.
Aan het volkskofïïehuis »de Vrede'
te Amsterdam is afgestapt een chef van
den generalen staf van het Leger des
Heils Salvation Army), die, naar wij
vernemen, zich eenigen tijd aldaar zal
ophouden. Amst.
De heer J. v 't Lindenhout, direc
teur der weesinrichting te Neerbosch,
vierde Woensdag j.l. onder talrijke be
wijzen van belangstelling zijn 25jarig
huwelijksfeest. Bij die gelegenheid stroom
den hem uit alle deelen des lands giften
toe voor de weezen. Zoo ontving hij o. a.
een gift van f400 uit 's Hage, om de
weezen te onthalen, van 2 vrienden elk
f lOO, van eene weezenvriendin f200 en
uit Weesp f90. In het tijdsverloop van
25 jaren hebben circa 1600 weezen ver
keerd ouder de zorg van den heer van
't J.indenhout en zijne echtgenoote.
Door ongeveer f 1000 aan giften en
ontvangen levensmiddelen was de heer
Van 't Lindenhout in staat gesteld de
kinderen ruim te onthalen. O. a. ontving
men eene kist met acht zoetemelksche
kazen, eenige matten vijgen uit Nijme
gen, 1000 broodjes uit Hees, en drie
vaten gedroogde appelen uit Arnhem.
De inspecteur van het geneeskun
dig staatstoezicht in Gelderland en
Utrecht, de heer Verspijck heeft de
mazelen te Buren, Asch en Erichem
epidemisch verklaard. Alle openbare
D H ENGELBERTS
15)
Zeker zult gij, lezer, wel begrijpen,
dat hij ook de woning van zijn oom
voorbijging, om te zien of Mathilde
evenals vroeger voor het raam zat. Hoe
meer hij de woning naderde, hoe meer
zijn hart begon te kloppen en zijne wan
gen begonnen te gloeien. Eindelijk staat
hij voor de woning, maar zij, die zijn
oog zocht, zat niet voor het raam. Wat
beduidt toch dat mulle zand voor de
woning van zijn oom, dat hij al van
verre gezien had Dit wordt hem opge
helderd door een stukje papier, dat in
een hoek van het raam bevestigd is, en
waarop hij het volgende leest»De zieke
heeft een onrustigen nacht gehad. Men
wordt verzocht buiten noodzakelijkheid
niet aan te schellen."
Eene angstige gedachte vervult hem.
Zou zij, zou Mathilde ziek zijn Zou zij
mogelijk op haar sterfbed liggen? Zou
hij haar moeten verliezen, zonder een
woord van afscheid? Zou zij in de kracht
van haar leven weggenomen worden
Zou die engel, die op zijn pad versche
nen was, hem nu verlaten Tranen be
nevelden hem het gezicht, die hij haastig
afveegt, voor dat iemand die kon op
merken. Het is alsof hij aan die plaats
is vastgenageld. vMisschien is liet een
ander, ndenkt hij, »die ziek is, zijn oom
of zijne tante." Die gedachte maakt hem
iets kalmer. Hoe zal hij te weten komen,
wie ziek is? Dit wordt hem gemakke
lijk gemaakt door iemand, die achter
hem staat en ook het briefje leest l
en binnensmonds, maar toch voor Richard
verstaanbaar, zegt: »Het schijnt met den
zieke niet gunstiger te zijn, ik vrees
voor zijn leven." De wooiden, »ik viees'
voor zijn leven" vangt hij met gretigheid
op. Het is dus niet eene vrouwelijke per
soon, die daar ziek ligt Hij wil het ech
ter bepaald weten en vraagt aan den
persoon, die achter hem staat, ïkunt
gij mij ook zeggen, wie hier zoo ernstig
ziek is?"
Het is de heer Böhmer die voor eenige
dagen eene beroerte gekregen heeft en
geheel lam is geworden."
