Nieuws- en Advertentieblad UTEECHT EN GELDERLAND. VEROORDEELD. N. 35. Zaterdag I Mei 1886. Vijftiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentiên: De leilip Hermandad op Java. BUITENLAND. Feuilleton. leut Anialosisclit Vertellim stot-tai. utieüwe AMEBSFOOBTSCIE CODBANT. Per 3 maanden 1.Franco per poet door het gehcele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Van 16 regels 0.40iedere regel meer 5 Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Af en toe komen de Indische bla den ons verhalen brengen, die een niet al te gunstig licht werpen op den staat van veiligheid, waarin Z. Ms. bruine gele en blanke onderda nen op Java zich mogen verheugen. Als het eens heel erg is, dan gaan er stemmen op, die herziening vra gen van het politiewezeneen enkele maal wordt de zaak ook ter sprake gebracht in de schriftelijke en mon delinge gedachtenwisseling tusschen de volksvertegenwoordiging en de Regeering, de laatste verklaart dat het onderwerp de voortdurende belangstelling trekt van het Indisch gouvernement en van het opperbe stuur in Nederland, en daarmede is de zaak weer voor een poos van de dagorde afgevoerd. Dat zulk een wijze van voorziening niet de meest afdoende is, kan zelfs bij de meest oppervlakkige kennis van Indische toestanden, lichtelijk worden nagegaan. Daarom is het wenschelijk, de zaak nu en dan eens ter sprake te brengen, misschien biedt zich weieens gelegenheid aan, om ter plaatse waar 's lands aange legenheden worden behartigd, de aandacht voor haar te vragen. Het is nog niet lang geleden, dat we uit het Bantamsche berichten lazen omtrent het 'bestaan van een wezenlijke rooverbende, die over een wijden omtrek schrik verspreidde. Aan het hoofd stond een soort van Javaansche Rinaldino of Fra Diavolo, wiens stoutmoedigheid menigen ro manschrijver van vijftig jaar her waarts in verrukking zou hebben gebracht. Na veel moeite is men er in geslaagd, dat heer in handen te krijgen, waarna het nog heel wat inhad, om zijn identiteit te bewijzen; want een aantal inlanders, in wier midden hij zijn nobel bedrijf uitoe fende, hadden uit vrees, waarbij zich zelfs een bijgeloovig ontzag voegde omdat men hem onkwetsbaar waande, gemeene zaak met hem gemaakt of pasten er wel op, tegen hem te getuigen, vast geloovende dat hij te avond of morgen weer voor hen zou staan, om hun dan het gepleegde verraad zuur te laten opbreken. Ook in Oost-Java, in de Vorsten landen, is het dikwijls alles behalve pluis; er vormen zich dan ketjoe- partijen, wier eenig doel is plunde ren, en als het niet anders kan ook voor geen moord terugschrikken. Is de buit behaald, dan gaan de lui stilletjes uiteen, en de overheid komt ze niet gemakkelijk op het spoor. Tegen dergelijke onaangename verschijningen is maar één middel met vrucht aan te wenden, scherp en waakzaam politietoezicht. Dat dit meestal veel te wenschen overlaat, is van algemeene bekendheid. De fout ligt in de eerste plaats bij het in deze gevolgde stelsel. Alleen in de hoofdplaatsen treft men bezoldigd politie-personeel aan, overal elders is de zorg voor de openbare veiligheid overgelaten aan de mannelijke bevolking, onder toe zicht en leiding van het dessa-bestuur. De politiemannen in de hoofdplaat sen zijn in den regel goed gewapend en voor hun taak vrijwel berekend. De bewaking van dessa's en wegen behoort tot de onbetaalde diensten, die den inlanders worden opgelegd. De belasting in arbeid bestaat onder tweeërlei vormde zoogenaamde heeren- of pandjèn-diensten, en de dessa-diensten. De eerste hangen samen met de beschikking over de grondenwie eenig vast goed in persoonlijk bezit heeft, of deelge- rechtigd is in communalen eigendom, is ook gehouden tot het verleenen van een zeker aantal dagdiensten per jaar ten behoeve van de gouver- nements-cultures of van de hoofden, wier bezoldiging voor een deel in beschikking over werkkrachten be staat. Deze diensten zijn, volgens de jongste wijzigingen in de bestaande verordeningen, afkoopbaar, en wor den dan vervangen door een hoofd geld, waarvan het bedrag aangewend wordt tot schadeloosstelling van hen, die alzoo het genot der heerendien sten moeten missen. De dessa-diensten daarentegen drukken op alle inlanders, onverschil lig of zij landgebruikers zijn of niet, de leden van het dessabestuur alleen uitgezonderd. Tot deze werkzaamhe den worden gerekend het onderhoud van wegen voor zooverre dit niet door het Departement van Burger lijke Openbare Werken geschiedt, het herstellen van waterkeeringen, bruggen, enz., en de wachtdienst. Tot het laatste worden de dessalie- den om beurten opgeroepenzij kunnen zich door anderen, na tuurlijk tegen betaling, doen vervan gen. In sommige dessa's is die ver vanging zoodanig regel geworden, dat de. wachtdienst steeds door de zelfde personen wordt waargenomen en het zou reeds een groote verbe tering zijn, indien deze manier alge meen werd, mits dan het dessa bestuur tevens zorg droeg dat alleen geschikte personen als wakers wer- den aangesteld, en dezen een vaste bezoldiging kregen. Nabij de ingangen der dessa's, en op sommige kruispunten van wegen, treft men over geheel Java gerdoe's of wachthuisjes aan, hoogst eenvou dige hutjes van bamboe, van voren open, en waar de lui die niet aan de beurt zijn om de ronde te doen, zich ophouden. Veel bijzonders is aan die inrichtingen niet te ziende wapens, hoofdzakelijk bestaande uit een paar pieken en een werktuig om amokmakers te vangen, een soort van gaffel waarmede men zulke woestelingen beetpakt, staan op een rek. In het midden hangt aan het dak een uitgehold eind boom stam met een stok: dat zijn klok en klepel om alarm te slaan als er onraad is. 's Nachts wordt meestal voor de gerdoe een vuurtje onder houden, om den aanval van wilde dieren te ontgaan, en door den rook de muskieten te weren; ook is het in sommige hooggelegen streken van dienst tegen de koude. Een of twee der mannen waken, terwijl twee anderen in verschillende richting den omtrek doorkruisen en de overigen zich aan den slaap overgeven, totdat het hun beurt wordt om of op marsch te gaan of op post te staan. Op deze hoogst eenvoudige wijze wordt in den politiedienst voorzien. Als nu die wakers op hun wande ling een roovend gezelschap ontmoe ten, dan is het hun wezenlijk niet kwalijk te nemen dat zij zicli stil letjes uit de voeten maken, erg blij dat zij niet betrapt worden. Zelfs is het wel gebeurd, dat de ketjoe's hun bijeenkomst tot vaststelling van het plan de campagne hielden vlak bij de gerdoe op den kruisweg, wel wetende dat de waker heel graag allebei de oogen zou dichtknijpen, niet uit medeplichtigheid maar lou ter uit vrees. Prof. Veth zegt van deze regeling het volgende, (Java, deel I, bladz. 656)«Vreemdelingen hebben het stelsel om zijne eenvoudigheid, zijne geschiktheid voor het land en zijne uitnemende resultaten hoogelijk ge prezen; maar in de laatste jaren zijn zoovele klachten over de onveiligheid in sommige streken van Java verno men, dat men dien lof niet onvoor waardelijk durft beamen. De groote fout schijnt, dat de Javaansche dorps wachter, waar scherp toezicht ont breekt, dikwijls liever de oogen sluit voor hetgeen door zijn dorpsgenoot wordt misdreven." De geleerde schrijver van het aangehaald standaardwerk betreedt hoogst zelden ,het pad der critick, en daarom bepaalt hij zich tot deze korte aanwijzing, die aan zijn be schrijving der dessa-bewaking voor afgaat. Maar in de Indische pers ontbreekt het niet aan klachten, die alleen zijn weg te nemen door een