Gij zult het hem wel vergeven, lezer, 1
wanneer hij zijn hart geruster voelt slaan,
nu hij weet, wie de zieke is. Nu kan hij
zeer goed begrypen, dat Mathilde niet
als gewoonlijk in de voorkamer aanwezig
is. Hare plaats zal nu op de ziekenkamer
zijn. Met welke eene liefde zal zij daar
niet haar plicht als liefhebbende dochter
vervullen. Hij verbeeldt zich haar te zien
zitten aan het ziekbed van haar vader;
hij stelt zich voor met welk eene kin
derlijke lietde zij hem helpt, zijne minste
behoeften en wenschen vervult, hoe vol
liefde haar blik op haar vader rust, met
welk eene zorg zij hem de medicijnen
ingeeft en over hem waakt, die als een
hulpbehoevend kind moet geholpen wor
den. Wat moet hare zachte stem den
zieke niet als muziek in de ooren klin
ken Door hare zorgelijke hand wordt
nu en dan zeker het dek te recht ge
legd. Wat zal hem de nabijheid van zijne
eenige dochter, zijn eenig kind, zijn lot
verzachten? Hoe gaarne zou Richard on
opgemerkt die bewijzen van kinderlijke
genegenheid gezien hebben.
Maar laat ons, lezer, nu wij weten,
wie ziek is, de ziekenkamer eens bin
nentreden. Laat ons eens een blik slaan
in die kamer, waar de heer Henri
Böhmer gevaarlijk, onherstelbaar ziek
ligt.
Richard had zich niet vergist, wanneer
hij veronderstelde, dat Mathilde in die
kamer was. Het is een ruim vertrek, op
de tweede verdieping, dat op den tuin
uitzicht heeft; maar nu zijn de gordijnen
neergelaten om het daglicht te temperen.
Het ledikant staat tegen den muur in
het midden der kamer, de groene saaien
gordijnen laten maar eene kleine ruimte
over, echter voldoende, dat wij den zieke
kunnen zien. Hoe bleek is zijn gelaat,
hoe dof zijne oogen. Wat zijn de wangen
ingevallen, de mond had door de beroerte
een scheeve richting gekregen. Zijn hoofd
en slapen worden met koude, natte lin
nen doeken koel gehouden, om de con
gestie te bedaren. Wat is zijne hand
mager geworden, zijne ademhaling zwak
en ongeregeld, terwijl zich af en toe
zijne oogleden sluiten. Het is alsof hij
dan sluimert. Maar die oogenblikken,
zegt de dokter geven meer eene verdoo-
ving te kennen. .Welk eene verandering
had er niet met den heer Henri Böhmer
plaats gevonden Nog geene acht dagen
geleden, of zij. die hem zagen met zijn
gezond uiterlijk en strengen, vasten blik,
met zijn gang zoo fier en trotsch, zouden,
wanneer zij hem nu in het ledikant
zagen liggen, hem moeielijk herkennen. De
man, wiens bevel vroeger een wet was,
lag nu hulpeloos als een kind op het
ziekbed, zonder de minste macht, om
zijne hand bevelend te kunnen uitstrek
ken. Zijn oog, dat vroeger zoo gebiedend
iq het rond zag, had alle uitdrukking
verloren het zag glazerig, dof, en zijne
stem, die vroeger zoo doordringend klin
ken kon, was nu flauw en bijna onver-
J staanbaar. Op een nachttafeltje dicht bij
het bed stonden een paar medicijnflesch-
jes en een bord met een tros druiven.
Op een stoel daar tegenover geplaatst,
zat Mathilde. Haar beeldschoon gelaat,
dat droefheid uitdrukte, was naar haar
vader gericht, hare schoone, blauwe
oogen waren met tranen gevuid en hare
handen gevouwen, het is alsof zij bidt,
ja, zij bid God om herstel van haar vader,
dien vader heeft zij, niettegenstaande
zijne gestrengheid, innig en oprecht lief.
Zij kan op zijn ziekelijk gelaat lezen, wat
hij verlangt. Hoort eens inet welk eene
zachte, liefderijke stem zij zegt: lieve
vader, liet is tijd om in te nemen, ik zal
het kopje aan uwe lippen brengen, beweeg
u maar niet rust is u zoo noodig om te
herstellen." Ziet eens, hoe bedaard zij
de medicijn in een kopje doet, hoe
voorzichtig hare rechterhand even liet
hoofd van den zieke optilt, om het kopje
aan zijne lippen te brengen.
Wordt vervolgd).