wijziging in het stelsel, waarbij het toezicht over en het gehalte der bewakers beter geregeld wordt. De vermeerdering van kosten, voor een vaste bezoldiging van politie-personeel, ware bij een vervanging van belas ting in arbeid door een geldelijke bijdrage, wel te vinden. Woensdag vergaderde de Minis terraad. De meeste Ministers hervatten deze week de sedert de jongste ministe- rieele crisis geschorste audientiën. De portefeuille van financiën moet naar aan het Rolt. Nbl. wordt verzekerd aan een der invloedrijkste leden der liberale partij in de Kamer aangeboden, maar door dezen geweigerd zijn. Op uitnoodiging van den particu lieren secretaris des Konings, jhr. Hora Siccama, heeft de fabriek «de Prins van Oranje" te 's Hage eene begrooting ge maakt der kosten tot het plaatsen van 6000 standaardkaarsen-electrisch licht op den Vijverberg aldaar, door het arbeids vermogender eb en vloed van Schevenin- gen. Om de noodige electriciteit daartoe op te wekken, zijn de werktuigen en 5 kilom. lange kabel begroot op f 30.000. Te Genemuiden is den 8. April jl. door de plaatselijke politie cp het ver moeden van valschheid in beslag genomen een gulden, die de beeltenis voerde van koning Willem II en het jaartal 1848. Dit muntstuk is aan 's Rijks Munt te Utrecht onderzocht en bij uitspraak van het inuntcollege van 16 April jl. verklaard te zijn valsch en vervaardigd in naboot sing der echte rijks muntspecie. De N. R. Cl. bevat dezer dagen de volgende mededeeling: «Naar wij vernemen, is de vorige week bij brief van den directeur van's konings kabinet aan mr. JE. baron Mackay de vorming van een nieuw ministerie opge dragen, doch is die taak door hem niet aanvaard". De centrale Diamant-Handelsbond, slechts vijf jaren oud, heeft Amsterdam verrijkt met hetgeen het als stapelplaats DOOR 3) Deze beperking van de individueele vrijheid, die men anders in gansch Spanje nergens aantreft, is noodzakelijk, om volkomen zekerheid te hebben, dal geen der gevangenen van Ceuta ooit zal be proeven te ontvluchten. De stoomboot had drie zeilen geheschen, om door de hulp van den zachten wes tenwind wat sneller te varen of beter gt- zegd, om van de machines wat minder inspanning te vorderen. Maar de wind blies zoo zacht, dat de zeilen er nauwe lijks gevoelig voor waren en de vloot van zeilschepen, die sinds eene week en langer in de golf van Gibraltar op dezen wind had moeten wachten, en nu einde lijk hunne reis in de Middelandsche zee hadden kunnen voortzetten, schenen niet vooruit te komen, want zij waren bijna alle nog in zicht. Opvallend waren bij deze bijna totale windstilte, de geweldige baren van den overigens gladden zeespiegel. Men noemt ze grondbaren, wijl zij niet door den wind veroorzaakt worden, maar van den bodem der zee komen. Daar de Atlanti sche Oceaan zes uren lang, gedurende den vloed zijne buitengewone watermas sa's door de vele mijlen breede en vele duizenden voet diepe zeeëngte naar bin nen drijft, en gedurende de zes volgende uren insgelijks uit de Middellandsche zee weer terug ontvangt, veroorzaakt het samentreflen van deze onberekenbaar groote watermassa's in den regel zeer hooge golven. Gansch rustig is echter de zeespiegel in de zeeëngte nooit. De golven, welke «de Maria" moest doorklieven on derscheidden zich slechts voor den uiter- lijken blik van die, welken door een ge weldigen storm veroorzaakt worden zij brachten geen schuim voort, haar rug was niet eens door den wind gebroken, hij scheen met olie overgoten te zijn. De kracht der baren was er niet te ge ringer om nu eens rustte het schip op den rug eener reusachtige golf in even wicht en gleed dan met den voorsteven naar de dieptedan eens legde het zich op bakboordzijde, om onmiddelijk daarna weer door een tegenovergestelden stoot op de stuurboordzijde geworpen te wor den, zoodat alleen de geoefende matrozen het evenwicht niet verloren. Wat de uit werking van dit heen- en weerschomme- len, op al de passagiers zoowel mannen, vrouwen als kinderen, welke niet gewoon zijn op zee te reizen, moest uitoefenen, kan men zich licht voorstellen. Daar men met den besten wil der wereld in dezen physieken en moreelen toestand, dien men in het dagelijksch leven met den naam zeeziekte bestempelt, geen poëzie vinden kan, oordeelen wij het passender daarover niet verder uit te weiden. De passagiers, welke aan de zeereizen gewoon waren, zaten in de groote kajuit bij den boeg van bet stoomschip en waren in een levendig gesprek gewikkeldzij bekommerden zich geenszins over het lijden hunner natuurgenooten. Het onder werp van hun gesprek scheen een jonge Andaluziër te zijn, die op het midden van hét schip, naast de openstaande deur der kajuit vlak bij het luchtgat der in werking zijnde machine zat. Ofschoon in zittende houding, kon men dadelijk be speuren, dat het een jongmensch was van slanke, hoog opgeschoten gestalte; met een open, bruinachtig" gezicht, zwarte levendige oogen, zacht gebogen adelaars neus, fijne lippen, door een zwaren, donkeren knevel overschaduwd, en gitzwart hoofdhaar, dat, als het wollige haar der negers, gekruld was. Zijne klee ding was half burgerlijk, half uniform zijne broek en vest waren die van een Spaanschen grensbewaker, waarover hij de zwarte, korte Andalusische jas droeg; een bruine Andalusische vilten hoed be dekte het steeds op eenen schouder leu nende hoofd, terwijl zonderling genoeg, een bonte doek om zijnen hals geslingerd was. Een zware, ijzeren ketting daalde van af zijne lendenen tot aan zijne voe tenkels, welke daardoor aan elkaar be vestigd waren de handen waren met handboeien samen verbonden. Twee Guardias Civiles, in hunne sierlijke uniform, zaten ter weerszijde van hem, en hielden in hunne, met witte band schoenen bedekte handen hunne geweren tusschen de knieën overeind. Een derde boog zich over de leuning van liet schip, terwijl een vierde, een Sargento, tegen den deurstijl der kajuit leunde. «Gij zult er mij nooit of nimmer van overtuigen," zeide een der binnen ge zeten jongelieden, een officier in burger- kleeding, die met twee insgelijks als burger gekleede kameraden, welke na verstreken verloftijd naar hun regiment terugkeerden, «wie eens dood is, blijft dood, en is nooit weer schadelijk voor de maatschappij. Stopt gij een misdadiger in de gevangenis, dan moet gij hem, voor het gunstigste geval, zjjn leven lang onderhouden, dat is, één of twee arme j drommels, in 't een of ander afgelegen dorp, moeten in het zweet huns aanschijns werken, om den gevangene en zijn be waker te voeden en te kleeden. Voorde achtduizend gevangenen, die men in Spanje heeft, moeten, op zijn minst ge rekend, achtduizend arbeiders werken. Wel beschouwd is het de eerlijke arbei der, die voor den misdadiger moet boeten, j Geeft gij echter dezen de vrijheid weder, dan zendt gij weer een gewaarlijk sujet in de maatschappij en hij biijft een drei gend gevaar voor uw eigendom en uw leven." «Gij beschouwt de zaak slechts uit een practisch oogpunt," riep de tweede officier vol geestdrift, «dat gaat niet aan, daardoor is de doodstraf nog geenszins gerechtvaardigd, al zou de maatschappij er ook beter mee gediend zfin, ofschoon ik durf beweren, dat ook dit bet geval niet is. Maar boven al deze beschouwingen staan de eeuwige wetten van gerechtigheid en billijkheiden de misdadiger zelf, hoe groot zijne mis daad ook wezen moge, kan vorderen, dat de maatschappij hem niet enkel naar de grondstellingen van haar eigen voordeel behandele." Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1